In Nederland moeten we de schaarse ruimte zó zien te gebruiken dat iedereen overal prettig kan leven. De Vijfde Nota en Nota van Ruimte dragen oplossingen aan om aan de vraag naar meer ruimte voor wonen, werken, recreëren, natuur, infrastructuur, water en landbouw te voldoen. Rijksoverheid, provincie en gemeenten moeten daar met het verdelen van ruimte in Nederland rekening mee houden.
In een stad vind je veel verschillende typen woningen. Hoewel elke stad uniek is, zijn er tussen steden veel overeenkomsten in de opbouw van deze verschillende woningtypen.
Bekijk de video van Schooltv over wonen in de stad op een veilig plekje.
uitleggen wat er in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is vastgelegd;
uitleggen wat in deze nota wordt bedoeld met ‘groene contouren’ en ‘rode contouren’;
uitleggen hoe gebieden, die als rood of groen gemarkeerd zijn, worden gebruikt;
uitleggen dat een stad is opgebouwd uit verschillende woningtypen die aansluiten bij de verschillende woonwensen van mensen;
voorbeelden geven van typen woningen die je in een stad tegenkomt.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt verschillende woonwensen en woonniveaus in de stad onderscheiden.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leert over de Vijfde Nota RO en de Nota van Ruimte en wat daarin wordt bepaald. Je beantwoordt vragen met behulp van een kaart over ruimtelijke ordening uit de atlas.
Stap 2
Je leest over woningtypes in een historisch stadscentrum. Je bekijkt een video over het oude centrum van Utrecht en beantwoordt er een vraag over.
Stap 3
Je leert met welke reden vroeger de tuindorpen zijn gebouwd en welke kenmerken ze hebben. Je bekijkt een video over Betondorp en beantwoordt er een vraag over.
Stap 4
Je leert over de grootschalige bouw van huizen. Je leert over het ontstaan van woonerven en Vinex-wijken. Je bekijkt video's en gaat op zoek naar een afbeelding van een 'bloemkoolwijk'.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippen gaan over ruimtelijke ordening en woningtypen in stadswijken.
Eindopdracht
Je maakt als eindopdracht een opstel/verslag over jouw ideale woontoekomst in een stad.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Nota Ruimtelijke Ordening
Ruimte in Nederland is schaars. Rijksoverheid, provincies en gemeenten willen de ruimte voor verschillende doeleinden gebruiken.
De regels voor een goede verdeling van de ruimte zijn vastgelegd in de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Het doel is om de ruimte in Nederland, volgens plan te gebruiken en in te richten.
De vraag is voortdurend ‘Wat waar en waarom daar?’ Waar komt de woonwijk, waar de weg en waar de spoorlijn? Komt er een extra start- en landingsbaan bij het vliegveld en zo ja, wie mag daar dan last van hebben? Waar mogen de bedrijven zich vestigen en welk gebied reserveren we voor de land- en tuinbouw? Of welke voor recreatie? Waar laten we ons afval?
Vijfde Nota RO - Nota Ruimte
In 2001 is een plan opgesteld, de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Dat plan bevat de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en was bedoeld voor een periode van 20 jaar (tot 2020). De Vijfde Nota moest oplossingen aandragen om aan de vraag naar meer ruimte voor wonen, werken, recreëren, natuur, infrastructuur, water en landbouw te voldoen.
Tegelijkertijd wilde het ministerie voorkomen dat Nederland dichtslibt en dat het landschap versnippert en verrommelt.
Het was de bedoeling om rond dorpen en steden rode contouren te trekken. Buiten de rode contouren mocht geen bebouwing plaatsvinden. Binnen de groene contouren (bijvoorbeeld rond het Groene Hart) werd dat al helemaal niet toegestaan. De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is nooit definitief geworden en werd vervangen in 2004 door de Nota Ruimte.
Dat je toch over het bestaan van beide nota's leert, komt omdat gemeenten en provincies vooruitliepen op de invoering. Zij namen de rode en groene contouren alvast op in hun streekplannen. Die contouren hebben vanwege de eigen bevoegdheid van de provincies wel een verbindende status. Gemeenten moeten er wel rekening mee houden bij het opstellen van hun bestemmingsplannen.
De rode en groene contouren beslaan ongeveer de helft van Nederland. De rest is ‘balansgebied’ waar steeds gezocht wordt naar een evenwicht tussen behoud van natuur en ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Daar hoort ook ruimte om te wonen bij.
Zo heeft een niet aangenomen nota toch veel invloed!
Stap 2: Wonen in het centrum
Het centrum van veel Nederlandse steden is vaak al heel oud. Steden met een karakteristieke historische binnenstad zijn bijvoorbeeld Utrecht, Amsterdam of Leiden. Je vindt daar nog gebouwen die uit de middeleeuwen stammen zoals kerken.
Een stad werd vroeger meestal omringd door een stadswal en een gracht. Zo kon de vijand op afstand worden gehouden. Sporen van dit verleden tref je in oude steden nog aan. Soms zijn delen van een stadsmuur of gracht nog te zien of soms vertellen straatnamen als Walstraat of Molenpoort iets over hoe de situatie vroeger was.
