Opdracht 1:
Lees paragraaf 1.1 op bladzijde 12 en 13.
Opdracht 2:
Maak in je Word document van deze paragraaf een samenvatting.
Doe dit als volgt:
Stap 1: Je leest een subparagraaf (een subparagraaf is bijvoorbeeld 1.1.1 Evolutie).
Stap 2: Noteer de begrippen uit deze subparagraaf (begrippen zijn de dikgedrukte woorden).
Stap 3: Noteer ook de eventuele belangrijke zaken uit de subparagraaf (zoals jaartallen en zaken/woorden die je opvallen).
Stap 4: Maak een kort verhaaltje van ongeveer 5 regels met daarin de zaken die je bij stap 2 en 3 hebt opgeschreven.
Stap 5: Lees je samenvatting goed door en vergelijk hem met de subparagraaf uit het boek, mis je nog iets voeg dit dan toe.
Stap 6: Maak een kloppend verhaaltje van je samenvatting (het moet geen verhaaltje zijn met gewoon wat zinnetjes achter elkaar die niet eens een verhaal samen vormen).
Stap 7: Ga verder met de volgende subparagraaf en begin dan weer bij stap 1 totdat je alle subparagraven gehad hebt.
Opdracht 3:
Kopieer dit schema naar je Word document en vul de betekenis van de woorden in.
Evolutie | |
Australopithecus | |
werktuigen |
Opdracht 4:
Geef antwoord in je Word document op de deelvraag:
Hoe leven de eerste mensen in Afrika?
Gebruik hierbij de volgende woorden:
Evolutie - Australopithecus - Werktuigen - Homo Habilis