Het weer hv123

Het weer hv123

Het weer

Intro

Het is waarschijnlijk het meest besproken onderwerp van elke dag: Het weer.

Maar wat is dat eigenlijk, het weer? En waarom is het weer zo grillig en lastig te voorspellen? Hoe kun je zelf een weersverwachting maken?
Dat ga je in deze opdracht allemaal ontdekken.

Beantwoord de vragen om te kijken wat je al over het weer weet.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat wordt verstaan onder het begrip 'het weer'.
  • vijf kenmerken noemen op basis waarvan de weersverwachting wordt gemaakt.
  • in het kort uitleggen hoe en waarom deze kenmerken voortdurend veranderen.
  • aan de hand van deze kenmerken en de veranderingen die hierin kunnen optreden, zelf een weersverwachting opstellen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt benoemen welke vijf kenmerken bepalend zijn voor het maken van een weersverwachting.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest informatie over het begrip 'het weer' en over de vijf kenmerken die de weersverwachting bepalen. Je maakt een oefening over meetinstrumenten van het weer.
Stap 2 Je leest meer over de kenmerken van het weer en bekijkt er video's over. Je krijgt een voorbeeld van een weerbericht en maakt een oefening over de kenmerken.
Stap 3 Je bekijkt video's over waterkringloop en stralingsbalans van de aarde en de luchtstromen op aarde. Tussendoor beantwoord je vragen over de video's.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen Begrippen gaan over het weer.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets met gesloten vragen over het weer.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B: dan maak je in groepjes een weersverwachting voor Nederland. Je doet dat aan de hand van allerlei weerkaarten en tabellen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

  • een kaart van Nederland
  • (kleur)potloden


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Wat is het weer?

Het weer, daar praten we allemaal over. Maar wat is het weer eigenlijk?
Het weer is de toestand van de dampkring van de aarde op een bepaald moment in een bepaald gebied.
Met een bepaald gebied wordt bedoeld je woonplaats of de streek waar je woont, of zelfs heel Nederland.

Bestudeer alle pagina's van de Kennisbank. Bekijk ook de video's in de Kennisbank.

Het weer


Weerkundigen bestuderen het weer. Ze doen metingen aan de hand van vijf kenmerken die vaak of zelfs voortdurend veranderen.
Bestudeer de vijf kenmerken. Maak daarna de oefening.

 

Bewolking
Weerkundigen gaan na hoeveel bewolking er is, hoe de bewolking eruitziet en of de bewolking af- of toeneemt.
Als er geen verschijnelen als mist, neerslag, onweer of storm voorkomen, wordt een schatting gegeven van de hoeveelheid bewolking op het tijdstip van de waarneming. Dit wordt aangegeven door middel van de termen als: onbewolkt, licht bewolkt, half bewolkt of zwaar bewolkt.
Neerslag
Neerslag is er in verschillende soorten: regen, motregen, hagel, sneeuw, motsneeuw, dauw, rijp, mist, ijzel en ijsregen.
Weerkundigen houden bij hoe lang achtereen er neerslag valt, wat voor neerslag er valt, of de neerslag van soort verandert (bijvoorbeeld van sneeuw via ijzel naar regen) en hoeveel neerslag er valt in een bepaalde periode (bijvoorbeeld in de afgelopen 24 uur). Dauw en rijp worden in een weerbericht nooit genoemd of meegenomen in de neerslagcijfers.
Neerslaghoeveelheden worden uitgedrukt in millimeters. 1 millimeter regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlakte van 1 vierkante meter.
Wind
Weerkundigen houden bij hoe hard het waait, of de wind aanwakkert dan wel afzwakt, uit welke richting de wind waait en of de windrichting verandert of niet. De windkracht wordt aangegeven op de schaal van Beaufort. Windkracht 2 is een zwakke wind. Windkracht 10 is zware storm.
Temperatuur
De temperatuur wordt meerdere malen per dag gemeten en uitgedrukt in graden Celsius (of in Fahrenheit zoals in de VS): °C of °F
Zo wordt duidelijk wanneer het warmer of kouder wordt.
Luchtdruk
De luchtdruk wordt meestal uitgedrukt in pascal (Pa) of hectopascal (hPa). De luchtdruk wordt meermalen per dag gemeten om stijging of daling vast te stellen.

 

Stap 2: Kenmerken nader bekeken

Het weer is te beschrijven aan de hand van de in stap 1 genoemde vijf kenmerken. Het zijn variabele kenmerken, die zorgen voor een voortdurend veranderend weerbeeld.

De temperatuur geeft aan hoe warm of koud het is. De hoeveelheid warmte die de aarde bereikt is afhankelijk van de tijd van de dag, van het seizoen, van de bewolking en van de wind. Overdag is het meestal warmer dan ’s nachts. Januari is in Nederland meestal de koudste maand van het jaar en juli meestal de warmste. De temperatuur verandert ook als de wind warme lucht aanvoert of juist koude lucht.

