Het jaar 1848 - TL 2 - kopie

Het jaar 1848 - TL 2 - kopie

Vooraf

Leerdoelen

Het jaar 1848 staat wel bekend als revolutiejaar. Het was een onrustig jaar in heel Europa. In Frankrijk eisten burgers politieke hervormingen. In Oostenrijk-Hongarije, in de Duitse Staten en in Italië gingen de mensen de straat op om de macht van de vorsten te beperken. En ook in Nederland stemde koning Willem II uiteindelijk in met een grondwetswijziging.
Het revolutiejaar 1848 staat centraal in deze opdracht.

Aan het eind van de opdracht:

  • Weet je waarom 1848 wel bekend staat als revolutiejaar.
  • Kun je de belangrijkste kenmerken uit de Nederlandse grondwet van 1848 beschrijven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de 19e eeuw is het politieke systeem zoals we dat nu kennen ontstaan. Na 1850 werden de eerste politieke groeperingen opgericht. In deze opdracht kijk je hoe ons parlementair stelsel is ontstaan.

Je kijkt nogmaals naar de grondwet van 1848 en je bestudeert de verschillende politieke stromingen.

Aan het eind van de opdracht:

  • Kun je de belangrijkste kenmerken uit de Nederlandse grondwet van 1848 beschrijven.
  • Kun je de politieke stromingen liberalisme waarom 1848 wel bekend staat als revolutiejaar.
    • Kun je een aantal rechten uit de Nederlandse grondwet van 1848 beschrijven.  
    •                    

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct
Je schrijft een column over de grondwet van 1848.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • je column een duidelijke boodschap heeft.
  • je column geestig en/of uitdagend is.
  • je column een duidelijke kop en staart heeft.
  • je column een duidelijke titel heeft.
  • je column verzorgd is vormgegeven.
  • je column geen schrijffouten bevat.

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct

Je maakt een schema. In het schema komen de vier politieke stromingen. Achter iedere stroming komt een korte omschrijving, een belangrijke leider en een politieke partij.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • je column een duidelijke boodschap heeft.
  • je column geestig en/of uitdagend is.
  • je column een duidelijke kop en staart heeft.
  • je column een duidelijke titel heeft.
  • je column verzorgd is vormgegeven.
  • je column geen schrijffouten bevat.

Werkwijze

Groepsgrootte
Het eindproduct maak je alleen.
Natuurlijk kun je af en toe wel even overleggen met een klasgenoot.

Benodigdheden:
Geen bijzonderheden.

Tijd:
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap1

Revolutiejaar 1848

 

Ga naar de Kennisbank. Bestudeer eerst het onderdeel 'Liberalisme' en vervolgens de eerste pagina van het onderdeel 'Revolutiejaar 1848': 


Liberalisme

Het Liberalisme is een (politieke) stroming. Het heeft als uitgangspund de vrijheid van de mens. Dit betekend dat liberalen vinden dat de overheid zo min mogelijk moet ingrijpen in de economie en het maatschappelijk leven. De liberalen wouden voorkomen dat er teveel macht en welvaart bij een klein groepje mensen zou komen te liggen.

 

Revolutiejaar 1848

In 1848 volgde Willem II zijn vader op. Hij bleef het land op dezelfde manier regeren. dat veranderde in 1848. Toen braken in heel Europa opstanden uit tegen de regeringen. Overal eisten de burgers meer vrijheid en meer inspraak in het bestuur. In Frankrijk werd zelfs de koning afgezet.

 
Koning Willem II was bang dat het Nederlandse volk ook tegen hem in opstand zou komen. Hij liet een commissie een nieuwe grondwet maken. De commissie werd geleid door het Tweede Kamerlid Thorbecke.
 
Liberaal Johan Rudolf Thorbecke schreef in 1848 een nieuwe grondwet.
 

