Klas 1: Jagers en Boeren

Klas 1: Jagers en Boeren

Inleiding

Tijdens M&M volg je aardrijkskunde onderdelen zoals atlasvaardigheden en topografie, hiervoor krijg je materiaal van je docent. Voor geschiedenis gebruiken we het boek "Bronnen".

Dit boek heeft zes hoofdstukken. Voor het eerste geschiedenis onderdeel gebruiken we hoofdstuk 1: Jagers en Boeren. Het is daarom belangrijk dat je altijd je boek bij je hebt.

Het eerste hoofdstuk gaat over de eerste mensen soorten op aarde. Je maakt eerst kennis met de mensaap en uiteindelijk met de moderne Homo Sapien. Ook leer je over hoe deze mensen leefden: wat hun gewoontes waren.

 

Opdracht:

Stap 1: Maak een mapje aan voor M&M, geef dit mapje de naam M&M.

Stap 2: In het mapje maakt je twee mapjes aan: Aardrijkskunde en Geschiedenis.

Stap 3: Ga naar Word.

Stap 4: Zet bovenaan het Word document de naam: Jagers en Boeren.

Stap 5: Sla het Word document op met als titel Jagers en Boeren, doe dit in het mapje geschiedenis.

1. Van mensaap naar mens

Opdracht 1:

Lees paragraaf 1.1 op bladzijde 12 en 13.

 

Opdracht 2:

Maak in je Word document van deze paragraaf een samenvatting.

Doe dit als volgt:

Stap 1: Je leest een subparagraaf (een subparagraaf is bijvoorbeeld 1.1.1 Evolutie).

Stap 2: Noteer de begrippen uit deze subparagraaf (begrippen zijn de dikgedrukte woorden).

Stap 3: Noteer ook de eventuele belangrijke zaken uit de subparagraaf (zoals jaartallen en zaken/woorden die je opvallen).

Stap 4: Maak een kort verhaaltje van ongeveer 5 regels met daarin de zaken die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven.

Stap 5: Lees je samenvatting goed door en vergelijk hem met de subparagraaf uit het boek, mis je nog iets voeg dit dan toe.

Stap 6: Maak een kloppend verhaaltje van je samenvatting (het moet geen verhaaltje zijn met gewoon wat zinnetjes achter elkaar die niet eens een verhaal samen vormen).

Stap 7: Ga verder met de volgende subparagraaf en begin dan weer bij stap 1 totdat je alle subparagraven gehad hebt.

 

Opdracht 3:

Kopieer dit schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

Evolutie                                                                                             
Australopithecus  
werktuigen  

 

Opdracht 4:

Geef antwoord in je Word document op de deelvraag:

Hoe leven de eerste mensen in Afrika?

Gebruik hierbij de volgende woorden:

Evolutie - Australopithecus - Werktuigen - Homo Habilis

 

 

 

2. Jagen en verzamelen

Opdracht 5:

Lees paragraaf 1.2 op bladzijde 14 en 15.

 

Opdracht 6:

Maak in je Word document van deze paragraaf een samenvatting.

Doe dit als volgt:

Stap 1: Je leest een subparagraaf.

Stap 2: Noteer de begrippen uit deze subparagraaf (begrippen zijn de dikgedrukte woorden).

Stap 3: Noteer ook de eventuele belangrijke zaken uit de subparagraaf (zoals jaartallen en zaken/woorden die je opvallen).

Stap 4: Maak een kort verhaaltje van ongeveer 5 regels met daarin de zaken die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven.

Stap 5: Lees je samenvatting goed door en vergelijk hem met de subparagraaf uit het boek, mis je nog iets voeg dit dan toe.

Stap 6: Maak een kloppend verhaaltje van je samenvatting (het moet geen verhaaltje zijn met gewoon wat zinnetjes achter elkaar die niet eens een verhaal samen vormen).

Stap 7: Ga verder met de volgende subparagraaf en begin dan weer bij stap 1 totdat je alle subparagraven gehad hebt.

 

Opdracht 7:

Kopieer dit schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

Jager-verzamelaar                                                                                             
Homo erectus  
Nomade  
Homo sapiens  
Cultuur  
Animisme  

 

Opdracht 8:

Geef antwoord in je Word document op de deelvraag:

Hoe leven de eerste jager-verzamelaars?

Gebruik hierbij de volgende woorden:

Jager-verzamelaar - Homo erectus - Nomade - Homo sapiens - Cultuur - Animisme

 

3. Herders en boeren

Mensen hebben miljoenen jaren lang geleefd als jagers en verzamelaars. De ontwikkeling van de landbouw is pas heel laat op gang gekomen, waarschijnlijk ongeveer 12.000 jaar geleden. Toen de omstandigheden gunstig waren gingen mensen zelf voedsel verbouwen. In het Midden-Oosten leefden de eerste landbouwers. De oevers van de rivieren Eufraat, de Nijl en de Tigris boden vruchtbare grond. Ongeveer 12.000 jaar geleden was het klimaat in dit gebied gunstig voor de teelt van allerlei graangewassen, zoals tarwe, haver en rogge. Deze overgang van een samenleving jager-verzamelaar naar een landbouwsamenleving wordt wel de agrarische revolutie genoemd.


