1 Gebruik de tijdbalk.
1a Blader door het hoofdstuk. Noteer bij de volgende gebeurtenissen in welke paragraaf zij behandeld worden.
Tijdbalk Par.
1602 oprichting VOC
1607 eerste Engelse kolonie in Noord-Amerika
1642 Rembrandt schildert de Nachtwacht
1648 vrede van Munster
1689 Willem III koning van Engeland
b Over welke paragraaf staat geen gebeurtenis in de tijdbalk? Vul zelf een gebeurtenis en jaartal in. Leg je keuze uit.
c Welke van de gebeurtenissen uit de tijdbalk past het best bij de titel van dit tijdvak? Licht je keuze toe.
2 Gebruik de kaart.
a Noem de drie grootste rijken buiten West-Europa in de 17e eeuw.
b Vergelijk de grootste West-Europese rijken met de grootste rijken buiten Europa. Wat valt je op?
3 Gebruik je voorkennis.
a Noem een kenmerk van het wetenschappelijk denken in de tijd van de Grieken en Romeinen.
b Noem een (ander) kenmerk van het wetenschappelijk denken in de renaissance.
c Blader vooruit naar paragraaf 5. Bij welke manier van denken sluit de wetenschappelijke revolutie in
de 17e eeuw het beste aan: die van opdracht a of b?
Licht je antwoord toe.
4 Lees Een Nederlandse prins wordt koning van Engeland.
a Bedenk van welke prins, Willem III een achterkleinzoon was.
b Leg uit waarom de zuidwesterstorm een ‘katholieke wind’ werd genoemd.
c Noteer een politieke en een religieuze reden voor Willem om Engeland aan te vallen.
Een politieke reden was: _ ______________________________
Een religieuze reden was: ______________________________
Absolute vorsten
1 Lees de tekst en bekijk de afbeeldingen.
Deze opdracht gaat over oorzaken en gevolgen. Zie
voor meer uitleg het informatieboek, bladzijde 156,
vaardigheid 9.
a Leg uit met de bijnaam van Lodewijk XIV,
Zonnekoning, wat absolutisme is.
b Welke afbeelding past het best bij het begrip absolutisme?
Licht je keuze toe.
c Kruis de oorzaken van de absolute macht van
Lodewijk XVI aan in kolom A.
A B
Door de burgeroorlog van 1648 verlangden
de steden naar een sterke koning.
X 4
Lodewijk bracht het leger onder controle X 1
Lodewijk liet een gigantisch paleis bouwen in
Versailles.
Lodewijk maakte een einde aan de zelfstandigheid
van de steden en de adel.
X 3
Lodewijk bepaalde de godsdienst van zijn
onderdanen door het intrekken van het Edict
van Nantes.
X 2
Duizenden hugenoten vluchtten naar het
buitenland,
vooral naar Nederland.
d Geef de oorzaken in volgorde van belangrijkheid
een cijfer in kolom B. De belangrijkste oorzaak geef
je het cijfer 1.
e Leg je keuze van de belangrijkste oorzaak uit.
2 Gebruik de tekst, bron 1 en afbeelding 6.
Bron 1 Bossuet over de absolute monarchie volgens het
‘droit divin’ (het goddelijke recht):
De koningen handelen als dienaren van God en als zijn
plaatsvervanger op aarde. De koningen moeten hun macht
in eerbied uitoefenen en deze uitsluitend uitoefenen in het
belang van de gemeenschap. Want daar deze macht van de
hemel komt, mogen zij niet geloven dat ze erover kunnen
beschikken als heren en dat ze naar willekeur mogen
regeren. Daarom past het dat de koningen het gezag van
God hun verleend heeft, met schroom uitoefenen en dat zij
bedenken, welke vreselijke godslastering zij begaan,
wanneer zij een gezag dat van Hem komt, misbruiken.
Uit: Geschiedenis in documenten (1971)
a Omschrijf het begrip ‘droit divin’.
b Van wie krijgt een koning zijn absolute macht volgens
het droit divin?
c Hoe wordt de macht van de koning volgens Bossuet
beperkt?
Absolutisme is als een koning alle macht heeft. Uit zijn
bijnaam Zonnekoning blijkt dat alles in Frankrijk om Lodewijk
moest draaien.
Afbeelding 5, omdat Lodewijk XIV dit gigantische paleis in
Versailles liet bouwen om zijn macht te laten zien.
Bijvoorbeeld: Het onder controle brengen van het leger is
de belangrijkste, omdat Lodewijk daarmee zijn macht kon
afdwingen.
De koningen handelen als dienaren van God en als zijn
plaatsvervanger op aarde.
De koning krijgt zijn macht van God.
God ‘controleert’ de koning. God zal de koning ‘straffen’ als
hij tijdens zijn koningschap misbruik van zijn macht maakt.
Machthebbers in Europa
Informatieboek bladzijden 58 tot en met 60
3.1
Geschiedeniswerkplaats 2 hv antwoorden werkboek H3 © Noordhoff Uitgevers bv
55
Zeeland
premier, minister van
buitenlandse zaken
Utrecht
Zeeland
Gelderland
Groningen
Friesland besturen
opperbevelhebber
Staten van:
Staten van:
Regenten in Nederland
3 Lees de tekst.
a Vul het onderstaande schema in. Gebruik daarbij
de volgende woorden.
Staten-Generaal / stadsbestuur / gewesten / vertegenwoordigers
van de steden en de adel / vertegenwoordigers van
gewesten
Bestuurd
door?
Wie zaten in het bestuur?
De
Republiek
Staten-
Generaal
vertegenwoordigers van
gewesten
Gewesten Staten vertegenwoordigers van de
steden en de adel
Steden Stadsbestuur rijke burgers
b Vul het onderstaande schema in. Gebruik daarbij
de volgende woorden.
Staten-Generaal / Noord-Brabant / Limburg / Overijssel /
Holland / raadspensionaris / stadhouder
4 Gebruik de tekst en afbeelding 9.
Streep een woord weg, zodat er een juiste zin
overblijft.
a In de Nederlanden had de burgerij / geestelijkheid
geen macht meer.
b Het bestuur in de Nederlanden leek het meest op
het bestuur van de Griekse democratie / de Romeinse
republiek uit de oudheid.
c De Staten / Staten Generaal bestuurden Noord-
Brabant en Limburg.
d In 1672 maakte Willem III een einde aan het stadhouderloze
tijdperk / de oligarchie.
Afsluiten
5 Gebruik de hele paragraaf.
a Bedenk van zowel de absolute monarchie als van de
oligarchie in Nederland een politiek voordeel en
een nadeel.
Voordeel Nadeel
Absolute
monarchie
Oligarchie
b Stel, je bent een arme boer in de tijd van vorsten en
regenten. Welke van de drie bestuursvormen staat
je het meest aan? Licht je antwoord toe.
6 Zoek verder.
Zoek op internet naar informatie over het paleis van
Versailles. Wanneer werd het gebouwd en voor wie?
Leg uit waarom de bouw van Versailles goed bij het
absolutisme past.