Meer over het revolutiejaar 1848 lees je op volgende pagina van Wikipedia:
nl.wikipedia.org/wiki/Revolutiejaar_1848
 

Naast het Liberalisme zijn er ook nog andere (politieke) stromingen:

Het conservatisme: Politieke stroming die streeft naar het behoud van traditie en normen en waarden.

Zoals we net hebben gelezen was het liberalisme in de tweede helft van de negentiende eeuw vooral gericht op verandering (de mens moest meer vrijheid krijgen en de overheid moest beperkt worden in haar macht). Bij het conservatisme ligt dat anders. Deze stroming wil juist zo weinig mogelijk verandering. Iemand die conservatief is wil alles bij het oude behouden. 

 

Het socialisme:

Het Socialisme gaat uit van een sterk overheidsingrijpen om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen en dan vooral problemen die ontstaan zijn door een oneerlijke verhouding tussen arm en rijk. Het socialisme is een beweging die zich inzette voor een beter leven voor de arbeiders. Socialisten vonden dat ook arme mensen recht hadden op een goed leven. Bezit moest worden afgeschaft. Grond, fabrieken en machines (de productiemiddelen) zouden van iedereen zijn. 

Sommige socialisten dachten dat dit doel alleen te bereiken was door een revolutie. Andere socialisten wilden de veranderingen via het parlement voor elkaar krijgen. Overal in Europa richtten zij politieke partijen op. In Nederland heette die oartij de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Deze partij eiste kortere werkdagen, hogere lonen en een verbod op kinderarbeid.

Om de leef en werkomstandigheden te verbeteren, kwamen er sociale wetten. De eerste was de kinderwet (1974), die kinderarbeid in fabrieken beperkte. in 1889 werd de Arbeidswet aangenomen. Deze wet bepaalde dat kinderen van 12 tot 15 jaar en vrouwen maximaal elf uur per dag mochten werken.

 

Beantwoord de volgende vragen.

 

  • In welk land begonnen de revoluties in 1848?
  • In 1848 liet Koning Willem II een nieuwe grondwet opstellen. Wat was hiervan de oorzaak ?
  • Wie stelde de nieuwe grondwet van 1848 op?
  • Stel je voor je bent directeur van een fabriek en verdiend veel geld. Bij welke stroming (liberalisme, conservatisme, socialisme) zou jij je het beste thuis voelen en waarom?

 

  • Welke zinnen passen het beste bij het socialisme ?
    0   Een beweging die opkomt voor arbeiders 
    0   Iedereen moet voor zichzelf zorgen
    0   Arbeiders moeten samen strijden voor een beter leven
    0   De overheid Moet zich niet bemoeien met haar burgers

     
  • 'Vrouwen kiesrecht? het enigste recht van een vrouw is het aanrecht en dat moet ook zo blijven!' Bij welke stroming past deze zin het beste ?
    0   Het liberalisme
    0   Het conservatisme
    0   Het socialisme
    Waarom?

Bespreek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Stap2 (1)

1848 - Grondwet

In het jaar 1848 kwam de Nederlandse grondwet tot stand.
In de grondwet werd geregeld hoe ons land geregeerd moest worden.

Ga naar de kennisbank Geschiedenis:
Grondwet 1848
Gebruik de informatie om antwoord te geven op de volgende vragen.

  1. Waar of niet waar?
    Vanaf 1848 had iedereen die ouder was dan 18 jaar kiesrecht?
    1. Waar
    2. Niet waar

  2. Waar of niet waar?
    Door de invoering van de grondwet in 1848 werd de macht van de koning veel kleiner.
    1. Waar
    2. Niet waar

Stap2 (2)

Vragen - vervolg
  1. In de grondwet is de scheiding van de machten (wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtelijke macht) vastgelegd.
    Wie kreeg de wetgevende macht?
    1. De regering, provincies en gemeenten
    2. De Eerste en Tweede Kamer

  2. In de grondwet is de scheiding van de machten vastgelegd.
    Wie kreeg de uitvoerende macht?
    1. De regering, provincies en gemeenten
    2. De Eerste en Tweede Kamer