Bij landbouw paste een andere leefstijl dan die bij het jagen en verzamelen. Een boer was aan zijn grond gebonden en bouwde een huis waar hij en zijn gezin in konden wonen. De woning stelde ook andere eisen dan de woning van een nomade. Omdat er niet wordt rondgetrokken maakt een boerengemeenschap alle seizoenen mee op één plek. De woning moest voldoende beschutting geven en flinke opslagplaatsen bieden voor de opbrengsten van het land.

Bij het boerenbedrijf hoort ook het houden van dieren, veeteelt. De eerste dieren die door mensen werden gehouden waren de wolf, schapen, geiten en varkens. Het houden van dieren had veel voordelen. Er was voedsel binnen handbereik in de vorm van vlees en melk. Wol werd een belangrijke grondstof voor kleding en dieren konden bovendien nuttig werk verzetten.
 

Vanaf ongeveer 5500 jaar voor Chr vindt er ook in Nederland een omslag plaats. De rondtrekkende jagers kiezen een vaste plaats om te wonen. Er werden door de bewoners bekers ontwikkeld die uit twee op elkaar geplakte vormen van klei werden gemaakt en werden gebakken in het open vuur. De kommetjes werden vaak voorzien van patronen. De potten hebben een wijde opening en worden daardoor trechterbekers genoemd. De mensen die deze cultuur in Noord Nederland ontwikkelden waren de voorlopers van de eerste boeren. Ze worden in de geschiedenis het Trechterbekervolk genoemd. Trechterbekers zijn veel opgegraven uit grafmonumenten uit die tijd, de Hunebedden.

 

Opdracht 9:

Lees paragraaf 1.3 op bladzijde 16 en 17.

 

Opdracht 10:

Maak in je Word document van deze paragraaf een samenvatting.

Doe dit als volgt:

Stap 1: Je leest een subparagraaf.

Stap 2: Noteer de begrippen uit deze subparagraaf (begrippen zijn de dikgedrukte woorden).

Stap 3: Noteer ook de eventuele belangrijke zaken uit de subparagraaf (zoals jaartallen en zaken/woorden die je opvallen).

Stap 4: Maak een kort verhaaltje van ongeveer 5 regels met daarin de zaken die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven.

Stap 5: Lees je samenvatting goed door en vergelijk hem met de subparagraaf uit het boek, mis je nog iets voeg dit dan toe.

Stap 6: Maak een kloppend verhaaltje van je samenvatting (het moet geen verhaaltje zijn met gewoon wat zinnetjes achter elkaar die niet eens een verhaal samen vormen).

Stap 7: Ga verder met de volgende subparagraaf en begin dan weer bij stap 1 totdat je alle subparagraven gehad hebt.

 

Opdracht 11:

Lees de bovenstaande tekst en beantwoord de vragen in je Word-document.

1. Waar ontstonden de eerste landbouwnederzettingen?

A. Midden-Oosten

B. Afrika

 

2. De eerste landbouwsamenlevingen ontstonden op de oevers van rivieren. Welke rivieren?

A. de Rijn, de Maas en de IJssel.

B. de Eufraat en de Tigris.

 

3. De eerste landbouwers in het Midden-Oosten verbouwden vooral ...

A. Graangewassen zoals tarwe en rogge.

B. Aardappelen en groente

 

4. De jagers-verzamelaars hadden een nomadische levenswijze. Wat betekent dat?

A. Ze trokken rond.

B. Ze leefden op een vaste plek. 

 

5. Kopier het onderstaande schema naar je Word-Document en vul hem in.

  Jagers-verzamelaars Boeren
Hoe komen ze aan hun eten?                              
Hoe wonen ze?    
 

Opdracht 12:

Kopieer dit schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

Agrarische revolutie                                                                                           
Landbouw  
Veeteelt  
Trechterbekervolk  
Domesticeren  
Beschaving  
Irrigatie  

 

Opdracht 13:

Geef antwoord in je Word document op de deelvraag:

Hoe leven de eerste boeren?

Gebruik hierbij de volgende woorden:

Landbouw - Veeteelt - Beschaving

4. Tussen vier muren

Het succes van de landbouw maakte de opkomst van steden mogelijk, deze ontstonden bij het vruchtbare gebied Mesopotamië. Door landbouwoverschotten hoefde niet iedereen zich bezig te houden met de productie van voedsel. Mensen gingen zich specialiseerden, er kwamen ambachtelijke beroepen zoals bakkers. Een bakker had geen tijd om manden te vlechten en ruilde zijn brood voor manden. Dicht bij elkaar wonen in de stad werd daarom aantrekkelijker.

