Opstand in de Nederlanden
opdracht voor 1e klas
gemaakt door C.Ruffin
Jullie gaan onderzoek doen naar een belangrijke en interessante periode uit de Nederlandse geschiedenis: de Opstand in de Nederlanden.
Het is een verhaal over oorlog en vrijheid, over godsdienst en moord, over helden en lafaards, over honger en rijkdom. Een verhaal hoe de Nederlanders niet langer wilden gehoorzamen aan een Spaanse koning, maar zichzelf wilden besturen.
Jullie werken tijdens deze opdracht in groepjes. Ieder groepje onderzoekt een deel van dit verhaal. De resultaten van jullie onderzoek gaan jullie verfilmen. Omdat ieder groepje een deel van de Opstand gaat verfilmen, maken jullie met de hele klas één lange film: het Journaal van de Nederlandse Opstand!
Veel succes!
Stap 1: inleiding
Wat gaan jullie doen?
Jullie gaan een film opnemen: Het Opstand in de Nederlanden Journaal.
Waarom gaan jullie dat doen?
Aan het einde van deze opdracht kennen jullie:
- Belangrijke kenmerken van de tijd van ontdekkers en hervormers
- Belangrijke gebeurtenissen en hoofdrolspelers van de Opstand in de Nederlanden
- De oorzaken van de gebeurtenissen van de Opstand in de Nederlanden
- De chronologische volgorde van de gebeurtenissen van de Opstand in de Nederlanden
- De verbanden tussen de kenmerken en de gebeurtenissen van de Opstand in de Nederlanden
Aan het einde van deze opdracht kunnen jullie:
- Samenwerken, plannen, taken uitvoeren
- Een film opnemen en monteren
- Jezelf inleven in een historisch persoon
Hoe gaan jullie dat doen?
Jullie gaan in 4 groepen van 4 of 5 leerlingen aan de slag. Ieder groepje neemt een journaalitem van minimaal 4 en maximaal 5 minuten op voor het Opstand in de Nederlanden Journaal. Deze items worden samengevoegd tot één journaaluitzending. Die gaan we na afloop ook met de klas bekijken
Ieder groepje krijgt 1 cijfer dat 2x meetelt. Het cijfer is voor alle groepsleden.
Stap 2: informatie verzamelen
Stap 2A: Film over jullie onderwerp kijken
Eerst gaan jullie een filmpje kijken over jullie onderwerp. Er zitten geen vragen bij de films, maar wel een opdracht: noteer in korte zinnen en steekwoorden wat er gebeurt.
Doe dat bijvoorbeeld zo:
- Guus woont in Eindhoven
- Guus verveelt zich vaak want hij heeft niemand om mee te spelen
- Er komt een nieuwe buurjongen: Peter
- Peter en Guus zijn even oud
- Peter en Guus komen bij elkaar in de klas
Enzovoort…
Groep 1: De Beeldenstorm
Groep 2: De inname van Den Briel
Groep 3: Beleg en ontzet van Leiden
Groep 4: Moord op Willem van Oranje
Stap 2B: Historische bronnen over jullie onderwerp
Historische bronnen bestuderen
Ieder groepje krijgt een tekstbron en een beeldbron. Dit zijn twee historische bronnen. Een historische bron is een bron van vroeger. De tekstbronnen komen echt uit de tijd van jullie onderwerp. Meestal zijn ze geschreven door iemand die er zelf echt bij is geweest.
Jullie lezen de historische bron en beantwoorden hierover vragen. Er is ook een vraag waarbij jullie de tekstbron moeten vergelijken met de beeldbron.
De bronnen geven jullie nog meer informatie over jullie onderwerp. Ze helpen dus bij het maken van jullie film. Je kunt dus je lijst met steekwoorden van stap 2A aanvullen met de informatie uit deze bronnen.
De aangevulde lijst met steekwoorden (stap 2A) en de antwoorden op de vragen over de historische bronnen (stap 2B) leveren jullie in via Classroom. Pas als het is goedgekeurd mag je verder gaan met stap 3.
