Demografische transitie - hv123

Demografische transitie - hv123

Demografische transitie

Intro

In 1800 leefden er ongeveer een miljard mensen op aarde.
In het begin van de 20e eeuw waren dat er twee miljard, in 1959 drie miljard, in 1999 zes miljard en in 2011 zeven miljard.

De wereldbevolking is in de 20e eeuw explosief gegroeid.
Het is nog maar de vraag of de groei ook in deze eeuw doorzet.

Bekijk de video, waarin je kunt volgen hoe de wereldbevolking in 2000 jaar tijd is gegroeid. Ook zie je de groeiverwachting tot het jaar 2100.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom de groei van de wereldbevolking gedurende de afgelopen jaren is afgenomen;
  • uitleggen aan de hand van vier voorbeeldlanden dat de groei niet overal even groot is en wat daar de oorzaak van kan zijn;
  • herkennen dat de ontwikkeling in de Nederlandse bevolkingsgroei ook te zien is in andere landen;
  • je eigen mening over de groei van de wereldbevolking in deze eeuw weergeven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt de onevenredige groei van de bevolking van vier voorbeeldlanden vergelijken aan de hand van grafieken.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert de Kennisbank over de groei van de Nederlandse bevolking en leest een tekst over hoe die groei tot stand is gekomen. Je beantwoordt vragen aan de hand van een bevolkingsgrafiek.

Stap 2

Je leest een tekst over hoe de kindersterfte in Marokko is afgenomen. Je beantwoordt een vraag aan de hand van een bevolkingspiramide.

Stap 3

Je leest een tekst over de één-kindpolitiek in China en wat daar de gevolgen van zijn geweest. Je bekijkt een video en beantwoordt twee vragen aan de hand van een grafiek.

Stap 4

Je leest over de maatregelen die India heeft genomen om enerzijds de bevolkingsgroei af te remmen en anderzijds kindersterftes terug te dringen. Je beantwoordt een vraag over een bevolkingsgrafiek.

Stap 5

Je leert dat demografische transitie in fases gaat. Je ziet vier grafieken en plaatst ze in de juiste volgorde van het faseproces.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippen hebben te maken met demografische transitie.

Eindproduct A

Kies je voor opdracht A: dan maak je een toets.

Eindproduct B

Kies je voor opdracht B: je maakt samen met een klasgenoot een grafiek met daarbij een toelichting om aan te geven of de wereldbevolking volgens jullie zal blijven groeien.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

  • Materiaal voor het tekenen van een grafiek.

Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Nederland

Bestudeer alle eerste drie pagina's van de Kennisbank over omvang van de bevolking.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.

Omvang bevolking

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

De situatie in Nederland
Tot in de eerste helft van de 20e eeuw was er veel armoede in Nederland. Vanwege de armoede hadden mensen niet genoeg te eten en was er geen geld voor de dokter. Het gevolg was dat de sterfte hoog was, vooral onder kinderen. Omdat kinderen voor mensen ook een oudedagsvoorziening waren, had de hoge kindersterfte ook een hoog geboortecijfer tot gevolg. In die tijd had het Rijk nog niet de sociale voorzieningen geregeld zoals we dat nu kennen. Mensen kregen bijvoorbeeld nog geen uitkering als ze met pensioen gingen.

Vanaf 1950 verbeterden de leefomstandigheden, de gezondheidszorg en hygiëne, waardoor het sterftecijfer af nam. Het geboortecijfer bleef nog hoog zodat er een groot geboorteoverschot ontstond en dus ook een forse natuurlijke bevolkingsgroei.

Vanaf 1970 ging het geboortecijfer sterk omlaag. Waren eerst gezinnen van vier, vijf of meer kinderen heel normaal, na 1970 hadden veel gezinnen maar twee kinderen. Hierdoor werd het geboorteoverschot kleiner, waardoor de natuurlijke bevolkingsgroei afnam.
Nederland kreeg een algemeen ouderenpensioen (Algemene Ouderdomswet: AOW), waardoor een groot kindertal niet langer nodig was als voorziening voor de oude dag.
Heel belangrijk in deze ontwikkeling is de beschikbaarheid van anticonceptie geweest. Door de uitvinding van ‘de pil’ in 1965 werd het mogelijk zwangerschap te plannen en zelf te bepalen of en hoeveel kinderen je wilt.

