In een bos wordt afgevallen blad en dood hout verteert door het bodemleven. Het bodemleven zorgt er voor dat de bmen de voedingsstoffen weer op kunnen nemen. Dit is een proces wat heel langzaam verloopt en per seizoen wisselt. In een tuin of akker is vaak niet sprake van een natuurlijk proces. Bij oogst of snoei zul je dus moeten bijmesten omdat je anders de grond uitput.
natuurlijke kringloop
Het nut van bemesting
effect bemesting DCM
In de foto hierboven zie je een proefveld van de gazon demodag 2013. De proef is door DCM uitgevoerd.Een aantal vakken is met exact dezelfde beplanting ingeplant en op dezelfde plantafstand. Op de foto links zie je een veld waar niet is bemest. Op de foto rechts zijn 2 meststoffen van DCM gestrooid. Vivimus bevat fosfor (P). Fosfor zorgt voor een betere beworteling. DCM mix is een mengmeststof met verschillende voedingselementen. Mesten kost geld. Maar je ziet dat de planten gezonder zijn. Een ander voordeel is dat ze beter zijn gegroeid. Hierdoor heb je minder open plekken en dus minder onkruidgroei. Dus minder onderhoud nodig om het plantvak schoon te houden.
2. Relatie bodem en bemesting
bodemeigenschappen, meststoffen en bodemleven
goede grond
Er zijn grondsoorten die van nature voedselrijk zijn en geschikt voor plantengroei. Als je op zo'n grond niet of weinig bemest, kan het nog steeds zo zijn dat planten goed groeien. Omgekeerd is dit ook zo. Op een hele slechte grondsoort kun je optimaal bemesten, terwijl de plantengroei achter blijft. De vraag is, wat is goede grond?
Hieronder de factoren:
De plant moet kunnen wortelen. Er mogen geen storende lagen in de grond zijn.
De grond moet goed waterdoorlatend zijn en een goede structuur hebben.
Houdt de grond water en voeding vast? (adsorptievermogen)
Er moet bodemleven aanwezig zijn. Deze zetten organische stof om in voor de plant opneembare delen
De grond mag geen schadelijke stoffen bevatten.(zout, rioolslib, resten bestrijdingsmiddelen)
Organische stof (O.S)
Organische Stof (O.S)
Op de foto hierboven zie je een stuk grond waar men links al 5 jaar organische stof heeft aangevoerd en steeds een groenbemester heeft gezaaid. Het effect is zeer duidelijk zichtbaar. Organische stof, ook wel humus genoemd, is sterk verteerd plantaardig of dierlijk materiaal. Dit materiaal wordt door het bodemleven, en met name door bacterien en schimmels, omgezet in voor de plant opneembare voeding.
Een grond met veel organische stof kan veel beter water en voeding vasthouden. Als je een grond met veel organische stof door je vingers wrijft, zul je merken dat de grond plakkerig is.
In de video hieronder een proefveld van de WUR in Marwijksoord. Bepaalde percelen krijgen al jaren O.S. Andere stukken wordt geen O.S. toegediend. Je kunt het effect wel zien..
Marwijksoord
haarwortels en bodemleven
Veel meer informatie over bodemkunde vind je in het arrangement bodemkunde. Hier vind je ook meer informatie over het bodemleven. Maar vanwege het belang van bodemleven bij de opname van meststoffen, schenken we er in dit arrangement ook aandacht aan. Mensen hebben een spijsverteringsstelsel. Planten niet. Het bodemleven zorgt er voor dat plantaardig en dierlijk materiaal zo enorm wordt verkleind, dat de plant de stoffen via de haarwortels rechtstreeks kan opnemen. Zie afbeelding hieronder.
Pius Floris
belang van bodemleven
boom Oostenrijk
effect van druivenpitten
Biovin is 100% biologisch en gemaakt van gefermenteerde druivenresten (most) wat groeihormonen, organische plantennutriënten en miljarden actieve micro-organisme bevat. Onmisbaar voor gezonde plantengroei.
Het effect van dit soort stoffen in de bodem? Zie plaatje hieronder!
effect druivenpitten
Mycorrhiza; Goede schimmels!
werking myco
Mycorrhiza is de samenwerking tussen schimmels en plantenwortels. De vliegenzwam en de Berk is een goed voorbeeld van deze samenwerking. De schimmel van de zwam geeft voeding af aan de Berk en de Berkt geeft voeding af aan de zwam. Een win/win situatie!
Voor meer informatie over mycorrhiza zie onderstaande link:
achtergrondinfo. organische mest geeft minder kans op ziekten
Dit artikel stond 19 april 2018 op het twitter account van akkerwijzer.
Je ziet dat er een relatie is tussen stalmest en minder ziekten in vergelijking met kunstmest.
stalmest
'Stalmest versterkt nuttige insecten op de akkers'
Geplaatst op donderdag 19-04-2018
Onderzoekers van het Instituut voor Ecologie aan de Universiteit van Innsbruck, onder leiding van Michael Traugott, hebben aangetoond dat stalmest voor de meest stabiele bestrijding van plaaginsecten door nuttige insecten zorgt, zo meldt de Duitse website Top agrar Online.
Doel van dit onderzoek was om te kijken welke bemestingswijze de gewenste nuttige organismen in de meest gunstige mood houden om plaagdieren te blijven eten. In het onderzoek werden de relaties tussen ongedierte en nuttigen onderzocht, na de toediening van mest (stal-/stromest en compost uit het eigen bedrijf), commerciële meststoffen (stikstof, fosfor en kali) en ter vergelijk ook een situatie zonder enige bemesting.
Nuttigen onderzocht
Het experiment had een looptijd van twee jaar en is uitgevoerd op totaal 60 proefveldjes van acht bij acht meter. Twee keer per jaar zijn de percelen bemonsterd. De eerste keer eind mei, op het moment dat de bladluizen in de tarwe komen. De nuttigen zitten dan op de loer om de stammoeders op te eten. En een tweede keer, op de top van de bladluispopulatie, medio/eind juni. In de proefpercelen werd alles dat op planten en de bodem kroop weggevangen en onderzocht. Uit de maaginhoud van de verzamelde nuttige insecten (spinnen en kevers), werd de prooi van de afgelopen dagen moleculair genetisch geïdentificeerd.
Alternatieve buit
Traugott op Top Agrar: ‘Na alle parameters te hebben geëvalueerd, weten we zeker dat gewone mest voor de meest stabiele plaagregulatie zorgt. Zelfs als andere omgevingsfactoren veranderen.’ Stalmest bevordert volgens de onderzoeker bovendien de alternatieve buit, ofwel organismen die de nuttige insecten ook graag eten. Traugott gaat ervan uit dat de effecten sterker worden naarmate percelen langer worden bemest.
achtergrondinfo. relatie bestrijdingsmiddelen en bodemleven
roundup
Hoveniers mogen geen round up gebruiken. Akkerbouwers nog wel. Maar er ontstaat ook hier een discussie hoe lang dit soort middelen nog mogen worden gebruikt. Vast staat dat bestrijdingsmiddelen een negatieve invloed hebben op het bodemleven. Daarnaast komen middelen in het grondwater. De akkerbouwer in de foto hieronder is op zoek naar een alternatieve manier om onkruid te bestrijden.
branden onkruid akker
bodemsoorten
De bodem is een belangrijke factor als het gaat om plantengroei. De grond houdt de wortels van de planten vast. Maar dit is niet zijn enige functie! De grond bezit verschillende eigenschappen die van doorslaggevende betekenis zijn voor de vraag of er iets wil groeien en met welk resultaat dat gebeurt.
Grondsoorten
De verschillende grondsoorten in Nederland zijn door de eeuwen heen gevormd. Aanvoer van gletsjerpuin, zand, schelpen, verweerd gesteente en afzettingen die op verschillende plaatsen qua dikte variëren, hebben ervoor gezorgd dat de samenstelling van de grond in Nederland sterk varieert.
