We kunnen Nederland indelen naar grondsoort, maar veel interessanter is ons bodemgebruik. Er is vrijwel geen stukje te vinden waar mensen niet hebben ingegrepen.
Mensen hebben van alles ‘gemaakt’, van grote waterwerken tot nieuwe natuur.
Bekijk de video over ons landschap dat onder druk staat.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt bedoeld met een ‘cultuurlandschap’.
uitleggen waarom en ten behoeve waarvan Nederland in percelen is verdeeld.
een voorbeeld noemen van een groot waterwerk dat Nederland tegen het water moet beschermen.
uitleggen wat de afkorting NAP is en waarom de waterstand met dit waterpeil wordt gemeten.
uitleggen hoe plassen en meertjes in de middeleeuwen zijn ontstaan en waarom ze later werden drooggelegd.
beargumenteren waarom de nieuwe wildernisgebieden wel/niet onder cultuurgebieden vallen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt omschrijven hoe de bodem van Nederland in gebruik is en welke gebieden vallen onder cultuurlandschap.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leert over het bodemgebruik en de indeling van Nederland in cultuurlandschappen. Je bestudeert de Kennisbank en maakt er een oefening over.
Stap 2
Je leert over de ligging van Nederland t.o.v. de zeespiegel en bekijkt een site van Rijkswaterstaat over NAP-waterstanden. Je leert wat waterwerken zijn en waarom ze zijn aangelegd. Je bekijkt video's over Flevoland en beantwoordt er vragen over.
Stap 3
Je leert over droogmakerij van land en bekijkt er een video over. Je leert ook over hoe in de Middeleeuwen meren en plassen ontstonden en hoe en waarom ze later werden drooggelegd. Je bekijkt een video en beantwoordt vragen over droogmakerijen en polders.
Stap 4
Je leest over nieuwe wildernisgebieden van Staatsbosbeheer en kijkt er een video over. Je leest over de situatie rond de Oostvaardersplassen en bekijkt er een video over. Daarna beantwoordt je vragen en geeft je mening over dit gebied.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over bodemgebruik en cultuurlandschappen.
Eindopdracht A
Kies je voor opdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B
Kies je voor opdracht B: dan ga je in groepjes een taboe-opdracht maken.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Bosatlas.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Nederland in percelen verdeeld
Je kunt de Nederlandse landschappen op verschillende manieren onderscheiden. Je kunt kijken naar de grondsoorten (zie Bosatlas of Alcarta, kaart over landschappen), maar interessanter is wellicht de manier waarop Nederland de bodem gebruikt (zie Bosatlas of Alcarta, kaart over bodem- of grondgebruik).
Zo’n beetje iedere vierkante meter van het Nederlandse landschap is door mensen aangelegd. We spreken daarom over cultuurlandschap: landschap dat onder invloed van de mens is gevormd.
Het grootste deel daarvan is agrarisch cultuurlandschap. Het is ten behoeve van landbouw ontwaterd, in percelen verdeeld en toegankelijk gemaakt. Verder wordt het cultuurlandschap ook gebruikt voor stedenbouw en voor industrie (vaak ook aangeduid als stedelijke of industriële landschappen).
Bestudeer uit de Kennisbank de pagina's over bodemgebruik.
In de volgende stappen bekijken we de belangrijkste ingrepen van de Nederlanders in het landschap: de waterwerken, het ontstaan van Flevoland, (andere) droogmakerijen en nieuwe natuur.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Met waterwerken bedoelen we door mensen gemaakte gebouwen en constructies die ons moeten beschermen tegen water. Een synoniem is waterkering: een dam, dijk, sluis e.d.
Zonder onze waterwerken zou de helft van Nederland onder water staan. In plaats van het strand bij Scheveningen zouden we dan spreken over het strand bij Amersfoort!
Op een reliëfkaart (zoek deze ook op in je Bosatlas!) kun je goed zien waar de grens tussen land boven en onder zeeniveau ligt. Dat zeeniveau noemen we NAP (Normaal Amsterdams Peil). Het gemiddelde zeeniveau is gelijk aan het NAP. In werkelijkheid ligt dat zeeniveau iets hoger vanwege de stijging van de zeespiegel sinds 1888.
Op verschillende plaatsen in Nederland kun je, meestal in de buurt van een rivier, beek of kanaal, zien hoe hoog je zit ten opzichte van het NAP: boven of beneden zeeniveau.