 

Stap 2: Marokko

Lees de volgende tekst en beantwoord daarna de vraag.

Minder kindersterfte in Marokko
Voor 1983 waren in Marokko het geboortecijfer en het sterftecijfer hoog. In die periode leefde maar een kleine groep mensen in welvaart. Armoede kwam op grote schaal voor, vooral in krottenwijken bij grote steden en in plattelandsgebieden in het zuiden, waar de bodem niet zo vruchtbaar is.

Waar veel armoede is, is ook de sterfte hoog, vooral onder kinderen. Bij een hoge kindersterfte zie je doorgaans een hoog geboortecijfer. Ook in Marokko waren mensen op hun oude dag afhankelijk van de ondersteuning door hun kinderen.

Vanaf 1983 deelde het sterftecijfer, vooral onder kinderen. Dat kwam op de eerste plaats door de toenemende welvaart in het land. Daardoor kwam goede gezondheidszorg en goed eten beschikbaar voor meer mensen. Het was in de tweede plaats het gevolg van een betere aanpak door de Marokkaanse regering van de kindersterfte. Zo kregen steeds meer vrouwen tijdens een bevalling hulp van een goede verloskundige waardoor er minder kinderen en moeders stierven tijdens of kort na de bevalling. Ook werden na 1983 steeds meer Marokkaanse kinderen ingeënt tegen ziekten als difterie en kinderverlamming.
Na 1983 daalde ook het geboortecijfer. Toenemende welvaart doet de behoefte aan kinderen afnemen.

 

Stap 3: China

Lees de tekst.

Eén-kind-politiek China
Tot 1978 was China een land met een hoog sterftecijfer en een nog hoger geboortecijfer. De bevolking groeide in hoog tempo, vooral na de Tweede Wereldoorlog, toen het sterftecijfer sterk terugliep.
Na 1979 nam de natuurlijke groei van de Chinese bevolking af vanwege afname van het geboortecijfer. In dat jaar startte China onder de toenmalige leider Deng Xiaoping met de roemruchte één-kind-politiek. Het was een streng beleid om de groei van de Chinese bevolking af te remmen en zo laag mogelijk te houden.


Echtparen in stedelijke gebieden mochten van de regering maar één kind nemen. Wie nog een tweede kind wilde, kreeg een boete en moest flink betalen aan de overheid. Boeren op het platteland mochten een tweede kind nemen als het eerste kind een meisje is of een lichamelijke beperking had. In 2013 werd dit beleid soepeler.


Volgens de Chinese regering zou China na de eeuwwisseling 1,6 of misschien wel 1,7 miljard inwoners hebben gehad in plaats van 1,3 miljard als er geen één-kind-politiek is geweest. Of dat waar is, valt moeilijk te zeggen, want de natuurlijke groei van de Chinese bevolking is na 1978 ook afgenomen door de toename van welvaart. Welvaart doet de natuurlijke bevolkingsgroei op dezelfde manier afnemen als in Nederland en Marokko. De toename van de welvaart in China is te danken aan hervormingen die de machthebbers doorvoerden in de Chinese economie.

Bekijk de video over de plannen voor het destijds afschaffen van de één-kind-politiek.
China had er (in het geheim) al een experiment mee gedaan, om de mogelijke (positieve) gevolgen in te schatten.
In 2015 besloot de Chinese regering de een-kind-politiek definitief los te laten.

 

 

Stap 4: India

Lees de tekst over de bevolkingspiramide van India.

India’s piramide
India heeft een hoog geboorte- en sterftecijfer. De bevolkingspiramide lijkt op een piramide.
In India leeft een kleine maar snel groeiende groep in welvaart, maar er is nog veel armoede, vooral in het noordoosten van het land. Waar veel armoede is, sterven veel mensen, met name kinderen. En dat heeft weer een hoog geboortecijfer tot gevolg.

Om de bevolkingsgroei in India af te remmen, voert de overheid campagne om mensen ertoe te brengen minder kinderen te nemen. Niet alleen krijgen mensen voorlichting over hoe ze zwangerschap kunnen voorkomen, ook krijgen ze toegang tot de pil en andere voorbehoedsmiddelen. Vanaf 1970 stimuleerde de regering mannen om zich te laten steriliseren (onvruchtbaar maken), maar dat stuitte op grote weerstand onder de bevolking, zodat er weinig van terecht kwam. De overheidscampagnes bereiken slechts een klein deel van de bevolking want er zijn veel analfabeten in India.