  3. Waar of niet waar?
    De regering controleert het beleid van de Tweede Kamer.
    1. Waar
    2. Niet waar

  4. Hoe wordt het recht van de Tweede Kamer genoemd om zelf een onderzoek in te kunnen stellen?
    1. recht van enquête
    2. recht van amendement

Stap2 (3)

Vragen - vervolg
  1. Wat wordt bedoeld met het recht van initiatief?
    1. Het recht van de Tweede Kamer om de begroting te controleren.
    2. Het recht van de Tweede Kamer om zelf een wetsvoorstel te kunnen indienen.

  2. Wat wordt bedoeld met ministeriële verantwoordelijkheid?
    1. De koning is verantwoordelijk voor het beleid van de ministers.
    2. De ministers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen beleid.

  3. Waar of niet waar?
    De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de burgers.
    1. Waar
    2. Niet waar

Stap3

Canon

De grondwet 1848 is één van de 50 vensters van de Nederlandse canon.
Kijk maar eens op: http://entoen.nu/grondwet/vo

Wat vind jij? Is het terecht dat het opstellen van de grondwet door Thorbecke in 1848 één van de 50 belangrijkste gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis is?
Surf een tijdje rond op de site http://entoen.nu/grondwet/vo .
Lees in ieder geval de inleidende tekst en bekijk de canon-clip voortgezet onderwijs.

Een column is een korte tekst waarin de schrijver geestig en/of uitdagend zijn mening geeft.
Ter afsluiting van deze opdracht schrijf je een column. In je column neem je het standpunt in dat het onzin is dat het opstellen van de grondwet in 1848 is opgenomen in de canon van de Nederlandse geschiedenis.

Klaar?
Laat je column beoordelen door je docent.

In de 19e eeuw is het politieke systeem zoals we dat nu kennen ontstaan. Na 1850 werden de eerste politieke groeperingen opgericht. In deze opdracht kijk je hoe ons parlementair stelsel is ontstaan.
Je kijkt nogmaals naar de grondwet van 1848 en je bestudeert de verschillende politieke stromingen.

Aan het eind van de opdracht:

  • Kun je de belangrijkste kenmerken uit de Nederlandse grondwet van 1848 beschrijven.
  • Kun je de politieke stromingen liberalisme waarom 1848 wel bekend staat als revolutiejaar.
  • Kun je een aantal rechten uit de Nederlandse grondwet van 1848 beschrijven.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct

Je maakt een schema. In het schema komen de vier politieke stromingen. Achter iedere stroming komt een korte omschrijving, een belangrijke leider en een politieke partij.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • je column een duidelijke boodschap heeft.
  • je column geestig en/of uitdagend is.
  • je column een duidelijke kop en staart heeft.
  • je column een duidelijke titel heeft.
  • je column verzorgd is vormgegeven.
  • je column geen schrijffouten bevat.

Werkwijze

Groepsgrootte

Het eindproduct maak je alleen.
Natuurlijk kun je af en toe wel even overleggen met een klasgenoot.

Benodigdheden:
Geen bijzonderheden.

Tijd:
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap1

1848 - Grondwet
Het jaar 1848 wordt wel gezien als het jaar waarin ons politiek systeem is ontstaan. In dat jaar kwam de Nederlandse grondwet tot stand. In de grondwet werd geregeld hoe ons land geregeerd moest worden.

Lees de onderstaande tekst over de grondwet van 1848

 

Grondwet van 1848


 


Toch was er nog een belangrijk verschil met de moderne politiek: het ontbreken van politieke partijen en het ontbreken algemeen kiesrecht.
In 1850 had nog slechts een zeer beperkt deel van de bevolking kiesrecht.

