Thema: Leven van de zon - h45

Thema: Leven van de zon - h45

Thema Leven van de zon

Introductie

Leven van de zon
Eten en ademhalen, het is zo gewoon dat je er nauwelijks bij stil staat.
En toch zijn het onmisbare lichaamsfuncties: voedsel en zuurstof in je opnemen. En het één heeft geen zin zonder het ander. We hebben immers zuurstof nodig om ons voedsel te verbranden en zo energie te krijgen voor alle processen in onze cellen.

In dit thema kijken we naar energiestromen: in ons lichaam, in onze cellen, maar ook in de planten en dieren om ons heen. Want we staan niet los van onze omgeving. We maken deel uit van voedselketens.
Al ons voedsel is uiteindelijk afkomstig van planten, al zijn die planten in ons voedselpakket nog maar nauwelijks terug te vinden.
We kijken eerst waarom planten zo belangrijk zijn voor ons voedsel en voor onze energievoorziening.
Daarna kijken we naar het geheel van voedselketens en kringlopen in de natuur.

Kunnen we leven van planten alleen? Sommige mensen vinden van wel:
ze eten vegetarisch of veganistisch. Er zijn ook mensen die nog een stapje verder gaan: ze eten die groenten alleen rauw. Krijgen zij alles binnen wat ze nodig hebben?

Bekijk de video helemaal of gedeeltelijk.
Welke vragen roept het op in de klas? Praat er samen over.

 

 

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van dit thema:

  • benoem ik wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding van autotrofe en heterotrofe organismen.
  • leg ik uit welk verband er is met de gassen die een organisme in- en uitgaan.
  • beschrijf ik dat er verschillende vormen van energie zijn en dat deze vormen in elkaar kunnen overgaan.
  • leg ik uit wat een ecosysteem is en noemt welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem.
  • noem ik planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb of een piramide van biomassa/aantallen vormen.
  • onderscheid ik in een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten.
  • beschrijf ik kringlopen van elementen in een ecosysteem en benoem welke factoren daarop van invloed zijn.
  • leg ik uit dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren.
  • beschrijf ik de relatie tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid van de cel en het organisme.
  • beschrijf ik dat cellen zichzelf reguleren en daarbij een dynamisch evenwicht in stand houden, dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen.
  • beschrijf ik waar en op welke wijze enzymen reacties katalyseren, en hoe temperatuur en pH die processen beïnvloeden.

Deelconcepten

Tussencelstof, fosfolipide, aminozuur diffusie, osmose, semi-permeabel membraan, selectief permeabel, receptoreiwit, ionentransport, isotonisch, hypotonisch, hypertonisch, plasmolyse, turgor, osmotische druk, osmotische waarde, actief transport, passief transport, endo- en exocytose, celplasmastroming, hout- en bastvaten, wortelharen, autotroof, heterotroof, (an)organische stoffen, bladgroenkorrels, netto fotosynthesereactie, voortgezette assimilatie, beperkende factoren, worteldruk, verdamping, fotosynthese, verbranding, aeroob, anaeroob, gisting, alcohol, melkzuur, ADP en ATP, bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen,  koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose), vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, DNA, recombinant-DNA, pH, biologisch afbreekbaar, producent, consument, reducent, trofisch niveau, fossiele brandstof, biobrandstof, biomassa, dissimilatie, (de)nitrificatie, ammonificatie, stikstofbinding, uitspoeling, eutrofiering, broeikaseffect.

Wat kan ik al?

Wat weet je al over Leven van de zon?
Lees de volgende Kennisbanken uit de onderbouw als opfrisser voor dit thema.

Fotosynthese - onderbouw

Dissimilatie - onderbouw

Voortgezette assimilatie - onderbouw

 

Maak de oefening hieronder. Hoeveel weet jij nog?

Wat ga ik doen?

Het thema Leven van de zon bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel SLU je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal SLU
Inleiding  
Wat kan ik straks? 0,5
Wat kan ik al? 2
Wat ga ik doen? 0,5
Modules  
Module: Suiker 8
Module: Energiebronnen van de toekomst 7
Module: Kringlopen 7
Afsluiting  
Samenvattend 1
Examenvragen 1
Terugkijken 0,5
Totaal: 27 à 28

Modules

Suiker

Suiker

Intro

De grootste suikerbiet ter wereld! Zou het jou lukken deze te kweken?
Welke kennis heb je nodig? Helpt het als je groene vingers hebt?
Kwekers gaan veel verder dan groene vingers alleen.
Ze selecteren het zaad en kiezen de juiste groeiomstandigheden om zo supersuikerbieten te kweken.
Wat willen ze eigenlijk met die bieten? Welke rol speelt suiker in de voedselvoorziening van plant en mens? Kijk naar de video. Je ziet een amateurkweker. Bespreek met een klasgenoot wat er volgens jullie anders gaat in het proces van een amateurkweker ten opzichte van het proces van een professionele kweker.

 

Deze module werk je aan 6 stappen. Je voert een aantal practica.
Spreek met je docent af wat je daarvan moet inleveren en hoe het wordt beoordeeld.
 

Wat ga ik leren?

Aan het eind van deze module:
Kan ik:

  • organen voor gaswisseling, opname en transport bij planten beschrijven;
  • beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn;
  • voorwaarden voor het fotosyntheseproces in planten benoemen;
  • het belang van fotosynthese als basis voor de voortgezette assimilatie en dissimilatie van het organisme beschrijven;
  • de bouw en werking van het transportstelsel in planten beschrijven.
  • beschrijven dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen;
  • beschrijven dat er verschillende vormen van energie zijn: chemische energie (zoals in ATP), lichtenergie, kinetische energie, warmte, en beschrijven dat deze vormen in elkaar kunnen overgaan;
  • uitleggen dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren;
  • een relatie beschrijven tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid.

Deelconcepten
Tussencelstof, fosfolipide, aminozuur diffusie, osmose, semi-permeabel membraan, selectief permeabel, receptoreiwit, ionentransport, isotonisch, hypotonisch, hypertonisch, plasmolyse, turgor, osmotische druk, osmotische waarde, actief transport, passief transport, endo- en exocytose, celplasmastroming, hout- en bastvaten, wortelharen, autotroof, heterotroof, (an)organische stoffen, bladgroenkorrels, netto fotosynthesereactie, voortgezette assimilatie, beperkende factoren, worteldruk, verdamping.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Waar en hoe leven de suikerbieten. Op welke manier kan ik ze zo goed mogelijk laten groeien? Ik voer twee practica uit. 
Stap 2 Als ik suikerbieten kweek, heb ik daar als mens voordeel van. Welke voordelen worden in deze stap besproken.
Stap 3 Sommige planten vormen veel suikers. Andere planten juist zetmeel. Hoe dit zit, leer ik in deze stap. 
Stap 4 Hoe worden stoffen door de plant vervoerd? Hiermee ga ik experimenteren. 
Stap 5 Wanneer planten glucose hebben gevormd, kunnen ze daar allerlei andere organische stoffen van maken. Daarover gaat deze stap.
Stap 6 Wat is er nodig om organische stoffen op te bouwen? Hierover praat ik in de klas. 
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik beargumenteer mijn ideeën over het vegetarische dieet.
D-toets Ik maak een d-toets om mijn kennis over deze module te testen. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Suikerbieten

Suikerbieten
Zoals je in de intro hebt gezien kan uit een zaadje van de suikerbiet, een grote plant met een enorme wortel groeien. In die wortel zit gemiddeld genoeg suiker voor ongeveer 35 suikerklontjes.
Het gewicht van de plant is dus geweldig toegenomen. Hoe kan dat?

De bouw van een plant
Herhaal uit de Kennisbank de volgende onderdelen:

Bouw van zaadplanten - t/m opslag

Zaden, bollen en knollen

Plantenweefsels

Weefsel en organen in zaadplanten


Bedenk zelf wat een suikerbietplant nodig zou kunnen hebben om een dikke wortel te kunnen maken.
Welke functie heeft die wortel voor de plant? Bespreek dit met een klasgenoot.

Vastleggen van koolstof
Download het werkblad en voer de proef uit om twee factoren te onderzoeken.
Lever het resultaat in bij de docent.

Snelheid van de fotosynthese
Onderzoek met behulp van de simulatie de invloed van lichtintensiteit en temperatuur op de fotosynthese.

Materiaal:

  • Water
  • Waterpest
  • Trechter
  • Glazen pot
  • Reageerbuis
  • Wasknijper

Werkwijze:

Doe eerst een blanco experiment.

1. Vul de pot met water
2. Doe de waterplant in de pot
3. Plaats de trechter over de plant
4. Vul de reageerbuis met water en plaats deze over de steel van de trechter
5. Zet een streepje op de reageerbuis tot waar het water staat.
6. Gebruik de wasknijper voor het fixeren van de buis.
7. Kijk na een uur naar wat er gebeurd is.
8. Kijk na 3 dagen nog eens wat er gebeurd is.
9. Maak van je resultaten een onderzoeksverslag.

Voer nu bovenstaande nog twee maal uit maar dan met variabelen in licht en temperatuur. Natuurlijk kun je ook in overleg met je docent drie verschillende opstellingen tegelijk maken.

Noteer van elke proef overzichtelijk in een natuurwetenschappelijk verslag:

  • de onderzoeksvraag
  • de hypothese
  • de proefomstandigheden
  • de resultaten
  • de conclusie.

Lever het resultaat in. De beoordelingseisen voor een natuurwetenschappelijk verslag vind je in de Gereedschapskist hieronder.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 2: Het gaat om de opbrengst!

Het gaat om de opbrengst!
Bekijk de volgende video. De informatie uit de video heb je nodig om de volgende oefening te kunnen beantwoorden.

Lees nu uit de Kennisbank:

Reactiesnelheid van de fotosynthese

Extra:
Bekijk de volgende video

Probeer zelf ook aan een suikerbiet te komen en proef!

 

Stap 3: Organische stoffen

Organische stoffen: suiker en zetmeel
Suiker is een koolhydraat, een organische stof. Sommige planten, zoals suikerbiet en suikerriet, vormen veel suikers. Andere planten slaan de reserves vooral op als amylose (zetmeel).

Bestudeer de volgende Kennisbank:

Koolhydraten en vetten


Levenscyclus
Planten kunnen worden ingedeeld in eenjarige, tweejarige en vaste planten.
Suikerriet is een vaste plant.

Aantonen van koolhydraten
De aanwezigheid van koolhydraten in planten of voedingsmiddelen kun je aantonen met indicatoren.
Download werkblad Aantonen van suikers en zetmeel en voer de proeven uit.
Zet de resultaten van je onderzoek in een tabel.
Beantwoord de onderzoeksvraag en lever de resultaten in.

Stap 4: Vervoer van stoffen

Vervoer van stoffen door de plant
Je maakt deze stap in viertallen.

Een plant slaat reserves op, in de knollen, wortels en zaden.
In deze stap ga je zelf uitzoeken hoe suiker die in het blad is gemaakt, in de biet terecht komt.
Je beschrijft hoe het transport van stoffen door de plant verloopt en waardoor dit transport wordt aangedreven. Je hebt daarvoor de beschikking over een aantal bronnen. Ieder bekijkt alle bronnen en samen bespreek je welke conclusies je uit een bron kunt trekken.
Vat de conclusie samen in een schema. Deze conclusie noteer je in het werkblad dat je onderaan deze stap vindt.

Bronnen:

Artikel: Berkensap aftappen
Artikel: Waarom hangen er waterdruppels aan het blad?

Weefsel en organen in zaadplanten

Transportstromen bij planten


Experimenten
Je gaat zelf met een proef onderzoeken welke rol verdamping bij dit transport speelt.
Daarvoor kun je het werkblad Stoftransport in een plant gebruiken.
Elk tweetal voert een experiment uit. De resultaten wissel je uit.

De resultaten van beide opdrachten in deze stap verzamel je in een overzichtelijk schema.
Je vindt dat schema ook op het werkblad.
Door middel van bijschriften laat je zien dat je de gegevens uit de verschillende bronnen hebt verwerkt.
Het schema lever je in bij je docent. Vraag je docent naar de beoordelingscriteria.

Stap 5: Voortgezette assimilatie

Voortgezette assimilatie
Wanneer planten glucose hebben gevormd, kunnen ze daar allerlei andere organische stoffen van maken.

Lees de rest van Kennisbank over macromoleculen, koolhydraten en vetten en eiwitten:

Elementen en verbindingen

Wat heeft een plant nodig?
Glucose is de grondstof voor de opbouw van alle andere organische stoffen.
Zoek in Binas voorbeelden van elk van de vier groepen organische stoffen en van de fotopigmenten.
Kijk goed welke atomen in de moleculen voorkomen.

Stap 6: Opbouw kost energie

Opbouw kost energie
Om organische stoffen op te bouwen uit anorganische stoffen is energie nodig.

Bestudeer uit de Kennisbank:

Atomen en verbindingen

Moleculen


Is deze theorie al bij scheikunde behandeld?
Dan kun je deze opdracht mogelijk overslaan. Overleg met je docent.

Lees nu het volgende onderdeel in de Kennisbank:

Celstofwisseling

 

Enzymen
Lees uit de Kennisbank scherm 1 en 2:

Reactiesnelheid en enzymen


Alle processen die je in deze module hebt bestudeerd worden gekatalyseerd door enzymen.
Bespreek in de klas wat het gevolg zou zijn als planten niet over deze enzymen zouden beschikken.

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Kunnen we leven van planten alleen?
Je werkt in tweetallen.

Welke stoffen worden in plantencellen gemaakt uit suiker en mineralen?
Zijn er ook stoffen die een mens wel nodig heeft en die een plant niet kan maken? Met die gegevens formuleer je jouw mening over het een vegetarisch dieet en een rauw-voedsel dieet. Als afsluiting worden de meningen en argumenten in de klas uitgewisseld.

Bronnen:
Vegetarisme - nl.wikipedia.org
Het eten van slechts rauw voedsel - mens-en-gezondheid.infonu.nl
Voedingswaarden - www.voedingswaardetabel.nl

Bij de beoordeling let je docent op de volgende punten:

  • Is de mening duidelijk geformuleerd en voor iedereen begrijpelijk?
  • Is de mening onderbouwd met argumenten die uitgelegd kunnen worden?
  • Is er actief meegedaan aan het uitwisselen van de meningen en argumenten?

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Elementen en verbindingen'.
De toets bestaat uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 8 SLU met deze module bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen kunnen doorlopen? Had je ook voldoende tijd voor de practica?
  • Inhoud
    In deze module leerde je wat planten nodig hebben om goed te groeien en op welke manier fotosynthese wordt beïnvloed. Een deel van de informatie had je al geleerd in de onderbouw. Wist je dit allemaal nog?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed? Heb je met de D-toets kunnen controleren of je de leerdoelen van deze module beheerst?

Energiebronnen van de toekomst

Energiebronnen van de toekomst

Intro

Om energie op te wekken hebben we een energiebron nodig, zoals brandstof.
Maar wat als alle brandstof in de toekomst op raakt?
Gelukkig hebben we veel nieuwe manieren gevonden om energie op te wekken.
Mest en tuinafval bijvoorbeeld! Dat zie je hier:

Elke dag verbranden we grote hoeveelheden biomassa om in onze energiebehoefte te voorzien.
Eerst waren dat vooral fossiele brandstoffen, maar fossielen brandstoffen raken op.
Mede daarom is er steeds meer belangstelling voor biobrandstoffen.
Koolzaadolie, suikerriet, bietenpulp of mest, al deze bronnen zijn in principe geschikt om energie uit te halen.

Verbranding van biomassa heeft alleen een groot nadeel: er komt CO2 vrij.
Daardoor zal het CO2 gehalte van de atmosfeer stijgen, met alle gevolgen daarvan (zie module Kringlopen).
Kan het niet anders? De zon is als energiebron voorlopig nog lang niet uitgeput!

Onderzoekers proberen de natuur na te doen en net als planten de energie van de zon rechtstreeks te benutten.
Hebben jullie ook al zonnepanelen op het dak? Steeds meer mensen willen hun steentje bijdragen!

Ook planten leggen maar één procent van de invallende energie vast in biomassa.
Kunnen we misschien planten kweken met een hoger rendement, bijvoorbeeld doordat ze minder ‘bijproducten’ maken of doordat ze een groter deel van het lichtspectrum kunnen benutten? Of kunnen we kunstmatige bladeren maken?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden gaan je eerst nog meer in detail kijken naar de fotosynthese en daarna naar de verliezen die in een plant optreden. In de laatste stap verdiep je je in de energiebronnen van de toekomst.

Wat ga ik leren?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • het fotosyntheseproces in cellen met bladgroenkorrels beschrijven;
  • de assimilatieprocessen in planten en dieren beschrijven en toelichten dat deze processen leiden tot de aanmaak van bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen en enzymen;
  • dissimilatieprocessen beschrijven en hierbij onderscheid maken tussen anaerobe en aerobe dissimilatie;
  • assimilatie- en dissimilatieprocessen beschrijven met behulp van de reactievergelijkingen;
  • beschrijven hoe in de biotechnologie gebruikgemaakt wordt van het metabolisme van micro-organismen.

