Verzorging klas 1 - 4 Gezondheid

Verzorging klas 1 - 4 Gezondheid

4.1 Gezondheid en ziekte

Dit thema gaat over je gezondheid en wat je daar zelf voor kunt doen. Je vertelt hoe belangrijk gezondheid voor jou is. Je leert over verschilende ziekten. Je leert wat je kunt doen om niet ziek te worden of om sneller te genezen. Aan het eind van het thema vertel je wat je voor je gezondheid wilt doen of juist wilt laten.

Peter is jarig. Zijn familie, vrienden en vriendinnen zingen: 'Lang zal hij leven'. Daarna nemen ze een lekker drankje en zeggen: "Op je gezondheid". Ze vinden 'lang leven'en 'gezondheid' belangrijk. Hans vindt het niet zo belangrijk om je nu al druk te maken over je gezondheid. Hij zegt: 'Je leeft maar een keer. Je moet nu genieten. Later zie je wel verder'.


 Opdracht 1: (Schrijf in je schrift)
Met wie ben jij het meer eens? Met Peter of Hans? Leg dit uit.

_________________________________________________________________________________


Gezondheid
Bij 'Gezondheid' denk je waarschijnlijk aan de gezondheid van je lichaam. Maar gezondheid is veel meer. Gezondheid is lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. Welzijn is: je goed voelen. Geestelijk welzijn heeft te maken met je gedachten en gevoelens. Sociaal welzijn wil zeggen dat je je goed voelt bij andere mensen.

Je lichaam, je geest en je omgeving hebben invloed op elkaar. Bijvoorbeeld: je zit thuis te leren en je hebt een flinke hoofdpijn. Als je beste vriend of vriendin langskomt, lijkt de hoofdpijn ineens minder.
 

_________________________________________________________________________________
 

 Opdracht 2:
Schrijf achter elk nummer van de stellingen of dit gaat om gezond of om ziek.

1. Arnaud is gevallen en heeft zijn arm in het gips. Hij gaat wel naar school.

2. Hans is verkouden en gaat niet naar school. Hij zit op de bank en kijkt tv.

3. Erik-Jan heeft een paar jaar geleden een ongeluk gehad. Hij kan niet meer lopen. Hij zit in een rolstoel.

4. Patrick kan zich moeilijk aanpassen. Hij voelt zich na twee jaar nog niet thuis in zijn nieuwe klas.

5. Tamara heeft vaak last van erge hoofdpijn en komt dan niet naar school.

6. Sabira heeft astma. Astma is een ziekte aan de ademhalingsorganen. Sabira kan alles doen, maar af en toe krijgt ze een aanval. Ze heeft het dan heel benauwd.

 

 Opdracht 3: Beantwoord de volgende vragen in je schrift.
1. Wat is gezondheid?
2. Wat is welzijn?
3. Wat betekent: sociaal welzijn?

4.2 Leefstijl en leefstijlziekten

Leefstijlziekten worden gedeeltelijk veroorzaakt door je eigen leefstijl. Voorbeelden van leefstijlziekten zijn aantasting van het gebit, sommige vormen van kanker en hart- en vaatziekten.

Risicofactoren
De meeste leefstijlziekten hebben meerdere oorzaken. Je kunt niet zeggen: hart- en vaatziekten worden altijd veroorzaakt door vet eten. Je kunt wel zeggen: vet eten maakt de kans op hart- en vaatziekten groter. Oorzaken die de kans op een bepaalde ziekte groter maken, noemen we risicofactoren. Hoe meer risicofactoren voor jou van toepassing zijn, hoe meer kans je hebt om de ziekte te krijgen.

 Opdracht 4 Schrijf op in je schrift: Wat zijn risicofactoren voor je gebit denk je?


_____________________________________________________________________________________________
Ook zijn er risicofactoren voor enkele vormen van kanker. Risicofactoren voor huidkanker is veel felle zon op je huid of vaak onder de zonnebank. Een groter risico op maag- en slokdarmkanker is het gebruik van veel alcohol. Een groter risico voor longkanker is het gebruik van tabak.


 

Aan sommige risicofactoren kun je zelf niets veranderen. Bijvoorbeeld: sommige mensen hebben meer kans op een aantasting van het gebit. Dat komt door de erfelijke eigenschappen die ze hebben meegekregen. Maar door goed poetsen kunnen zij hun gebit langer goed houden.
_____________________________________________________________________________________________

YouTube: Kanker, wat is dat?

