Eindopdracht B: Taboe-opdracht

Ter afsluiting van deze opdracht ga je met een groepje leerlingen een taboe-opdracht doen.
Voor deze opdracht verdeelt de docent de klas in kleine groepjes. Elke groep krijgt één taboewoord. Dit taboewoord gaan jullie zo eenvoudig mogelijk omschrijven zonder het taboewoord (of delen van dat woord) zelf te gebruiken.
Voor het taboewoord ‘watermuseum’ bijvoorbeeld mag je de woorden watermuseum, water, museum, wat of mus niet gebruiken.

Met jullie omschrijving moeten de andere groepen proberen te raden welk taboewoord jullie hebben omschreven. Het moet te doen zijn, want elk taboewoord is in deze opdracht aan de orde geweest. De docent kan er eventueel nog een tijdslimiet aanhangen, waarbinnen het woord geraden moet worden.


Beoordeling
De docent zal beoordelen of jullie het woord/de woorden goed omschreven hebben.

Bij de beoordeling let jullie docent op: