Het weer wordt door het KNMI omschreven als “het geheel van de meteorologische elementen die op een bepaalde plaats of tijd merkbaar zijn. Het is dus een momentopname van weerbepalende factoren zoals luchtdruk, temperatuur, vochtigheid, wind, wolken en neerslag”. Die factoren worden op hun beurt weer beïnvloed door de seizoenen, de draaiing van de aarde rond haar as, de waterkringloop, het broeikaseffect en het feit dat de aarde door haar bolvorm niet overal even sterk verwarmd wordt door de zon.
Hoe de waterkringloop werkt, zie je in de video:
Video: De waterkringloop
De dampkring laat zonnestralen door en houdt een deel van de warmte vast. Net zoals in een broeikas. Daarom heet dat het broeikaseffect. Zonder het broeikaseffect zou het op aarde niet gemiddeld 15 graden boven nul zijn zoals nu, maar 18 graden onder nul. Het broeikaseffect zorgt er dus voor dat er op aarde goed te leven valt.
Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen over de video.
Video: De stralingsbalans van de aarde
Ten slotte is het voor het weer van belang dat de aarde niet overal even sterk wordt verwarmd door de zon. De zon en de draaiing van de aarde zijn verantwoordelijk voor de belangrijkste luchtstromen op aarde.
Bekijk de video en beantwoord de vraag.
Video: Luchtstromen op aarde