Thema: Globalisering - hv123

Thema: Globalisering - hv123

Thema Globalisering

Inleiding

Dit thema gaat over Globalisering. De onderwerpen zijn:

  • De wereld is een dorp
    Zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunnen kopen en verkopen noemen we vrije handel. Toch wilden landen hun eigen producten beschermen (protectionisme). Om handel in goede banen te leiden en conflicten te voorkomen, werd de WTO opgericht.
  • NL transportland
    Nederland is op het gebied van internationaal transport van producten en grondstoffen een van de belangrijkste landen ter wereld. Niet alleen vanwege de gunstige ligging, maar ook vanwege kwaliteit van infrastructuur, dienstverlening en gunstige vervoerskosten.
  • Global shift
    De verschuiving van productie en andere economische en dienstverlenende activiteiten naar andere landen noemen we global shift. Deze verschuiving heeft naast positieve ook negatieve gevolgen.
  • Arbeidsverdeling
    Internationale arbeidsverdeling maakt handel tussen landen nodig. Een land kan zich toeleggen op producten die bij het land passen. De productie vindt vaak stapsgewijs plaats, met onderdelen die vanuit allerlei landen worden aangeleverd.
  • Geld op reis
    Dankzij vrij verkeer van geld, de komst van snelle verbindingen en betere samenwerking met banken internationaal, reist geld steeds sneller. Dit is ook gunstig voor investeringen van grotere beleggers, alhoewel het rendement uit hun beleggingen niet altijd gunstig uitpakt.
  • Communicatie
    Het is belangrijk om elkaars taal te spreken en op de hoogte te zijn van elkaars culturele achtergronden om goed met elkaar te kunnen communiceren. Door moderne ontwikkelingen in de technologie is communicatie wereldwijd versneld en vergemakkelijkt.
  • Natiestaat onder druk
    Landen worden steeds afhankelijker van elkaar en verbinden zich in samenwerkingsverbanden. Landen leveren ongewild een stukje soevereiniteit in, terwijl ze toch de nationale identiteit wil behouden.
  • Toerisme
    De toeristenindustrie is dankzij gunstige economische en technologische ontwikkelingen wereldwijd flink gegroeid. Behalve de positieve effecten van de groei van het internationaal toerisme heeft de groei ook keerzijdes.
  • Mondiale cultuur
    Vermenging van culturen kan tot verrijking of verarming van de cultuur leiden. Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie.

Introductie - opdracht

Dit thema gaat over 'Globalisering'.
Als je kijkt naar de titels van de  opdrachten heb je misschien al een idee wat in dit thema wordt besproken.

Maak samen met een klasgenoot een mindmap met het woord 'Globalisering' in het midden.
Schrijf zoveel mogelijk begrippen op waarvan je denkt dat die in dit thema aan de orde zullen komen.

Hoe je een mindmap maakt, kun je zien in de gereedschapskist.
Bewaar je mindmap. In de eindopdracht kun je deze weer gebruiken.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

Leerdoel Opdracht
omschrijven dat door globalisering de wereldwijde handel steeds dichter bij komt, waarbij protectionisme en vrije handel van producten een rol spelen.
  • De wereld is een dorp
de rol van Nederland in het wereldwijde transportsysteem toelichten.
  • NL transportland
de positieve en negatieve effecten van global shift omschrijven.
  • Global shift
uitleggen dat internationale arbeidsverdeling handel tussen landen nodig maakt en de welvaart in een gebied kan versterken.
  • Arbeidsverdeling
verklaren waardoor geldstromen zich snel en ongehinderd kunnen verplaatsen wereldwijd.
  • Geld op reis
uitleggen dat de invloed van taal en moderne technologieën de internationale en interculturele communicatie versnelt en vergemakkelijkt.
  • Communicatie
omschrijven hoe landen steeds afhankelijker van elkaar worden door globalisering, hetgeen van invloed is op de soevereiniteit en nationale identiteit.
  • Natiestaat onder druk
met voorbeelden toelichten dat de groei van het internationaal toerisme behalve welvaart ook negatieve effecten voor een land kan hebben.
  • Toerisme
met voorbeelden aangeven hoe vermenging van culturen kan leiden tot vervlakking of juist verrijking van  cultuurvormen, waaronder de filmindustrie.
  • Mondiale cultuur

Wat ga ik doen?

Het thema 'Globalisering' bestaat uit de volgende opdrachten:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lessen Mindmap
Opdracht: De wereld is een dorp 2 lessen Rug-aan-rug-oefening
Opdracht: NL transportland 2 lessen Brochure
Opdracht: Global shift 2 lessen Artikel
Opdracht: Arbeidsverdeling 2 lessen Bedrijfskolom
Opdracht: Geld op reis 2 lessen Concept map
Opdracht: Communicatie 3 lessen Krantenartikel
Opdracht: Natiestaat onder druk 2 lessen Column
Opdracht: Toerisme 2 lessen Verslag
Opdracht: Mondiale cultuur 2 lessen Begrippenoefening
Afsluiting 2 lessen Abri-poster
Totaal  22 uur  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

De wereld is een dorp

De wereld is een dorp

Intro

Producten komen van over de hele wereld in onze winkels en wij kunnen op onze beurt alle producten naar het buitenland exporteren. Handel zonder beperkingen noemen we vrijhandel.

De organisatie die vrijhandel probeert te bevorderen, is de World Trade Organization (WTO).
Gevolg van de vrijhandel is globalisering: bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein.

Bekijk de Engelstalige video.
Kun je een van de taken van de WTO noemen?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen dat producten in winkels overal vandaan kunnen komen;
  • herkennen dat onderdelen van een product uit diverse landen komen voordat ze op één plek worden samengesteld;
  • de verschillen tussen protectionisme en vrijhandel benoemen;
  • het begrip globalisering of mondialisering omschrijven;
  • in mijn eigen woorden uitleggen hoe de wereldhandel heeft geleid tot globalisering.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt het begrip globalisering omschrijven en uitleggen wat protectionisme en vrije handel is.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je krijgt uitleg over het proces dat een product doorloopt voor het in de winkel ligt. Is een typisch Nederlands product wel zo typisch Nederlands? Geef een argument voor en een argument tegen.
Stap 2 Je leert wat protectionisme is en vrije handel. Je leest een tekst en licht een spreuk toe.
Stap 3 Je leest over GATT en WTO en wat hun doelstellingen zijn. Je beantwoordt een vraag.
Stap 4 Je leert wat globalisering inhoudt en beantwoordt er een vraag over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over globalisering.
Eindopdracht Je doet met je klasgenoten en docent een 'rug-aan-rug-spel' met allerlei begrippen uit deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een set met tekstkaartjes en een set afbeeldingen nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Spullen van over de hele wereld

We kopen onze spullen in de winkel, op de markt of via internet. Groente en fruit, kleren, frisdrank, speelgoed, een nieuwe fiets of het allernieuwste mobieltje.

Je staat niet zo vaak stil bij de vraag waar al die spullen vandaan komen.
Doe je dat wel, dan weet je dat veel spullen niet uit Nederland komen. Ga maar eens naar een wekelijkse groentemarkt. Je vindt daar bananen, sinaasappelen, kiwi’s, mango’s en meloenen. Deze exotische fruitsoorten worden niet in Nederland geteeld. Bananen komen onder meer uit Afrika of de Caraïben. Sinaasappelen komen vaak uit Spanje en Portugal. Kiwi’s komen meestal uit Nieuw-Zeeland. Mango’s komen uit Israël en het Amerikaanse Florida. En meloenen komen onder meer uit Italië en Spanje.

Hetzelfde geldt voor kleding. Je spijkerbroek heeft een hele reis gemaakt voordat die in de winkel ligt. Het katoen komt wellicht uit de Verenigde Staten. Er wordt garen van gesponnen, die vervolgens worden geverfd. De garens gaan naar Brazilië en worden daar tot spijkerstof geweven.
Van Brazilië gaat de spijkerstof naar Bangladesh, China of Lesotho. Daar worden de grote katoenen lappen geknipt en in elkaar genaaid tot broeken. Er komt een labeltje aan, de broeken worden ingepakt en in containers o.a. naar Nederland verscheept.
Ze zijn ingekocht door een groothandel of grote winkelketen en belanden uiteindelijk ergens in Nederland in een kledingrek.

Zelfs een typisch ‘Nederlands product’ als de omafiets is slechts voor 25% Nederlands. Het frame van de fiets wordt gelast in Turkije met Turks staal.
Het frame krijgt in Amsterdam wielen uit Duitsland, spaken uit Zwitserland, banden uit Indonesië, een zadel uit Italië, verlichting uit Taiwan en een bel uit Bulgarije. 75% van deze oer-Hollandse omafiets komt uit het buitenland!

Het maakt wel duidelijk dat we zonder wereldwijde handel niet veel zouden kunnen kopen.

Stap 2: Protectionisme of vrije handel?

Jarenlang probeerden regeringen hun eigen producten te beschermen tegen andere (goedkopere of betere) producten. Ze maakten producten uit het buitenland duurder dan hun binnenlandse producten. Of ze verboden de invoer van buitenlandse producten. Deze bescherming van binnenlandse producten door de regering van een land noemen we protectionisme (van het Engels werkwoord ‘to protect’ = beschermen).

Maar protectionisme benadeelt ook de eigen inwoners van een land. Stel, je vindt een fiets uit Duitsland mooier of beter dan uit Nederland. Je zou graag de fiets uit Duitsland willen kopen, maar door de Nederlandse protectionistische maatregelen is die fiets veel te duur voor je.

Tegelijkertijd verkoopt Nederland hele goede elektrische fietsen. Iemand uit Duitsland zou graag die goede elektrische fiets uit Nederland willen hebben. Maar de regering van Duitsland denkt dan: wacht even. Nederland maakt onze producten extra duur. Als tegenmaatregel maken wij de Nederlandse producten extra duur.
Het gevolg is dat zowel de Nederlander als de Duitser hun fiets niet kunnen kopen.

Als beide regeringen nu afspreken dat ze elkaars producten vrij laten, is iedereen blij. De Nederlander kan zijn Duitse fiets kopen. De Duitser kan zijn Nederlandse elektrische fiets aanschaffen.
Het gegeven dat je zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunt kopen, noemen we vrije handel of vrijhandel.

Lees het volgende artikel over handelsbarrières.

VS pakt China aan met extra heffingen op auto's, chips en staal

De Verenigde Staten verhogen de importtarieven op tal van Chinese goederen. De hogere heffingen zijn vooral gericht op strategische sectoren zoals elektrische auto's, chips, batterijen, staal en belangrijke mineralen.

De maatregelen zijn bedoeld om China te laten stoppen met oneerlijke handelspraktijken. Vooral het tarief voor de invoer van elektrische auto's uit China springt in het oog. Dat zal dit jaar verviervoudigen tot 100 procent. De heffing voor Chinese halfgeleiders stijgt volgend jaar van 25 naar 50 procent.

Naast de tarieven voor elektrische auto's en chips verdrievoudigt de Amerikaanse regering de invoerheffingen op sommige staal- en aluminiumproducten en op accu's en accu-onderdelen voor elektrische auto's. Het tarief voor grafiet en enkele andere belangrijke mineralen stijgt van 0 naar 25 procent en de heffing voor zonnecellen verdubbelt van 25 naar 50 procent.

Het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken laat weten dat het land zich zal verzetten tegen eenzijdige tariefsverhogingen. Volgens de Chinezen zijn die in strijd met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

De Europese Unie dreigde in de afgelopen maanden ook met nieuwe tarieven op elektrische auto's uit China, waarbij Peking wordt beschuldigd van illegale overheidssteun aan de sector om de prijzen kunstmatig laag te houden.

Bron: NU.nl 14 mei 2024


1. Heeft Europa ook een handelsoorlog met China of misschien wel met de Verenigde Staten?
Overleg met je docent of je op internet op zoek gaat naar de huidige status van de handelsbelemmeringen tussen drie belangrijke economische grootmachten: China, de Europese Unie en de Verenigde Staten.

2. Hoe staat het nu met de onderhandelingen voor een nieuw handelsakkoord?
Overleg met je docent of je op internet op zoek gaat naar de huidige status van de onderhandelingen over een handelsakkoord tussen de Europese Commissie en de Verenigde Staten.

Stap 3: GATT en WTO

Na de Tweede Wereldoorlog werd de internationale handel steeds vrijer. Om de handel tussen landen en bedrijven in goede banen te kunnen leiden, richtten 23 landen in 1948 de GATT op, de General Agreement on Tariffs and Trade (Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel).

Het doel van de GATT was om de invoertarieven zoveel mogelijk te beperken en waar mogelijk af te schaffen. Steeds meer landen sloten zich bij de GATT aan. De GATT was oorspronkelijk niet bedoeld als organisatie en na verloop van tijd bleek het ook niet meer het juiste instrument om de wereldhandel te bevorderen. In 1995 werd een nieuwe organisatie opgericht: de WTO, de World Trade Organization (ook wel Wereldhandelsorganisatie of WHO). De tot dan toe afgesloten handelsverdragen werden samengevoegd en onder de hoede van de WTO geplaatst.

Er zijn nu meer dan 160 landen bij de WTO aangesloten. De WTO vertegenwoordigt meer dan 97% van alle handel in de wereld. Afspraken die binnen de WTO worden gemaakt, gelden voor alle aangesloten landen. De WTO ziet daar op toe en kan een land flinke boetes opleggen als een verdrag wordt geschonden. Elk land dat meent dat een ander land zich niet aan de afspraken houdt, kan dat voorleggen aan de geschillencommissie van de WTO. We spreken dan over een handelsconflict.
Een van de belangrijkste taken van de WTO is het oplossen van dergelijke handelsconflicten.



Op de eerste afbeelding zie je dat er miljarden dollars omgaan in de wereldhandel.
De tweede afbeelding uit oktober 2016 toont het totale handelsbedrag in dollars per persoon.

Stap 4: Globalisering

Bestudeer in de Kennisbank de pagina over Globalisering.

Internationale betrekkingen


De wereldhandel heeft grote gevolgen gehad voor het dagelijks leven van miljoenen mensen. In de vorige eeuw had ons land bijvoorbeeld een bloeiende textielindustrie. Voor de Tweede Wereldoorlog werd bijna alle textiel (kleding, lakens, handdoeken, enz.) die in ons land verkocht werd ook in Nederland gemaakt.

Na de oorlog stegen de lonen in ons land. En omdat in allerlei landen in Noord-Afrika en Azië de lonen veel lager waren dan in ons land werd het steeds goedkoper om daar textiel te laten maken. Het gevolg was dat veel textielfabrieken in Nederland dichtgingen of naar het buitenland werden verplaatst.
De Nederlandse producten waren te duur geworden in vergelijking met import uit lagelonenlanden.

Je ziet dat ook op andere terreinen. Jaren geleden besloten veel Vietnamese boeren om koffie te gaan telen. Het gevolg was een koffieoverschot en daardoor dalende de prijzen voor de koffiebonen op de wereldmarkt. Veel koffieboeren in Ethiopië en Kenia konden hun hoofd niet boven water houden. De grote koffiebranders zoals Douwe Egberts en Nestlé profiteerden ervan omdat ze een lage inkoopprijs konden bedingen.

Bedrijven zien de hele wereld als hun werkterrein. De mogelijkheid om geld, goederen en fabrieken over de hele wereld te verplaatsen noemen we ook wel globalisering. Afstanden doen er niet meer toe. Een product kan overal in de wereld worden geproduceerd en kan overal in de wereld worden gekocht. Toyota bijvoorbeeld, in 2013 ’s werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Afronding

Begrippen

Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.

Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.