Deelconcepten
Autotroof, heterotroof, fotosynthese, bladgroenkorrel, verbranding, aeroob, anaeroob, gisting, alcohol, melkzuur, ADP en ATP, bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, enzymen, fosfolipiden, tussencelstof, koolhydraten (mono-, di- en polysachariden, zetmeel, glycogeen, cellulose), vet (vetzuren en glycerol), eiwit, aminozuren, DNA, recombinant-DNA, pH.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Er wordt gezegd dat fotosynthese wordt gezien als bron van leven op de aarde. Na het kijken van een video ga ik hierover met een klasgenoot in gesprek.
Stap 2 Zonlicht kan, met behulp van een spinazieplant worden omgezet in energie. Hoe dat zit, leer ik hier.
Stap 3 Ik bestudeer het proces van dissimilatie en de koolstofkringloop.
Stap 4 Wat heeft bierbrouwen met dissimilatie te maken? Dat ontdek ik in deze stap.
Stap 5 Samen met mijn klasgenoten vorm ik een subgroep die een generatie biogrondstoffen bestudeerd.
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik voer een discussie met de klas over drie verschillende stellingen rondom energiebronnen.
D-toets Ik maak een d-toets om mijn kennis over deze module te testen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Licht en donker

Licht en donker: een verschil van dag en nacht
Wij hebben planten nodig om te ademen.
Planten zelf hebben daar weer water, aarde en zonlicht voor nodig.
Dat noemen we fotosynthese. Kijk daarvoor naar de volgende video.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot waarom fotosynthese wordt gezien als de bron van al het leven op aarde.


Lees uit de Kennisbank:

Zonne-energie vastleggen


Maak een korte samenvatting van de eerste drie schermen. Bewaar deze samenvatting in je portfolio.

Stap 2: Stroom uit spinazie

Stroom uit spinazie
Al meer dan 40 jaar geleden ontdekten wetenschappers dat de fotosystemen ook nog werken als ze uit de spinazieplant worden gehaald. Ze zetten zonlicht om in elektrische energie, met een rendement van bijna 100%. Dat inspireerde onderzoeksteams over de hele wereld om uit te zoeken of deze fotosystemen gebruikt kunnen worden om efficiënte zonnecellen te maken.
De meeste planten hebben dezelfde fotosystemen als spinazie.
Deze zonnecellen zouden dus gemaakt kunnen worden van goedkope planten, in plaats van dure materialen zoals indium en platina.

Sinds de oorspronkelijke ontdekking is er langzaam maar zeker vooruitgang geboekt.
Er zijn manieren ontwikkeld om fotopigmenten uit bladeren te halen en om er siliciumcellen mee te maken die stroom leveren als ze worden belicht. Zowel het rendement als de levensduur van deze biohybride zonnecellen wordt steeds beter.

Spinazie
Wat zit er eigenlijk in spinazie?
Download het werkblad Chromatografie van spinazie en voer het experiment uit.

Zonnecel
De productie van zonnecellen op basis van silicium is vrij duur.
De onderzoeker Grätzel zocht naar een veel goedkopere manier.
Kijk hier naar zijn ontdekking:

Het principe van deze cel wordt hier uitgelegd.

Herhaal zo nodig uit de Kennisbank het volgende onderwerp:

Vastleggen van koolstof en voortgezette assimilatie

Kleurstof zonnecel
Overleg met je docent of je zelf een kleurstof zonnecel kunt maken, bijvoorbeeld in het kader van je profielwerkstuk.

Bronnen:
Maak zelf je eigen zonnecel met nanomaterialen
Groene stroom uit bramensap

Stap 3: Energie uit glucose

Energie uit glucose
Wat doet een plant met de gevormde glucose? Zoals je al in module Suiker hebt geleerd kunnen er allerlei producten van worden gemaakt die de plant nodig heeft. Denk aan eiwitten, nucleïnezuren, vetzuren, fosfolipiden, enzovoort. Dat kost wel energie! Ook allerlei andere processen kosten energie.
Denk bijvoorbeeld aan de opname van zouten in de wortel.

Een deel van de glucose wordt gebruikt om de vastgelegde zonne-energie weer vrij te maken. Dat proces heet dissimilatie. De plant kan die energie gebruiken bij alle energievragende reacties in de cellen.

ATP
Je hebt het molecuul ATP al leren kennen.
Herhaal eventueel uit de Kennisbank het volgende onderdeel:

ATP


Bekijk daarna in de Kennisbank hoe de plant bij de dissimilatie de energie uit glucose weer vrijmaakt.

Oogsten van chemische energie

 

Optimale temperatuur
De optimale temperatuur voor de fotosynthese ligt tussen de 20 en 25°C. Vooral boven de 30°C neemt de fotosynthesesnelheid sterk af.
De temperatuur heeft ook een grote invloed op de dissimilatie.
Bij dagtemperaturen van 20 - 25°C en nachttemperaturen van 10 - 12°C wordt al 20 tot 25 % van de geproduceerde droge stof in de dissimilatie weer verbruikt. Bij hogere temperaturen liggen die waarden nog hoger.

Opbouw en afbraak
Download het werkblad Opbouw en afbraak en voer de proeven uit.

Koolstofkringloop
Bekijk de video over de koolstofkringloop
Bespreek na of tijdens het kijken samen de volgende vragen:
Welk proces vermindert het CO2 gehalte van de atmosfeer?
Wat moet je doen om het CO2 gehalte van de atmosfeer constant te houden?
Beredeneer waarom het in dit verband gunstiger is biobrandstoffen te gebruiken dan fossiele brandstoffen.
Tip: bedenk wanneer de CO2 in fossiele brandstoffen is vastgelegd.

 

Stap 4: Dissimilatie zonder zuurstof

Dissimilatie zonder zuurstof
De meeste organismen hebben voor het vrijmaken van energie uit glucose zuurstof nodig.
Maar er zijn ook organismen die dat zonder zuurstof kunnen. Je kent ze vast wel wel.
Bekijk de video. Welk organisme wordt in de video gebruikt? Bespreek het met een klasgenoot.