De woningen in het historisch centrum van een oude stad zijn doorgaans klein en staan dicht op elkaar. Dit zie je terug in een stad als Utrecht. Het aantal personen per huishouden is meestal klein. Verder is het aandeel van woningen in de particuliere huursector en het aantal eigen woningen in de oude binnenstad hoog.
Stap 3: Tuindorpen
Rond de jaren 30 van de vorige eeuw komt er meer aandacht voor de woonomstandigheden waarin mensen leven. Veel arbeiderswoningen in de grote steden verpauperen. De tuindorpen moeten daaraan tegenwicht bieden. Sociaal voelende ondernemers, woningcorporaties of gemeenten bouwden deze wijken.
De tuindorpen kenmerken zich door lage eengezinswoningen met voor- en achtertuin en een omgeving met veel groen. Er is niet veel te doen. Je vindt er geen kroegen of bioscopen. De gezinswoningen vormen de kern van de wijk. Zo wordt geprobeerd om de wijk een fatsoenlijk en burgerlijk karakter te geven.
Een voorbeeld is het tuindorp Watergraafsmeer in het oosten van Amsterdam. Doordat voor het eerst veel beton werd toegepast bij de bouw, ging dit tuindorp in de volksmond ‘Betondorp’ heten.
Stap 4: Van grootschalig naar intiem wonen
Na de Tweede Wereldoorlog neemt de bevolkingsgroei in Nederland snel toe. De behoefte aan nieuwe woningen is dan ook groot. Ook een stad als Utrecht heeft in die jaren te maken met woningnood. Om die op te lossen wordt een aantal grote nieuwe wijken gebouwd. Een voorbeeld van zo'n wijk is Kanaleneiland. Het is een ruim opgezette wijk met veel groenvoorzieningen en hoogbouw. Kenmerkend voor Kanaleneiland zijn de portiekflats met vier woonlagen.
Flats
Ook in Amsterdam worden in die jaren veel flats gebouwd. De bekendste zijn de galerijflats in de Bijlmer. Deze flats hebben tien verdiepingen. Bekijk deze video van schooltv over de Bijlmer.
In die tijd hebben de architecten vooruitstrevende ideeën over de inrichting van een stad. Ze werken volgens een idee dat ‘Het Nieuwe Bouwen’ wordt genoemd. Daarbij wordt gestreefd naar een strikte scheiding tussen wonen, werken en recreëren.
Mensen oordelen verschillend over de wijken die gebouwd zijn volgens het concept van het Nieuwe Bouwen. Aan de ene kant zijn de wijken geliefd vanwege de fantastische speelruimte voor jonge kinderen. Ook het vele mooie groen en de rangschikking van de woonblokken oogst bewondering. Aan de andere kant vinden mensen dat de wijken ver van het stadscentrum liggen. Bewoners ervaren de wijken als saaie 'slaapsteden' waar niets te doen is. Je vrienden komen er niet voor hun plezier naar toe.
Woonerven
Vanaf 1970 kwam er een omslag in de massale en grootschalige woningbouw. Mensen wilden een gevarieerdere woonomgeving en ze wilden daarover ook meepraten. Stedenbouwkundigen zochten naar nieuwe woonvormen die geen massaal en grootschalig karakter hadden. Intimiteit, gezelligheid en de menselijke maat moesten centraal staan in het ontwerp. Ontmoeting en communicatie tussen de bewoners moest worden bevorderd. Kronkelige straten en kleinschalige bouwvormen moesten het gevoel van veiligheid, overzichtelijkheid en saamhorigheid verder versterken.
Zo ontstonden de woonerfwijken. Ze worden ook wel 'bloemkoolwijken' genoemd. Die naam verwijst naar de stedenbouwkundige structuur van deze wijken. De woonwijken zijn als bloemkoolroosjes aan een hoofdstructuur ofwel de bloemkoolstronk gehaakt.
De woningen in woonerfwijken waren geliefd bij jonge gezinnen en mensen die graag een woning met een tuin wilden.
Vinex-wijken
Om de verdere bevolkingsgroei van Nederland in goede banen te leiden ontwikkelt de overheid nieuw beleid.
Tussen 1995 en 2005 ontstaan de Vinex-locaties.
In het filmpje van Schooltv wordt nog eens kort uitgelegd wat dat zijn.
Mensen hebben verschillende woonwensen. Voor een alleenstaande zijn die anders dan voor een gezin. Een bejaarde wil wat anders dan een student. Wil je huren of kopen, een appartement, een vrijstaand huis of een rijtjeshuis? Wil je dicht bij het centrum wonen of liever in een rustige buurt waar niet veel gebeurt?
De overheid werkt bij het maken van haar beleid vaak met woonmilieus.