Zandgrond
Zand is verweerd graniet. Het overblijvende kwarts verkruimelt tot zandkorrels, die van grootte variëren van 0,05 tot 2 millimeter. Via de grote poriën die tussen de grote korrels zitten, zakt het water snel weg en kan er maar moeilijk grond uit de ondergrond worden opgenomen. Hoe groter de zandkorrel, hoe droger de tuin is. Zandgrond kan je natuurlijk wel verbeteren. Pure zandgrond is niet geschikt voor de landbouw omdat er geen voedingsstoffen inzitten.
Kleigrond
Klei is ook verweerd gesteente, maar van een geheel andere oorsprong dan zand. In tegenstelling tot het kwarts uit de zandgronden bevat het verweerde gesteente waaruit klei ontstaat, mineralen die als voedsel voor de planten dienen. Omdat dit verweringsproces nog steeds gaande is, blijven de voedingsstoffen vrijkomen. Kleikorrels zijn echter veel kleiner dan zandkorrels en het water zakt door de kleine poriën moeilijk weg. Kleigrond kan water heel goed vasthouden maar laat water slecht door. Als kleigrond eenmaal droog is, stijgt het water maar langzaam uit de ondergrond op. Van nature is kleigrond rijk aan voedingsstoffen.
Veengrond
Veengrond bestaat voor het grootste deel uit verteerde planten. We onderscheiden hoogveen (vertering boven water) en laagveen (vertering onder water). Veengrond kan water heel goed vasthouden en tegelijkertijd ook water doorlaten. Veengrond die hoog boven de grondwaterspiegel bevindt blijft nog gewoon inklinken/verteren. Ook is deze humeuze grond niet erg stabiel voor wortels.
Zavelgrond
Zavel, ook wel lichte kleigrond genoemd, is een mengsel van klei en niet al te fijn zand. Deze eigenschap zorgt voor een vruchtbare grond. Deze houdt water goed vast en is goed doorlatend.
Leemgrond
Leemgrond is de naam voor een grondsoort die naast kleideeltjes ook veel uiterst fijne zanddeeltjes (0,002-0,050 mm.) bevat. Deze grond houdt water slecht vast en laat het water slecht door.
voedingsstoffen: direct opneembaar?
In de video van BLGG wordt uitgelegd dat niet alle voedingsstoffen direct opneembaar zijn. De termen plantbeschikbare voorraad, bodemvoorraad en totale bodemvoorraad worden met een vergelijking bord-tafel-keuken-kelder uitgelegd.
uitleg beschikbaarheid voeding
structuur
Onder de opbouw van de grond, de structuur, verstaan we de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de grond als gronddeeltjes, water en lucht. Hoe verhouden die onderdelen zich ten opzichte van elkaar? Het bodemleven, de hoeveelheid organische stof en de chemische eigenschappen van de grond zijn voortdurend van invloed op de structuur. Het is de bedoeling dat deze optimaal van elkaar zijn ingedeeld zodat ze goed water opnemen, water doorlaten, lucht laten circuleren en voedingsstoffen opnemen en gelijkmatig afgeven.
Humus
Alles wat er na de vertering van planten en dieren overblijft, noemen we humus, ook wel aangeduid als organische stof. De bacteriën leveren na langzame ‘verbranding’ donkerbruine koolstof op. Verder komen er allerlei stoffen vrij die planten nodig hebben om te kunnen leven. Deze organische stof vormt in de grond een voedselvoorraad, een soort buffer. Om een goede bodemstructuur te krijgen is het noodzakelijk om constante aanvoer van humus te bewerkstelligen.
Water en lucht
Dat water onontbeerlijk is voor al het leven op aarde is eigenlijk niet zo vreemd, omdat veel organismen voor het grootste deel uit water bestaan. De plant bestaat zelfs voor zestig tot negentig procent uit water en maakt met behulp van water haar eigen bouwstoffen. Water zorgt voor celspanning, transport in en buiten de plant en afkoeling. Teveel water is ook niet goed, want dan neemt het water de plaats in van bodemlucht. Omdat plantenwortels voor hun levensverrichting zuurstof nodig hebben, reiken de wortels nooit dieper dan tot het wateroppervlak.