Het laagste punt van Nederland bevindt zich in een weiland in de Zuidplaspolder ten noordoosten van Nieuwerkerk aan den IJssel, gelegen op een hoogte van 6,76 meter onder NAP. Een groot deel van Nederland is dus op het water veroverd.
Flevoland
Het grootste waterwerk ter wereld is Flevoland. In 1932 is de Zuiderzee afgesloten met de Afsluitdijk. De Zuiderzee werd omgedoopt in IJsselmeer. In 1938 is het eerste deel van het IJsselmeer drooggelegd. In dat jaar begon men met de aanleg van de Noordoostpolder.
Enige jaren later was de beurt aan de Flevopolder. Het oostelijk deel daarvan werd tussen 1950-1957 drooggemalen, het zuidelijk deel tussen 1957-1968. De Nederlandse waterbouw heeft zich in de loop der jaren enorm ontwikkeld en de Nederlandse deskundigheid wordt wereldwijd ingezet.
De video ‘Hoe maak je nieuw land?’ laat zien hoe Flevoland ontgonnen werd.
Stap 3: Droogmakerijen
De Flevopolder is de grootste, maar zeker niet de eerste droogmakerij. Een droogmakerij is drooggemaakt land, een gebied dat van oorsprong een meer, een ander groot open water of moerasland was. Een andere, bekendere naam voor droogmakerij is polder.
In de eerste helft van de 16e eeuw begon men in Noord-Holland te experimenteren om kleine meertjes droog te leggen met behulp van windmolens. De eerst bekende droogmakerij is die van het Achtermeer bij Alkmaar uit 1533.
De video ‘Polders in laag Nederland’ laat zien hoe dat in zijn werk ging:
Veel van de Nederlandse meren en plassen zijn ontstaan door het turfsteken tijdens de middeleeuwen. Een groot deel van het noorden en westen van Nederland bestond uit veen, vaak met een klei- of zandlaag afgedekt. Veen is erg vochtig en de grond is drassig, alleen geschikt voor de veeteelt en niet voor de landbouw. Maar de belangrijkste reden om veen af te steken was een andere: als veen wordt gedroogd (gedroogd veen noemen we turf) is het een uitstekende brandstof.
Om turf te kunnen steken, werd eerst de zand- en kleilaag weggeschept. Het veen kwam daarbij in contact met de buitenlucht, werd droog en ging daardoor inklinken. Gevolg van het inklinken is een daling van de bodem. Het grondwaterpeil kwam steeds dichter bij de oppervlakte te liggen of zelfs erboven.
En zo ontstonden er door de grootschalige turfwinning enorme plassengebieden. Die plassen probeerde men enkele eeuwen later weer droog te malen. Eerst met windmolens, later met gemalen.
Een polder is altijd omringd door een ingewikkeld stelsel van vaarten en sloten, nodig voor het wegvoeren van het overtollig water en het verlagen van het grondwaterpeil. Alleen door het water voortdurend op peil te houden konden de veenplassen worden drooggelegd en geschikt gemaakt om in te wonen en te werken. De veenpolders lagen diep ten opzichte van de zeespiegel, sommige meer dan 6 meter lager dan NAP. Ze vormen het nu nog steeds deels aanwezige West-Nederlandse weidelandschap.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Met deze video maakt Staatsbosbeheer reclame voor tien wildernisgebieden.
“Een schitterend stuk ongerepte natuur” met “on-Nederlands wild”, zo zegt Staatsbosbeheer.
“Wildernis bestaat in Nederland”, vindt Staatsbosbeheer.
“Gebieden waar we de natuur haar gang laten gaan. Het is de natuur op haar natuurlijkst.
“Wildernis bestaat in Nederland”, vindt Staatsbosbeheer. “Plekken waar je kunt dwalen en zelfs verdwalen.
Waar je het gevoel krijgt helemaal weg te zijn van de bewoonde wereld. Gebieden die ruig wild zijn of juist geheimzinnig en besloten. Gebieden waar we de natuur zoveel mogelijk haar gang laten gaan.”
