Inleiding
Deze pagina helpt je met het leren door verschillende leerstrategieën en tips op een rijtje te zetten.

Leren is informatieverwerking
Leervakken / grotere stukken tekst
Stappenplan
Volg het onderstaande stappenplan voor vakken met veel (begrijpend) leeswerk, zoals: geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en godsdienst.
Voor een zo goed mogelijk resultaat kun je de stappen het beste verspreiden over meerdere dagen.
Stap 1: Baken af WAT je moet leren.
- Wat is het onderwerp?
- Welk hoofdstuk/bladzijden?
- Welke bladzijden/opdrachten in het werkboek horen erbij?
- Welke aantekeningen in je schrift horen erbij?
Maak de hoeveelheid van wat je moet leren duidelijk door bijvoorbeeld boekenleggers te gebruiken.
Stap 2: Sleutelwoorden die je hersenen activeren.
Informatie zit verspreid opgeslagen in je hersenen. Deze stap zorgt ervoor dat je effectiever speurt naar de benodigde informatie.
- Schrijf alle titels van de paragrafen op, met drie regels ertussen.
- Doe je boek dicht en lees de eerste titel goed. Waar moet je aan denken als je die titel ziet? Wat heb je daarover geleerd?
- Schrijf minimaal drie kernwoorden (belangrijke woorden) onder de titel. Je mag ook één of twee zinnen opschrijven.
- Doe dit bij alle titels van alle paragrafen.
- Schrijf vervolgens alle kopjes van de teksten in de paragrafen op.
- Doe met de kopjes hetzelfde als met de titels van de paragrafen.
Stap 3: Lezen
Je hersenen zijn door stap 2 geactiveerd. Ze zijn er klaar voor om meer informatie te onthouden over de verschillende onderwerpen.
- Lees 1x (!) het hele hoofdstuk. Kijk ook goed naar de afbeeldingen/grafieken/bronnen/tijdbalken/begrippenlijst.
- Lees 1x alle gemaakte opdrachten, markeer de opdrachten waarvan jij denkt dat ze belangrijk zijn.
- Lees 1x alle aantekeningen in je schrift, markeer de aantekeningen waarvan jij denkt dat ze belangrijk zijn.
Stap 4: Verwerken
Deze stap is het belangrijkste van alle stappen.
Hij duurt ook het langste. Het is verstandig om deze stap te verdelen over schillende dagen.
Je onthoudt het beste informatie als je er iets mee doet. Vijf keer de teksten in je boek lezen heeft geen zin. Het is te veel tekst om te onthouden en je vergeet wat er echt belangrijk is.
Hieronder staan voorbeelden van hoe je grote stukken tekst kunt verwerken.
Een aantal hiervan wordt ook geoefend tijdens de mentorlessen.
Je maakt de verwerkingsopdracht per paragraaf, niet voor het hele hoofdstuk.
- Mindmap maken.
- Samenvatten.
- Stripverhaal over het onderwerp tekenen.
- Schematiseren.
- Liedje/rap schrijven.
- Uitlegfilmpje maken met Adobe Voice.
Let op: zorg ervoor dat je altijd alle begrippen, personen, jaartallen in de opdracht verwerkt.
Gebruik van symbolen
Symbolen zijn gemakkelijk in het gebruik, vooral bij de verwerkingsopdrachten. Je kunt ook prima werken met de emoji op je iPad.
> groter dan
< kleiner dan
= betekent, is gelijk aan # is niet gelijk aan
± ongeveer
/ of
: dat wil zeggen
Strategieën reproductie
Strategieën toepassing/inzicht
Goed voorbereiden op T2 en I-vragen draait erom dat je de leerstof echt de baas bent en deze kunt uitleggen. We hebben een aantal tips op een rijtje gezet om je erbij te helpen.
Kraken
Je komt regelmatig woorden tegen in een tekst waarvan je de betekenis niet kent. Volg het stappenplan om de betekenis te vinden:
- Wat is de functie van het woord: onderwerp, persoonsvorm, bijvoeglijk naamwoord etc.;
- Lees om het woord heen, misschien wordt de betekenis duidelijk in de tekst om het woord heen;
- Let op de klank van het woord;
- Misschien lijkt het woord (of een deel ervan) op een woord uit een andere taal;
- Let op het gebruik van leestekens in de zin.