Groep 1: Beeldenstorm in Antwerpen
Groep 2: De inname van Den Briel
Groep 3: Beleg en ontzet van Leiden
Groep 4: Moord op Willem van Oranje
Stap 3: informatie verwerken
Stap 3A: Schrijf een verhaal
Verhaal schrijven
Jullie hebben veel informatie over je onderwerp: uit de film en de historische bronnen. Jullie gaan met deze informatie nu een kort verhaal schrijven. Het is een samenvatting van de belangrijke gebeurtenissen. Maar je vult het aan met jullie eigen ideeën.
Let hierbij op de volgende punten:
- Wat voor film willen jullie maken?
- Een echt nieuwsbericht?
- Een detectiveverhaal?
- Een spannende jeugdfilm?
- Een komisch verhaal?
- Wie is de hoofdpersoon?
- Een jongens of meisje die het heeft meegemaakt?
- Een burgemeester van de stad of een pastoor van de kerk?
- Een moordenaar of een beeldenstormer?
- Een protestant of een katholiek?
- Waar speelt het zich af?
- In een kerk?
- In een stad?
- In een huis?
- Hoe vertel je de informatie?
- Door gesprekken van de acteurs?
- Door interviews?
- Door een verteller?
- Door een journalist?
Natuurlijk mag je veel zelf verzinnen om jullie film spannender, leuker of grappiger te maken, maar je moet wel goed het verhaal van jullie gebeurtenis vertellen.
Dit verhaal is minimaal 250 woorden en maximaal 400 woorden. Per groepje laat je mij het verhaal lezen. Je levert het dus in via Classroom. Pas als het is goedgekeurd, mogen jullie verder.
Stap 3B: Schrijf een scenario
Het schrijven van een scenario
Wat is een scenario?
Een scenario is een chronologische weergave (= de volgorde in de film) van de gebeurtenissen in een film. Deze gebeurtenissen zijn opgedeeld in scènes (vandaar het woord scenario). Een scène is een afgerond gedeelte van het verhaal. Zodra het verhaal zich verplaatst naar een andere plaats of een andere tijd, begint een nieuwe scène. Een scenario wordt ook wel een script genoemd.
Regels met betrekking tot scenario’s
Voor scenario’s gelden strakke regels. Voor films geldt bijvoorbeeld: 1 pagina scenario = 1 minuut film. Een scenario voor een speelfilm van anderhalf uur bevat dus 120 pagina’s. Iedere scène begint met de aanduiding van plaats en tijd.
Je begint met: plaats.
Dan INT of EXT, dat is interieur = binnen of exterieur = buiten
En tijd: ochtend, middag, avond of nacht
Bijvoorbeeld: Hal Centraal Station Amsterdam, INT, nacht.
Dialoog en regieaanwijzingen
De twee belangrijkste ingrediënten van een scène zijn: dialoog en regieaanwijzingen. De dialoog bevat gesproken woord. Omdat je in een film alleen maar kunt laten zien wat de personages zeggen en doen, kun je gedachten niet weergeven. In de dialoog wisselen de personages elkaar af. Zodra een personage opnieuw aan het woord komt, begint er een nieuwe regel.
In de regieaanwijzingen staan handelingen. “Loopt boos weg”, bijvoorbeeld. Of : “A. en B. staan te praten. C. komt aangerend en pakt B. bij de schouder.” Soms wordt er iets over de locatie (plaats van handeling) gezegd: “De hal van het CS is donker en verlaten. Achter het gordijntje van het pasfotohokje flitst plotseling licht.”
Nummers van de scenes
Iedere scene krijgt een nummer. Dat is uiteraard oplopend.
Het scenario leveren jullie in via Classroom. Pas als het is goedgekeurd mag je verder gaan met de film.
Voorbeeld van scenes uit een scenario:
SCENE 7
Huis Peter, EXT, ochtend
Peter staat met zijn fiets te wachten. Guus komt aangefietst.
GUUS:
Hoi, woon jij nu hier?
PETER:
Ja ik ben Peter. Wij zijn hier gisteren komen wonen.
GUUS:
Ga jij nu ook naar school?
PETER:
Ik begin vandaag op een nieuwe school, het Willem de Zwijgercollege.
GUUS:
Man, ik ook….welke klas zit je?
Guus en Peter fietsen samen weg.
SCENE 8
Natuurkundelokaal, INT, middag
Guus en Peter zitten samen een proef te doen. Je kunt zien dat ze het goed met elkaar kunnen vinden. Ze hebben duidelijk plezier samen.