Globalisering/mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

GATT
General Agreement on Tariffs and Trade (Algemene Overeenkomst over Tarieven en Handel). Een internationaal handelsverdrag en de (informele) organisatie daaromheen. In 1995 vervangen door  de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie.

WTO
World Trade Organization (ook wel Wereldhandelsorganisatie of WHO). Een intergouvernementele organisatie die toeziet op de naleving van afspraken over de handel tussen landen. Veel van die afspraken zijn van belang voor het internationale zakendoen.

Eindopdracht: Rug aan rug-oefening

Als eindopdracht doen jullie met de hele klas een rug-aan-rug-oefening.
Met de rug-aan-rug-oefening laten jullie zien dat jullie de begrippen uit deze opdracht begrepen hebben.

Hoe werkt het?
Twee leerlingen zitten of staan rug aan rug. De docent heeft een lijstje met woorden, spreuken of begrippen (komen alle uit de stappen van deze opdracht).

Leerling 1 krijgt een tekening of foto.
Leerling 1 beschrijft waar hij of zij naar kijkt, zonder het woord, de spreuk of het begrip te noemen.
Leerling 2 probeert het woord, de spreuk of het begrip dat hoort bij de afbeelding te raden. Als de leerling het goed geraden heeft, laat de docent aan leerling 2 ter controle het tekstkaartje zien.

De tekstkaartjes en de set met afbeeldingen krijgen jullie van de docent.

Voorbeeld:
Leerling 1 krijgt de afbeelding hiernaast te zien.
Hij mag het woord ‘smartphone’ niet gebruiken, maar alleen omschrijven.
Bijvoorbeeld: Een klein apparaat waarmee je kunt bellen, internetten en dat met apps werkt.

Leerling 2 raadt dat het goede woord ‘smartphone’ is.

Beoordeling

Jullie docent beoordeelt of jullie het spel goed gespeeld hebben en de antwoorden hebben geraden.
Hij/zij let daarbij op:

  • Zijn jullie er in geslaagd de begrippen uit de opdracht te raden?
  • Zijn jullie er in geslaagd de begrippen goed te omschrijven, zodat ze voor de andere leerling herkenbaar waren?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Was de uitleg over globalisering in de video duidelijk genoeg?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen wat het begrip globalisering inhoudt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Hadden jullie voldoende tijd om de vragen te beantwoorden en het rug-aan-rug-spel te spelen?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Kun je het verschil tussen protectionisme en vrije handel uitleggen?.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Waren de gebruikte begrippen in het rug-aan-spel herkenbaar?
     

NL transportland

NL transportland

Intro

Nederland is een klein land, maar het is op het gebied van internationaal transport een van de belangrijkste landen ter wereld.

In deze opdracht ontdek je waarom Nederland zo’n belangrijk transportland is en waarom het zo’n goede reputatie heeft in het goederenvervoer.

Kun je een paar goederen of grondstoffen noemen die vanuit Nederland worden getransporteerd?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de begrippen open en gesloten economie omschrijven;
  • herkennen waarom een goede infrastructuur belangrijk is voor Nederland als transportland;
  • omschrijven hoe het transport via de weg, over het water en door de lucht de laatste jaren in Nederland is toegenomen;
  • het begrip mainport omschrijven en uitleggen waarom Rotterdam en Schiphol mainports zijn;
  • de rol van Nederland als transportland van aardgas herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft de ontwikkeling en groei van Nederland als transportland.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de Kennisbank. Je bekijkt video's over de groei van de Rotterdamse haven en de Maasvlakte en van Schiphol als mainports. Je beantwoordt vragen.
Stap 2 Je leest over het wegennet en de Betuweroute. Je leest een tekst en bekijkt en video. Daarna beantwoord je vragen.
Stap 3 Je leest over Schiphol en het vrachtvervoer per vliegtuig. Je bekijkt video's over het vrachtvervoer per lucht en beantwoordt vragen.
Stap 4 Je leest over de rol van Nederland als gasrotonde bij het transport van aardgas naar andere Europese landen. Je bekijkt een video en beantwoordt vragen.
Stap 5 Nederland staat in top vijf van LPI. Bekijk de positie van Nederland op deze ranking-lijst van de Wereldbank. Beantwoord er vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over Nederland als transportland.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B, dan maak je in groepjes een brochure over Nederland als transportland.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Vervoer over water

Bestudeer in de Kennisbank de pagina over open en gesloten economie.

Nederlandse economie


Nederland ligt aan zee en er lopen brede, goed bevaarbare rivieren doorheen. De rivieren verbinden de Nederlandse kust met Duitsland (met het dichtbevolkte Ruhrgebied waar veel fabrieken staan en zware industrie gevestigd is), met België en met Frankrijk.

Om die rivieren met elkaar te verbinden zijn er kanalen gegraven. Dat was niet moeilijk omdat Nederland grotendeels vlak is. Zo is bijvoorbeeld tussen Cuijk en Nijmegen het Maas-Waalkanaal gegraven en het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Amsterdam en Tiel.

Bekijk de video's.
Welk positief effect heeft de groei van de Rotterdamse haven op de stad, denk je?

Video: De groei van de Rotterdamse haven


Video: Uitbreiding van de Rotterdamse haven, de Maasvlakte


Zo werd deze haven een van de twee mainports van Nederland. Een mainport is een knooppunt in de vervoersstromen van mensen en goederen. De goederen komen uit het buitenland (import/invoer), worden naar het buitenland gestuurd (export/uitvoer) of komen eerst Nederland binnen om dan weer te worden doorgestuurd (transit/doorvoer).
De andere mainport is Schiphol, het grootste vliegveld van Nederland.

Mainport Rotterdam is goed ingericht op de overslag van containers. De container is erg populair bij vervoersbedrijven omdat het laden en lossen ervan sneller gaat en goedkoper is dan het laden en lossen van losse goederen. Zonder containers kost het laden of lossen van een zeeschip dagen, zo niet weken. Ook hebben veel havenarbeiders er hun handen vol aan. Maar zitten goederen in containers, dan kost het laden of lossen maar enkele uren. En het is sterk geautomatiseerd, zodat er maar weinig personeel nodig is.

Video: De Rotterdamse haven

 

Stap 2: Vervoer over land

Nederland heeft een dicht netwerk van snelwegen.
Daar gaan niet alleen veel personenauto’s overheen, maar ook veel vrachtauto’s.

Nederland heeft ook een dicht spoorwegnet met lijnen naar het buitenland, bijvoorbeeld via Roosendaal en Antwerpen naar Parijs en via Arnhem naar Duitsland.

Betuweroute

Speciaal voor goederenvervoer (vooral van containers) is een spoorlijn aangelegd: de Betuweroute.
De Betuweroute verbindt Rotterdam met de Duitse grens. Nog steeds moet de spoorlijn goede aansluitingen krijgen op het Duitse spoorwegennet zodat ook na de grensovergang goederen snel kunnen worden vervoerd. Tot nu toe is daar niet veel van terechtgekomen.
Er rijden ieder jaar 20.000 treinen over de Betuweroute. Iedere trein trekt een lading vergelijkbaar met 56 vrachtwagens.
Een standaard binnenvaartschip van 110 meter kan maximaal zo'n 3500 ton vervoeren. Dit staat gelijk aan 120 vrachtwagens.

Lees het volgende artikel over de vertraging bij de aanleg van de route op Duits grondgebied.

Duitse aanleg Betuweroute loopt jaren vertraging op
De aanleg van het Duitse deel van de Betuweroute loopt grote vertraging op. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat denkt dat de goederenverbinding niet in 2022 klaar is, maar nog "enkele jaren zal opschuiven", onder andere doordat de benodigde bouwvergunningen nog niet zijn afgegeven.

In een brief aan de Tweede Kamer wordt de Kamer op de hoogte gehouden van de voortgang van het  project op Duits grondgebied. Lees met name het gedeelte 'Het derde spoor in Duitsland' in de brief.

Ruhrgebied
De Betuweroute is een 160 kilometer lang goederenspoor tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens dat in 2007 in gebruik werd genomen. Nederland en Duitsland hebben al in 1992 afgesproken dat het spoor tot Oberhausen doorgetrokken zou worden om het goederenvervoer tussen de Rotterdamse haven en het Duitse Ruhrgebied te verbeteren. Duitsland beloofde het spoor te verbreden, maar daar blijkt dus weinig vaart in te zitten.

De vertraging leidt ertoe dat de goederentreinen tussen Nederland en Duitsland nog jaren worden omgeleid, onder andere via Noord-Brabant en het oosten. Er zijn door de overheid al maatregelen genomen om de overlast voor omwonenden van de Betuweroute te verminderen.

Bron: NOS 15-02-2017


Bekijk de video en beantwoord dan de onderstaande vragen.

Stap 3: Luchtvaart

Schiphol is het grootste vliegveld van Nederland en net als de haven van Rotterdam een mainport. De luchthaven geeft toegang tot reisbestemmingen over de hele wereld.

Schiphol is makkelijk te bereiken over de weg en per spoor. Dat Schiphol niet alleen passagiers in en uit vliegtuigen helpt, zie je in de video's "Luchtvracht op Schiphol?"



Luchtvaartmaatschappijen vervoerden in 2023 ruim 1,4 miljoen ton aan goederen van of naar Nederland. Dat is 8,8 procent minder dan een jaar eerder. Ruim 97,7 procent van alle luchtvracht ging via Schiphol.

Het vrachtvervoer op Schiphol nam af met 4,2 procent tot 1,38 miljoen ton. Op Maastricht Aachen Airport, waar het overige vrachtvervoer wordt afgehandeld, werd 32 duizend ton vracht vervoerd; dat is ruim 70 procent minder dan in 2022. Vanwege baanrenovatie was Maastricht Aachen Airport gesloten tussen 8 mei en 30 juni 2023; daardoor zijn veel vrachtvervoerders uitgeweken naar andere vliegvelden.

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

 

Stap 4: Gasrotonde Nederland

Nederland speelt een grote rol in de gasrotonde van Europa. De gasrotonde is een op elkaar afgestemd geheel van gasinfrastructuur voor transport, opslag en doorvoer van gas. Hierbij horen ook de ondersteunende services die een goed werkende, laagdrempelige handel in gas mogelijk maken.
Dit verbetert de beschikbaarheid van gas voor gebruikers en zorgt ervoor dat de prijs van gas niet te veel schommelt.

Bekijk de video.

Video: Transport van aardgas


Nederland heeft een goede uitgangspositie voor de gasrotonde vanwege:

  • aanwezigheid van aardgas in de ondergrond;
  • gunstige geografische ligging aan zee;
  • uitgebreide gasinfrastructuur;
  • verbindingen met de Europese gasmarkten;
  • aanwezige kennis, ervaring en capaciteit om te innoveren.

Belangrijke partner in de gasrotonde is Rusland. Het Nederlandse staatsbedrijf Gasunie heeft voor 9 procent aandeel in de Russische pijpleiding Nordstream, een leiding die de gasreserves van Rusland met Europa verbindt. Deze pijpleiding is een belangrijk onderdeel van de gasrotonde.
Door het terugvallen van de Groningse gasproductie zal Nederland in de toekomst meer gas moeten importeren van buitenlandse leveranciers, waaronder het Russische Gazprom.




De Nederlandse regering maakt van Nederland een gasrotonde, een transportland voor gas, om Europa van gas te voorzien, ongeacht de omvang van vraag en aanbod van gas.
Zo kan ’s zomers, als het aanbod van gas groter is dan de vraag, overtollig gas ondergronds worden opgeslagen. Dat gas kan weer worden opgepompt tijdens de winter als de vraag naar gas groter is dan het aanbod.
Ook als Nederland zelf geen gas meer uit de bodem haalt nadat de gasvelden zijn uitgeput, kan Nederland de rol van gasdistributeur spelen.

Stap 5: Nederland: goedkoop en klantvriendelijk transportland

Welke landen zijn het meest geschikt om zaken mee te doen als handelaar of vervoerbedrijf? Dat hangt niet alleen af van de kwaliteit van de infrastructuur (spoorlijnen, autowegen, zee- en luchthavens) van het land.

Bekijk de video uit 2018 over de groei van onze grootste luchthaven: Schiphol.



De Wereldbank houdt bij hoe goed landen presteren als transportland. Elk land scoort op de volgende vragen:

  • Hoe snel en gemakkelijk krijg je goederen via douanekantoren en grenscontroles het land in of uit?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de infrastructuur?
  • Hoe hoog zijn de kosten van goederenvervoer?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de dienstverlening van vervoersbedrijven en douanemedewerkers?
  • Hoe makkelijk is het om goederen te volgen?
  • In hoeveel procent van de gevallen lukt het om goederen binnen de afgesproken tijd op hun bestemming te krijgen?

Aan de hand van de scores krijgt elk land een plek op de Logistics Performance Index (LPI).
De Wereldbank maakt om de twee of drie jaar een ranglijst van landen.

 

Afronding

Begrippen

Open economie
Een land met deze economie heeft intensieve handelsrelaties met het buitenland.

Gesloten economie
Een land met deze economie maakt veel goederen en diensten zelf en hoeft weinig producten te importeren.

Import
Het invoeren van goederen in een land.

Infrastructuur
Alle verbindingen van punt A naar punt B.

Mainports
Een knooppunt van belangrijke transportroutes.

Gasrotonde
Een op elkaar afgestemd geheel van gasinfrastructuur voor transport, opslag en doorvoer van gas.

LPI
Logistics Performance Index. Een door de Wereldbank samengestelde logistieke lijst over de positie van landen als transportland.

Eindopdracht A: Toets

Kies je voor eindopdracht A dan maak je een toets.
De toets bestaat uit meerdere meerkeuzevragen.

Eindopdracht B: Brochure

Je kunt nu benoemen waarom Nederland door zijn ligging, de beschikbaarheid van waterwegen en goede infrastructuur zijn rol van transportland uitstekend kan vervullen.

Je wilt vervoersbedrijven en handelaren in het buitenland duidelijk maken waarom Nederland zo'n uitstekend transportland is om zaken mee te doen.
Dat kun je doen door middel van een brochure. Jullie gaan nu zo'n brochure maken.

De brochure bestaat uit vijf delen. Die gaan over:

  • vervoer over de weg
  • vervoer over water
  • vervoer per spoor
  • containervervoer
  • vervoer van aardgas.

De klas gaat uiteen in groepjes en elk groepje krijgt een deel toegewezen.
Je gaat nu aan de slag om als groepje een deel uit te werken.
Hoe jullie het gaan doen (digitaal of met knip- en plakwerk) bepalen jullie samen, maar wel in overleg met de andere groepen.
Je kunt in de gereedschapskist nog ideeën opdoen voor de uitwerking.

Belangrijk is dat jullie aan het eind van elk deel in woord en beeld uitleggen wat op elk gebied de sterke punten zijn van Nederland als transportland.
Als iedereen klaar is worden de vijf delen samengevoegd tot één brochure.

Klaar?
Lever jullie groepswerk in en laat het beoordelen door jullie docent.

Beoordeling

Het door jullie gemaakte deel van de brochure laat je beoordelen door de docent.

Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: laat jouw deel van de brochure goed zien waarom Nederland voor vervoersbedrijven en handelaars een prettig land is om zaken te doen?
  • vorm: is jouw deel van de brochure kleurrijk en prettig leesbaar en maakt het je als vervoerder of handelaar enthousiast om zaken te doen in Nederland?
  • taalfouten: bevatten de teksten in jouw deel van de brochure niet te veel taalfouten?

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Wat wordt er zoal getransporteerd in Nederland?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom Schiphol en de haven van Rotterdams mainports zijn?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om te oefenen en een keuze te maken uit de twee eindopdrachten?
  • Inhoud
    Kun je uitleggen waarom Nederland als transportland bij de top vijf hoort?
  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de groepsopdracht? Vormden alle uitgewerkte delen samen een complete brochure? Komen jullie argumenten om voor Nederland te kiezen als transportland overtuigend over?