Bestudeer nu in de Kennisbank:

Anaërobe dissimilatie: zonder zuurstof


Gisten
Werk in drietallen.
Bij de bereiding van voedsel wordt regelmatig gebruik gemaakt van het proces gisting.
Daarvoor worden bepaalde micro-organismen aan de voedingsmiddelen toegevoegd.
Bestudeer elk de bereiding van twee van de volgende producten:
Wijn, zuurkool, gistbrood, zuurdesembrood, yoghurt, kaas.
Zoek hiervoor informatie op internet.

Noteer:

  • de naam van de gebruikte micro-organismen en het eindproduct dat zij vormen.
  • het effect dat de gisting heeft op het eindproduct?
  • de omstandigheden waaronder het productieproces optimaal verloopt.

Wissel de gegevens uit en noteer overeenkomsten en verschillen.

Wist je dat je zelf heel eenvoudig yoghurt kunt maken?
Ga naar bioplek en probeer het uit!

Keuzeopdracht Biobrandstof
Werk nu in tweetallen.
Ieder voert een van de opdrachten A of B uit. Daarna wissel je samen de antwoorden uit.

Opdracht A
Lees het artikel Meer biobrandstof uit plantenafval

  • Leg in eigen woorden uit wat de onderzoekers hebben gedaan.
    Hoe heet deze techniek?
  • Azijnzuur en glycerol zijn bijproducten van de stofwisseling van het gist.
    Bedenk waarvoor de gist deze bijproducten zou kunnen gebruiken.
  • De onderzoekers willen van de bijproducten af. Leg uit waarom.

Opdracht B
Bio-ethanol haarden zijn “hot”. Zoek uit hoe bio-ethanol gemaakt wordt.
Gebruik daarvoor dit filmpje.
Op welke manier hebben de wetenschappers hun kennis van het evolutie proces gebruikt om het proces te verbeteren?

 

Stap 5: Biomassa

Biomassa als brandstof, alternatieve energiebronnen
In deze laatste stap gaan we kijken naar de manier waarop mensen de biomassa die planten vastleggen niet alleen als voedsel, maar ook voor hun energievoorziening kunnen gebruiken.

In stap 4 ben je in het artikel Meer biobrandstof uit plantenafval de term ‘eerste generatie biobrandstoffen’ tegengekomen.
Er bestaan ook tweede en derde generatie biobrandstoffen.

Ronde 1
Alle leerlingen krijgen een nummer: 1, 2 of 3. De leerlingen met hetzelfde nummer gaan bij elkaar zitten. Binnen deze groep worden subgroepen van drie gevormd. Elke groep verdiept zich in een van de drie generaties.
Beschrijf in elk geval:

  • enkele voorbeelden uit deze generatie.
  • de technieken die gebruikt worden om de brandstof te winnen.
  • de voor- en nadelen van deze generatie.

Bronnen:
Biogrondstoffen hoofdstuk 1 t/m blz 15 en hoofdstuk 5 t/m blz 62.
Gebruik voor verdere informatie de bronnen die genoemd worden bij ronde 2.

Ronde 2
De klas wordt verdeeld in drietallen, zodanig dat in elke groep elk nummer voorkomt.
Bespreek in de groep

  • waarom biobrandstoffen de voorkeur hebben boven fossiele brandstoffen;
  • welke voorwaarden er gesteld moeten worden aan de productie van deze brandstoffen;
  • welke generatie daar het meest aan voldoet.

Ieder doorzoekt als voorbereiding van de discussie één van de bronnen en wisselt gevonden informatie uit met de groep.
Let op: je kunt niet alles helemaal lezen. Bedenk dus eerst wat je zoekt.

Bronnen:
Biobrandstoffen
Wat zijn biobrandstoffen
Opiniestuk energie gewassen
Biobrandstoffen: laat de algen met rust

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Afronding
In de klas wordt een discussie gevoerd over de volgende stellingen.
Kies een vorm voor de discussie, bijvoorbeeld een open stoel discussie.
Voor de uitvoering daarvan lees je de onderstaande tekst.

Bij de ‘open stoel'-discussie wordt de groep (klas) gesplitst in een binnen- en een buitencirkel.
De discussie, die meestal over een van te voren ingeleid of bestudeerd onderwerp gaat, vindt plaats in de binnencirkel. De buitencirkel luistert naar de discussie in de binnencirkel, waarin één stoel onbezet is.

Leden uit de buitencirkel mogen daarop plaats nemen en eventjes aan de discussie meedoen, als zij vinden dat de discussie niet goed verloopt, of van mening zijn dat zij een andere belangrijke bijdrage kunnen leveren.
De gespreksdeelnemers uit de binnencirkel staat het vrij al dan niet in te gaan op de suggesties en ideeën van degenen, die gebruik maken van de open stoel'.

Leerlingen die te lang de ‘open stoel' bezet houden (de ‘zetelklevers'), moeten tijdig door de voorzitter naar de buitencirkel worden gedirigeerd.

  1. Zon, wind en waterkracht zijn de oplossing voor het energieprobleem;
    voor bio-energie is er geen plaats in een duurzame wereld.
  2. Het probleem is niet het aanbod, maar de vraag.
    Er moet geïnvesteerd worden in onderzoek naar energiebesparing in plaats van in onderzoek naar biobrandstof.
  3. De ontwikkeling van biobrandstoffen is een goede zaak.
    Onderzoekers zijn in staat steeds betere biobrandstoffen te ontwikkelen.
    Daarvoor zijn ook technieken geoorloofd. waarbij organismen genetische worden veranderd.