Binnen de steden was er een hierarchie, de macht was ongelijk verdeeld. Onderaan de boeren en slaven, daarboven de ambachtslieden, daarboven de ambtenaren, daarboven de priesters en bovenaan de vorst. Mensen geloofden dat de koning of vorst zijn macht had gekregen van de goden. Godsdienst bepaalde het dagelijks leven. De arme klasse van boeren en slaven aanvaardden hun lot omdat ze niet wilden ingaan tegen de wil van de goden. Er waren vele goden. Elk belangrijk onderwerp in het leven van mensen werd beïnvloed door een god. Zo was er een god van de oorlog, van de liefde, van het water, van de oogst, en zo veel meer. In de eerste steden werden tempels gebouwd. Deze vaak imposante bouwwerken speelden een belangrijke rol bij de verering van de goden. De tempeltorens werden naast het vereren van goden gebruikt om de hemel te bestuderen.

Iedereen in de steden moest belasting betalen, om alles goed bij te houden werd alles genoteerd op tabletten van klei. In het begin waren dit nog tekeningetjes, maar deze tekeningen veranderde langzaam maar zeker in het spijkerschrift. De ontwikkeling van het schrift betekende het einde van de prehistorie en het begin van de historie.
 



 

Opdracht 14:

Lees paragraaf 1.4 op bladzijde 18 en 19.

 

Opdracht 15:

Maak in je Word document van deze paragraaf een samenvatting.

Doe dit als volgt:

Stap 1: Je leest een subparagraaf.

Stap 2: Noteer de begrippen uit deze subparagraaf (begrippen zijn de dikgedrukte woorden).

Stap 3: Noteer ook de eventuele belangrijke zaken uit de subparagraaf (zoals jaartallen en zaken/woorden die je opvallen).

Stap 4: Maak een kort verhaaltje van ongeveer 5 regels met daarin de zaken die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven.

Stap 5: Lees je samenvatting goed door en vergelijk hem met de subparagraaf uit het boek, mis je nog iets voeg dit dan toe.

Stap 6: Maak een kloppend verhaaltje van je samenvatting (het moet geen verhaaltje zijn met gewoon wat zinnetjes achter elkaar die niet eens een verhaal samen vormen).

Stap 7: Ga verder met de volgende subparagraaf en begin dan weer bij stap 1 totdat je alle subparagraven gehad hebt.

 

Opdracht 16:

Lees de bovenstaande tekst.

Kopieer de driehoek naar je Word document en vul de hierachie van de eerste steden in.

 

Opdracht 17:

Kopieer dit schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.

Ambacht                                                                                           
Tempel  
Priester  
Spijkerschrift  
Wetten  
Ambtenaren  
Hierarchie  

 

Opdracht 18:

Geef antwoord in je Word document op de deelvraag:

Hoe leven de mensen in de dorpen en steden?

Gebruik hierbij de volgende woorden:

Boeren - Ambachtslieden - Ambtenaren - Priesters - Hierarchie - Wetten

5. Afronden

Bij afronden ga je nog eens kijken naar het hele hoofdstuk. De opdrachten die je maakt gaan ook over het hele hoofdstuk.

 

Opdracht 19:

Kopieer het schema naar je Word document en vul hem in.

Bij soort mens vul je de juiste volgorde in van de evolutie van de mens en bij kenmerk waaraan je deze menssoort kunt herkennen.

Mens soort:                                                                                                                                                                                                                                             

Kenmerk:  

                        

 

Opdracht 20:
Ga via google opzoek naar afbeeldingen van alle menssoorten.

Noteer de vier menssoorten en plak daarachter een afbeelding.

 

Opdracht 21:

In de geschiedenis hebben we het over oorzaken (redenen waarom iets gebeurd), beantwoord de volgende vragen over oorzaken.

1. Wat is de oorzaak dat apen op de grond gingen leven?

2. Wat is de oorzaak dat mensen werktuigen gingen gebruiken?

3. Wat is de oorzaak dat mensen als boeren gingen leven?

4. Wat is de oorzaak dat er irrigratie plaats vond?

5. Wat is de oorzaak dat mensen tempels en priesters nodig hadden?

6. Wat is de oorzaak dat mensen het schrift zijn gaan gebruiken?

7. Wat is de oorzaak dat er ambtenaren nodig waren?

 

Opdracht 22:

Er staat steeds een rijtje woorden, maar eentje hoort er niet bij.

Welk woord hoort er niet bij en leg ook uit waarom dit woord er niet bij hoort.

1. Evolutie - Nomade - Homo Sapien - Australopithecus

2. Jager-verzamelaar - Nomade - Homo Habilis - Boeren

3. Agrarische revolutie - Domesticeren - Beschaving - Nomade

4. Wetten - Schrift - Ambtenaren - Tempel

  • Het arrangement Klas 1: Jagers en Boeren is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Joyce Landman
    Laatst gewijzigd
    2015-09-23 12:24:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.