Wolken zijn verzamelingen waterdruppeltjes en/of ijskristallen. Bewolking wordt aangegeven met termen als onbewolkt, licht bewolkt, half of zwaar bewolkt.
Als er geen wolkje aan de lucht is, heeft de zon vrij spel. Als er zware bewolking is, komt de zon er niet door. De ontwikkeling van het wolkendek heeft gevolgen voor de temperatuur en de mogelijkheid van neerslag. Een meteoroloog let vooral op de dikte en de soort wolk.
Zo zijn er wolkensoorten waaruit geen druppel valt en andere soorten die zware onweersbuien veroorzaken.

Bekijk onderstaande video's over neerslag, sneeuw en wind.

Video: Neerslag

 

Video: Sneeuw

 

Video: Wat is wind?


De wind waait op het noordelijk halfrond altijd met de wijzers van de klok mee rondom een gebied met hoge luchtdruk en tegen de wijzers van de klok in rondom een gebied met lage luchtdruk. Op het zuidelijk halfrond is het precies omgekeerd.

Luchtdruk is de druk die de atmosfeer op het aardoppervlak uitoefent.
Plaatsen met eenzelfde luchtdruk worden op weerkaarten met een lijn verbonden. Deze lijnen (isobaren) geven de gebieden aan waar de luchtdruk laag of hoog is. Een weerkaart is een momentopname. Die lijnen verschuiven voortdurend over de kaart.

Een verandering van luchtdruk geeft een idee wat voor weer het de komende dagen wordt. Daalt de luchtdruk snel, dan is er grote kans dat er neerslag gaat vallen en kan het bovendien ook nog hard gaan waaien.
Stijgt de luchtdruk snel, dan wordt het snel mooi weer, maar het mooie weer zal niet lang aanhouden. Stijgt de luchtdruk langzaam, dan mag je rekenen op meer dagen mooi weer.

Hier zie je een voorbeeld van een weerbericht:

Er zijn nog perioden met zon, maar in de loop van de middag komt er steeds meer bewolking en volgt er van het zuid(west)en uit een gebied met enkele buien. Met name in het oosten en zuidoosten kunnen later vanmiddag en vanavond weer enkele onweersbuien ontstaan, mogelijk met hagel en (zware) windstoten. Meer naar het westen toe is de kans op onweer kleiner. De maxima lopen uiteen van 19-22 graden op de Wadden tot 28 graden in het oosten. De wind draait overal naar westelijke richtingen en is meest matig.

Komende nacht valt er in het midden en oosten nog af en toe (buiige) regen, maar van het westen uit wordt het later op steeds meer plaatsen droog. In een opklaring kan weer een mistbank ontstaan en de minima komen uit rond 14 graden. De zwakke wind is overwegend westelijk.

Morgen overdag klaart het van het westen uit steeds meer op. In de middag ontstaan er landinwaarts enkele stapelwolken. Het blijft droog. De middagtemperaturen lopen uiteen van 16 graden op de Wadden tot 22 graden in het oosten. De zwakke tot matige wind is westelijk, in het zuiden noordwestelijk.

Bron: KNMI


Maak nu de volgende oefening.

Stap 3: Het weer wereldwijd

Het weer wordt door het KNMI omschreven als “het geheel van de meteorologische elementen die op een bepaalde plaats of tijd merkbaar zijn. Het is dus een momentopname van weerbepalende factoren zoals luchtdruk, temperatuur, vochtigheid, wind, wolken en neerslag”. Die factoren worden op hun beurt weer beïnvloed door de seizoenen, de draaiing van de aarde rond haar as, de waterkringloop, het broeikaseffect en het feit dat de aarde door haar bolvorm niet overal even sterk verwarmd wordt door de zon.

Hoe de waterkringloop werkt, zie je in de video:

Video: De waterkringloop

 

De dampkring laat zonnestralen door en houdt een deel van de warmte vast. Net zoals in een broeikas. Daarom heet dat het broeikaseffect. Zonder het broeikaseffect zou het op aarde niet gemiddeld 15 graden boven nul zijn zoals nu, maar 18 graden onder nul. Het broeikaseffect zorgt er dus voor dat er op aarde goed te leven valt.

Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen over de video.

Video: De stralingsbalans van de aarde

 

Ten slotte is het voor het weer van belang dat de aarde niet overal even sterk wordt verwarmd door de zon. De zon en de draaiing van de aarde zijn verantwoordelijk voor de belangrijkste luchtstromen op aarde.

Bekijk de video en beantwoord de vraag.

