Begrippen

Omvang bevolking

Natuurlijke bevolkingsgroei
Het aantal geboorten min het aantal sterfgevallen, oftewel het saldo van het aantal geboorten en sterfgevallen.
Geboortecijfer
Het aantal geboorten per 1.000 inwoners.
Sterftecijfer
Het aantal sterfgevallen per 1.000 inwoners.
Geboorteoverschot
Wanneer er meer mensen worden geboren dan er sterven. Berekend over een jaar.
Sterfteoverschot
Wanneer er meer mensen sterven dan er worden geboren. Berekend over een jaar.
Migratie(stroom)
Het verhuizen van het ene naar het andere gebied binnen een land (binnenlandse migratie) of van het ene naar het andere land (buitenlandse migratie).
Immigratie
Iemand komt een land of gebied binnen om er zich te vestigen.
Emigratie
Iemand vertrekt uit een land of een gebied om zich elders te vestigen.
Gezinshereniging
Hiervan is sprake wanneer een persoon zijn of haar partner (en/of kinderen) laat overkomen naar het vestigingsland.
Demografische transitie
Veranderingen in het aantal geboortes en het aantal sterfgevallen over een langere periode.
Vestigingsfactor (pullfactor)
Positieve reden om naar een gebied te verhuizen (ook wel pull factor genoemd).
Vertrekfactor (pushfactor)
Negatieve reden om uit een gebied te vertrekken (ook wel push factor genoemd).
Leeftijdsopbouw
De verdeling van de bevolking in cohorten (leeftijdsgroepen van meestal 5 jaren).
Bevolkingspiramide
Een overzicht van de leeftijdsopbouw van de bevolking verdeeld in mannen en vrouwen.
Vergrijzing
Het percentage 65-plussers in een land of gebied.