Je wordt tijdens je deelname aan de discussie beoordeelt door je docent.
Je docent let bij de beoordeling van je deelname op de volgende punten:

  • De standpunten werden duidelijk en op een georganiseerde manier overgebracht.
  • Alle argumenten zijn onderbouwd met relevante feiten en voorbeelden.
  • Er worden alleen maar sterke en overtuigende argumenten gebruikt.
  • Er wordt tijdens het debat duidelijk en goed verstaanbaar gesproken.

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Energie'.
De toets bestaat uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest. Heb je alle stappen kunnen doorlopen?
     
  • Inhoud
    Was jij al bezig met de energiebronnen van de toekomst? Waarom wel of waarom niet? Denk je daar na het maken van deze module anders over?
     
  • Eindopdracht
    Hoe verliep de discussie die je had met je klas? Wat vond je van je eigen rol? Was je tevreden over de manier waarop je jouw mening hebt kunnen beargumenteren? Vind je het lastig om zo in de klas je mening te geven?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed? Heb je met de d-toets kunnen controleren of je de leerdoelen beheerst?

Kringlopen

Kringlopen

Intro

Kringlopen
In de vorige module heb je de dissimilatie en assimilatie in detail bestudeerd.
Dan begrijp je dat ze samen een kringloop vormen.
Planten gebruiken CO2 voor hun fotosynthese. Ze verwerken de koolstof in organische moleculen. Dieren gebruiken deze moleculen en zetten ze voor een groot deel weer om in CO2.
Zou je die processen dan niet slim kunnen combineren om voedsel te verbouwen?

In de volgende video zie je een voorbeeld van slim combineren rondom teelt. Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat jullie vinden van deze manier van produceren. Denken jullie dat dit de toekomst is?

Om te zien hoe dat idee in de praktijk wordt gebracht.


De productie van voedsel in de video blijft heel dicht bij de natuurlijke kringloop. Er is weinig transport nodig van b.v. mest.
De afvalstoffen van de vissen worden door bacteriën in het water omgezet en weer gebruikt door de planten.
Het water in de bassins wordt verwarmd met restwarmte van de verwarming van de kas.
Dat water wordt weer gebruikt om de planten van water te voorzien.
In deze module houd je je bezig met kringlopen. Hoe maakt de huidige mens gebruik van de kringlopen op aarde?
Hoe kunnen we daarmee zo omgaan dat het systeem Aarde nog lang kan blijven bestaan?

Wat ga ik leren?

Ik kan:

  • energiestromen in een ecosysteem beschrijven en toelichten welke factoren daarop van invloed zijn;
  • modellen van energiestromen beschrijven en benoemen welke processen en organismen daarin een rol spelen;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens energiestromen kan beïnvloeden;
  • de rol uitleggen van producenten, consumenten en reducenten in de kringlopen van koolstof en stikstof;
  • kringlopen van elementen in een ecosysteem beschrijven, en benoemen welke factoren daarop van invloed zijn;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens nutriëntenkringlopen en daarmee het systeem Aarde kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Biologisch afbreekbaar, producent, consument, reducent, trofisch niveau, autotroof, heterotroof, (an)organische stof, fossiele brandstof, biobrandstof, biomassa, fotosynthese, dissimilatie, (an)organische stof, (de)nitrificatie, ammonificatie, stikstofbinding, uitspoeling, eutrofiering, biomassa, broeikaseffect.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Aan de hand van de werkzaamheden een tomaten/talapiakweker bekijk je het begrip duurzaamheid.
Stap 2 Je bestudeert de stikstof- en koolstofkringloop.
Stap 3 Je leert wat het nut en de rol is van afvaleters en reducenten.
Stap 4 Wat moeten we anders doen zodat de wereld niet ooit vergaat en welke rol heeft de landbouw hier in? Daarover gaat deze stap.
Stap 5 In deze stap bereken je je eigen ecologische voetafdruk.
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Je maakt een kwartet over het onderwerp cradle2cradle.
D-toets Je maakt een d-toets om te kijken of je de leerdoelen van deze module beheerst.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Duurzaamheid

In de video van de inleiding heb je gezien hoe de teelt van tomaten en de kweek van vissen handig wordt gecombineerd.

De inspiratie voor al dit soort initiatieven is het begrip duurzaamheid.
Wat betekent dat precies?

 

Ecosysteem
Belangrijk in het denken over een duurzame wereld is het begrip ecosysteem.
Zoek hier wat een ecosysteem is.

Voedselweb
In een ecosysteem komt een groot aantal voedselketens voor.
Samen vormen ze een voedselweb.
Lees in de Kennisbank:

Voedselketen en voedselweb

 

Piramiden van biomassa
Kijk de volgende video met uitleg over de piramides van aantallen en biomassa.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat het verschil is tussen de beide piramides en teken van beide een voorbeeld. Laat de piramides zien aan je docent.



 

Stap 2: Kringlopen

Kringlopen
In de kweek van de tomaten en de vissen wordt gebruik gemaakt van kringlopen.
Twee kringlopen bekijken we in het bijzonder, de koolstofkringloop en de stikstofkringloop.

Lees uit de Kennisbank:

Kringlopen in de natuur

Stikstofkringloop
Oefen je kennis van de stikstofkringloop hier
en beantwoord de volgende vragen:

Stap 3: Afvaleters en reducenten

Afvaleters en reducenten
Om een kringloop te sluiten zijn er organismen nodig die van de organische stoffen weer anorganische stoffen maken.

Afbraak van organische materiaal
Bekijk de video om een indruk te krijgen van het proces van afbraak van organisch materiaal. 
Welke organismen spelen een rol in deze video? Bespreek het met een klasgenoot.

Bij de afbraak van organische materiaal is ook nog een hele voedselketen te onderscheiden.
Eerst komen de afvaleters. Zij leven van dode resten.
Aasgieren eten dode dieren. Mestkevers laten andere dieren 'voorverteren'.
Zij eten de uitwerpselen. Regenwormen eten bladeren.