Naast de genoemde campagnes probeert de Indiase regering de kindersterfte aan te pakken. Grootschalige inentingscampagnes tegen polio en tuberculose hebben effect. Tussen 1990 en 2012 is het aantal kinderen dat sterft voor ze vijf jaar oud zijn gehalveerd. En sinds begin 2014 is het land officieel poliovrij.

Net als China heeft India een scheve geslachtsverhouding. Op elke 1070 jongens worden 1000 meisjes geboren: 1.07: 1. Dat is iets meer dan in Europa, waar op 1050 jongens 1000 meisjes geboren worden. Voor een deel is de geslachtsverhouding toe te schrijven aan het feit dat veel mensen liever zoons dan dochters hebben. Zoons krijgen vaak betere zorg dan dochters. Daardoor heb je als pasgeboren jongetje in India meer kans om tenminste vijf jaar te worden dan als pasgeboren meisje.

Stap 5: Demografische transitie

Een overgang in fasen
De natuurlijke groei van de bevolking vertoont in steeds meer landen dezelfde ontwikkeling als in Nederland.
Naarmate de welvaart toeneemt zie je de geboorte- en sterftecijfers na verloop van tijd dalen.
Die overgang van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage heet demografische transitie.

Zo’n transitie gaat niet ineens maar kent een aantal fasen.


Fase 1
Sterftecijfer en geboortecijfer zijn ongeveer even hoog. Hierdoor groeit de bevolking nauwelijks.
Veel kinderen werden geboren, die nodig waren om later mee te helpen geld te verdienen.
Er was nog geen geboorteplanning in die tijd. Het sterftecijfer was hoog, door veel ziekten, hongersnoden, slechte hygiëne, etc.

Fase 2
Sterftecijfer neemt af, maar het geboortecijfer blijft hoog. De bevolking groeit harder.
Hygiëne, zorg en medische kennis verbeterden sterk. Dit zorgde ervoor dat er minder mensen stierven.

Fase 3
Het geboortecijfer neemt af, het sterftecijfer blijft laag.
De bevolkingsgroei neemt af. Er waren minder kinderen nodig om aan het werk te gaan.

Fase 4
Sterftecijfer daalt niet meer. Geboortecijfer gaat in de richting van het sterftecijfer.
Er is nauwelijks sprake van bevolkingsgroei door betere geboortebeperking, de verbeterde positie van de vrouw (werk, carrière).
Bovendien trouwen mensen op latere leeftijd.

Fase 5
In deze (toekomstige) fase is het aantal geboorten lager dan het aantal sterfgevallen. De bevolking neemt in omvang af.
In deze fase wordt voor het eerst een sterfteoverschot verwacht. Door vergrijzing stijgt de gemiddelde leeftijd en het aandeel wat ouderen in de bevolking hebben.

Met de demografische transitie kun je beschrijven waarom de wereldbevolking in de toekomst mogelijk gaat afnemen.
In het begin van de zestiger jaren groeide de wereldbevolking met 2,2%, in 2009 nog maar met 1,1%. In 2050 met ....

Afronding

Begrippen

Omvang bevolking

Natuurlijke bevolkingsgroei
Het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen, oftewel het saldo van het aantal geboorten en sterfgevallen.
Geboortecijfer
Het aantal geboorten per 1.000 inwoners.
Sterftecijfer
Het aantal sterfgevallen per 1.000 inwoners.
Geboorteoverschot
Wanneer er meer mensen worden geboren dan er sterven. Berekend over een jaar.
Sterfteoverschot
Wanneer er meer mensen sterven dan er worden geboren. Berekend over een jaar.
Migratie(stroom)
Het verhuizen van het ene naar het andere gebied binnen een land (binnenlandse migratie) of van het ene naar het andere land (buitenlandse migratie).
Immigratie
Iemand komt een land of gebied binnen om er zich te vestigen.
Emigratie
Iemand vertrekt uit een land of een gebied om zich elders te vestigen.
Gezinshereniging
Hiervan is sprake wanneer een persoon zijn of haar partner (en/of kinderen) laat overkomen naar het vestigingsland.
Demografische transitie
Veranderingen in het aantal geboortes en het aantal sterfgevallen over een langere periode.
Vestigingsfactor (pullfactor)
Positieve reden om naar een gebied te verhuizen (ook wel pull factor genoemd).
Vertrekfactor (pushfactor)
Negatieve reden om uit een gebied te vertrekken (ook wel push factor genoemd).
Leeftijdsopbouw
De verdeling van de bevolking in cohorten (leeftijdsgroepen van meestal 5 jaren).
Bevolkingspiramide
Een overzicht van de leeftijdsopbouw van de bevolking verdeeld in mannen en vrouwen.
Vergrijzing
Het percentage 65-plussers in een land of gebied.