Een van de wildernisgebieden zijn de Oostvaardersplassen. Deze zijn onlangs veel in het nieuws geweest: al dan niet gedoogde bijvoedering in de winter en overbevolking onder de dieren in het natuurgebied met alle gevolgen van dien. Een groot aantal herten is noodgedwongen afgeschoten en een groot aantal paarden werd naar Rusland en Spanje verhuisd.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Polder
Een omdijkt gebied waarin de mens de waterstand kunstmatig beheerst.
Grondsoort
Materiaal dat op de aardkorst ligt.
Akkerbouwgebied
Gebied waar gewassen worden verbouwd.
(Glas)tuinbouwgebied
Gebied waar veel gewassen, zoals bloemen, fruit en groente, in kassen worden verbouwd.
Veeteeltgebied
Gebied waar veel vee wordt gehouden voor de consumptie van vlees en het verkrijgen van melk, eieren, wol, leer, enz.
Industriegebied
Gebied met veel fabrieken, magazijnen, loodsen, enz. bij elkaar.
Recreatiegebied
Gebied dat is bedoeld om zich in de vrije tijd te vermaken.
Bodem
Het bovenste deel van de aardkorst.
Bodemvruchtbaarheid
In hoeverre een bodem voedingsstoffen bevat voor de vegetatie.
Natuurgebied
Beschermd gebied met veel natuur.
Bosgebied
Met bos begroeid gebied.
Droogmakerij
Drooggemaakt land, een gebied dat van oorsprong een meer, een ander groot open water of moerasland was. Een andere, bekendere naam voor droogmakerij is polder.
Eindopdracht A: Toets
In deze stap maak je de toets 'Cultuurlandschappen'.
De toets bestaat uit gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ter afsluiting van deze opdracht ga je met een groepje leerlingen een taboe-opdracht doen.
Voor deze opdracht verdeelt de docent de klas in kleine groepjes. Elke groep krijgt één taboewoord. Dit taboewoord gaan jullie zo eenvoudig mogelijk omschrijven zonder het taboewoord (of delen van dat woord) zelf te gebruiken.
Voor het taboewoord ‘watermuseum’ bijvoorbeeld mag je de woorden watermuseum, water, museum, wat of mus niet gebruiken.
Met jullie omschrijving moeten de andere groepen proberen te raden welk taboewoord jullie hebben omschreven. Het moet te doen zijn, want elk taboewoord is in deze opdracht aan de orde geweest. De docent kan er eventueel nog een tijdslimiet aanhangen, waarbinnen het woord geraden moet worden.
Beoordeling
De docent zal beoordelen of jullie het woord/de woorden goed omschreven hebben.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
inhoud: laat jullie omschrijving van het taboewoord zien dat jullie de lesstof goed hebben begrepen?
vorm: is de omschrijving van het taboewoord met zorg gemaakt en origineel?
taalfouten: bevat de omschrijving geen taalfouten?
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen wat wordt verstaan onder 'mensen grijpen in in de natuur'?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je omschrijven met welke reden(en) Nederland steeds meer wordt ingedeeld in cultuurlandschappen?
Hoe ging het?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over hoe een land wordt ingepolderd, waartoe waterwerken dienen en wat wordt verstaan onder een cultuurlandschap?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Was de taboe-opdracht een succes? Had je geen moeite met het bedenken van omschrijvingen? Dan heb je de lesstof goed begrepen!
Het arrangement Cultuurlandschappen hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht beschrijft de landschappen die door menselijke activiteiten zijn gecreëerd. Het voorbeeld dat wordt genoemd, is hoe in Nederland waterwerken zoals droogmakerijen nieuwe natuur hebben doen ontstaan. Je bekijkt hier meerdere video's over en beantwoord verschillende vragen.
Leerniveau
HAVO 1;
HAVO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Landschappen (en menselijke activiteit);
Water;
Landschapzones;
Landschap als bron welvaart en welzijn;
Aardrijkskunde;
Waterbeleid;
Waterbeleid in Nederland;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
aardrijkskunde, arrangeerbaar, droogmakerij, havo123, lanschap, menselijke activiteit, stercollectie, weer en klimaat
Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht beschrijft de landschappen die door menselijke activiteiten zijn gecreëerd. Het voorbeeld dat wordt genoemd, is hoe in Nederland waterwerken zoals droogmakerijen nieuwe natuur hebben doen ontstaan. Je bekijkt hier meerdere video's over en beantwoord verschillende vragen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Nederlandse landschappen
Droogmakerijen
Nieuwe natuur
Cultuurlandschappen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.