Suzanne komt bij hun tafeltje staan.
SUZANNE:
Ik snap helemaal niets van deze proef. Jullie wel?
PETER:
Ons lukt het wel. Moet ik je helpen?
SUZANNE:
Graag! Kom je zo even naar ons tafeltje?
Suzanne geeft Peter een dikke knipoog en loopt weg.
Stap 4: maak een film
Jullie hebben een scenario geschreven. Hierin is precies opgeschreven wat er in de film gebeurt, wat er wordt gezegd en hoe alles wordt gefilmd. Nu gaan jullie aan de slag!
Eerst bedenk je waar je gaat filmen: de lokaties. Speelt jouw film zich af in het bos? Film dan in een parkje, daar staan ook bomen. Speelt jouw film zich af in de woestijn? Film dan in een zandbak, daar ligt ook zand. Speelt jouw film zich af voor de muren van een kasteel? Film dan bij een oude tuinmuur. Vaak is de oplossing erg eenvoudig.
Gebruik verkleedkleren en gebruik voorwerpen. Een waterpistool, een hoedje, kettingen. Je kunt best Willem van Oranje naspelen in je Adidas-trainingspak, maar het is leuker om je ouderwetser te verkleden.
Pak je mobiel (of een echte filmcamera) en ga filmen. Het hoeft echt niet altijd in één keer goed te gaan. Soms is het beter om een scene meerdere keren te filmen. Jullie gaan ook nog monteren. Dan kun je de slechte opnames eruit knippen en alleen de beste stukken gebruiken. Tip als je een mobiel gebruikt: film alleen rechtop! En zorg natuurlijk voor een opgeladen telefoon...
Na afloop ga je de film monteren. Gebruik de goed gelukte opnames, zet er een muziekje bij, monteer een titel en een aftiteling. Dat kan heel makelijk met MovieMaker (gratis programma). Heb je daar hulp bij nodig? Kom het even aan mij vragen, dan help ik jullie op weg.
Jullie film duurt minimaal 4 minuten en maximaal 5 minuten.
Succes!
Stap 5: presenteren
Als de film klaar is, gaan we in de klas alle filmpjes bekijken.
Beoordeling
Voor deze opdracht krijgen jullie een cijfer dat 2x meetelt.
BEOORDELING: |
|
Vragen bij de historische bronnen (stap 2B) |
10 punten |
Verhaal (stap 3A) |
10 punten |
Scenario (stap 3B) |
10 punten |
Film: juiste lengte |
10 punten |
Film: goede lokaties, kleding en voorwerpen |
10 punten |
Film: goed gemonteerd |
10 punten |
Film: goede historische informatie |
10 punten |
Film: leuke en creatieve film |
10 punten |
Samenwerking tijdens de lessen |
10 punten |
Gratis punten |
10 punten |
TOTAAL |
100 punten |
Verantwoording
Deze opdracht sluit goed aan bij de volgende kerndoelen van het domein mens en maatschappij:
Kerndoel 37: Historische basiskennis
- tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600);
- Reformatie en splitsing in christelijke kerk
- de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat.
Kerndoel 39: Onderzoek leren doen
Het verrichten van een onderzoek in de vorm van een stappenplan
- informatie verzamelen: hierbij moeten verschillende bronnen gebruikt worden;
- informatie verwerken: het ordenen, selecteren, rubriceren, verwerken van informatie;
- beantwoording van de hoofdvraag, het trekken van conclusies;
- het presenteren van de bevindingen in de vorm van een zelf gemaakte film;
Kerndoel 40: Omgaan met historische bronnen
Leerlingen halen historische informatie uit verschillende bronnen: schriftelijke en visuele bronnen. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van (bewerkte) primaire bronnen. Met deze bronnen kunnen zij:
- informatie uit bronnen halen;
- de bruikbaarheid van bronnen vaststellen;
- het verschil tussen feiten en meningen kennen en dit kunnen toepassen;
- een eigen mening vormen over de betrouwbaarheid van die bron.
Natuurlijk leren de leerlingen ook samenwerken, afspraken maken en nakomen. Daarnaast hebben ze voor een groot deel de regie over de voortgang van het proces. De opdracht is ICT-vaardig en spreekt meerdere leerstijlen aan.