Video: Luchtstromen op aarde

Afronding

Begrippen

Het weer

Passaat
Winden die waaien tussen de 30° noorderbreedte en 30° zuiderbreedte.
Moesson
Winden bij de evenaar die elk halfjaar van richting veranderen.
Temperatuur
Geeft aan hoe warm of koud het is.
Neerslag
Water uit de dampkring. Dit water kan in vaste vorm (sneeuw en hagel) of vloeibare vorm (regen) op aarde terechtkomen.
Stuwingsregen
Regen ontstaan doordat lucht tegen een gebergte omhoog gestuwd wordt.
Stijgingsregen
Neerslag ontstaan in het gebied rond de evenaar.
Wind
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak veroorzaakt door verschillen in luchtdruk.
Windkracht
De kracht van de wind bepaald door het verschil in luchtdruk tussen twee gebieden.
Storm
Een zeer krachtige wind met een windkracht van minimaal 9 Beaufort.
Windrichting
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak in een bepaalde richting.
Luchtdruk
Het gewicht van de luchtdeeltjes in de atmosfeer op het aardoppervlak.
Front
Een scheiding tussen twee luchtsoorten.
Hogedrukgebied
Gebied waar de luchtdruk hoog is ten opzichte van de omgeving, gemeten op zeeniveau.
Lagedrukgebied
Gebied waar de luchtdruk laag is ten opzichte van de omgeving, gemeten op zeeniveau.
Wolk
Een verzameling zwevende druppeltjes waterdamp of ijskristallen in de dampkring, zichtbaar als een witte of grijze pluim.
Wind
De verplaatsing van lucht over het aardoppervlak veroorzaakt door verschillen in luchtdruk.
Aanlandige wind
Zeewinden.
Aflandige wind
Landwinden.

 

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'het weer'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Het weer van vandaag en morgen

Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met enkele klasgenoten een weersverwachting voor Nederland.
Je kunt daarbij kiezen uit een verwachting voor de rest van de dag, voor de volgende dag, voor over drie dagen en voor over vijf dagen.

Je kunt bij de weersverwachting een weerkaart van Nederland maken. Teken zelf een kaart of maak gebruik van een kaart van Nederland die je hier kunt downloaden (bestand - downloaden als).

 

Om een weerbericht te maken heb je nodig:

  • weerkaarten
  • satellietfoto’s
  • radarbeelden van de neerslag
  • actuele waarnemingen

Je kunt het (Google-)werkblad Weerbericht downloaden (Bestand - downloaden als).
Daarop vind je de weerkaarten van woensdag 11 juni 2014, donderdag 12 juni en vrijdag 13 juni. Verder zie je ook de waarnemingen op dezelfde woensdag, satellietbeelden en enkele radarbeelden.
Bekijk ook hiernaast de bewegende afbeelding.

Om de weerkaarten te analyseren heb je ook de volgende informatie nodig. Bestudeer deze goed.


Als je alle variabelen in beeld hebt, dan is het weer op korte termijn redelijk te voorspellen.
Maak samen met je klasgenoten een redelijke weersvoorspelling voor de komende twee dagen:
voor donderdag 12 juni 2014 en vrijdag 13 juni 2014).

Klaar?
Overleg met je docent of jullie in groepjes de weersverwachting mogen presenteren, eventueel aan de hand van de getekende of ingevulde kaart. Hoe je een presentatie houdt, kun je nalezen in de gereedschapskist.

Beoordeling
De weersverwachting laten jullie beoordelen door jullie docent.
Hij/zij zal letten op:

  • inhoud: geeft de weersverwachting de kenmerken van het weer goed weer, hoe die in de loop van de tijd kunnen veranderen en wat je van die veranderingen merkt?
  • vorm: is de weersverwachting met zorg gemaakt en goed te volgen?
  • taalfouten: bevat de tekst van de weersverwachting niet teveel taalfouten?

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Waarom denk je dat mensen zo vaak over het weer praten?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de vijf kenmerken over het weer opnoemen en omschrijven in welke eenheid ze worden uitgedrukt?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over hoe het weer voorspeld wordt?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om samen met klasgenoten een weersvoorspelling te maken?
    Had je voldoende materiaal (tabellen, weerkaarten) om de opdracht uit te voeren?
    Verliep de samenwerking met je klasgenoten goed?
  • Het arrangement Het weer hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-06-06 13:13:12
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema ''Weer en klimaat'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdracht beschrijft wat het weer is en hoe het afhangt van vijf factoren: bewolking, neerslag, wind, temperatuur en luchtdruk. Hierna wordt er gekeken naar de waterkringloop, luchtstromen op aarde en de dampkring. Je bekijkt wat video's over dit onderwerp en maakt wat kleine opdrachten.
    Leerniveau
    HAVO 1; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Weer; Systeem aarde; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, bewolking, dampkring, havo123, luchtdruk, neerslag, stercollectie, temperatuur, wind

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen