Module: Het gaat (te) goed! - h45

Module: Het gaat (te) goed! - h45

Het gaat (te) goed!

Intro

Damherten afschieten of niet?
In veel gebieden rondom de duinen is elk jaar weer veel overlast van damherten. Roedels herten komen de woonwijken in en vreten tuinen leeg.
Ook de bollenboeren in de omgeving zijn de dupe; damherten zijn gek op tulpen.
Daarnaast brengen ze het verkeer in de omgeving in gevaar.

Moet de beheerder wel of niet ingrijpen: damherten afschieten of niet?
Of zijn er andere oplossingen om de overlast tegen te gaan?
Kijk eerst naar de volgende video. Daarna bespreek je klassikaal de punten die onder de video staan.


Bespreek nu de volgende punten klassikaal:

  • Wat is aan de hand in de Amsterdamse Waterleidingduinen?
  • Hoe zijn de damherten hier gekomen?
  • Hoe heeft de populatie damherten zo kunnen groeien?
  • Komt dit door het ontbreken van natuurlijke vijanden?
  • Is er voor de damherten onvoldoende plek in de AWD en gaan ze daardoor op ontdekkingstocht in de buurt?


Aan het eind van deze module heb je hierover je eigen mening geformuleerd.

Wat ga ik leren?

Aan het eind van deze module kun je:

  • een populatiegrootte bepalen op verschillende manieren.
  • de populatiedichtheid berekenen.
  • uitleggen hoe de draagkracht van een gebied is bereikt.
  • voedselrelaties tussen organismen beschrijven.
  • relaties in een voedselketen benoemen.
  • uitleggen welke rol concurrentie binnen en tussen populaties speelt bij de dynamiek (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem.
  • uitleggen welke rol biotische en abiotische factoren spelen bij de dynamiek binnen een ecosysteem.
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.


Deelconcepten
Geboorte, sterfte, migratie, exoot, predatie, symbiose, parasitisme, mutualisme, commensalisme, vraat, signaalstof.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap Inhoud
Stap 1 De grootste damhertenpopulatie bevindt zich in de duingebieden van Noord-Holland. Maar zoveel herten betekent ook overlast. 
Stap 2 Wanneer wonen er te veel dieren in een bepaald gebied en hoe kan dit verandert worden? Daarover gaat deze stap. 
Stap 3 Groei van een populatie kan beperkt en onbeperkt zijn. Maar dat heeft beide andere gevolgen. 
Stap 4 Relaties tussen verschillende organismen is van invloed op de populatiegrootte.
Stap 5 Op welke manieren komen exoten in Nederland en welke invloed hebben zij op de populatiegrootte van inheemse organismen?
Stap 6 Over het beheer van damherten in de AWD bestaat veel discussie. Je discussieert met klasgenoten over het wel/niet beheren van fauna. 
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Je schrijft een artikel waarin je jouw mening over faunabeheer geeft. 
Extra Hier vind je materialen die je als extra bron kunt gebruiken in deze module. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Damherten

Hoeveel damherten?
In de duinen van Noord- en Zuid-Holland bevingen zicht in 2019 3842 damherten.

 

Bron: Beheerrapport Damherten Noord- en Zuid-Holland 2018-2019


Het is de grootste populatie damherten van Nederland.
Alle andere populaties damherten in Nederland, onder andere op de Veluwe en in Zeeland, worden door beheer op een vast aantal gehouden.
Hoe weten beheerders nu hoeveel damherten er zijn in deze gebieden zijn?

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende items:

Populatiegrootte en -dichtheid

 

Vangen en terugvangen
Practicum
In tweetallen
In de Kennisbank staat uitgelegd hoe je de populatiegrootte kunt berekenen door middel van vangen, merken en terugvangen. Dit kun je nabootsen.
Neem een populatie van 150 witte bonen. Vang steeds zonder te kijken ongeveer 15 witte bonen en merk deze. Bijvoorbeeld door ze te vervangen door bruine bonen.
Meng de bruine en witte bonen goed. Bereken na elke vangst de populatiegrootte.
Welke conclusie kun je trekken over de betrouwbaarheid en het aantal keren vangen? Bespreek dit met een klasgenoot.

Kwadrant methode
Met de kwadrantmethode kun je de populatiegrootte bepalen van bijvoorbeeld paardenbloemen in een ecosysteem. Je bepaalt eerst het aantal exemplaren in een deelgebiedje (kwadrant).
Daarna kun je het totale aantal geschatte planten bepalen door het aantal te vermenigvuldigen met de verhouding tussen het kwadrant en het totale oppervlak waar de populatie thuishoort.

De grootte van een kwadrant en het aantal kwadranten is afhankelijk van het inventarisatiegebied en het vegetatietype. Het kwadrant is tientallen meters bij een schaars begroeide omgeving en enkele decimeters in een weiland.

Veldwerk
Je werkt in groepjes van vier leerlingen.

Bepaal de populatiegrootte van een door jullie gekozen plant in een weiland of ander open vegetatietype.
Werk het werkblad uit. Overleg met je docent of deze ook ingeleverd moet worden en zo ja, wat dan de beoordelingseisen zijn.

Benodigdheden:

Stap 2: Populatiegrootte en -dichtheid

Teveel op een klein oppervlak?
De populatiedichtheid is het gemiddelde aantal individuen per oppervlak of volume.
Afhankelijk van de diersoort kies je een oppervlaktemaat.
Zo bereken je het aantal olifanten niet per vierkante meter, maar per vierkante kilometer.
Bestudeer:

Emigratie, immigratie en draagkracht

 

Stap 3: Blijft een populatie groeien?

Blijft een populatie groeien?
Uit tellingen die sinds de zestiger jaren door het Waterleidingbedrijf Amsterdam zijn uitgevoerd, bleek dat er in 1990 een kleine populatie damherten aanwezig was. De populatie leek stabiel op een laag niveau, maar de populatie bleek sneller te groeien dan voor mogelijk werd gehouden.
Zoals je in stap 1 hebt gezien bleek dat de populatie damherten lang een exponentiële groei vertoonde.

Bestudeer uit de Kennisbank:

Beperkte en onbeperkte groei van een populatie


Mindmap
Print het werkblad (On)beperkte groei van een populatie.
Knip de woorden uit en leg deze op een A3 zodat een mindmap met een voor jou duidelijk verhaal ontstaat. De lege vakjes kun je vullen met eigen woorden.
De woorden mag je meerdere keren gebruiken. Trek lijnen tussen de woorden die bij elkaar horen en waartussen een verband bestaat, zoals oorzaak-gevolg.

Maak met behulp van de ontstane mindmap in een document een logische samenvatting voor een klasgenoot waarin je de S-curve en J-curve duidelijk uitlegt.
 

Vraat voorkomen?
Zijn alle planten slachtoffer van konijnenvraat?
Of kunnen planten ze voorkomen dat ze worden opgegeten?
Lees Kennisbank:

Afweer bij planten

Stap 4: Relaties tussen organismen

Relaties tussen organismen binnen populaties

Begin deze stap met het lezen van de volgende kennisbank (alle pagina's):

Relaties binnen populaties


Bronstijd
Bekijk het filmfragment. Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat deze edelherten aan het doen zijn en met welk doel.

Binnen een populatie beïnvloeden organismen elkaar op verschillende manieren zoals beschreven in de Kennisbank.
Natuurlijk zijn er nog meer relaties.
Zoals bij dieren die in groepen leven bestaat vaak een sociale rangorde.
De paarvorming bij vogels is een voorbeeld van een voortplantingsrelatie.

Tussen populaties van verschillende soorten
Niet alleen binnen populaties zijn er diverse relaties.
Ook tussen populaties van verschillende soorten.
Bekijk het filmfragment en bespreek na het kijken met een klasgenoot welke vorm van symbiose je kunt onderscheiden in de video. 

Ga nu samen met een klasgenoot op zoek naar een voorbeeld van predatie, een voorbeeld van parasitisme, een voorbeeld van commensalisme en een voorbeeld van mutualisme. Je kunt kiezen voor afbeeldingen of video's.
De voorbeelden worden klassikaal besproken. 
Nog een keer alle vormen van symbiose of een rij?
Kijk dan op Bioplek.
 

Concurrentie om voedsel
Het damhert eet in tegenstelling tot de ree veel verschillende planten.
Een ree is een “snoeper” of “snoeier” en eet selectief, zoals knoppen en jonge groeischeuten van de houtige planten. Het damhert heeft dus veel meer voedselbronnen dan de ree. In perioden van voedselschaarste vindt er tussen het damhert en de ree voedselconcurrentie plaats.

 

Eindexamenvragen
Maak als laatste oefening in deze stap de volgende eindexamenvragen:

Havo Biologie 2010-1 vraag 40

Havo Biologie 2010-1 vraag 41

Havo Biologie 2010-1 vraag 42

Stap 5: Exoten in Nederland

Uitzetten van soorten

Bespreek met een klasgenoot de grafiek die hieronder staat. Welke conclusie kun je trekken aan de hand van de grafiek? Formuleer samen een conclusie. Deze wordt klassikaal besproken.

Eindexamenvraag:

Maak als afsluiting van deze stap de bijbehorende eindexamenvraag.

Havo Biologie 2011-1 vraag 5

Stap 6: Faunabeheer

Faunabeheer
Over het beheer van damherten in de AWD bestaat veel discussie.
Moet de beheerder ingrijpen of juist om de grote populatie te reguleren.
Ook in de Oostvaardersplassen is veel commotie over het faunabeheer.

Dilemma rond Oostvaardersplassen
Staatsbosbeheer, de beheerder van de Oostvaardersplassen, laat de natuur zo veel mogelijk haar gang gaan.
Dieren worden in voedselarme perioden niet bijgevoerd. In een (strenge) winter ontstaat voedselschaarste.
De dieren vermageren sterk en een deel sterft van de honger.
Om onnodig lijden te voorkomen worden de verzwakte en stervende dieren door de boswachter afgeschoten en afgevoerd.
Een vorm van ‘natuurlijke selectie’, waarbij de mens de rol van (ontbrekende) predator op zich neemt.
Jaarlijks gaat het om ongeveer een kwart van de totale populatie grazers.
Tussen deskundigen en natuurliefhebbers is onenigheid over de vraag of je de grote grazers in de Oostvaardersplassen bij voedselschaarste moet bijvoeren. Voorstanders van bijvoeren zeggen dat zo’n kunstmatig gecreëerd natuurgebied niet vergelijkbaar is met natuurlijke situatie.

Het oppervlak is te klein zijn voor grote populaties grazers en migratie is niet mogelijk.
Het is immers een afgesloten terrein en grazers kunnen niet op zoek naar een gebied met meer voedsel.
Tegenstanders wijzen er juist op dat er in oorspronkelijke natuurlijke situaties óók veel hindernissen zijn die migratie vrijwel onmogelijk maken, zoals rivieren, moerassen en bergketens. Volgens die gedachte is er dus ook in een natuurlijke situatie een beperkte hoeveelheid voedsel.
Bekijk het leven in de Oostvaardersplassen in de video hieronder. Voer daarna het debat dat je onder de video ziet staan.

Afschieten of laten verhongeren?
Je voert een debat over de volgende stelling:
‘Het is onnodig en onwenselijk om de populatie grote grazers in het natuurgebied de Oostvaardersplassen te reguleren door middel van bijvoeren.’

Je bereidt het debat voor in drie- of viertallen.