Global shift

Global shift

Intro

Een eeuw geleden kwam het grootste deel van al onze benodigdheden uit Nederland. Denk hierbij aan schoenen, kleding, apparaten en voedselproducten. Het werd hier geproduceerd.

Vanaf halverwege de 20e eeuw importeren we steeds meer vanuit het buitenland. Het is een gevolg van het verschuiven van economische activiteiten.

In deze opdracht gaat het over de positieve en negatieve gevolgen daarvan.

Welke producten die in het buitenland worden gemaakt gebruik jij? Noem twee voorbeelden.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven hoe internationale arbeidsverdeling tot stand is gekomen;
  • aangeven welke landen tot de economisch meest ontwikkelde landen van de wereld behoren;
  • het begrip global shift omschrijven;
  • met een voorbeeld duidelijk maken dat er sprake is van global shift;
  • met argumenten de gevolgen van de global shift voorspellen;
  • het begrip lageloonland omschrijven;
  • aangeven waar in de wereld zich lageloonlanden bevinden;
  • omschrijven met een of twee voorbeelden wat we tegen de negatieve gevolgen van global shift kunnen doen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft de verschuiving van het economisch zwaartepunt op wereldschaal na 1950.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de Kennisbank. Je leest over waar producten en productonderdelen overal ter wereld vandaan komen. Je beantwoordt een vraag over de werkgelegenheid.
Stap 2 Je leest over global shift en de redenen waarom de productie naar andere landen verschoven wordt. Je maakt een oefening over lageloonlanden.
Stap 3 Je leert over de positieve en negatieve gevolgen van global shift. Je bekijkt video's over fair trade.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst staan begrippen over global shift.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A, dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B, dan schrijf je een artikel over misstanden, veroorzaakt door global shift.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Nederland en het buitenland

Op een parkeerplaats als deze staan
auto's uit verschillende landen bij
elkaar.

Bestudeer de Kennisbank over de internationale arbeidsverdeling.

Internationale arbeidsverdeling


Begin vorige eeuw werden de meeste producten die we nodig hadden vlakbij huis (lokaal) geproduceerd. Sinds de 17e eeuw is er een wereldwijde handel ontstaan en kwamen grondstoffen en halffabricaten al uit de koloniën en werden eindproducten geëxporteerd. Toch werd het grootste deel van onze producten nog hier gemaakt.
Vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw ging de ontwikkeling van de internationale arbeidsverdeling snel.

De koopwaar die nu in de winkels ligt, heeft in veel gevallen een lange reis achter de rug. Sterker nog, samengestelde producten zoals elektronica, fietsen of auto’s zijn gemaakt van onderdelen die in alle hoeken van de wereld worden geproduceerd en in elkaar gezet. Daarna worden ze hier ingevoerd.

Maak de oefening.

Stap 2: Verschuiving van productie

De verandering in de werkgelegenheid in Nederland is veroorzaakt door verplaatsing van een groot deel van de maakindustrie uit Nederland naar andere landen, vooral naar Azië.

Deze verschuiving treft niet alleen Nederland. Ook vanuit andere Europese landen en vanuit de Verenigde Staten zijn behoorlijk veel economische activiteiten verplaatst.
Die verschuiving van productie en andere economische activiteiten noemt men global shift.

Door global shift is bijvoorbeeld de textielindustrie in Twente en rond Tilburg in de tweede helft van de vorige eeuw bijna helemaal verdwenen. Maar ook andere bedrijfstakken hebben hun productie verplaatst waarmee veel werkgelegenheid uit Nederland is verdwenen.

Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen doen dat om de volgende redenen:

  • Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
  • Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
  • Regelgeving op gebied van arbeidsomstandigheden. Niet alleen het arbeidsloon is lager, ook de arbeidsomstandigheden zijn gunstiger en minder kostbaar. Werknemers worden ook minder in bescherming genomen dan in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden, vrije tijd en vakantieregelingen.

​Global shift wordt in de hand gewerkt omdat de wereldhandel, mede dankzij de Wereldhandelsorganisatie WTO, steeds vrijer wordt. Het wordt steeds gemakkelijker om producten die in land A gemaakt worden, te verhandelen in land B of C. Ook het transport is vooral in de tweede helft van de 20e eeuw sneller, beter en goedkoper is geworden.

Stap 3: Positief en negatief

Positieve en negatieve gevolgen

De globalisering van handel en productie maakt dat we in Nederland kunnen kiezen uit een overvloed aan goedkope etenswaren, kledingstukken, elektrische apparaten, enzovoort, uit vele landen.
Bovendien helpen we veel mensen in die landen aan werk door in Nederland van die goedkope producten te kopen.

Bekijk de video's.
Herken je het logo van Fair trade? Waar kom je het vaak tegen?

 

Maar global shift heeft ook negatieve gevolgen.

  • Veel kleding die je in Nederland koopt is gemaakt in Taiwan of China. Daar is goedkope productie mogelijk. Fijn voor de klant, maar de mensen (vaak ook kinderen) die de kleren maken moeten onder slechte omstandigheden en voor weinig geld werken. Ze werken soms tien of twaalf uur per dag of zelfs langer.
  • Werkplekken zijn vaak onveilig en arbeiders komen in aanraking komen met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid.
  • Er zijn fabrieken die het niet al te nauw nemen met schadelijk afval en die de bodem, het oppervlaktewater of de lucht sterk vervuilen.
  • Het langeafstandstransport is milieubelastend. Schepen, vliegtuigen, vrachtauto’s en treinen stoten schadelijke stoffen uit, uit, wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde.


Aan die negatieve gevolgen is wat te doen. Het moet voor bedrijven weer aantrekkelijker worden om in hun eigen land te produceren en werk terug te halen naar Nederland. Dat is ook gunstiger voor de werkgelegenheid in Nederland.

Waardoor is het goedkoper om in Nederland te produceren? Enkele voordelen:

  • lagere transportkosten
  • minder administratieve lasten
  • kortere reparatietijd
  • lagere foutmarges door meer controle op het proces
  • loonkostensubsidie.

Een ander initiatief komt uit de landbouwsector: producten eten in het teeltseizoen; dat is goedkoper en minder milieubelastend (minder energiekosten dan gekweekte groenten uit kas).

Ten slotte moeten we meer “eerlijke” artikelen kopen in winkels. Dat zijn artikelen die gemaakt zijn voor een eerlijk loon en bij bedrijven die het milieu niet of nauwelijks vervuilen.
Deze artikelen zijn herkenbaar aan een keurmerk zoals het FSC-keurmerk (voor eerlijk hout) of het Fair Trade-keurmerk van Max Havelaar.

Afronding

Begrippen

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.

Internationale concurrentie (positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.

Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.

Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.

Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.

Import
Het invoeren van goederen of diensten in een land.

Export
Het uitvoeren van goederen of diensten uit een land.

Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer en communicatie, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).

Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Innovatie of vernieuwing heeft betrekking op nieuwe ideeën, goederen, diensten en processen.
Global shift
De verschuiving van economische zwaartepunten en activiteiten over de wereld als gevolg van economische schaalvergroting.

Eindopdracht A: Toets

Als eindopdracht A maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Eindopdracht B: Artikel

Bedenk een actie om de ongunstige gevolgen van global shift te beteugelen en schrijf er een artikel over voor de schoolkrant. Het artikel hoeft niet groter te zijn dan een half A4'tje. Je kunt deze opdracht alleen doen of samen met een klasgenoot.

Vermeld in het artikel welke misstand, die door global shift wordt veroorzaakt, jullie willen bestrijden. Roep andere leerlingen en de leerkrachten van je school op om zich bij die actie aan te sluiten.

Hieronder volgen een paar suggesties voor mogelijke acties, maar een eigen idee is altijd beter:

  • Zoek op internet bedrijven of organisaties die de verkoop van lokale producten en/of seizoensproducten promoten en leg uit waarom je dat een goed initiatief vindt;
  • Noem enkele keurmerken van “eerlijke” producten en verklaar waarom het goed is om op dergelijke keurmerken te letten bij de aankoop van artikelen. (Tip: zoek deze keurmerken met Google afbeeldingen en de zoektermen “keurmerken” en “eerlijke handel”.)
  • Noem winkels die “eerlijke” producten te koop aanbieden en toon aan waarom het goed is om voortaan juist in die winkels spullen te kopen.
  • Verklaar waarom je beter boontjes uit Nederland kunt eten dan boontjes uit bijvoorbeeld Egypte of een ander ver land.
  • Stel vast welk Nederlands bedrijf nu de productie laat doen in een lagelonenland. Toon aan waarom en voor wie het beter is dat het bedrijf dit werk voortaan in Nederland laat doen. Roep in je artikel leerlingen en leerkrachten op om brieven te schrijven naar dat bedrijf met het dringende verzoek om de productie terug te halen.

Klaar?
Laat je artikel beoordelen door jullie docent.

Beoordeling
Jullie docent zal het artikel beoordelen. Bij de beoordeling let hij of zij op:

  • inhoud: toon in het artikel aan dat je weet wat de negatieve gevolgen van global shift zijn en hoe die negatieve gevolgen bestreden kunnen worden? 
  • vorm: is het artikel met zorg gemaakt? Prikkelt het de lezer vooral om zelf daadwerkelijk actie te ondernemen?
  • taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je zelf producten noemen die in lageloonlanden worden geproduceerd en in Nederland op de markt zijn?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je iets vertellen over de omstandigheden waarin in lageloonlanden wordt gewerkt?
  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om te oefenen en een artikel te schrijven?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al het een en ander over global shift?
    Kun je uitleggen dat de global shift ook nadelige gevolgen heeft?
  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het je gelukt een artikel te schrijven? Welk probleem zou je willen aanpakken binnen de global shift?

Arbeidsverdeling

Arbeidsverdeling

Intro

Artikelen als spijkerbroeken en mobieltjes reizen de hele wereld over voor ze in de winkel liggen.
Soms komen de onderdelen uit verschillende delen van de wereld voor ze uiteindelijk in elkaar worden gezet. Soms ondergaan ze op verschillende plekken een bewerking of worden er onderdelen aan toegevoegd. Onhandig, zou je zeggen.

Maar in deze opdracht wordt duidelijk waarom fabrikanten vaak op die manier te werk gaan.

Als voorbeeld in deze opdracht wordt de 'omafiets' genoemd.
Kun je zelf ook een product bedenken (of Googlen) dat op verschillende plekken bewerkt wordt voordat het bij de klant terechtkomt?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het begrip 'internationale arbeidsverdeling' omschrijven;
  • uitleggen dat door internationale arbeidsverdeling de welvaart in een gebied kan toenemen;
  • een omschrijving geven van de verschillende stadia in een bedrijfskolom;
  • herkennen dat artikelen die ik in een winkel koop in verschillende stappen worden gemaakt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt de gevolgen toelichten van de veranderende internationale arbeidsverdeling voor verschillende gebieden.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de Kennisbank. Je bekijkt een video over herkomst van producten en beantwoordt vragen.
Stap 2 Je leest de uitleg over de voordelen van productie van goederen of grondstoffen in een bepaald gebied. Je leest welke factoren meespelen (zoals transport en goedkopere productieprocessen). Je bekijkt een video over productieprocessen in China en maakt een oefening.
Stap 3 Je leest over de productiestadia van een spijkerbroek. Je leert wat een bedrijfskolom is.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen In de begrippenlijst vind je begrippen over arbeidsverdeling.
Eindopdracht A Kies je voor eindopdracht A dan maak je een toets.
Eindopdracht B Kies je voor eindopdracht B dan maak je samen met een klasgenoot een bedrijfskolom van een zelf gekozen artikel.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Nederland en het buitenland

Bestudeer uit de Kennisbank de pagina over internationale arbeidsverdeling.

Internationale arbeidsverdeling

 

Internationale arbeidsverdeling maakt handel tussen landen nodig en maakt het mogelijk dat een land zich gaat toeleggen op het maken van die producten die het best bij het land passen.

Bekijk de video over herkomst van producten en beantwoord de vragen.

 

Stap 2: Het goedkoopste

Niet alleen omafietsen hebben een lange reis gemaakt voordat ze in de winkel staan en bevatten onderdelen uit meerdere landen. Dat geldt ook voor auto’s, kleding, schoenen, hockeysticks en talloze andere dingen. Waarom doen fabrikanten zo ingewikkeld? Is het niet handiger om een artikel helemaal op één plek te maken?

De wereld wordt steeds kleiner. Via de media zijn we live aanwezig bij gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld en reizen we met gemak naar andere plaatsen op onze aardbol. En dat geldt niet alleen voor onszelf, maar ook voor de artikelen die we dagelijks kopen. Onze producten komen overal vandaan, maar vooral uit landen waar de lonen laag zijn.

Kijk naar deze video over Globalisering en de gevolgen van de openstelling van de Chinese markt voor westerse bedrijven.

Video: De prijsvechter in de klas


In de 19e eeuw en in de eerste helft van de 20e eeuw was vervoer duur en niet overal voorhanden. Toen was het inderdaad handiger om de productie in één fabriek te concentreren. Ook was het handiger om die fabriek neer te zetten dicht bij de grondstoffen en de arbeidskrachten.

Voor het maken van staal heb je steenkool en ijzererts nodig. Het Ruhrgebied was een geschikte plek om staal te maken want in de bodem van dat gebied zat veel steenkool en niet ver van het gebied vandaan was veel ijzererts te vinden. Vanaf omstreeks 1850 verrezen er veel staalfabrieken in het Ruhrgebied.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd het vervoer almaar beter, sneller en goedkoper. Dat kwam mede door de uitvinding van de container. Deze uitvinding maakte het laden en lossen van goederen een stuk eenvoudiger. Ook de infrastructuur is sterk verbeterd door de aanleg van goede zeehavens, vliegvelden, weg- en spoorverbindingen. Dat gebeurde niet alleen in rijke landen, maar ook in minder rijke als China en Maleisië.

Dat goedkope en goede vervoer maakt het mogelijk dat bedrijven de goedkoopste grondstoffen, bronnen van energie, onderdelen, enzovoort bij elkaar kunnen zoeken. En als producten daarvoor grote afstanden moeten afleggen, is dat geen bezwaar want de kostenpost vervoer is klein vergeleken met andere kosten.

Dat vervoer goedkoop en ruim voorhanden werd, had nog een ander gevolg. Arbeidsintensieve productie kun je het goedkoopst laten uitvoeren in landen waar de lonen laag zijn. Zo is heel veel maakindustrie op drift geraakt en verplaatst naar deze lagelonenlanden. Als de lonen er na verloop van tijd stijgen, dan zoeken fabrikanten weer nieuwe vestigingsplaatsen. Meestal gaat het in dergelijke gevallen om ongeschoolde of laaggeschoolde arbeid.

Productieprocessen die weinig arbeid vragen, blijven in de regel wel in het thuisland van de producent. Denk daarbij aan werk dat door robots en machines kan worden gedaan, of aan creatieve arbeid zoals het bedenken en ontwerpen van nieuwe producten. Zo is er een internationale arbeidsverdeling ontstaan waarbij handwerk vooral in lagelonenlanden wordt gedaan en het overige werk in rijke landen.

Stap 3: Stapsgewijze productie

Zoals je hebt gezien worden veel artikelen in stappen gemaakt. Je hebt er in Stap 1 een voorbeeld van gezien (de omafiets).

Hier volgt nog een voorbeeld.