In het Woningbehoefte Onderzoek uit 1999 maakte het toenmalige ministerie van VROM een onderscheid tussen vijf typen woonmilieus. Drie daarvan hebben betrekking op wonen in de stad:
Centrum stedelijk
woonmilieu: (historische) binnensteden, nieuwe stedelijke centra, centra van nieuwe steden
kenmerken: grootschalig en afwisselend bouwstijl, huizen dicht op elkaar gebouwd, veel voorzieningen en werkgelegenheid
voorbeelden: Nieuwmarkt Amsterdam, Kop van Zuid Rotterdam, Almere Centrum
De andere twee woonmilieus zijn: Landelijk wonen en Centrum-dorps. De vijf woonmilieus zijn weer onderverdeeld in 13 verschillende types.
Een woonbehoefteonderzoek is een onderzoek dat de Nederlandse overheid eens in de vier jaar uitvoert naar de woonbehoeften onder de bevolking.
Er wordt met name gekeken naar woningtekorten, de betaalbaarheid van woningen en de beleving van de woonomgeving.
De uitkomsten worden onder andere gebruikt om het volkshuisvestingbeleid voor de komende jaren te onderbouwen en eventueel bij te stellen.
Afronding
Begrippen
Stadsvernieuwing
Het proces van renovatie en/of nieuwbouw van stedelijke gebieden om de leefbaarheid van het gebied te verbeteren.
Galerijflat
Flatgebouw waarbij langs de afzonderlijke woningen op de bovenverdiepingen een toegangsgalerij loopt.
Portiekflat
Een portiekflat is een flatwoning waarbij de voordeur uitkomt op een gemeenschappelijk afsluitbaar trappenhuis, een centrale hal of een gesloten portiek.
Tuindorpen
Wijken met eengezinswoningen met tuin en openbaar groen, zonder café, bioscoop, o.i.d. Dit is om deze wijken fatsoenlijk en burgerlijk te houden.
Woonerf
Een straat of plein(tje) waarbij de nadruk zeer sterk ligt op de verblijfsfunctie: wonen, spelen, wandelen, enzovoort.
Doorgaande wegen zijn er niet. De nadruk ligt op bestemmingsverkeer.
Slaapsteden
Een slaapstad of forensenstad is een stad waarvan het grootste deel van de in deze stad woonachtige bewoners, niet in deze stad werkt en waar het aantal arbeidsplaatsen lager ligt dan het aantal beroepsgeschikten.
Vinex-wijken
Grootschalige nieuwbouwwijken dicht bij de stad. Dit om het woon-werkverkeer te bekorten en wat natuur over te houden.
Eindopdracht: Woontoekomst
Als afsluiting van deze opdracht schrijf je een kort opstel of verslag over het wonen in een stad. Hoe zie je dat voor je? En in wat voor huis zou je willen wonen:
Zou je later in een karakteristiek pand in het centrum van de stad willen wonen of met meer ruimte en groen aan de rand van de stad?
Ga je eerst als student op kamers in een oude arbeiderswijk wonen en later in een appartement in een woontoren dicht bij het station?
Op welk moment zou je binnen een stad willen verhuizen en waarom?
Je hebt er vast al wel eens je gedachten over laten gaan!
Geef in je opstel of verslag duidelijk aan waarom je een bepaalde voorkeur hebt voor een woningtype of woonsituatie.
Verwerk zoveel mogelijk begrippen uit deze opdracht. De tekst moet ongeveer een half A4 vel lang zijn.
Beoordeling
Laat je opstel beoordelen door je docent.
Bij de beoordeling let hij/zij op:
inhoud: het opstel laat zien dat je inzicht hebt in verschillende woningtypen en woonsituaties in een stad.
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom er doorgaans geen grote gezinnen in een stadscentrum wonen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen met welk doel de Vijfde Nota RO en later de Nota Ruimte is opgesteld?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook echt nodig?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het leuk een opstel te schrijven over jouw woonwensen van de toekomst? Heb je voldoende begrippen gebruikt uit de opdracht?
Het arrangement Ruimte om te wonen - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Bevolking en ruimte'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. In deze opdrachten leer je de opbouw van Nederlandse steden en verschillende wijken en maak je een opdracht over de ruimtelijke inrichting van Nederland. Hierna maak je een opdracht over bloemkool wijken en voer vinex wijken. Waar mensen kunnen en willen wonen hangt af van verschillende persoonlijke kenmerken. Als afsluiter laat jij in een opdracht weten welke wijk jij het liefst zou willen wonen en in welke niet.
Leerniveau
HAVO 1;
HAVO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Wonen [vervallen na 2014];
Een situatiebeschrijving van wonen in Nederland;
Aardrijkskunde;
Bevolking en ruimte;
Ruimtelijke ontwikkeling;
Deze opdracht hoort bij het thema ''Bevolking en ruimte'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. In deze opdrachten leer je de opbouw van Nederlandse steden en verschillende wijken en maak je een opdracht over de ruimtelijke inrichting van Nederland. Hierna maak je een opdracht over bloemkool wijken en voer vinex wijken. Waar mensen kunnen en willen wonen hangt af van verschillende persoonlijke kenmerken. Als afsluiter laat jij in een opdracht weten welke wijk jij het liefst zou willen wonen en in welke niet.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.