Uiteindelijk zetten schimmels en bacteriën (de reducenten) de overgebleven organische stoffen om in anorganische stoffen.
Ook deze voedselketen heeft een heel vaste volgorde.



Van de kennis van dit deel van de voedselkringloop maakt men ook gebruik bij forensisch onderzoek.

Compost
Dankzij de composthoop een warme douche!
Dat je van gft compost kan maken, wist je waarschijnlijk wel.
Maar wist je dat je dankzij de composthoop ook een eitje kunt koken of lekker warm kunt douchen?
Bekijk de video:

Werk in tweetallen
Bacteriën zijn de afvalverwerkers van de natuur! Ze worden dan ook ingezet in alle takken van de milieusanering: zuivering van afvalwater, biologische bodemsanering en luchtzuivering, hergebruik van afvalstromen en dierlijke mest, groene energie in de vorm van biogas.

Bekijk ook de volgende video over het omzetten van compost naar energie.

Zoek zelf nog een voorbeeld van het gebruik van bacteriën voor milieusanering. Zoek uit hoe het gekozen proces precies werkt.

  • Welke bacteriën worden ingezet en met welk doel?
  • Welke omstandigheden worden gekozen?
  • Welke (bij)producten ontstaan er?

Houd een korte presentatie voor de klas.
Je mag in overleg met de docent ook zelf een eindproduct (verslag, poster, presentatie, stripverhaal) kiezen. In de gereedschapskist hieronder vind je per eindproduct de beoordelingseisen. 


Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Stap 4: Landbouw en kringlopen

De roep om duurzaamheid
Sinds de tweede helft van de vorige eeuw is langzaam duidelijk geworden dat de mens op een andere manier met het systeem Aarde om moet gaan.
Grondstoffen raken op en allerlei schadelijke afvalstoffen hopen zich op in het milieu.

Lees in de Kennisbank:

Landbouw en kringlopen


Maak een samenvatting van wat je gelezen hebt in maximaal honderd woorden en bewaar deze in je portfolio.

Opwarming van de aarde
Een van de gevolgen van de verstoring van de koolstofkringlopen is de opwarming van de aarde.
Twee graden stijging, dat lijkt grens.
Daarboven vrezen wetenschappers een 'gevaarlijke opwarming van de aarde'.
Het doel om de CO2-uitstoot zodanig aan banden te leggen, dat we onder deze grens blijven.
Maar wat nu als dat niet lukt?
Hoe ziet onze wereld eruit als het gemiddeld over een jaar 2 graden warmer wordt?

Bekijk de video:

Dankzij de dampkring kunnen wij leven op aarde.
De gevolgen variëren afhankelijk van de mate van temperatuurstijging.
Wat gebeurt er bij 1° stijging? Of 2°?

Verdeel zes graden temperatuurstijging over zes leerlingen.
Ieder bekijkt het bijbehorende filmpje. Na het kijken vertel je je klasgenoten een samenvatting van de informatie die je in de video hebt gezien.


Zorg dat iedereen een overzicht van de gevolgen van elke graad temperatuurstijging krijgt.

 

Zure regen
In de kennisbank heb je gelezen dat verstoring van kringlopen ook tot gevolg hebben dat het milieu verzuurt. In de volgende video krijg je meer uitleg over zure regen. Maak na het kijken de oefening onder de video.

De landelijk gemiddelde neerslag van verzurende stoffen is sinds 1981 gehalveerd.
Dat is vooral het gevolg van maatregelen bij de doelgroepen verkeer en industrie, zoals b.v. katalysatoren en rookgasfilters.
Toch wordt een deel van dat effect teniet gedaan door het rebound effect.
Als we iets duurzaams doen door het indraaien van een spaarlamp, laten we vervolgens het licht langer en vaak nodeloos branden, want tja het kost toch bijna niks. Bedenk voorbeelden van het rebound effect uit jouw dagelijks leven.
Hoe is dat effect te voorkomen?

Lees in de Kennisbank:

Verstoring van de stabilitiet van een ecosysteem

 

Stap 5: Ecologische voetafdruk

Ecologische voetafdruk
De manier waarop wij leven heeft invloed op het systeem Aarde.
Wonen, voeding, de kleren die je koopt, de manier waarop je op vakantie gaat of naar school, alles heeft zijn ecologische prijs.
Het totaal van die effecten wordt wel de ecologische voetafdruk genoemd.
Deze afdruk geeft aan hoeveel oppervlakte van de aarde er gebruikt wordt om aan jouw behoeften tegemoet te komen.
Rekening houdend met de huidige wereldbevolking en de beschikbare reserves is er 2,1 hectaren beschikbaar per persoon. Gebruik jij meer dan je toekomt?

Voetafdruk
Bereken wat de impact is van de keuzes uit jullie gezin op het milieu.
www.wnf.nl/voetafdruktest
Maak de test en noteer de voetafdruk in hectare.
Vergelijk jouw waarde met de gemiddelden in de wereld.


Zou je je voetafdruk willen verlagen. Maak dan een keuze uit de tips.
Bespreek de keuzes in de klas. Hoe makkelijk of moeilijk is het om deze tips uit te voeren? Waarmee zouden je morgen al willen beginnen?

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Cradle 2 cradle
Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling waarbij de huidige generatie in haar behoeften voorziet, zonder de mogelijkheden daartoe voor de volgende generatie te beperken. Het Cradle-to-Cradle principe (C2C, letterlijk vertaald: van wieg tot wieg) gaat verder. Volgens de grondleggers van deze beweging (de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough) gaan oplossingen als recycling niet ver genoeg.
De restproducten worden misschien gerecycled, maar ze worden steeds minder waardevol. Het dus meer in een lijn “van wieg tot graf”.
De centrale gedachte van de cradle to cradle filosofie is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product.