Wereldreis van een spijkerbroek

  1. De ontwerpers van Strauss en Co., het bedrijf dat spijkerbroeken maakt, bedenken een nieuw model, bestemd voor de Europese markt. Ze sturen het ontwerp en de werktekening naar de Filipijnen.
  2. In Kazachstan, India of Peru wordt katoen geoogst. Het wordt naar China vervoerd. Daar wordt het tot katoengaren gesponnen. Dat garen gaat naar de Filipijnen. Daar wordt het geverfd in indigokleuren met een kleurstof die gewonnen wordt uit een plant die oorspronkelijk uit India komt of met een chemische kleurstof.
  3. Dan gaat het garen naar Polen waar er rollen stof van worden geweven.
  4. De rollen stof gaan naar de Filipijnen. Ook gaan er binnenvoeringen en labels, knopen, ritsen en wat verder in kleding verwerkt wordt vanuit Frankrijk naar de Filipijnen. Daar worden de spijkerbroeken in elkaar genaaid.
  5. De broeken worden naar Griekenland verscheept en daar gebleekt met puimsteen.
  6. Ten slotte komen de spijkerbroeken in Nederland aan, klaar voor de verkoop.

Tegenwoordig worden veel artikelen dus in stappen gemaakt bij verschillende bedrijven. Deze opeenvolgende stadia van productie en de bijbehorende bedrijven, heet een bedrijfskolom.

Afronding

Begrippen

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.

Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.

Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.

Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor moeten zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.

Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.

Import
Het invoeren van goederen in een land.

Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.

Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).

Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.

Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.

Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.

Innovatie
Vernieuwing.

Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

Arbeidsintensief
Wanneer bij het produceren relatief veel arbeid wordt gebruikt.

Bedrijfskolom
De bedrijfskolom is de naam voor de opeenvolgende stappen die een product doormaakt, voordat het bij de klant, de consument is. In een bedrijfskolom staan bovenin de grondstoffen en onderin de detailhandel.

Eindopdracht A: Toets

Kies je voor eindopdracht A dan maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Eindopdracht B: Bedrijfskolom

Er gebeurt heel veel voor een product in de winkel ligt. Van grondstof naar halffabricaat en ten slotte de verwerking tot eindproduct. In de tussentijd wordt er wat heen-en-weer gesleept met onderdelen.

Als eindopdracht ga je samen met een klasgenoot een bedrijfskolom maken over een product waarvan je weet dat die uit een fabriek of werkplaats komt (dus geen groente of fruit). Je kunt een digitale bedrijfskolom maken, maar je kunt deze ook tekenen en voorzien van afbeeldingen.

Tip: Google de term “productieketen” of “bedrijfskolom” en de naam van een product, dat je voor de bedrijfskolom wilt gebruiken.
Op deze site vind je voorbeelden van een bedrijfskolom: www.finler.nl.

Geef voor zover van toepassing bij elke stap in je bedrijfskolom aan:

  • welke materialen er nodig zijn;
  • welke energiebronnen er nodig zijn:
  • of er veel of weinig arbeidskrachten nodig zijn;
  • naar welke plek het artikel vervolgens moet worden vervoerd en hoe. Raadpleeg hiervoor zo nodig de Bosatlas.

Zie je de internationale arbeidsverdeling die in Stap 2 is beschreven terug in je bedrijfskolom?

Beoordeling

De bedrijfskolom laten jullie beoordelen door jullie docent.

Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • inhoud: laat de bedrijfskolom de stappen zien die voor een product moeten worden gemaakt? Staat er bij elke stap wat benodigd is?
  • vorm: is de bedrijfskolom met zorg gemaakt en overzichtelijk?
  • taalfouten: bevat de bedrijfskolom geen taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Ben je nu meer bekend met de lange weg die sommige producten moeten gaan voor ze in de winkel liggen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom arbeidsverdeling gunstig kan zijn voor bepaalde gebieden/landen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al het een en ander over internationale arbeidsverdeling? Waarom zijn met name multinationals gevestigd in meerdere landen?
  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het leuk om een bedrijfskolom op te stellen? Hebben jullie alle stadia van productie goed weergegeven?

Geld op reis

Geld op reis

Intro

Dankzij het vrije geldverkeer reist geld de wereld rond zonder enige belemmering.
Het geld reist steeds sneller dankzij snellere verbindingen en betere samenwerking met internationale banken.

Beleggers kunnen met hun geld overal terecht. Ze gebruiken de hele wereld als hun werkterrein.
In deze opdracht zie je dat wat deze beleggers met hun geld doen niet altijd even onschuldig is.

Beleggen is een handige manier om geld te verdienen. Kun je een andere manier noemen om (snel) geld te verdienen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat wordt verstaan onder vrij verkeer van geld.
  • verklaren waardoor geldstromen zich snel en ongehinderd kunnen verplaatsen.
  • herkennen dat investeringen van grote beleggers niet altijd positieve gevolgen hebben voor bedrijven en de regio's waarin zij gevestigd zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je herkent hoe het vrije geldverkeer nationale en internationale handel beïnvloedt.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert over het vrije geldverkeer en de snelheid daarvan. Je beantwoordt vragen over IBAN.
Stap 2 Je leest twee voorbeeldteksten over geldstromen en beantwoordt er een vraag over.
Stap 3 Je leest dat een investering van grote beleggers niet altijd leidt tot een (hoog) rendement. Je beantwoordt er vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen hebben te maken met geldverkeer en rendement.
Eindopdracht Je maakt een concept map waarin je begrippen uit deze opdracht met elkaar verbindt.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Geld op reis

Geld in je portemonnee, geld sparen, geld pinnen, cash betalen of met een creditcard. Zo kennen we ons geld.
Geld wordt voortdurend verhandeld. Door bijvoorbeeld vreemde valuta te kopen of te beleggen in aandelen van bedrijven. Door de globalisering is geld steeds sneller en internationaler gaan reizen.

De landen van de Europese Unie hebben met elkaar afgesproken dat vanaf 1993 geld vrij mag reizen van het ene land naar het andere binnen de unie. We noemen dit vrij verkeer van geld. Ook buiten Europa is veel vrij verkeer van geld.

Geld is steeds sneller gaan reizen dankzij:

  • de komst van snelle verbindingen. Zo zijn de aandelenbeurzen van Chicago en New York (de plaatsen waar je kunt handelen in aandelen en andere waardepapieren) rechtstreeks met elkaar verbonden via kabels. Koop je vanuit Chicago aandelen op de effectenbeurs van New York, dan is je kooporder binnen duizendsten van een seconde over. En dat terwijl Chicago en New York meer dan duizend kilometer uit elkaar liggen!
  • ​een betere samenwerking tussen banken over de grens. Een voorbeeld van die samenwerking is de invoering van IBAN in 2014. Dat is een code die aan de nummers van bankrekeningen binnen Europa (behalve in Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne en Moldavië) wordt toegevoegd. Door die code gaat geld overmaken van een rekening in bijvoorbeeld Nederland naar een ander Europees land sneller.

Het zijn de grote beleggers (mensen met heel veel geld en organisaties als banken, pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen) die het meeste geld over de wereld sturen. Zij laten hun geld reizen op zoek naar die plaatsen waar ze het meest met hun geld kunnen verdienen. Deftig gezegd: waar ze het hoogste rendement uit hun beleggingen kunnen halen.

Stap 2: Geldstromen

Geld reist voortdurend van de ene plek op de wereld naar de andere.
Lees de volgende teksten.
Je krijgt dan een beter idee van de geldstroom.

Stap 3: Rendement tot elke prijs

Bedrijven hebben geld nodig om te kunnen blijven draaien.
Dat geld komt vaak van beleggers die hun geld in aandelen stoppen of de bedrijven compleet opkopen.
Dat loopt voor de bedrijven niet altijd goed af.

Lees de tekst en geef antwoord op de vraag.

Afronding

Begrippen

Vrij verkeer van geld
De landen van de Europese Unie hebben met elkaar afgesproken dat vanaf 1993 geld vrij mag reizen van het ene land naar het andere binnen de unie. We noemen dit vrij verkeer van geld. Ook buiten Europa is veel vrij verkeer van geld.

IBAN-nummer
Het IBAN-nummer (International Bank Account Number) is een code die aan de nummers van bankrekeningen binnen Europa en in veel landen daarbuiten, wordt toegevoegd. Overmaken van geld gaat op die manier sneller.

Grote beleggers
Bedrijven of personen die veel geld investeren voor langere of kortere tijd met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen.

Geldstroom
Geld wat voortdurend (met een bepaalde snelheid) van de ene plek naar de andere reist.

Rendement
Rendement is de verhouding tussen opbrengst en inleg. In de meeste gevallen wordt er een meetbare grootheid mee bedoeld.

Aandelen
Een aandeel is een eigendomsbewijs dat aantoont dat je een deel van de onderneming bezit.

Eindopdracht: Concept map

Je hebt aan de hand van voorbeelden gezien hoe geld van land tot land reist, razendsnel en zonder enige hinder. Je hebt ook gezien dat geld de wereld overgaat omdat grote beleggers voortdurend zoeken naar het hoogste rendement. Ten slotte heb je gezien dat er situaties zijn waarin mensen, bedrijven en landen worden benadeeld bij dat streven naar een zo hoog mogelijk rendement.

Je gaat dit wereldwijde geldverkeer in kaart brengen. Je gaat verbanden leggen tussen begrippen die je in deze opdracht bent tegengekomen. Dat doe je door het maken van een concept map.

Een concept map is een visuele voorstelling van een onderwerp en de begrippen die met dat onderwerp te maken hebben. Dat doe je door die begrippen op een vel papier te tekenen en lijnen tussen de begrippen te trekken. Met elke lijn geef je een verband weer tussen twee begrippen (oorzaak, gevolg, komt voort uit, overeenkomst met, is geen, enz.).

Hoe je dat doet, kun je zien in de video: Hoe en waarom maak je een concept map?


Je krijgt van je leerkracht een lijst van twintig begrippen en een leeg vel.

  • Centraal op het vel papier plaats je de begrippen ‘internationaal geldverkeer’, ‘grote beleggers’ en ‘werkwijzen grote beleggers’.
  • Dan plaats je de andere begrippen erbij en je trekt lijnen tussen de begrippen die op de een of andere manier verband met elkaar houden.
  • Bij elke lijn vermeld je het soort verband dat er volgens jou bij hoort.
    Voorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.

Klaar?
Laat je concept map beoordelen door jullie docent.

Beoordeling

Bij de beoordeling let de docent op:

  • inhoud: laat de concept map zien dat je globaal hebt begrepen hoe het internationaal geldverkeer werkt en welke rol grote beleggers hierin spelen?
  • vorm: is je concept map met zorg gemaakt en overzichtelijk?
  • taalfouten: bevatten de begrippen niet te veel taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je een beter idee waarin (grote) beleggers hun geld investeren?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je twee redenen noemen waarom geldstromen zich tegenwoordig sneller kunnen verplaatsen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over geldstromen, geldverkeer en rendement?
    Kun je andere geldbestedingen noemen die vanwege de verbeterde verbindingen snel tot stand komen?
  • Eindopdracht
    Vond je het lastig om alle begrippen in de concept map op de juiste manier met elkaar te verbinden?
    Is je concept map goed beoordeeld door de docent?

Communicatie

Communicatie

Intro

(Mobiele) telefonie en internet maken het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen.
Je leert dat mensen wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan: beter, sneller en goedkoper dan ooit.

Het is belangrijk om elkaars taal te spreken nu mensen zo snel en zo makkelijk met elkaar in contact kunnen komen. Daarnaast is het ook handig om goed op de hoogte te zijn van elkaars culturele achtergronden zodat er goed met elkaar gecommuniceerd kan worden.

Bekijk de video. Kun je een aantal wereldtalen noemen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen dat 'taal' een belangrijk aspect is binnen de globalisering;
  • communicatietechnologieën benoemen die communiceren wereldwijd versnellen en vergemakkelijken;
  • uitleggen dat dankzij moderne communicatiemiddelen de (digitale) kloof tussen arm en rijk verkleind is;
  • aangeven waarom kennis van taal en culturele achtergronden van belang zijn in de wereldwijde communicatie met anderen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen dat taal en communicatiemiddelen essentieel zijn in de communicatie wereldwijd, als onderdeel van globalisering.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert over het belang van elkaars taal spreken om internationaal te kunnen communiceren en zaken te doen. Je bekijkt een video en beantwoordt een vraag. Je beantwoordt een vraag over de voertaal tijdens verdragsonderhandelingen.
Stap 2 Je leest over de moderne en snellere technologieën van communicatie. Je beantwoordt vragen hierover.
Stap 3 Je leest over de voordelen van een kleiner wordende digitale kloof. Je kiest een situatie en geeft uitleg wat deze met globalisering te maken heeft.
Stap 4 Je leest over het belang en de verschillen in interculturele en non-verbale communicatie. Je bekijkt een video en beantwoordt er vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over communicatie en globalisering.
Eindopdracht Je schrijft een verhaaltje over 'Het gat in de muur'  met als doel anderen enthousiast te maken en te activeren.
Extra opdracht Je speelt met klasgenoten twee scenes over (mis)communicatie tijdens een gesprek op afstand over een stageplaats. Je schrijft ook een bijlage over de gespeelde scenes.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Internationaal communiceren

Er zijn veel definities van globalisering maar allemaal bevatten ze een begrip van ‘internationale communicatie’.
Globalisering betekent ook dat mensen wereldwijd steeds vaker en sneller met elkaar in verbinding staan door elkaars taal te spreken of met behulp van moderne communicatiemiddelen.

Er zijn naar schatting ruim 6000 talen op de wereld. Het vermoeden is dat de talen ooit zijn ontstaan uit een gemeenschappelijke taal. Door diverse gebeurtenissen in de geschiedenis zijn talen uit elkaar gegroeid en is er een grote verscheidenheid ontstaan.
Vaak lopen talen in elkaar over, net zoals kleuren in elkaar overlopen. Het Zuid-Afrikaans heeft in die zin wel wat van het Nederlands weg, het Portugees heeft zich uit het Spaans ontwikkeld.
Politieke verbrokkeling, koloniale verhoudingen en sociaal isolement zijn allemaal redenen waarom talen zich in op hun eigen manier hebben ontwikkeld.

Enkele talen worden internationaal gebruikt. Deze talen zijn verspreid over grote gebieden (landen en/of werelddelen).
Denk aan: Arabisch, Chinees, Engels, Duits, Frans, Hindi, Japans, Maleis, Portugees, Russisch, Spaans en het Swahili.
Deze talen worden supercentrale talen genoemd en hebben meer dan 100 miljoen sprekers.

Boven op deze supercentrale talen is er een hypercentrale taal: het Engels. Het Engels vormt het middelpunt van het wereldtalenstelsel.
Door Engels te spreken, kunnen bijna alle mensen over de hele wereld met elkaar communiceren.
Dit komt omdat Groot-Brittannië ooit een grote koloniale macht was en overal in dat grote Britse Rijk de taal heeft achtergelaten.
In veel voormalige koloniën is het Engels nog steeds de voornaamste (ambtelijke en bestuurlijke) taal.
Daarnaast spelen de Verenigde Staten hierin een grote rol. De VS zijn op dit moment de leidende natie wereldwijd.
En de officiële taal van de VS is het Engels.

Sinds de 20e eeuw is internationaal zaken doen en communiceren niet meer weg te denken.
Denk bijvoorbeeld aan transportbedrijven, banken en financiële instellingen, studenten die internationale opleidingen doen of stage lopen in het buitenland, non-profitorganisaties die hulp verlenen in ontwikkelingslanden en natuurlijk de internationale overheidsinstellingen als de Europese Unie en de Verenigde Naties.
Ze moeten zich allemaal op de een of andere manier verstaanbaar maken en elkaar kunnen begrijpen.
Omdat Engels de hypercentrale taal is geworden, verloopt de meeste communicatie en correspondentie in het Engels.