  1. Beantwoord als voorbereiding op het debat samen de vragen op het Werkblad Grote grazers.
  2. Raadpleeg de bronnen (hyperlinks, artikelen en audiovisuele bronnen) om je mening te kunnen vormen over de stelling die centraal staat bij het debat (eindproduct). Formuleer jullie mening in enkele zinnen.
  3. Maak afspraken over hoe je het debat gaat voeren.
    Informatie over het voeren van een debat vind je op de site debat in de klas.

Bronnen:
Artikelen:

Video's:

Websites:

 

  •  

Afsluiting

Samenvattend

Relaties tussen soorten

Populaties in een ecosysteem

Stabiliteit in een ecosysteem

Afweer bij planten

Eindopdracht

Eindproduct
Aan het eind van de module schrijf je een discussiestuk in de vorm van een krant- of tijdschriftartikel of persbericht. Bijvoorbeeld voor:

  • magazine Duin van Stichting Duinbehoud
  • magazine Struinen van Waternet
  • tijdschrift Het Edelhert van Vereniging Het Edelhert
  • tijdschrift Argus van de Faunabescherming
  • de gemeente Bloemendaal gericht aan de inwoners
  • tijdschrift Bloembollenvisie van CNB (Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale) en KAVB

In het artikel of bericht komt jouw eigen mening over het wel of niet afschieten van damherten tot zijn recht.

In het artikel geef je antwoord op de vragen met behulp van de informatie uit deze module en de bronnen:

  • Moet de beheerder wel of niet ingrijpen: damherten afschieten of niet?
  • Of zijn er andere oplossingen om de overlast tegen te gaan?

Gebruik tussen 350 en 650 woorden en een bijpassende afbeelding.
Je kunt het artikel of bericht individueel of in tweetallen schrijven.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het product aan de hand van de volgende criteria:

  • Inhoud gebaseerd op ecologische kennis.
  • Inhoud gebaseerd op gepubliceerd onderzoek.
  • Tekst sluit aan op de doelgroep van tijdschrift/magazine.
  • Aantal woorden 350-650.
  • Correct Nederlands.
  • Bijpassende afbeelding.
  • Gebruikte bronnen zijn duidelijk vermeld.

 

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Extra

Kijk als aanvulling op dit thema de volgende video's en bestudeer de
verschillende websites. Je kunt de informatie ook gebruiken als
bronmateriaal in deze module. ​
Maak waar nodig aantekeningen. De kennis die je opdoet kun je altijd gebruiken. 

 

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Het gaat (te) goed'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen.
De gesloten vragen worden nagekeken door de computer.
De open vragen moet je zelf scoren.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen volledig kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    In het dagelijks leven zal je niet vaak de populatiedichtheid van een diersoort bij jou in de buurt bepalen. Maar voor een eventuele vervolgopleiding en beroep kan het wel interessant zijn. Zijn er beroepen/opleidingen die jij boeiend vindt, waar je dit bij zou kunnen gebruiken?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt om een artikel te schrijven dat gebaseerd is op ecologische kennis. Heb je bij het schrijven gelet op de betrouwbaarheid van je bronnen? Welke aandachtspunten heb je daarvoor?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed?
  • Het arrangement Module: Het gaat (te) goed! - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-24 11:49:42
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit is thema ’Ecologie'. Het onderwerp van deze les is: het gaat (te) goed. Aan het eind van deze module kun je: een populatiegrootte bepalen op verschillende manieren. de populatiedichtheid berekenen. uitleggen hoe de draagkracht van een gebied is bereikt. voedselrelaties tussen organismen beschrijven. relaties in een voedselketen benoemen. uitleggen welke rol concurrentie binnen en tussen populaties speelt bij de dynamiek (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem. uitleggen welke rol biotische en abiotische factoren spelen bij de dynamiek binnen een ecosysteem. beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Zelforganisatie van ecosystemen, dynamiek en evenwicht; Ecosysteem;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    7 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, draagkracht, ecosysteem, havo4/5, populatiedichtheid, stercollectie, voedselketen, zelfregulatie