Voorbeeld
‘ROTTERDAM: The most vulnerable people in the community – the very young – are not receiving the protection they deserve.’
Als je de betekenis van het woord vulnerable niet kent, kun je die raden door de 5 stappen te doorlopen:
- Vulnerable vertelt iets over people en is dus een bijvoeglijk naamwoord;
- Erom heen wordt gesproken over onbeschermd en jong en mensen in de stad: jonge, onbeschermde mensen in de stad;
- Levert in dit geval geen informatie op;
- Vulnerable: ‘able’ wijst op een eigenschap van iets of iemand;
- De streepjes in de zin (interpunctie) geven aan dat het woord wordt uitgelegd in het zinsdeel tussen de streepjes. The young hoort dus bij vulnerable; de eigenschap van The Young is dat ze vulnerable zijn en dat ze geen bescherming krijgen. Met een beetje logisch redeneren kun je dan bedenken dat vulnerable ‘kwetsbaar’ betekent: jonge mensen zijn kwetsbaar.
Transformer
Bij deze strategie bedenk je verschillende situaties en invalshoeken bij alle voorbeelden uit je leerstof. Je test of je jouw berekeningen of bewerkingen ook vanuit andere hoeken kunt bekijken en oplossen.
Voorbeeld 1
Voor het vak Nederlands heb je een brief geschreven in de tegenwoordige tijd. Transformeer de brief in verleden tijd en gebruik de hij-vorm in plaats van de ik-vorm. Voeg zelf argumenten en voorbeelden toe.
Voorbeeld 2
Je leert bij Geschiedenis over de regeerperiodes van Caesar en Augustus. Wie was een betere leider? Je verplaatst je in de schoenen van: een soldaat, een arme burger, de Senaat.

Regisseur
Stel je voor dat je een hoofdstuk moet leren voor biologie. Maak in gedachten een film van de plaatjes uit het hoofdstuk en voeg de onderschriften toe. Je kunt de plaatjes in je hoofd tot leven brengen en andere informatie uit het hoofdstuk erbij bedenken. Zo voeg je alle informatie toe aan je film zodat je de leerstof goed kunt onthouden.
Je kunt dit ook in de vorm van een stripverhaal doen.
25-woorden-samenvatting
Doordat je maar 25 woorden gebruikt voor je samenvatting onderscheid je de hoofd- en bijzaken van de tekst. Ook zie je meteen waar je nog kennis mist. Hiervoor moet je de tekst verschillende keren lezen en kun je al verbanden leggen. Nu zul je de tekst beter kunnen onthouden.
Eigen woorden
Vertel in eigen woorden de leerstof hardop terug. Je zult de stof zelf beter gaan begrijpen en je weet meteen over welke informatie je nog niet beschikt. Train jezelf hierin: voorkom dat je 'hakkelt' en werk toe naar een vloeiend, goedlopend verhaal. Neem het desnoods even op met Adobe Voice.
De eik (schematiseren)
Dit is een methode om kennis op te slaan en weer terug te halen. Je gebruikt sleutelwoorden en begrippen die je met elkaar verbindt. Zo zie je welke begrippen met elkaar in verband staan en je structureert ze ook logisch. Doordat je de verbanden in woord en beeld ziet, heb je een grotere kans dat je de informatie goed kunt onthouden.
Er zijn veel manieren om dit te doen: het kan digitaal of op papier, met mindmaps, met lijstjes, met tekeningetjes en schemaatjes, ... leef je uit!

Markeren met kleuren
Markeer de hoofd- en bijzaken met verschillende kleuren waardoor je de tekst beter kunt onthouden;
Geel alle tussenkopjes en het antwoord in de tekst hierop
Oranje alle voorbeelden bij elk van de kernpunten
Groen markeer de verschillende verbanden groen: oorzaak / gevolg / opsomming etc.
Blauw alle getallen en eenheden maak je blauw
Roze markeer de (reken)signaalwoorden met roze.
W-vragen
Als je een tekst snel wilt doorgronden, stel je jezelf de volgende vragen:
- Wie?
- Wat?
- Waar?
- Wanneer?
- Waarom?
- Hoe?