Stap 2: Communicatie technologieën

Met de uitvinding van de telefoon en satelliet werd het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen. Met de toename van de welvaart nam ook het gebruik van de (vaste) telefoon toe.
Voor vaste telefonie moeten er kabels getrokken worden van de telefoontoestellen naar telefooncentrales en dat was voor veel ontwikkelingslanden (te) duur.
In ontwikkelde landen als Nederland en de Verenigde Staten van Amerika was het hebben van een vaste telefoon normaal, in de armste landen van de wereld niet.

Mobiele telefoonlijnen

In 1993 werd het GSM-netwerk (Global System for Mobile Communications) ontwikkeld. Met het GSM-netwerk werd mobiele telefonie bereikbaar én betaalbaar voor veel mensen.
Veel ontwikkelingslanden hebben een ware inhaalslag gemaakt en de fase met vaste telefonie min of meer overgeslagen. Hoewel het aantal mobiele telefoonverbindingen in ontwikkelingslanden nog achterloopt op dat in rijke landen als Nederland en de Verenigde Staten, is de kloof kleiner geworden.

Percentage internetgebruikers in 2015.
Bron: Wikipedia.

Internet

Een ander modern communicatiemiddel sinds 1993 is internet. In dat jaar werd het internet opengesteld voor bedrijven en particulieren. ​Als je kijkt naar de groei van het aantal mobiele telefoons en internetverbindingen kun je zeggen dat de mogelijkheden tot wereldwijde communicatie enorm zijn toegenomen.

Het is een grote stimulans voor het uitbreiden van het aantal landen en regio’s dat deel uitmaakt van de wereldwijde handel, voor globalisering.
 

Beter, sneller, wereldwijd én goedkoper
Met de ontwikkeling van de draadloze GSM-netwerken behoort deze vorm van moderne communicatie voor iedereen tot de mogelijkheden, ook voor de arme kleine boer diep in de binnenlanden van Afrika of Azië.
Microprocessors en randapparatuur kunnen steeds meer en digitale communicatie gaat steeds sneller. Voor de eerste internetverbindingen had je een modem nodig waarmee je met analoge telefoons moest inbellen. In 1995 was de snelste verbinding 56 Kbps (kilobits per seconde).
Inmiddels beschikken we in Nederland over een snelle internetverbinding van 4G (100 Mbps) en is 5G in ontwikkeling. Bekijk ook de pagina over downloadsnelheden en frequenties op Wikipedia.

Ook het bedrijfsleven heeft veel profijt van moderne communicatiemiddelen en snelle verbindingen.
Voor fabrieken is het volgen van hun productieproces, zelfs vanaf de andere kant van de wereld, goed te volgen.
Een hoofdkantoor in bijvoorbeeld Amsterdam kan via internet en videoconferenties makkelijk met de managers van een fabriek in Kenia nieuwe ideeën bespreken.
Daarnaast kan een bedrijf telecomdiensten outsourcen naar lagelonenlanden.

Stap 3: Digitale kloof wordt kleiner

Als in een land moeders sterven bij de geboorte van hun kind omdat er onvoldoende medische hulp aanwezig is; als in een land kinderen doodgaan aan eenvoudig te genezen ziektes als diarree die ze hebben opgelopen door vervuild drinkwater; als in een land mensen in ongezonde krottenwijken wonen, omdat ze een normaal dak boven hun hoofd niet kunnen betalen, dan lijkt toegang tot moderne communicatiemiddelen als mobiele telefoons en internet minder belangrijk. Maar niets is minder waar!

Met computers en mobiele telefoons kunnen mensen van elkaars ervaringen leren; ze kunnen voorkomen dat fouten steeds opnieuw gemaakt worden of dat ze belangrijke informatie missen.
Het gebruik van moderne communicatiemiddelen houdt mensen op het platteland op de hoogte van prijzen op de wereldmarkt zodat ze hun producten voor een betere prijs kunnen verkopen.
Internet kan het onderwijs verbeteren door lesmateriaal online beschikbaar te maken voor een grotere groep mensen. Internet kan lokale artsen op de hoogte houden van medische ontwikkelingen.

Stap 4: Interculturele communicatie

Als Jan uit Nederland en Tam uit Thailand allebei goed Engels spreken, maar zich niet in elkaars culturen verdiepen, is de kans op miscommunicatie groot. Elkaar verstaan is niet hetzelfde als elkaar begrijpen. Daarvoor moet je ook elkaars culturele achtergronden kennen en je kunnen inleven in de ander.
Dat noemt men interculturele communicatie. In de communicatie met elkaar houd je rekening met elkaars cultuur, elkaars gewoonten en gebruiken.

Een grote valkuil in de communicatie met andere culturen is het verkeerd interpreteren van signalen. Elke cultuur heeft zijn symbolen, regels, normen en waarden. Als je die niet kent is de kans op misverstanden levensgroot.

Cultuurverschillen komen ook duidelijk aan de oppervlakte in het gebruik van context. Met context is bedoeld ‘alles waarbinnen een boodschap of mededeling betekenis krijgt’.

  • Bij een boodschap met lage context zit alle betekenis in de boodschap zelf. Je zou dit “recht voor z’n raap” communiceren kunnen noemen. De bedoeling is dat de ander de boodschap niet verkeerd begrijpt.
  • Een boodschap met een hoge context bevat veel minder mondelinge informatie. In hoge-contextculturen hebben mensen aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. De betekenis van de boodschap zit niet alleen in de woorden maar in alles rondom die woorden, de context. Soms is wat niet gezegd wordt veel belangrijker. De communicatie is voor een groot deel ook niet verbaal, niet met woorden.

Laag-context communiceren vind je vooral in Noord- en Midden-Europa, de VS, Australië en Nieuw Zeeland en Canada. Hoog-context communiceren vind je in meer of mindere mate in de rest van de wereld. Vooral de Aziatische en Arabische culturen zijn er goed in.
Voor mensen uit laag-context culturen is het moeilijk om subtiele signalen van hoog-context communicatie te interpreteren. Dit is een vaardigheid die van jongs af aan in hoog-context culturen wordt geoefend. Mensen in laag-context culturen hebben die oefening niet. Hierdoor missen zij in gesprekken met mensen uit hoog-context culturen, zeker als ze elkaar net kennen, veel van de informatie.

Non-verbale communicatie in verschillende culturen
Culturele verschillen in lichaamstaal komen in een grote verscheidenheid voor, zoals een fysieke aanraking, de conversatieafstand tussen mensen, interacties tussen mensen van hetzelfde geslacht, interacties tussen mensen van het andere geslacht, enz. Veel culturen heb zo hun eigen lichaamstaal of specifieke gebaren of handelingen.

Sommige culturen zijn bijvoorbeeld zeer expressief als het gaat om fysieke aanraking. Zoals in Italië, waar een knuffel en een kus op beide wangen wordt beschouwd als een gemeenschappelijke en aanvaardbare begroeting, terwijl in Japan een begroeting uit een buiging bestaat en men elkaar helemaal niet aanraakt.
Iedereen die naar een ander land reist – of dat nu voor zaken of plezier is – moet iets weten over lichaamstaal. In de zakelijke wereld kan verkeerde lichaamstaal een deal vrij snel tenietdoen. En in het algemeen kan verkeerde lichaamstaal leiden tot vijandige en zelfs gevaarlijke situaties.

In je eigen omgeving is er ook diversiteit. Je kunt het bijvoorbeeld fijn vinden om alles heel subtiel te communiceren, terwijl je klasgenoot juist de dingen het liefst recht voor z’n raap communiceert. Als je dit van elkaar weet en accepteert, is het veel makkelijker samen een opdracht te maken.
Dit werkt hetzelfde bij communicatie tussen mensen van verschillende culturen.

Afronding

Begrippen

Globalisering/mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

Interculturele communicatie
Het begrijpen van verschillende culturen, talen en gebruiken van een bepaald land om beter met elkaar te communiceren.

Hoge context cultuur
In een hoge context cultuur wordt indirect en impliciet gecommuniceerd. Hier komt vaak veel achtergrondinformatie bij kijken.

Lage context cultuur
In een lage context cultuur wordt direct en expliciet gecommuniceerd.

Non-verbale communicatie
Elke vorm van uitwisseling van boodschappen tussen mensen of levende wezens via niet-talige signalen of tekens 'zonder woorden'.

Eindopdracht: Het gat in de muur

De computerkiosken in India zijn opgezet door Sugata Mitra. Hij bedacht de eerste kiosk in Madangir en noemde zijn project ‘Het gat in de muur’. Er zijn al meer dan honderd kiosken in sloppenwijken en plattelandsdorpen.
Het grote succes van het project zit hem vooral in het feit dat kinderen in staat zijn zichzelf, in groepsverband, allerlei vaardigheden aan kunnen leren. En dat zonder tussenkomst van onderwijzers.

Stel, je bent journalist in een naburig ontwikkelingsland. Je schrijft een artikel over ‘Het gat in de muur’ in de hoop dat anderen net zo enthousiast raken en het voorbeeld willen overnemen. In maximaal een half A4'tje schrijf je een duidelijk verhaaltje.
Hoe je een artikel schrijft, lees je in de gereedschapskist.

Klaar?
Lees je artikel nog even door. Heb je voldoende uitgelegd wat 'het gat in de muur' inhoudt?
Heb je het zo geschreven dat de lezer er enthousiast door kan raken en het een goed plan vindt?

Beoordeling
Het krantenartikel laat je beoordelen door de docent.
Hij of zij let bij de beoordeling op:
 

  • inhoud: laat het krantenartikel zien dat je het belang van globalisering onderkent?
  • vorm: is het artikel duidelijk, interessant en enthousiasmerend?
  • taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Extra opdracht: Script scène

Als eindproduct speel je met een klasgenoot twee scènes. In overleg met je docent  worden de scènes opgenomen of geef je een live voorstelling in de klas.

De situatie is als volgt:
Een Nederlandse student wil een stageplaats bij een bedrijf in een land met een hoge context cultuur. Daar wordt anders gecommuniceerd dan de student hier gewend is.

In de scene boots je een kennismakingsgesprek na tussen de student en een medewerker van dat bedrijf. Het gesprek vindt plaats in het Engels. Beide gesprekspartners zitten nog in hun eigen land. Er wordt dus op een andere manier gecommuniceerd dan face to face, bijvoorbeeld via Skype.

  • In de eerste scène speel je alle mogelijke miscommunicatie die er maar kan ontstaan.
  • In de tweede scène haalt de student alles uit de kast om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk miscommunicatie ontstaat.

Een scene duurt tussen de 5 en 10 minuten.
NB. Je wordt niet beoordeeld op je Engels en acteertalent!

In de scènes laat je in ieder geval zien:

  • Dat je kennis hebt van verschillende mogelijkheden tot communiceren op afstand.
  • Dat je begrepen hebt op welke manier culturele verschillen tot miscommunicatie kunnen leiden.
  • Dat je het verschil weet tussen hoog-context en laag-context communiceren.
  • Dat je naar oplossingen hebt gezocht om culturele en taalbarrières te overbruggen.


​De cultuurverschillen die je uitdrukt in de scène mogen verzonnen zijn. Gebruik er minimaal twee.

Daarnaast schrijf je in een bijlage hoe je de scènes hebt voorbereid en gespeeld.
In de bijlage beschrijf je in ieder geval:

  • Waarom we Engels als voertaal kiezen en hoe we deze taal noemen. Daarnaast benoem je welke supercentrale talen we verder kennen.
  • Voor welk culturele verschillen je hebt gekozen en waarom dit tot miscommunicatie leidde. Op welke manier je hebt laten zien dat er een barrière zat tussen hoog-context en laag-context communiceren.
  • Voor welke communicatietechnologieën je hebt gekozen in de twee scènes en waarom.
  • Op welke manier er in de tweede scène geprobeerd is om zoveel mogelijk miscommunicatie te vermijden.

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een voorbeeld geven van talen die in elkaar overlopen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je moderne communicatiemiddelen opnoemen die het contact wereldwijd versnellen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om te oefenen en het verhaaltje in de eindopdracht te schrijven?
  • Inhoud
    Waarom is het belangrijk iets over elkaars taal en cultuur te weten als je met elkaar communiceert?
    Kun je dat uitleggen?
  • Eindopdracht
    Vond je het lastig om een verhaaltje te schrijven met als doel mensen enthousiast te maken en te activeren?
  • Extra opdracht
    Hebben jullie, in overleg met je docent, de scènes gespeeld?
    Was het lastig om een miscommunicatie te vermijden of juist te creëren?

Natiestaat onder druk

Natiestaat onder druk

Intro

Door globalisering en internationale samenwerking, bijvoorbeeld binnen de Europese Unie, stelt de natiestaat steeds minder voor. Een natiestaat is een staat met een eigen identiteit en nationaal besef.  
Door globalisering vervagen landsgrenzen, worden landen steeds afhankelijker van elkaar en raken ze steeds een stukje van hun zeggenschap (soevereiniteit) kwijt.

Worden we steeds meer Europeaan en minder Nederlander? Komt er een einde aan de natiestaat of zal het zo’n vaart niet lopen? Daarover gaat deze opdracht.

Een voorbeeld is het afschaffen van (in Nederland toegepaste) pulsvisserij.
Bekijk de video.

Kun je na het bekijken van de video uitleggen waarom de Europese Unie af wil van de pulsvisserij?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen dat door globalisering, landen steeds afhankelijker van elkaar worden;
  • twee nadelen (of risico's) noemen als landen onderling sterk afhankelijk van elkaar zijn;
  • omschrijven hoe landen steeds meer van hun soevereiniteit verliezen door de globalisering;
  • uitleggen dat globalisering nadelige invloed heeft op de nationale identiteit.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen dat landen steeds afhankelijker van elkaar worden en dat de natiestaat daardoor onder druk komt te staan.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de Kennisbank. Je leest over voordelen van globalisering en de nadelen van het afhankelijk zijn van andere landen. Je bekijkt een kaart over globalisering en je beantwoordt vragen.
Stap 2 Je leert over samenwerkingsverbanden met internationale organisaties, welke voordelen dat oplevert en hoe het de soevereiniteit van een land beïnvloedt. Je beantwoordt er vragen over.
Stap 3 Je leest over de nationale identiteit van een land, met name Nederland, en je noemt een aantal zaken die  typisch Nederlands zijn.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over globalisering, soevereiniteit en nationale identiteit.
Eindopdracht Je schrijft een column. In overleg met je docent bespreken jullie elkaars columns klassikaal.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Onderling afhankelijke landen

Globalisering is het proces waarbinnen het verkeer van personen, goederen, geld en informatie steeds minder hinder ondervindt van landsgrenzen en afstanden. Dat proces verloopt niet overal ter wereld even snel.

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel over globalisering:

Internationale arbeidsverdeling

 

Globalisering heeft voordelen:

  • In een supermarkt heb je een ruime keus uit producten uit vele landen.
  • Via internet, radio en tv en andere media heb je informatie uit de hele wereld razendsnel tot je beschikking.
  • Meer en meer landen drijven handel met elkaar. Het vergroot de onderlinge afhankelijkheid. Zo is Nederland sterk afhankelijk van Duitsland omdat Duitsland onze belangrijkste handelspartner is.
  • Door de toegenomen onderlinge afhankelijkheid neemt de kans dat landen elkaar in de haren vliegen en conflicten met wapens uitvechten, af.