Probeer uit te zoeken:

  • wie er in 1850 mochten stemmen voor de Tweede Kamer.
  • wat bepaalde of een persoon wel of niet mocht stemmen.
  • wanneer het algemeen kiesrecht voor mannen in Nederland werd ingevoerd.
  • wat het verschil is tussen actief kiesrecht en passief kiesrecht.
  • wanneer vrouwen voor het eerst mochten stemmen voor de Tweede Kamer.

Stap2

Liberalisme
De politieke stroming die er voor heeft gezorgd dat de grondwet tot stand kwam, noemen we het liberalisme.

Wie is de man hiernaast op de afbeelding ?

 

Lees de onderstaande tekst over het Liberalisme :

 

 

 

 

Liberalisme

 


Het liberalisme als politieke stroming komt voort uit Verlichtingsideeën die de vrijheid van het individu voorop stelden. Welgestelde burgers wilden politieke invloed ten koste van de traditionele standenmaatschappij en de almachtige vorst. Met de opkomst van de industriële revolutie werd deze groep groter en steeds machtiger. 

Liberalen hadden duidelijke doelstellingen. Ze wilden volledige economische vrijheid en zo min mogelijk bemoeienis van de Kerk en de staat. De inrichting van de staat wilden de liberalen vastleggen in een grondwet. Vrijheid was volgens hen het best gewaarborgd als de rechten en plichten voor elke burger nauwkeurig werden omschreven. 
De roep om hervormingen ging in de praktijk gepaard met een verlangen naar de eenheidsstaat op basis van een door burgers geformuleerde grondwet. Duitsland bijvoorbeeld was een lappendeken van koninkrijkjes en vorstendommen. Zolang de vorstendommen persoonlijk bezit bleven van de oude machthebbers was de kans op liberale hervormingen klein.

 


Beantwoord de volgende vijf vragen:

  • Wat is het uitgangspunt van het liberalisme?
  • Wat moest volgens de liberalen de politieke rol van de kerk zijn?
  • Hoe dachten de liberalen over de rol van de staat?
  • Waarom kreeg het liberalisme in de tweede helft van de 19e eeuw steeds meer aanhangers?
  • Hoe heet de eerste politieke partij van de liberalen?


Bespreek de antwoorden op deze vijf vragen met een klasgenoot.

Stap3 (1)

Politiek rond 1900

Liberalen wilden zo min mogelijk bemoeienis van de staat met het leven van mensen. Iedereen was zelf verantwoordelijk voor zijn geluk. Socialisten waren het daar niet mee eens. Zij wilden juist dat de staat zou zorgen voor goede werkomstandigheden en een normaal loon voor de arbeiders.
Naast de liberalen en socialisten was er nog een derde groep: de confessionelen. Of eigenlijk nog twee groepen: de katholieken en de protestanten. De liberalen wilden een sterke scheiding tussen kerk en staat en de meeste socialisten hadden niet veel op met de kerk. De confessionelen wilden juist dat er politiek gevoerd werd op basis van het geloof.

Bestudeer in de kennisbank het onderdeel over de politieke situatie in de 19e eeuw:
Protestanten, katholieken, liberalen en socialisten
Beantwoord de vragen op de volgende pagina's.

Stap3 (2)

Vragen
  1. Waar of niet waar?
    Confessionelen zijn voor een sterke scheiding van kerk en staat.
    1. Waar
    2. Niet waar

  2. Waar of niet waar?
    In de schoolstrijd werkten de protestanten en katholieken samen tegen de liberalen.
    1. Waar
    2. Niet waar

  3. Waar of niet waar?
    De confessionelen wilden met de schoolstrijd bereiken dat ook katholieke en protestantse scholen overheidsgeld zouden krijgen.
    1. Waar
    2. Niet waar

  4. Hoe heette de partij die door Abraham Kuyper werd opgericht.
    1. De Rooms Katholieke Staats Partij (RKSP)
    2. Anti Revolutionaire Partij (ARP)

Stap3 (3)

Vragen - vervolg
  1. Tot welke confessionele stroming behoorde Herman Schaepman?
    1. katholieken
    2. protestanten

  2. Wat betekent het woord sociaal?
    1. Dat je vooral rekening houdt met jezelf.
    2. Dat je rekening houdt met andere mensen.