Als je de antwoorden op deze vragen gevonden hebt, wordt de structuur en de rode draad van de tekst al snel duidelijk.
Wiskunde
Wiskunde is een beetje 'anders' dan de andere vakken. Strategieën die je speciaal helpen om je wiskundewerk beter te doen en toetsen beter voor te bereiden hebben we voor je op een rijtje gezet.
Werk netjes en zorgvuldig
Het ligt voor de hand, maar bij wiskunde extra belangrijk:
- Zorg altijd voor een scherp potlood, een passer die helemaal heel is, vergeet je rekenmachine niet
- Teken rechte lijnen, gebruik je geodriehoek
- Zet de letters en cijfers op de goede plek, laat het niet onnodig zweven op papier
- Zet tussenantwoorden neer als dat nodig is
Rekensignaalwoorden
Dit zijn woorden die je helpen om structuur, verbanden, en hoofd- en bijzaken in een opdracht of tekst te zien.
Voorbeelden zijn:
- stijgen, dalen, afgerond, relatief, meer, minder.
De rekenvragen (V6)
Vaak krijg je bij een (reken- of wiskunde-) opgave een tekst waarin allerlei informatie is opgenomen. Doordat je de tekst te snel leest, zie je belangrijke zaken misschien over het hoofd. Om dit te voorkomen kun je het volgende stappenplan volgen:
- Lees de tekst en vind de eigenlijke vraag.
- Vraag jezelf af welke informatie je nodig hebt om een oplossing te kunnen vinden voor het vraagstuk.
- Lees de tekst opnieuw en markeer de benodigde gegevens.
- Vraag jezelf af in welke volgorde de berekening uitgevoerd moet worden.
- Voer de berekeningen uit.
- Vraag jezelf af of je oplossing aannemelijk is en of je antwoord kan kloppen.
Rekenstrategie 3B's
Hier maak je gebruik van een stappenplan. Je voegt beelden toe aan een wiskundesom zodat je de som beter begrijpt:
Stap 1 – Lezen: lees de tekst van de opgave en zoek de eigenlijke vraag. Onderstreep de getallen met de eenheden; omcirkel de rekensignaalwoorden of markeer met kleuren;
Stap 2 – Beeld vormen: breng voor jezelf in beeld wat je hebt gelezen.
Stap 3 – Bouwtekening maken; maak een schets of tekening om je beeld duidelijker te maken;
Stap 4 – Besluiten: Lees de tekst nog eens en haal alle informatie eruit die je nodig hebt. Zet deze informatie in je tekening. Besluit nu wat je gaat doen en welke methode je gaat gebruiken.
Stap 5 – Uitvoeren: maak de opgave.
Nederlands
Leesvaardigheid
Theorie leesvaardigheid (cambiumned)
Oefenen leesvaardigheid (cambiumned)
Oefenen leesvaardigheid (en theorie, citotrainer)
Woordenschat
Oefenen woordenschat (citotrainer)
Oefenen woordenschat (extraned)
Jezelf toetsen
Weet je eigenlijk echt alles? Ken en begrijp je het? Je kunt hierop oefenen door jezelf vragen te stellen. Houd er dan wel rekening mee dat je kennisvragen, inzichtsvragen én toepassingsvragen stelt.
Kennisvragen |
Toepassingsvragen |
Inzichtsvragen |
Hoeveel is...? |
Waarmee moet je rekening houden als...? |
Hoe komt het dat...? |
Wat is...? |
Waar moet je op letten bij...? |
Wat is het gevolg van...? |
Wat betekent...? |
Hoe kun je voorkomen dat...? |
Wat is de oorzaak van...? |
Wie...? |
Hoe kun je bereiken dat...? |
Wat gaat meestal vooraf aan...? |
Wanneer...? |
Is ... belangrijk voor...? |
Wat gebeurt er als...? |
Waar...? |
Laat zien dat...? |
Hoe verklaar je dat...? |
Noem een eigenschap van...? |
Bereken... |
Wat is het verband tussen ... en ... en waarom? |
Wat zijn de kenmerken van...? |
|
Wat is het verschil tussen ... en ...? |
Geef de definitie/betekenis van... |
|
Wat is de overeenkomst tussen ... en ...? |