Afhankelijk zijn van een handelspartner heeft echter ook nadelen:

  • Als het slecht gaat met de economie van je belangrijkste handelspartner(s), dan heeft dat gevolgen voor de eigen economie.
  • West-Europese landen leunen voor hun energievoorziening in belangrijke mate op Rusland en het Midden-Oosten. Als Rusland, om welke reden dan ook, de gaskraan dichtdraait, dan heeft West-Europa een ernstig probleem. Toen in 1973 verschillende Arabische olieproducenten geen olie meer wilden leveren aan onder meer Nederland, had dat grote economische gevolgen. Een paar maanden mochten er zelfs geen auto’s rijden op zondag.
  • Gevolgen zijn er niet alleen voor de ontvangers. Ook de leveranciers zelf ondervinden grote problemen. Rusland kan zijn gaskraan niet zomaar dichtdraaien want het land verliest een groot deel van zijn inkomsten en ook de Arabische olieproducenten hielden de boycot niet lang vol. Het kostte ze eenvoudig teveel geld.
  • Toen Rusland en Oekraïne een meningsverschil hadden over betaling van gasrekeningen, heeft Rusland de gaskraan naar Oekraïne een tijd dichtgedraaid. De gaspijp naar Oekraïne vervoert ook het gas naar West-Europa en ook hier ontving men door het Russisch-Oekraïense conflict enkele dagen geen gas.

 

Belangrijkste gaspijpleidingen vanuit Rusland naar West-Europa (2015)

 

Stap 2: Minder soevereiniteit

Naast de toegenomen onderlinge afhankelijkheid verliezen landen meer van hun soevereiniteit. De staatsmacht raakt meer en meer afhankelijk van ander gezag, dat buiten de eigen staat ligt.
Het is niet zo dat landen zich vrijwillig onderwerpen aan andere landen, maar ze kiezen wel voor aansluiting bij samenwerkingsverbanden. Denk aan de Verenigde Naties, waarvan bijna alle landen ter wereld lid zijn. Of neem de Europese Unie waar nu nog 27 landen lid van zijn.

Verenigde Naties en Veiligheidsraad
De leden van de Verenigde Naties hebben allemaal een handvest ondertekend en daarnaast ook nog allerlei verdragen. Als een handtekening is gezet en het verdrag door de nationale parlementen is goedgekeurd, dan zit een land vast aan de bepalingen van dat verdrag.
Bovendien hebben de leden van de Verenigde Naties enkele bevoegdheden overgedragen aan de Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad kan beslissingen nemen om de internationale veiligheid en vrede te bevorderen, ook als daarvoor legers moeten worden ingezet.

Europese Unie
Ook de Europese Unie heeft een uitgebreid stelsel van regels en verdragen, waaraan de leden zich onderwerpen.
De nationale wetgeving is op allerlei punten aangepast aan de regels die in EU-verband zijn afgesproken.
Steeds meer wetten in Nederland en andere lidstaten van de EU zijn eigenlijk regels die voor de EU zijn gemaakt of zijn aan regels van de EU aangepast.

Veel van die regels hebben ons bestaan er gemakkelijker op gemaakt, of goedkoper. Denk aan:

  • de open grenzen;
  • gemeenschappelijke munt (euro), waarmee je in grote delen van Europa kunt betalen;
  • goedkoop mobiel bellen overal in de EU;
  • gratis pinnen of geld overmaken naar een bankrekening in het buitenland;
  • overal wonen en werken binnen de EU.

Het gezamenlijk optreden van afzonderlijke natiestaten in EU-verband maakt het ook mogelijk grensoverschrijdende problemen aan te pakken zoals internationale criminaliteit of milieuvervuiling.

Gemeenschappelijke afspraken komen niet altijd goed uit. Eurolanden hebben afgesproken dat hun begrotingstekort niet meer dan 3% mag bedragen. Regeringen worden daardoor wel tot flinke bezuinigingen gedwongen, en daar is dan weer niet iedereen blij mee.

Daarom zijn er mensen die vinden dat een te groot deel van de staatssoevereiniteit is opgegeven en dat een deel van die macht terug moet naar de eigen regering. Anderen willen nog een stap verder gaan.

Stap 3: Nationale identiteit

Nationale identiteit is natuurlijk moeilijk af te bakenen. Allerlei zaken, eigenschappen en kenmerken maken de Nederlander tot Nederlander. Maar eigenschappen en kenmerken gelden niet voor alle Nederlanders. We zijn niet allemaal hetzelfde! 

Toch is er wel een dominante cultuur waarmee de meeste Nederlanders zich verwant voelen. De taal, de kleur oranje en de saamhorigheid bij een wereldkampioenschap voetbal, de bitterbal, edammer kaas, Koningsdag.

Wat voor Nederlanders geldt, kun je ook zeggen van mensen uit Duitsland, Frankrijk of andere landen.
Ook die hebben hun nationale identiteit, dat wil zeggen hun eigen nationale of dominante cultuur. Door die cultuur kunnen zich identificeren met hun land, hun natiestaat.

Door globalisering komen mensen steeds meer in aanraking met talen, gerechten, godsdiensten, normen, waarden en omgangsvormen uit andere landen, bijvoorbeeld omdat er steeds meer arbeidsmigranten immigreren. Voor de één is dat een verrijking, voor de ander een bedreiging van de nationale identiteit.

Wat precies tot nationale identiteit behoort wordt ook duidelijk als er kritiek komt uit het buitenland. De laatste jaren was er een hoop te doen over ons Sinterklaasfeest. In het buitenland wordt het verschijnsel ‘Zwarte Piet’ als racistisch gezien. Veel Nederlanders kregen het gevoel dat onze tradities gevaar liepen. Er werd zelfs een Facebookpagina met een ‘Pietitie’ opgezet om zoveel mogelijk likes te verzamelen voor behoud van dit culturele erfgoed.

Kijk naar de eerste drie minuten uit de video “VN wil einde aan Sinterklaasfeest”.

Afronding

Begrippen

Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).
Globalisering/mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Natiestaat
Een staat of land met eigen identiteit en nationaal besef.
Soevereiniteit
Het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan.
Nationale identiteit
De collectieve identificatie met de natiestaat. Er wordt in de natiestaat een onderlinge binding gevoeld op allerlei vlakken.

Eindopdracht: Column schrijven

Je hebt gelezen dat de natiestaat door globalisering en verlies aan soevereiniteit steeds meer onder druk komt te staan. Zal dat leiden tot het einde van de natiestaat? Of komt daaraan tot in lengte van dagen geen einde?  

Jullie gaan een column schrijven met als titel ‘De dagen van de natiestaat zijn geteld’.
Hoe je een column schrijft, kun je lezen in de gereedschapskist.

Verwerk in je column zaken zoals:

  • Op allerlei beleidsterreinen worden Europese afspraken gemaakt. De natiestaat moet zich dan aanpassen aan zulke beslissingen. Is dat wenselijk of niet?
  • De vrees dat allerlei nationale tradities zullen verdwijnen en zo ook de nationale identiteit.
  • Door de globalisering worden steeds meer landen afhankelijk van elkaar. Wat is het risico?


Klaar?
Lees in de klas elkaars columns. Houd daarna, in overleg met de docent, een klassengesprek.
Ga samen na of de natiestaat nog toekomst heeft. Geef ook duidelijk je eigen mening daarover.

Beoordeling

De docent zal je column beoordelen. Hij let daarbij op:

  • inhoud: heb je voldoende toegelicht hoe je denkt over de toekomst van de natiestaat? Heb je je eigen mening in de column  goed verwoord?
  • vorm: is je de column qua woordgebruik prettig om te lezen? Prikkelt het lezers tot nadenken of overleg?
  • taalfouten: bevat je column niet al te veel taalfouten?

Column schrijven

Een column is een kort stukje tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft op een grappige of uitdagende manier.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wat wordt bedoeld met een natiestaat?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een situatie noemen waardoor een land in moeilijkheden komt als het sterk afhankelijk is van een ander land?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kende je de begrippen soevereiniteit, natiestaat en nationale identiteit al wel?
    Vind je dat ze duidelijk zijn uitgelegd en besproken in deze opdracht?
  • Eindopdracht
    Vond je het lastig een column over dit onderwerp te schrijven?
    Hebben jullie in de klas elkaars columns nog besproken? Kwam daar nog een duidelijk standpunt of conclusie uit?

Toerisme

Toerisme

Intro

Globalisering houdt onder meer in dat bedrijven de hele wereld als hun werkterrein zien. Dat geldt zeker voor bedrijven in de toeristenindustrie.

Toeristen uit de hele wereld komen vaak naar dezelfde mooie of bijzondere plekjes. Grensoverschrijdend toerisme heeft positieve en negatieve effecten.

Bekijk de video. Kun je na het bekijken uitleggen wat wordt bedoeld met overtoerisme?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen hoe globalisering en (massa)toerisme verbonden zijn.
  • beschrijven dat internationaal toerisme de snelst groeiende sector is.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met 'massatoerisme'.
  • aan de hand van voorbeelden enkele positieve en negatieve effecten van internationaal toerisme noemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen globalisering en internationaal toerisme.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over de wereldwijde ontwikkeling van toerisme. Je bekijkt grafieken en beantwoordt vragen.
Stap 2 Je leest over het ontstaan en de groei van het massatoerisme. Je leest ook dat dit negatieve gevolgen heeft. Je beantwoordt een vragen hierover.
Stap 3 Je leest over de positieve en negatieve kanten van de groei van internationaal toerisme. Je beantwoordt een vraag.
Stap 4 Je leert dat massatoerisme en internationaal toerisme keerzijden heeft. Je beantwoordt vragen hierover.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over internationaal toerisme.
Eindopdracht Je schrijft een verslagje over de CO2-uitstoot in de luchtvaart. Je geeft in het verslag alternatieven om dit te compenseren.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Internationaal toerisme

Door de globalisering zien bedrijven de hele wereld steeds meer als hun werkterrein. Dat geldt zeker voor bedrijven in de toerismesector. De toeristenindustrie trekt toeristen uit de hele wereld naar dezelfde mooie of bijzondere plekjes.

Na een flinke dip door het Corona-virus voorspelt het UNWTO (United Nations World Tourism Organization) dat het aantal internationale aankomsten weer snel op een hoog niveau komt. De UNWTO is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met toerisme. De publicatie van haar gegevens maakt het mogelijk vergelijkingen te maken van de stroom en de groei van het toerisme op een wereldwijde schaal.

Bekijk ook de pagina over wereldwijde ontwikkelingen van het toerisme.

 

Bron: UNWTO (mei 2019)



Toerisme is een snel groeiende sector. In 1950 waren er nog maar 25 miljoen internationale toeristen en werd er wereldwijd 2,1 miljard dollar verdiend. Nu is het aantal toeristen meer dan veertig keer zo groot en de inkomsten zijn nog veel meer gestegen. De gemiddelde bestedingen van toeristen aan buitenlandse reizen zijn sinds 1950 vertienvoudigd.

Zelfs wereldwijde economische crisissen, terroristische aanslagen en natuurrampen konden de groei van het aantal toeristen niet tegenhouden. Wel zijn er grote verschuivingen geweest in de reisbestemmingen van toeristen. Egypte ontving in 2010 nog bijna 15 miljoen buitenlandse gasten, in 2011 waren dat er nog maar 10 miljoen. Die terugloop is veroorzaakt door toenemende onveiligheid. Militante islamitische groepen pleegden verschillende aanslagen op toeristische plaatsen.

Stap 2: Massatoerisme

We spreken van massatoerisme als veel toeristen naar hetzelfde gebied op reis gaan in dezelfde periode. Dat kunnen in de zomer de zonovergoten stranden van de Costa del Sol zijn en in de winter de populaire skioorden in Oostenrijk. In die gebieden bevinden zich vaak hotels die relatief veel voorzieningen en groepsactiviteiten aanbieden.

Massatoerisme is een vorm van toerisme die ontstond na de jaren 1960. In die periode gingen de mensen meer verdienen en kregen ze meer vrije tijd om op vakantie te gaan.
Men ging ook steeds verder op vakantie, omdat de vervoermiddelen (met name het vliegtuig) sterk verbeterden.

Het massatoerisme heeft de sterke groei onder meer te danken aan het aanbod van goedkopere vliegtickets. Ook de vermelding van toeristische trekpleisters in reisgidsen zoals de Lonely Planet versterken het massatoerisme.

Doordat men massaal naar dezelfde plaatsen reist, kan het ecologisch evenwicht van een gebied verstoord raken (bijvoorbeeld door het meenemen van planten, bouwen van hotels, verbruik van grondwater en afvoer van riolering). Ook het reizen zelf is niet goed voor het milieu (uitstoot van kooldioxide en aanleg van vliegvelden en wegen).
Op lange termijn kan dit ervoor zorgen dat een gebied minder aantrekkelijk wordt en daardoor in financiële problemen raakt.
Na jarenlange afhankelijkheid van toerisme kan een economische crisis ontstaan als dit toerisme wegvalt.

Stap 3: Positieve effecten toerisme

Het belangrijke effect van toerisme zijn de opbrengsten. Toeristen geven veel geld uit. Niet alleen voor de reis en de overnachtingen, maar ook aan eten, drinken, entreekaartjes, gidsen, vervoer, uitstapjes, uitgaan en souvenirs. In sommige landen is het toerisme essentieel geworden voor de hele economie van het land. Voorbeelden hiervan zijn Spanje, Griekenland, Turkije, Cyprus en Egypte.

Het land met de meeste toeristen is Frankrijk met jaarlijks 83 miljoen bezoekers. Het haalt daarmee 10% van het BNP, al het geld dat in een land verdiend wordt, uit het toerisme.
In Egypte is het toerisme ondanks de daling van de laatste jaren nog steeds goed voor 6,7% van het BNP, vergelijkbaar met een land als Cuba (6,2%).
Volgens de Wereld Toerisme Organisatie (UNWTO) is een van de elf banen op de wereld te danken aan het toerisme. De organisatie denkt dat in 2020 het toerisme zelfs goed zal zijn voor 1 op de 10 banen.

De komst van de vakantiegangers brengt niet alleen geld in het laatje. Het vergroot ook het begrip voor de cultuur en manier van leven in de bezochte landen.

Veel Amerikanen zijn nog nooit buiten hun eigen land geweest. Voor hen is de ‘American way of life’ de enige manier van leven die ze kennen. Als ze dan op vakantie gaan naar een land overzee komen ze voor het eerst in aanraking met gewoonten die anders zijn. Anders, niet altijd beter of slechter.

Wat zijn de 10 meest bezochte landen ter wereld?

  1. Frankrijk: 84,7 miljoen bezoekers.
  2. Verenigde Staten: 69,8 miljoen bezoekers.
  3. Spanje: 60,7 miljoen bezoekers.
  4. China: 55,7 miljoen bezoekers.
  5. Italië: 47,7 miljoen bezoekers.
  6. Turkije: 37,8 miljoen bezoekers
  7. Duitsland: 31,5 miljoen bezoekers.
  8. Verenigd Koninkrijk: 31,2 miljoen bezoekers.
  9. Rusland: 28,4 miljoen bezoekers.
  10. Thailand: 26,5 miljoen bezoekers.

Bron: UNWTO

Stap 4: Keerzijde internationaal toerisme

Toch is het niet alles goud wat er blinkt als het over toerisme gaat.
Venetië, bekend van kanalen en gondels, trekt elk jaar 30 miljoen toeristen, maar de stad zelf ontvolkt. Voor het ontstaan van het massatoerisme telde Venetië 175.000 inwoners. Nu zijn het er minder dan 60.000. De huizen zijn te duur geworden voor de gewone Venetianen en in de winkels zijn alleen nog maar producten voor toeristen te koop. Ook door de talrijke gondelvaarten in de stad vervuilt het water in de kanalen van Venetië in snel tempo.
Velen ontvluchten de stad en verhuizen naar plekken waar het minder druk is, waar je nog je dagelijkse boodschappen kunt doen en waar de huizen betaalbaar zijn.