De drie basisregels van Cradle to Cradle principe zijn:

  • Afval = voedsel
  • Zon is de energiebron
  • Respect voor Diversiteit

Een voorbeeld vind je hier:

Verdeel de klas in tweetallen.
Ieder tweetal zoekt een product dat gemaakt wordt volgens het cradle tot cradle principe.
Je verdiept je in het product en zoekt gegevens over het productieproces en de kringloop waarin het proces is opgenomen.
Denk ook aan aspecten als bewerking, vervoer, opslag, verpakking, gebruiksduur.
Je vergelijkt dat met het traditionele proces en kijkt naar het verschil in de belasting van de kringloop.
Je zoekt ook uit of het nieuwe proces economisch haalbaar is.

De gegevens verwerk je in een verslag van maximaal 2 A4 waarin je aandacht besteedt aan de hierboven genoemde aspecten.
Tenslotte vat je je conclusie samen in vier kwartet kaartjes.
Het kwartet krijgt de titel van je product. De kaartjes hebben de titels:

  • Kringloop
  • Vernieuwing
  • Economie
  • Milieuwinst

Voor de uitvoering van de kaartjes kun je het werkblad gebruiken.
De kaartjes worden verzameld en vermenigvuldigd, waarna het kwartet kan worden gespeeld.

De beoordelingseisen voor het kwartet vind je terug in de Gereedschapskist hieronder. 

Bronnen:
cradle-to-cradle.startpagina.nl
www.zerowasteproject.nl
TED: William McDonough - On cradle to cradle design

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

D-toetsen

Toetsen
De opdracht sluit je af met het maken van een d-toets.
De toetsen bestaan verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toetsen te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest. Heb je in die tijd alle stappen kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    Duurzaamheid is een onderwerp dat je steeds vaker hoort in (social-)media. Waarschijnlijk was het onderwerp dus niet nieuw voor je. Ben je door het maken van deze module anders naar duurzaamheid gaan kijken?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Er waren erg veel vragen bij deze module. Welke vragen hebben je het beste geholpen om te controleren of je de lesstof beheerst? Waren er onderdelen van de leerdoelen die je miste in de d-toets? Wat heb je gedaan om toch te controleren of je deze lesstof beheerst?

Afsluiting

Samenvattend

Examenopgaven

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

HAVO 2019-TV1

HAVO 2019-TV1 Vraag 6
HAVO 2019-TV1 Vraag 7
HAVO 2019-TV1 Vraag 19
HAVO 2019-TV1 Vraag 25
HAVO 2019-TV1 Vraag 42

HAVO 2021-TV1

HAVO 2021-TV1 Vraag 9

HAVO 2021-TV2

HAVO 2021-TV2 Vraag 7
HAVO 2021-TV2 Vraag 11
HAVO 2021-TV2 Vraag 13
HAVO 2021-TV2 Vraag 34

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Extra opdracht

Glucose
Stel je een klontje glucose (druivensuiker) voor. Je eet het misschien wel eens voor een sportwedstrijd.
Het wordt niet gewonnen uit druiven (daar zit het wel in, maar druiven zijn als grondstof veel te duur) maar uit granen.

  1. Beschrijf in eigen woorden hoe dat klontje in een tarweplant gemaakt zou kunnen worden.
    Vergeet niet de grondstoffen te noemen die daarbij nodig zijn.
  2. Bedenk nu op welke manier het stukje glucose energie gaat leveren aan jouw beenspieren.
    Beschrijf de weg waarlangs het vanuit de plant in jou en in jouw spier terecht komt.
    Leg ook uit wat er in de spier precies met de glucose gebeurt.
  3. Na een intensieve wedstrijd krijgt jouw beenspieren toch zuurstofgebrek.
    Leg uit wat er dan in de spieren met de energievoorziening zal gebeuren.
  4. Na de wedstrijd zit je flink uit te hijgen. Kunnen er in jouw uitgeademde lucht onderdelen van de druivensuiker zitten.
    Zo ja welke? En hoe zijn ze daar dan gekomen?
  5. Stel dat je volgend jaar weer een pakje druivensuiker koopt.
    Kunnen daar atomen in zitten die al eerder in jouw lichaam hebben gezeten?
    Leg je antwoord uit.
  6. Ga voor de vragen A t/m D na waar enzymen een rol spelen.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om het thema mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond een totale studiebelasting van 27 à 28 SLU.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de toets bij 'Wat kan al?' gemaakt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit drie modules. Welke module vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Leven van de zon - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 10:57:02
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Leven van de zon is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit thema heet leven van de zon. Aan het eind van dit thema: benoem je wat de stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding van autotrofe en heterotrofe organismen. leg je uit welk verband er is met de gassen die een organisme in- en uitgaan. beschrijf je dat er verschillende vormen van energie zijn en dat deze vormen in elkaar kunnen overgaan. leg je uit wat een ecosysteem is en noemt welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem. noem je planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb of een piramide van biomassa/aantallen vormen. onderscheid je in een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten. beschrijf je kringlopen van elementen in een ecosysteem en benoemt welke factoren daarop van invloed zijn. leg je uit dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren. beschrijf je de relatie tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid van de cel en het organisme. beschrijf je dat cellen zichzelf reguleren en daarbij een dynamisch evenwicht in stand houden, dat cellen stoffen opnemen, transporteren, omzetten en afgeven met behulp van energie, gekatalyseerd door enzymen. beschrijf je waar en op welke wijze enzymen reacties katalyseren, en hoe temperatuur en pH die processen beïnvloeden.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Instandhouding; Celstofwisseling; Kringlopen; Duurzame ontwikkeling; Duurzaamheid; Ecosysteem;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, enzymen, havo4/5, katalyseren, osmotisch, ph, stercollectie, zon

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Energiebronnen van de toekomst - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63266/Module__Energiebronnen_van_de_toekomst___h45

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Kringlopen - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63267/Module__Kringlopen___h45

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Suiker - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63265/Module__Suiker___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Leven van de zon

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.