Productiedieren
In 2012 leefden er ongeveer 7 miljard mensen op aarde.
Volgens de voorspellingen zijn er 9 miljard wereldburgers in 2050.
Al die mensen moeten worden gevoed.
Dat betekent een enorme stijging van de wereldvoedselproductie.
Producenten van dierlijk voedsel zoeken samen met dierenartsen en ingenieurs (bijvoorbeeld van Wageningen University) naar een balans tussen opbrengst en welzijn van productiedieren.
Kennis van klassieke genetica is daarbij onontbeerlijk.
Die kennis speelt een grote rol bij het fokken van onze huisdieren en daarmee krijg je in de afronding van deze module te maken.
Mensen eten naast dierlijk ook plantaardig voedsel.
In Module De consument bepaalt gaan we in de rol van planten bij de voedselproductie.
Deze module rond je af met het maken van een informatieve folder of je voert een discussie in de klas over de problemen bij het fokken van dieren.
Je bestudeert hoe het kan dat een zwart witte poes jongen krijgt met andere kleuren.
Stap 3
Je onderzoekt de kruisingen van verschillende huisdieren.
Stap 4
Wat kun je met fruitvliegjes? Hiervoor ga je aan de slag met een practicum.
Stap 5
Dieren (en planten) hebben meer genen dan chromosomen per cel. Hierover beantwoord je vragen.
Stap 6
Lang niet altijd zal een kruising verlopen volgens de regels van Gregor Mendel. Hoe dat zit leer je in deze stap.
Stap 7
Je bespreekt met klasgenoten of je vindt dat dieren maakbaar moeten zijn.
Afronding
Onderdeel
Kennisbank
Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht
Je kunt kiezen tussen het maken van een folder of het voeren van een discussie.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.
Aan de slag
Stap 1: Eigenschappen
Op de hoorns genomen
Naast oerhonden en oerkatten, zijn er ook koeien die er uitzien als oerrunderen.
Deze Schotse hooglanders kun je in Nederland tegenkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Er is geen poes zo bont of ....
Op een beetje een boerderij loopt tenminste één kat rond.
In de tijd dat er veel boeren een gemengd bedrijf hadden, zorgde de aanwezigheid van granen ook altijd wel voor voldoende kattenvoer in de vorm van verse muizen.
Met lapjeskatten is iets vreemds aan de hand, het zijn altijd lapjespoezen (vrouwtjes) en er zijn geen lapjeskaters!
Stap 3: Muizenissen
Naast het houden van een hond of kat, krijgen de meeste kinderen eerst een kleiner dier om het verzorgen te leren.
Konijnen, cavia’s, hamsters en muizen zijn favoriet.
En kies jij dan voor het kleine konijn met hangoren of een Vlaamse reus?
En kies je voor de ruw- of gladharige cavia?
Je werkt deze stap in tweetallen.
Gebruik een kruisingsschema om te laten zien welke nakomelingen er kunnen ontstaan bij de kruising van een willekeurige Agouti muis met een ‘black and tan’ muis. Download hier het werkblad kruisingsschema en vervolgens de uitwerkbijlage.
Stap 4: Fruitvliegjes
De fruitvliegjes doen het werk
Tot nu toe ben je met de theorie bezig geweest.
Biologen gebruiken vaak fruitvliegjes of bacteriën om onderzoek naar het overerven van eigenschappen te doen.
Tijdens het fruitvliegjes practicum leer je een aantal vaardigheden:
opzetten van een experiment
verdoven van de vliegjes
bepalen van het geslacht
tellen van fenotypes
Je maakt een verslag van het experiment waarbij je ook conclusies trekt over het overerven van eigenschappen.
Kruisingen met twee of meer genen
Dieren (en planten) hebben meer genen dan chromosomen per cel.
Dat betekent dat de genen verdeeld zijn over een aantal chromosomen en dat er meerdere genen op een chromosoom liggen. Wanneer er meerdere genen op een chromosoom liggen zijn die genen gekoppeld.
Ze erven ‘samen over’. Door crossing-over (overkruising) kunnen genen ook ontkoppeld raken.
Samen op een chromosoom
In stap 1 ben je er vanuit gegaan dat de genen voor hoorn dragen en vachtkleur op aparte chromosomen liggen.
Dat zal in de praktijk eerder uitzondering dan regel zijn. Maak de vragen die staan op het werkblad.
Laat je werkblad controleren door je docent.
Bananenvliegjes
Bananenvliegjes hebben 8 chromosomen (n=4) in hun cellen. Alle genen liggen op die chromosomen.
De uitkomst van een kruising kun je gebruiken om uit te zoeken of twee genen wel of niet gekoppeld zijn.
Normaal heeft een fruitvliegje een lichtbruin lichaam en vleugels die twee keer zo lang zijn als het achterlijfje.
Bij de vliegjes komen de recessieve kenmerken vestigial (gereduceerde vleugeltjes) en black (zwart lichaampje) voor.
Uit een kruising van een heterozygote vrouwtje met een zwart mannetje met vestigial vleugeltjes komen de volgende resultaten:
fenotype
normaal
vestigial
black
vestigial/black
proef 1
153
147
proef 2
94
86
Bespreek met een klasgenoot, met behulp van het kruisingsschema de eigenschappen vestigial en black gekoppeld zijn.
Stap 6: Anders dan Mendel
Anders dan Mendel
Lang niet altijd zal een kruising verlopen volgens de regels van Gregor Mendel.