Eindopdracht A: Toets

Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Demografische transitie'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Grafiek maken

In de vorige stappen heb je gezien waarom de bevolking van sommige landen snel groeit en in andere landen langzaam. Je hebt ook gezien waarom tot nu toe in steeds meer landen de groei van de bevolking afneemt. Aan de hand van deze kennis stellen jullie een verwachting op voor de omvang van de wereldbevolking tussen nu en 2100.

In de grafiek geven jullie die verwachting weer. Bij die grafiek schrijven jullie een toelichting om aan te geven hoe je tot je voorspelling bent gekomen. Houd daarbij geen rekening met wereldrampen zoals een atoomoorlog of een wereldwijde epidemie.

​Een hulpmiddel dat jullie kunnen gebruiken is www.google.com/publicdata, een website met statistieken. Zoek drie verschillende soorten cijfers op: klik in het bovenste menu op 'Gezondheid' en selecteer het 'Geboortecijfer ongeclassificeerd', het 'Sterftecijfer' of de 'Levensverwachting'.
Selecteer dan in het onderste menu het land dat je wilt hebben.
Gebruik deze informatie om jullie verwachting te maken:

  • Hoe hoog waren de sterfte- en geboortecijfers vanaf 1965 in de vier landen die in deze opdracht behandeld zijn en wereldwijd?
  • Hoe lang leefden de mensen gemiddeld vanaf 1965 in de vier landen die in deze opdracht zijn behandeld en wereldwijd?

Hoe je de grafiek in beeld brengt, kun je lezen in de gereedschapskist.
Daarna bespreken jullie met jullie docent en klas jullie verwachting van de groei.

Beoordeling

De docent zal uiteindelijk jullie grafiek beoordelen.
Hij/zij let daarbij op:

  • inhoud: Is de grafiek duidelijk? Is de toelichting bij de grafiek helder en bondig en bevat die geen onjuistheden?
  • vorm: zijn de grafiek en de toelichting bij de grafiek met zorg gemaakt?
  • taalfouten: bevat de toelichting bij de grafiek niet te veel taalfouten?

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heeft de video je duidelijk gemaakt hoe snel de wereldbevolking is gegroeid?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom de bevolking in één land sneller groeit dan in een ander land?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd, ook voor het maken van een van de eindopdrachten?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al het een en ander over demografische transitie?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht B
    Heb je gekozen voor eindopdracht B? Vond je het leuk om de gegevens voor de grafiek uit te zoeken en daarna met je klasgenoot zelf een grafiek te maken, waarin die gegevens zichtbaar werden?
  • Het arrangement Demografische transitie - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-05-18 14:39:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema ''Bevolking en ruimte'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Er worden vier landen besproken: Nederland, Marokko, China en India. We kijken naar de opbouw van hun bevolkingspiramides en daarmee naar de kindersterfte en de geschatte leeftijd van de bevolking. Dit gebeurt elke keer aan de hand van een opdracht voer de bevolkingspiramide van een van de landen. Ten slotte wordt het demografische transitie model besproken, met de kenmerken van alle vijf de fases en de bijbehorende bevolkingspiramides. Als afsluitende opdracht krijg je vier bevolkingsdiagrammen en moet je een inschatting maken in welke fase van het demografische transitie model ze zich bevinden.
    Leerniveau
    HAVO 1; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Bevolkingskenmerken; Aardrijkskunde; Groei van de wereldbevolking; Bevolking en ruimte;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, arrangeerbaar, bevolkingspiramide, demografisch transitiemodel, havo123, kindersterfte, stercollectie