Een andere keerzijde van toerisme is het ontstaan van een namaakcultuur voor toeristen. Authentieke nederzettingen zijn soms niet meer dan 'fopdorpen' voor toeristen.
Zij denken bijvoorbeeld dat voor hen een traditionele dans wordt opgevoerd, maar die heeft nog maar weinig met de oorspronkelijke cultuur te maken.
Zo is de Hula een traditionele Polynesische dans. Eerst waren het de missionarissen die de danseressen veel te bloot vonden en hun dansen veel te erotisch. Inmiddels is de dans aangepast met zang en kostuums en is De Hula is meer een toeristische attractie.

Massatoerisme heeft schadelijke effecten voor natuur en het leefklimaat. Een vliegvakantie, bijvoorbeeld een retourvlucht van Amsterdam naar New York, levert een CO2-uitstoot op van meer dan 1000 kg. Elke vlucht draagt zo door de uitstoot van broeikasgassen bij aan de opwarming van de aarde.

De wens om met z’n allen in de winter op een skivakantie te gaan, draagt bij aan de kap van flinke bosgebieden. Zo zijn in de Alpen vele hectares bos verdwenen voor het aanleggen van mooie skipisten.

Het massatoerisme kan ook zorgen voor tekorten aan drinkwater. Aan toeristen mag het uiteraard aan niets ontbreken, ook niet aan water in de hotels. Het Marokkaanse ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft berekend dat een toerist wel 200 liter water per dag gebruikt. Het gemiddelde in Marokko is 100 liter water per dag en op het platteland maar 30 liter. Om meer toeristen naar Marokko te lokken, heeft het land ook diverse golfterreinen aangelegd. Om die te onderhouden is nog veel meer water nodig, vaak ten koste van de beschikbare hoeveelheid water voor de lokale bevolking…

Afronding

Begrippen

Massatoerisme
Massatoerisme ontstaat doordat velen naar eenzelfde gebied op reis gaan in dezelfde periode. In die gebieden bevinden zich vaak hotels die relatief veel voorzieningen en groepsactiviteiten aanbieden.
Globalisering/mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer en communicatie, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
UNWTO
E
en gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met toerisme. De UNWTO is een belangrijk, wereldwijd orgaan met betrekking tot het verzamelen en vergelijken van statistische informatie over internationaal toerisme.
Ecotoerisme
Duurzaam toerisme en ecotoerisme zijn vormen van toerisme waarbij serieus rekening gehouden wordt met bescherming van natuur, milieu en cultuur, soms ook mensenrechten. Duurzaam toerisme en ecotoerisme zijn in de periode na 1970 ontstaan.

Eindopdracht: Verslag luchtvaart

Gebruik maken van groene stroom, kiezen voor klimaatneutrale huizen en elektrische auto’s, korter douchen en wassen op een lage temperatuur. We doen er alles aan om duurzaam te leven en toch vliegen we overal heen. Wereldwijd neemt het aantal vliegtuigreizigers enorm toe en er wordt geschat dat in 2035 twee keer zoveel mensen het vliegtuig nemen als nu. Luchtvaart is de snelst groeiende bron van broeikasgasuitstoot.
Hoe kunnen we dit wereldwijde probleem oplossen of verminderen en wat zijn duurzame alternatieven? Kun je echt niet om een vlucht heen, probeer dan de CO2-uitstoot die je produceert met je vlucht, te compenseren in je dagelijks leven.

In het schema zie je een duidelijk overzicht van de CO2-uitstoot per bestemming en vervoermiddel.
Dit geldt voor een vertrek vanuit Amsterdam.



In deze eindopdracht maak je een verslagje over de CO2-uitstoot in de luchtvaart.
Ook ga je een paar voorbeelden geven om de CO2-uitstoot van je vlucht te compenseren in het dagelijks leven.

Het verslagje past op één A4'tje. Hoe je een verslag maakt, kun je lezen in de gereedschapskist.

  • Zoek op internet naar twee vakantiebestemmingen en kijk wat de CO2-uitstoot, bedraagt als je per vliegtuig, auto of trein gaat. Verwerk deze gegevens in je verslag.
  • Geef aan hoe groot het probleem van CO2-uitstoot in de luchtvaart is, ook door het groeiend aantal vluchten naar vakantiebestemmingen.
  • Probeer de CO2-uitstoot die je produceert met je vlucht, te compenseren in je dagelijks leven. Hoe kun je dat doen?
    Geef een paar ideeën. Leg uit hoe en in welke mate deze de CO2-uitstoot terugdringen.

Klaar?
Lees je verslagje nog eens door. Maakt het duidelijk waarom en hoe de CO2-uitstoot in de luchtvaart moet worden teruggedrongen?

Beoordeling
Lever je verslagje in bij de docent. Hij of zij zal het beoordelen op de volgende punten:

  • inhoud: Is in je verslagje het probleem van CO2-uitstoot in de luchtvaart voldoende omschreven? Heb je een paar ideeën gegeven hoe je in het dagelijks leven kan bijdragen aan vermindering van CO2-uitstoot?
  • vormgeving: heb je het verslag netjes vormgegeven en eventueel voorzien van afbeeldingen?
  • taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten?

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Gaf de video duidelijk uitleg over 'overtoerisme'?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen wat globalisering en internationaal toerisme met elkaar te maken hebben?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al iets over de positieve en negatieve effecten van internationaal toerisme? Kun je een paar voorbeelden geven?.
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om een verslagje te schrijven over de CO2-uitstoot in de luchtvaart? Heb je een paar alternatieven genoemd om dit terug te dringen?

Mondiale cultuur

Mondiale cultuur

Intro

Door de globalisering 'komt de hele wereld bij ons binnen' en ondergaan we allerlei invloeden. Omgekeerd beïnvloeden wij anderen op onze aardbol.

Gaat dat ten koste van authentieke lokale culturen? Zijn we door de globalisering op weg naar een wereldwijde uniforme cultuur? Of kan globalisering leiden tot culturele verrijking?

In deze opdracht belichten we de meest populaire cultuurvorm ter wereld: de filmindustrie.

Bekijk de video van Schooltv over 's werelds grootste filmindustriecentrum: Bollywood, India.

Waar is de naam Bollywood een samentrekking van?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het verschil tussen globalisering, antiglobalisme en andersglobalisme in je eigen woorden omschrijven.
  • herkennen dat vermenging van culturen tot verrijking of verarming kan leiden. Geef van beide situaties een voorbeeld.
  • uitleggen hoe veel landen hun cultuur willen beschermen door eigen cultuurbeleid en steun aan de filmindustrie.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt toelichten dat de vermenging van culturen kan leiden tot culturele verrijking en verarming.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over de internationale grote bedrijven, die ervoor zorgen dat we overal hetzelfde kunnen kopen. Je leest over antiglobalisten en andersglobalisten. Je beantwoordt een vraag over globalisering.
Stap 2 Je leert over culturele verrijking en verarming op gebied van kunst, cultuur en taal. Je beantwoordt er een vraag over.
Stap 3 Je leest over de invloed van film en tv op de cultuur wereldwijd. Je beantwoordt een vraag hierover.
Stap 4 Je leest over hoe landen hun eigen cultuur zoveel mogelijk willen beschermen. Je beantwoordt een vraag over de invloed van de Franse filmindustrie.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht De begrippen uit deze opdracht zijn verwerking in een sleepoefening.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Globalisering

Volgens critici van globalisering lijken mensen steeds meer op elkaar. We kijken overal in de wereld naar dezelfde reclames en kopen overal dezelfde producten. Ikea bijvoorbeeld verspreidt in 46 landen dezelfde catalogi en verkoopt overal dezelfde producten:

De Ikea-catalogi uit de Dominicaanse Republiek, Nederland en Taiwan.


Het Zweedse Ikea is maar een kleintje in vergelijking met andere multinationals. McDonalds verkoopt haar hamburgers in 120 verschillende landen. Nike verkoopt haar sportschoenen in 160 verschillende landen. Maar het product dat je in de meeste landen kunt vinden, is Coca Cola. Deze drank is te koop in alle landen van de wereld, met uitzondering van Cuba en Noord-Korea (al kunnen toeristen in Cuba als ze per se willen voor veel geld een flesje kopen in een van de hotels, geïmporteerd uit Mexico).

​Er zijn meer grote internationale bedrijven (denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse Philips met vestigingen in meer dan 60 landen). Maar misschien omdat hamburgers eten en cola drinken vooral onder jongeren zo populair zijn, zijn deze Amerikaanse producten voor velen hét symbool van ‘cultureel imperialisme’ dat kortweg te vertalen is als: een proces waarbij één overheersende cultuur het voor het zeggen heeft en andere culturen verdringt. En cultuur op zijn beurt kun je omschrijven als ‘de manier waarop een groep mensen of een volk leeft.’

Een exponent van globalisering is volgens velen de Kerstman. De Kerstman is oorspronkelijk een Amerikaanse personificatie van het christelijke Kerstmis, maar tegenwoordig zijn Kerstmannen overal te vinden te vinden, ook in niet-christelijke landen.

De felste critici van globalisering zijn de antiglobalisten. Zij zijn van mening dat de multinationals de wereld in hun greep hebben (de antiglobalisten spreken bijvoorbeeld van 'McDonaldisering van de wereld' en van het 'Coca-Cola-evangelisme'). Antiglobalisten verzetten zich radicaal tegen elke vorm van globalisering.
Andere critici zijn de andersglobalisten: zij zien wel voordelen in globalisering, maar vinden dat die te weinig ten goede komt aan gewone mensen.​

Stap 2: Verrijking of verarming?

De wereld kent veel culturen, met eigen talen, muziek, literatuur, kunst, normen en waarden. Volgens tegenstanders van globalisering leidt kennismaking met al die culturen tot vervlakking.
Anderen zien juist culturele verrijking: we kunnen bijvoorbeeld genieten van muziek en van eten uit de hele wereld. Naast onze palingsound ook Afropop, Fado, Krontjong, Mariachi, Reggae, Salsa en Soukous. En naast boerenkool ook baba ghanoesh, baklava, couscoussalade, foe yong hai, paella, sushi, tapas en tortilla.

Ook de vermenging van culturen leidt tot vernieuwing en culturele verrijking. Denk aan de Colombiaanse popster Shakira die Arabische muziek vermengd met tango, reggae en rock. Of denk bijvoorbeeld aan de schilder Picasso die zich liet beïnvloeden door Afrikaanse kunst.
Kan iemand daar bezwaar tegen hebben? Jawel, de critici van globalisering. Volgens hen verkleint globalisering juist de culturele verschillen en leidt het tot een eenvormige mondiale cultuur (met de Amerikaanse cultuur als de dominante).

Internet heeft bijgedragen aan de dominantie van het Engels. Naar schatting 75% van alle tekst die op internet verschijnt, is in het Engels geschreven. Engels is de derde moedertaal van de wereld (na het Mandarijn en het Spaans), maar wordt wel in heel veel landen als tweede taal aangeleerd. Het is waarschijnlijk de meest gesproken taal ter wereld.

Tegelijkertijd worden heel veel talen in hun voortbestaan bedreigd. Omdat ze niet meer worden doorgegeven aan volgende generaties of omdat de jongere generatie overstapt op een andere taal in hun taalgebied.

Stap 3: Film en televisie

De wereldwijde handel in culturele producten (film, televisie, radio, muziek, fotografie, kranten, tijdschriften, literatuur) is sinds 1980 verviervoudigd (tot 400 miljard dollar per jaar). Tachtig procent daarvan komt uit maar 13 verschillende landen en de nummer 1, Amerika, steekt ver boven de rest uit.
Het bekendst is misschien wel de film- en televisiesector.

Film
Film, ‘de meest populaire kunstvorm ter wereld’, is zonder twijfel sterk beïnvloed door Hollywood, hét symbool van de entertainmentindustrie.
De meeste filmbezoekers in de geïndustrialiseerde landen kijken naar Amerikaanse films:

Land Amerikaanse films Films uit eigen land Films uit andere landen
Verenigde Staten 94% 94% 6%
Duitsland 77% 16% 7%
Verenigd Koninkrijk 74% 5% 21%
Spanje 62% 18% 20%
Italië 60% 19% 21%
Frankrijk 47% 42% 11%


Van alle opbrengsten van geproduceerde films vloeit ongeveer een derde naar de Verenigde Staten. Hollywood verdient het meest al is het niet de grootste filmproducent ter wereld. Dat is de Indiase filmindustrie Bollywood, een samentrekking van Bombay (Mumbai) en Hollywood.
De Amerikaanse films trekken zo’n 2,6 miljard bezoekers, de Indiase films trekken maar liefst 3,6 miljard bezoekers.

Hollywood-films doen het vooral goed in de geïndustrialiseerde landen in het westen. De Bollywood-films worden niet alleen in India massaal bekeken, maar ook in het Midden-Oosten, Centraal-Azië, Afrika en Latijns-Amerika.

Televisie
Die verdeling geldt ook voor televisie. Het westen kijkt veel naar Amerikaanse programma’s en programma’s van eigen bodem.
In een groeiend aantal landen wordt video streaming on demand via internet steeds populairder. In Amerika, het geboorteland van Netflix, bestaat het aanbod uit duizenden films, soaps en series. Dit kunnen films zijn die zeer recent zijn uitgekomen, maar ook die al tientallen jaren oud zijn. Het aanbod van Netflix in Nederland groeit met de dag.

Telenovela is een televisiegenre oorspronkelijk afkomstig uit Latijns-Amerika. De grootste producenten van telenovela's zijn Mexico en Brazilië. Ze zijn immens populair in Latijns-Amerika, Spanje, Portugal en in de Spaanstalige gemeenschap in de Verenigde Staten. Ook daarbuiten neemt de populariteit van telenovela's toe en zijn deze in vele landen over de hele wereld te zien.

Stap 4: Cultuur beschermen?

Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie. Een nationale filmindustrie is voor veel landen belangrijk. Films van eigen bodem beschouwen ze als een essentieel onderdeel van hun nationale cultuur. Maar films maken voor de kleine nationale markt is niet altijd kostendekkend en daarom verlenen veel overheden steun aan hun filmindustrie.

Amerikaanse producenten hebben gemiddeld twee tot drie keer meer voor een film te besteden dan Europeanen, om over de reclamebudgetten nog maar te zwijgen. Zonder overheidssteun zouden nationale films uit de bioscopen weggeconcurreerd worden.

Frankrijk is een van de weinige Europese landen die een economisch gezonde filmsector heeft, mede dankzij de vierhonderd miljoen euro die het jaarlijks aan zijn filmindustrie geeft. Ook Nederland heeft een eigen filmbeleid. Via het Nederlands Filmfonds is een kleine 29 miljoen euro te besteden voor de ontwikkeling, productie en distributie van films van Nederlandse bodem.

Bescherming hoeft niet altijd in geld te worden uitgedrukt. In Zuid-Korea bijvoorbeeld moeten bioscopen verplicht een aantal dagen per jaar Koreaanse films vertonen. In Hongarije moet minimaal vijftien procent van de televisieprogramma’s van Hongaarse origine zijn.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere supports van globalisering zijn van mening dat internationale handel vrij moet zijn, niet alleen voor kleding, appels en computers, maar ook voor films en televisieprogramma’s.
Unesco, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, is het daar niet mee eens. Integendeel!
Unesco heeft na een jarenlange strijd met de WTO het pleidooi gewonnen.