  3. Waar of niet waar?
    Het socialisme had de meeste aanhang onder arme boeren op het platteland.
    1. Waar
    2. Niet waar

  4. Wie wordt wel beschouwd als de grondlegger van het socialisme in Nederland?
    1. Johan Rudolf Thorbecke
    2. Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Stap3 (4)

Vragen - vervolg
  1. Hoe heette de socialistische partij die in 1894 werd opgericht?
    1. PvdA (Partij van de Arbeid)
    2. SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)

  2. Waar of niet waar? Na de oprichting van de SDAP stemden alle arbeiders op deze partij en haalde de partij meteen heel veel zetels.
    1. Waar
    2. Niet waar

Stap4

Kuyper, Schaepman of Nieuwenhuis?

Lees onderstaand verhaal. Zorg dat je het hele verhaal begrijpt. Als je sommige woorden niet kent, vraag je de betekenis aan een klasgenoot of aan je docent.
"Ik was een gereformeerd predikant en oprichter van de eerste politieke partij in Nederland, de ARP (Anti Revolutionaire Partij). Ik wilde met de ARP tegenwicht bieden tegen de dominante liberalen en de opkomende socialisten voor wie God nauwelijks nog een rol speelde. Mede door mijn toedoen kreeg de Nederlandse politiek te maken met de scherpe tegenstelling tussen christelijke partijen en niet-christelijke partijen. Het geloof in God moet volgens mij uitgangspunt zijn van elk handelen, dus ook van de politiek. Ik heb de emancipatie van de gereformeerden gestimuleerd door de oprichting van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Want ook de universiteiten werden gedomineerd door liberalen die een niet-christelijke wetenschap beoefenden."

Wie is hier aan het woord?
Kies uit Abraham Kuyper, Herman Schaepman of Domela Nieuwenhuis.

Stap5 (1)

Eindproduct

Als eindproduct maak je een schema met daarin de vier politieke groeperingen. Achter iedere groepering zet je een korte omschrijving, een belangrijke leider en een politieke partij.

Download het schema Politieke stromingen.
Bekijk het schema goed.
Gebruik de antwoorden op de volgende twaalf vragen om het schema te vullen.

  1. Bij welke politieke stroming past de volgende omschrijving 'Vrijheid voor de burgers' het best?
  2. Van welke politieke stroming was de ARP de politieke partij?
  3. Tot welke politieke stroming behoorde Herman Schaepman.
  4. Tot welke politieke stroming behoorde Thorbecke, de ontwerper van de grondwet van 1848?
  5. Van welke politieke stroming was de RKSP de politieke partij?
  6. Bij welke politieke stroming past de volgende omschrijving 'Betere leefomstandigheden voor de arbeider' het best?
  7. Tot welke politieke stroming behoorde Domela Nieuwenhuis.

Stap5 (2)

Vragen - vervolg
  1. Van welke politieke stroming was de SDAP de politieke partij?
  2. Tot welke politieke stroming behoorde Abraham Kuyper.
  3. Bij welke politieke stroming past de volgende omschrijving 'God moet uitgangspunt zijn van al het handelen en emancipatie van de gereformeerden' het best?
  4. Bij welke politieke stroming past de volgende omschrijving 'Verbeteren van de positie van de katholieken' het best?
  5. Van welke politieke stroming was de partij van de Vrijheidsbond de politieke partij?
Heb je het schema ingevuld?
Vergelijk je schema dan met het schema van een klasgenoot.
Bespreek eventuele verschillen.

Extra: lvoorl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Liberalen, Socialisten en Confessionelen

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

  • Het arrangement Het jaar 1848 - TL 2 - kopie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Floris Sieffers
    Laatst gewijzigd
    2015-10-01 13:14:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    - Kopie zoekresultaat -
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.