Hart- en vaatziekten
De meeste hart- en vaatziekten horen bij de leefstijlziekten. Je bloed stroomt in bloedvaten door je lichaam. Soms blijven stoffen uit het bloed aan de hand van de bloedvaten hangen. Het bloedvat wordt steeds nauwer. Je noemt dat aderverkalking. Aderverkalking kan ontstaan op verschillende plaatsen in je lichaam, bijvoorbeeld in het hart of de hersenen. Door de aderverkalking kan een bloedvat verstopt raken. Een stukje van je hart of je hersenen krijgt dan geen bloed meer en sterft af. Het afsterven van een stukje noem je een infarct, bijvoorbeeld een hartinfarct. Een herseninfarct noem je ook wel een beroerte. Meestal krijg je pas een infarct als je ouder bent.

 

 Afbeelding: Werking van een gezond hard en bij een hartinfarct.

_____________________________________________________________________________________________

 Opdracht 5: Beantwoord de volgende vragen

1. Wat zijn leefstijlziekten?
2. Geef drie voorbeelden van leefstijlziekten?
3. Noem drie risicofactoren voor aantasting van het gebit?
4. Noteer twee risicofactoren voor huidkanker
5. Noteer een risicofactor voor keel-en slokdarmkanker.
6. Noteer een risicofactor voor longkanker.
7. Noem een risicofactor waar je zelf niets aan kunt veranderen.

4.3 Infectieziekten

Infectieziekten zijn ziekten waarmee je anderen kunt besmetten. Een andere naam voor infectieziekten is: besmettelijke ziekten. Bij infectieziekten komen ziekteverwerkkers in je lichaam. Ziekteverwekkers zijn bijvoorbeeld virussen, sommige bacterien en schimmels. Virussen veroorzaken bijvoorbeeld verkoudheid, griep, de ziekte van Pfeiffer, aids, rodehond en mazelen.
Bacterien kunnen nuttig zijn, bijvoorbeeld de bacterien in de darmen. Zij maken vitaminen die wij nodig hebben. Andere bacterien veroorzaken darminfectie, longonsteking en oorontsteking.
Zwemmerseczeem (voetschimmel) wordt veroorzaakt door een schimmel. Virussen, bacterien en schimmels zijn heel klein.



Door een goede hygiene kun je de kans op infectieziekten kleiner maken. Je geneest sneller als je een goede conditie hebt. Je hebt dan meer weerstand tegen ziekteverwekkers. Je conditie wordt beter door een gezonde leefstijl. Ten slotte is het belangrijk om snel maatregelen te nemen als je merkt dat je besmet bent.


Inentingen
Sommige ziekten zijn erg gevaarlijk. Intentingen beschermen je tegen deze gevaarlijke ziekten.

 Opdracht 6: Vraag thuis na welke inentingen jij allemaal gehad hebt en schrijf dit in je schrift. (Huiswerk!)

4.4 Zorgen voor jezelf en voor anderen

 

Zorgen voor jezelf en voor anderen
Ziekte kan pijn en ongemak tot gevolg hebben, maar ook spanning en onzekerheid. Je vraagt je af: Ben ik erg ziek? Ben ik vlug beter, of zal ik lang ziek zijn?

Zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg
Zelfzorg betekent: Je zorgt voor jezelf. Rachid neemt een pijnstiller en gaat vroeg naar bed. Andere voorbeelden van zelfzorg zijn jezelf wassen en voor jezelf eten klaarmaken.

Mantelzorg is: zorgen voor elkaar. Je krijgt hulp van mensen in je omgeving: van familie, vrienden of buren. De ouders van Rachid zorgen voor hem. Jij zorgt soms voor de mensen in je omgeving. Misschien help jij je oma of je buurvrouw met stofzuigen.

Professionele zorg is zorgen als beroep, bijvoorbeeld de huisarts, de wijkverpleegkundige en de tandarts. Mensen die professionele zorg geven, worden voor hun werk betaald.

Tegenwoordig wonen oudere mensen vaker alleen dan vroeger. Juist oudere mensen zijn vaker ziek of kunnen slechter lopen. Dan is de mantelzorg van hun kinderen en kleinkinderen belangrijk. Als de kinderen of kleinkinderen ver weg wonen of weinig tijd hebben, wordt de professionele zorg belangrijk, bijvoorbeeld de thuiszorg.

 

 Opdracht 7: Beantwoord de volgende vragen

1. Noem enkele gevolgen die ziekte kan hebben?

2. Wat is zelfzorg?

3. Geef drie voorbeelden van zelfzorg?

4. Wat is mantelzorg?

5. Geef drie voorbeelden van mantelzorg?

6. Waarom is mantelzorg vooral voor oudere mensen belangrijk?

7. Wat is professionele zorg?

8. Geef drie voorbeelden van professionele zorg.

  • Het arrangement Verzorging klas 1 - 4 Gezondheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    verzorging
    Laatst gewijzigd
    2015-07-03 12:30:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    YouTube: Kanker, wat is dat?
    https://www.youtube.com/watch?v=PODHuHvAmOo
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.