Het resultaat is een mondiaal verdrag met de Nederlandse naam: ‘Conventie Diversiteit Cultuuruitingen’. Dit verdrag is ook door Nederland ondertekend. Het verdrag benadrukt onder meer het recht dat landen bezitten om een eigen cultuurbeleid te voeren en het belang van vrij verkeer van culturele goederen en diensten. Maar het gaat ook over de verscheidenheid in de cultuursector.

Afronding

Eindopdracht: Begrippen

Aan het eind van deze opdracht zie je een aantal omschrijvingen, afkomstig uit de stappen 1-4.
Sleep ze naar de juiste zin.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je toelichten hoe andere landen beïnvloed kunnen worden door onze cultuur?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen wat globalisering te maken heeft met het voortbestaan van zoveel talen op de wereld?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over de invloed van filmindustrie en tv op de cultuur wereldwijd?
    Kun je je voorstellen dat landen hun eigen cultuur willen beschermen?
  • Eindopdracht
    Heb je de sleepoefening met begrippen goed gemaakt? Dan heb je de theorie van deze opdracht goed begrepen!

Afsluiting thema

Kennisbanken

Het thema 'Globalisering' bestaat uit de volgende Kennisbankitems:

Nederlandse economie

Internationale betrekkingen

 

Eindopdracht

Aan het eind van deze opdracht heb je de effecten van globalisering de revue laten passeren. Het gaat er niet om of je voor of tegen globalisering bent. Dat is net zoiets als ‘voor of tegen het weer’ zijn. Het weer is er. Soms is het mooi, soms niet. Voor globalisering geldt ook zoiets. Het heeft allerlei effecten en gevolgen, sommige staan je aan, andere niet. Dat zet je voor je zelf op een rijtje in deze opdracht.

Op basis van alle informatie die je hebt gekregen in de negen globaliseringsopdrachten en de omkaderde informatie in deze slotopdracht, ga je eerst met klasgenoten brainstormen over de gevolgen van globalisering:

  • Wat gaat er goed?
  • Wat kan beter of moet helemaal anders?
  • Kun je negatieve ontwikkelingen bijsturen? Welke?

Ga er eens goed voor zitten, laat alle indrukken op jullie inwerken en probeer dan een manier te vinden om jullie opvattingen in beeld te brengen. Zorg voor afbeeldingen, foto’s, grafieken, tekeningen, cartoons, wat je maar nodig hebt om te laten zien hoe jullie over globalisering denken. Maak ook gebruik van je mindmap uit de introductie-opdracht.

Uiteindelijk maken jullie een abri-poster, zo’n affiche wat je in bushokjes ziet hangen. In kleine groepjes maken jullie duidelijk hoe jullie denken over de gevolgen van globalisering voor de wereldbevolking.

Hoe je een poster maakt, kun je lezen in de gereedschapskist.
Abri-posters zijn echter wel groot! . Misschien kun je meerdere (grote) vellen papier aan elkaar plakken?
Jullie krijgen twee uur de tijd voor deze eindopdracht.

Beoordeling

Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling zal de docent letten op:

  • inhoud:
    Heb je voor de poster gebruik gemaakt van de informatie uit de negen opdrachten en deze eindopdracht?
    Geeft jullie abri-poster weer hoe jullie over globalisering denken?
    Bevat de poster ook een boodschap (waarschuwing) over de gevolgen van globalisering?
  • vorm:
    Hebben jullie de poster op origineel (abri-)formaat gemaakt?
    Hebben jullie gebruik gemaakt van meerdere afbeeldingen en/of teksten?
    Is jullie poster origineel en met zorg gemaakt?
  • taalfouten:
    Bevat de poster geen taalfouten in de teksten?

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

200 landen, 200 jaar ontwikkeling

Globalisering brengt meer welvaart en welzijn voor iedereen.
Het klinkt niet onlogisch als je kijkt naar de introductievideo 200 jaar, 200 landen in 4 minuten.

 

Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids

In 1999 zette ik in Afrika mijn eerste schreden op het journalistieke pad. Ik was net afgestudeerd en wilde zien, horen, ruiken en voelen hoe een grote meerderheid van de wereldbevolking leeft: in armoede. Na een half jaar met pen en notitieblok door Afrika gezworven te hebben, keerde ik met veel indrukken en nog meer vragen terug. Vooral die ene vraag bleef onbeantwoord: hoe moeten we armoede bestrijden?
De sombere cijfers en felle aanklachten van hulporganisaties en andersglobalisten zijn indrukwekkend, maar liberale economen stellen dat de afgelopen twintig jaar de armoede juist spectaculair is gedaald. Het percentage van de wereldbevolking dat van minder dan een dollar per dag moet leven, is volgens hen gehalveerd naar eenentwintig procent. Vooral de ontwikkelingslanden zouden worden opgestoten in de vaart der volkeren: sinds 1970 steeg de gemiddelde levensverwachting er van vijfenvijftig naar vierenzestig jaar, daalde de kindersterfte met twintig procent, liep het analfabetisme in rap tempo terug en zakte het percentage ondervoede mensen van vijfendertig naar zeventien procent. En niet te vergeten: er leven meer mensen dan ooit in een democratie. Mijn zoektocht leverde dus geen eenduidig, overzichtelijk antwoord op. Eén ding was me wel duidelijk: het codewoord is globalisering, het proces waardoor mensen wereldwijd in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn.

 

Eric van Damme, Universiteit van Tilburg

Ongelijkheid is een ding, maar wat is de relatie met globalisering? De antiglobalisten verzetten zich tegen een groot aantal dingen en het is niet altijd duidelijk wat ze bedoelen. Voor een econoom is het begrip globalisering helder: het betekent vrij verkeer van goederen, geld, mensen en ideeën. De wereld is nog lang geen ’global village’: we beschermen onze landbouw tegen importen uit de derde wereld en van vrij verkeer van mensen moeten we al helemaal niets hebben.

Volgens schattingen van economen van het Tinbergen Instituut zou handelsliberalisering ontwikkelingslanden ongeveer drie keer zoveel opleveren als ze nu jaarlijks aan ontwikkelingshulp krijgen.

Economen betogen dat bij vrij verkeer iedereen er in welvaart op vooruit kan gaan en dat meer globalisering dus beter is dan minder. Een recente studie van Kevin O’Rourke van Trinity College, Dublin, documenteert het wereldintegratieproces gedurende de laatste 200 jaar. Hij laat zien dat de wereld 100 jaar geleden meer geïntegreerd was dan nu. Toen werden in het bijzonder migratiestromen minder belemmerd; zo verhuisden een eeuw geleden jaarlijks 1 miljoen Europeanen van hier naar de nieuwe wereld.

​O’Rourke concludeert dat er geen bewijs is voor de stelling dat globalisering de ongelijkheid versterkt. Integendeel, de meeste landen die zich opengesteld hebben voor de wereld zijn er in geslaagd zich naar boven op te werken terwijl landen die zich afgesloten hebben verder achtergebleven zijn. In tegenstelling tot wat antiglobalisten menen, is het waarschijnlijk dat arme landen juist arm zijn omdat ze geweigerd hebben aan het globaliseringsproces deel te nemen.

 

Globalisering anders bekeken

Globalisering is niet echt nieuw. Tenslotte bestaan er al eeuwenlang contacten tussen de verste uithoeken van de wereld en hebben volkeren en culturen elkaar afwisselend positief en negatief beïnvloed.

Wat we nu zien is de laatste fase van een historisch proces van de groei en ontwikkeling van het kapitalistische wereldsysteem. Het begon al in de late middeleeuwen met de opkomst van het handelskapitalisme in Europa en de strijd om de handelsroutes op wereldschaal. Rond 1800 ontstond het industriële kapitalisme en tegen het begin van de 20ste eeuw waren praktisch alle continenten min of meer in het kapitalistisch wereldsysteem opgenomen, als heersers of als kolonies.

De globalisering vandaag lijkt dus slechts de nieuwste fase: de ondernemingen hebben zich grondig gereorganiseerd met het oog op winst en concurrentiepositie.

​Dat alles op basis van de neoliberale spelregels: liberalisering, privatisering en deregulering.

  • Liberalisering is het vrijmaken van nationale markten voor vrije handel en bewegingen van goederen, diensten, personen en kapitaal. Liberalisering, nl. het wegnemen van alle belemmeringen voor de internationale handel, is het belangrijkste liberale recept om een gezonde en welvarende wereld tot stand te brengen.
  • Privatisering is het overhevelen van economische activiteit van de overheids- naar de privésector. De markt zal vanzelf zorgen voor de beste verdeling van de beschikbare middelen volgens de marktbehoeften.
  • Deregulering betekent dat de overheid minder normen en maatstaven moet vastleggen. Volgens de neoliberalen kunnen de marktkrachten de hele waaier van de nationale en internationale economie op lokaal, regionaal en mondiaal niveau reguleren.

Wat betekent dat in de praktijk?
Noodlijdende landen in het Zuiden hebben met hulp van de Wereldbank en vooral het Internationaal Monetair Fonds (IMF) flinke economische hervormingen doorgevoerd. Die moesten geld in het laatje brengen om de buitenlandse schuld af te lossen.

De recepten van het IMF waren gericht op liberalisering, privatisering en deregulering van hun economie. De Derde Wereldlanden moesten aantrekkelijk worden gemaakt voor buitenlandse multinationals. Staatmonopolies werden geprivatiseerd. Invoerquota werden afgeschaft. Het wegsluizen van winsten naar het buitenland werd mogelijk. Er moest geproduceerd worden voor de export. Geld voor voedselsubsidies en sociale voorzieningen was er niet meer.

Amartya Sen, Nobelprijs economie 1998: “Direct of indirect, de kern van het probleem ligt bij de ongelijkheid. Dit is de echte uitdaging. Ongelijkheid tussen de verschillende staten en de ongelijkheden binnen elk land. Verschillen in rijkdom, maar ook enorme ongelijkheid op politiek, economisch en sociaal vlak. Cruciaal wordt de herverdeling van de weldaden van de mondialisering tussen rijke en arme landen, maar ook tussen de diverse bevolkingsgroepen binnen elk land.”

Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers?
De weldaden van de globalisering zijn grotendeels terechtgekomen bij de rijke noordelijke landen. Enkele landen uit het zuiden – vooral in Latijns-Amerika en in het Verre Oosten – wisten mee te surfen op de golven van de economische groei.

Sub-Saharaans Afrika heeft de globaliseringsboot helemaal gemist. Dat is het algemene beeld: de realiteit is echter genuanceerder. Globalisering heeft de ongelijkheid nog verscherpt. Rijken worden rijker, armen worden armer. Niet enkel op wereldvlak, maar ook binnen landen in Noord en Zuid.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de Inleiding van dit thema nog eens door.
    Vind je dat al deze onderwerpen te maken hebben met globalisering?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je het begrip 'globalisering' en een aantal gevolgen ervan in je eigen woorden omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 22 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd voor alle theorie en oefeningen? Ook voor de uitvoering van de eindopdracht?
  • Inhoud
    Alle onderwerpen uit dit thema maken deel uit van globalisering. Welke sprak jou het meest aan? Kun je uitleggen waarom? 
  • Eindopdracht
    Is het jullie gelukt een abri-poster te maken waarop allerlei onderwerpen en jullie eigen mening over globalisering duidelijk naar voren kwamen? Verliep de samenwerking met jullie klasgenoten goed?

Verderkijker

Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'. De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende fragmenten uit het archief van Beeld en Geluid.

Voor thema Globalisering zijn de volgende fragmenten geselecteerd.

Arbeidsverdeling

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.









  • Het arrangement Thema: Globalisering - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-25 12:01:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Globalisering' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO en VWO leerjaar 3. In het thema "Globalisering" worden negen verschillende onderwerpen besproken. Het eerste onderwerp, genaamd "De wereld is een dorp", verkent hoe we producten van over de hele wereld kunnen verkrijgen. We leggen het verschil en het dilemma uit tussen vrije handel en protectionisme, en bespreken handelsbarrières. Om vrije handel tussen landen in goede banen te leiden, zijn er organisaties ontstaan zoals de GATT en de WTO. Tot slot leggen we het begrip globalisering uit.Het onderwerp "Nederland transportland" behandelt de Nederlandse economie, met een focus op transport over water en de haven van Rotterdam, inclusief de Maasvlakte. We bespreken ook het transport over land, zoals via de Betuweroute. We mogen de luchtvaart als belangrijke handelsroute met de grote luchthaven Amsterdam niet vergeten. Daarnaast vertellen we over het gasnetwerk van Europa en de belangrijke rol die Nederland hierin speelt. Het volgende onderwerp, genaamd "Global shift", beschrijft hoe Nederland tot de 17e eeuw bijna al zijn producten zelf produceerde, maar dat er daarna een verandering plaatsvond en de internationale arbeidsverdeling begon te veranderen. Er vond een wereldwijde verschuiving plaats van delen van de productieketen naar lageloonlanden. Dit had zowel positieve als negatieve effecten voor deze landen. Negatieve effecten waren onder andere slechte arbeidsomstandigheden en milieuproblemen, terwijl positieve effecten bestonden uit economische groei en de integratie van deze landen in het wereldwijde handelsnetwerk. Het onderwerp "Arbeidsverdeling" beschrijft welke producten Nederland in het buitenland verkoopt. We bespreken hoe productie plaatsvindt in het land waar dit het goedkoopste is en welke rol multinationale ondernemingen hierin hebben gespeeld. In het onderwerp "Geld op reis" behandelen we het vrije verkeer van geld en geldstromen. Vervolgens wordt het onderwerp "Communicatie" besproken, waarbij we uitleggen hoe verschillende landen met elkaar communiceren en de begrippen supercentrale en hypercentrale taal introduceren. We leggen ook uit hoe communicatie via technologie verloopt en hoe we mobiele telefoons en internet kunnen gebruiken om communicatie te vergemakkelijken. De toegang tot digitale middelen groeit, waardoor de digitale kloof kleiner wordt en het proces van globalisering versnelt. Naast de taal waarin mensen communiceren, speelt cultuur ook een belangrijke rol. Het onderwerp "Natiestaat onder druk" legt uit hoe sommige landen door globalisering afhankelijk van elkaar zijn geworden, wat leidt tot verlies van soevereiniteit voor veel landen. Dit heeft geleid tot een herwaardering van nationaliteit in veel landen. In het onderwerp "Toerisme" bespreken we de groei van het toerisme en de gevallen waarin dit heeft geleid tot massatoerisme. We benoemen zowel de positieve aspecten, zoals economische groei, als de negatieve aspecten, zoals overlast en stijgende prijzen voor de lokale bevolking, en het verlies van cultureel erfgoed voor het vermaak van toeristen. Het laatste onderwerp, genaamd "Mondiale cultuur", bespreekt de Amerikanisering en hoe culturen bepaalde aspecten van elkaar overnemen door globalisering, wat resulteert in een wereldwijde, op elkaar lijkende mondiale cultuur. We bespreken ook of globalisering leidt tot verrijking of verarming van culturen.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Global shift; Transport en vervoer; Globalisering; Internationale arbeidsverdeling in de wereld; Middelen van bestaan; Aardrijkskunde; Infrastructuur en transport in Nederland;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangbeerbaar, cultuur, global shift, globalisering, hv123, mondialisering, stercollectie, toerisme, vwo123

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Arbeidsverdeling - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63732/Arbeidsverdeling___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Communicatie - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63734/Communicatie___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    De wereld is een dorp - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63729/De_wereld_is_een_dorp___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Geld op reis - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63733/Geld_op_reis___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Global shift - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63731/Global_shift____hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Mondiale cultuur - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63738/Mondiale_cultuur___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Natiestaat onder druk - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63736/Natiestaat_onder_druk___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    NL transportland - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63730/NL_transportland___hv123

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Toerisme - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63737/Toerisme___hv123

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.