Veel van wat we nu weten was hem onbekend. Pas na de dood van Mendel ontdekten biologen dat de chromosomen de dragers van de genen zijn. De mitose en de meiose zijn twee manieren waarop cellen die genen door een bepaalde verdeling overdragen aan hun nakomelingen. Erfelijke veranderingen in de genen (door mutaties) worden naar een volgende generatie overgedragen. Er zijn ook veranderingen die kunnen worden doorgegeven zonder dat de structuur van het DNA verandert.
Mitochondriale overerving
In cellen is het grootste gedeelte van het erfelijk materiaal opgeborgen in de celkern.
Mitochondriën, bij planten ook plastiden, hebben hun eigen erfelijk materiaal.
Wanneer mitochondriën niet goed werken kunnen stofwisselingsziekten ontstaan.
Wie zou er niet blij mee zijn?
Een jong hondje in een mand. We noemen haar Woef.
Een pup met prachtige ogen en een wollige vacht. Het kost soms een paar centen, maar dan heb je ook wat! Maar zonder het te weten kom je terecht in een beestenboel.
Kijk maar eens naar de volgende video!
Variaties op een thema
Welke variaties zijn er op het thema hond of kat?
Je onderzoekt welke keuzes de fokker heeft gemaakt bij het bepalen van de kenmerken van honden of katten.
In groepjes van vier of vijf:
Kies voor hond of kat
Overleg met je docent hoeveel dieren jullie gaan onderzoeken.
Het aantal leerlingen in de groep komt overeen met het aantal dieren.
Zet midden in een poster de ‘oerhond’ (wolf) of ‘oerkat’ (tijger/panter).
Plak er plaatjes van de gekozen honden of katten omheen.
Gebruik internet, folders en tijdschriften.
Vermeld per gekozen dier op de poster op welke kenmerken is gefokt.
Presenteer het geheel aan de klas.
Ze fokken wat af
Steeds meer mensen willen een hond of kat in huis.
Dat betekent ook steeds meer wensen voor een bepaalde hond of kat.
Giant George was een 111 kilo zware Duitse dog uit Arizona.
Dit dier was met zijn hoogte van 109 cm en zijn lengte van 220 cm officieel de grootste hond ter wereld.
Stel je voor dat je deze hond op je kamer zou moeten houden.
Kijk de video en praat met een klasgenoot over de volgende stelling: 'Mensen hebben het recht om dieren te perfectioneren'
In dezelfde groep van de presentatie hond/kat:
Neem één van de honden of katten uit de presentatie en maak een ‘post-it’ met problemen die door het fokken voor het dier zijn ontstaan.
Ja gaat beginnen aan de afronding.
Je kiest uit een van de twee mogelijkheden.
Maak een informatieve folder (maximaal 1 A4) waarmee je mensen wijst op de uitwassen bij het fokken van het dier dat ze willen gaan kopen. Je kunt in de klas per tweetal een verschillend dier kiezen.
Organiseer een discussie in de klas met een fokker of dierenarts over de problemen in de dierfokkerij. Maak van die discussie een verslag.
Overleg met je docent over aanvullende beoordelingscriteria.
Ben je klaar?
Bekijk of je eindproduct aan de beoordelingscriteria voldoet en lever het in.
Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest.
Heb je in die alle stappen kunnen doorlopen? Zo niet, waardoor was je meer tijd kwijt?
Inhoud
Misschien heb je thuis ook wel een huisdier. Hebben jullie bij de aanschaf bewust gekozen voor een bepaald ras? Misschien wel vanwege de uiterlijke kenmerken van dit ras? Hoe kijk je hier nu tegenaan?
Eindopdracht
Bij de eindopdracht had je de keuze tussen twee eindopdrachten. Heb je de keuze zelf mogen maken of heeft jullie docent die voor jullie gemaakt. Wat vond je van de uiteindelijke keuze? Is het gelukt om het eindproduct zo te maken dat je kennis over de leerdoelen van deze module duidelijk werd?
Het arrangement Module: Herman en Klazien 13 - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Erfelijkheid'. Het onderwerp van deze les is: Herman en Klazien.
Je leert de uitkomst voorspellen van een:
kruising tussen twee individuen met een intermediair fenotype.
kruising waarin multiple allelen een rol spelen.
kruising waarin een letale factor een rol speelt.
een uitspraak doen over:
de kans dat een bepaald individu een bepaald kenmerk heeft aan de hand van stamboomgegevens.
het genotype van bepaalde individuen.
uitleggen wat de begrippen epigenetica, methylering en mitochondriaal DNA inhouden.
de veranderingen in fenotype verklaren met gebruikmaking van de begrippen epigenetica, methylering en mDNA.
een gemotiveerde eigen mening vormen rond een aantal problemen op het gebied van menselijk ingrijpen in de erfelijkheid bij dieren.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Erfelijkheid'. Het onderwerp van deze les is: Herman en Klazien.
Je leert de uitkomst voorspellen van een:
kruising tussen twee individuen met een intermediair fenotype.
kruising waarin multiple allelen een rol spelen.
kruising waarin een letale factor een rol speelt.
een uitspraak doen over:
de kans dat een bepaald individu een bepaald kenmerk heeft aan de hand van stamboomgegevens.
het genotype van bepaalde individuen.
uitleggen wat de begrippen epigenetica, methylering en mitochondriaal DNA inhouden.
de veranderingen in fenotype verklaren met gebruikmaking van de begrippen epigenetica, methylering en mDNA.
een gemotiveerde eigen mening vormen rond een aantal problemen op het gebied van menselijk ingrijpen in de erfelijkheid bij dieren.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Gehoornd of ongehoornd
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.