Waterzones
Wanneer de grondwaterspiegel niet te hoog ligt, zijn er van beneden naar boven drie waterzones te onderscheiden. De eerste waterzone is de grondwaterzone. Hierin zijn alle poriën gevuld met water.De tweede zone is de capillaire laag. Door de grondporiën in deze tweede zone stijgt hier het water op. Hoe nauwer de poriën zijn, hoe hoger het water vanuit het grondpeil kan stijgen. Dit proces wordt de capillaire werking van de grond genoemd. In de bovenste laag zit tot slot het hangwater. Een dunne grondlaag heeft de werking als een spons, hierin blijft een klein deel van het regenwater hangen.
Grondbewerking
Grondbewerking pas je toe om een goede bodemstructuur te krijgen. Je wilt een optimale verdeling en samenhang van water, lucht en humus in je grond. Zodat ze een goede bodem zijn voor jouw planten. Dat betekent dat je minstens ieder jaar humus moet toevoegen aan de bodem. Dit moet gespit worden in de eerste laag (0,00 tot –0,50 cm.) Ook wil je een goede capillaire werking van het water in je bodem. Door de bodem eenmaal per vijf jaar goed diep te spitten meng je zo alle gronddeeltjes goed door elkaar. Dit zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de poriën. Hierdoor kan lucht en water zich bewegen.
3. Inleiding over meststoffen
vaste en vloeibare mestsoffen
De meeste meststoffen die de hoveniers en groenvoorzieners gebruiken, zijn vaste meststoffen. De mest is in korrelvorm en wordt op het land uitgestrooid. Er zijn meststoffen die je eerst in water oplost en dan giet met bijvoorbeeld een gieter.
In de hydrocultuur en in de tuinbouw wordt veel gebruik gemaakt van vloeibare meststoffen. De mest wordt in water opgelost en daarna aan de plant gegeven.
In de landbouw zijn kunstmestkorrels en stalmest voorbeelden van vaste mest. Gier is een vloeibare bemesting. Daarnaast wordt soms ook kunstmest eerst in water opgelost en dan aan de plant gegeven. Bijvoorbeeld bladbemesting.
Voordelen van in water opgeloste mest is dat het sneller door planten wordt opgenomen en dat de mest niet scherp is. (Scherp betekent dat je te veel mest op 1 plek krijgt. Mest zijn vaak zouten. Te veel zout betekent dat water uit de plant wordt getrokken waardoor planten kunnen uitdrogen).
Een nadeel van vloeibare bemesting is eerder kans op uitspoeling. (wegspoelen van meststoffen naar het oppervlaktewater)
organische meststoffen
Organische stoffen
zijn afkomstig van iets wat geleefd heeft, dus plantaardig of dierlijk.
Schapenwol is al eeuwenlang in gebruik voor het maken van kleding, dekens, tapijten en bekledingsstoffen voor meubels.
Verrassend is dat de laatste jaren ook gekeken wordt naar gebruik van wol als bemester van tuingrond. De meeste wol wordt nu als afval gezien, maar het is heel best bruikbaar in de tuin en de planten groeien er graag op.
Dat komt door de bijzondere wolvezel, die water kan vasthouden en de grond losser maakt. En het komt natuurlijk door de schapen, die een wollen vacht maken vol mineralen en stoffen die planten uitstekend laten groeien.
Met deze site willen wij meer bekendheid geven aan deze bijzondere toe– passing van wol en de bijdrage aan de regionale en lokale circulaire economie: Gelderse wol van Gelderse schapen in de Gelderse grond!
Wol heeft een natuurlijke vezel met bijzondere eigenschappen: sterk, isolerend, flexibel, vlamwerend, vochtopnemend, zacht, veilig om te verwerken. Ook kan het vieze geuren absorberen en dempt het geluid.
Schapenwol is daardoor heel geliefd voor kledingstukken, interieurstoffen en tapijten. Maar niet alle wol van de 2 biljoen schapen op onze planeet is hiervoor geschikt. Daarom zijn we gaan zoeken naar een andere, circulaire toepassing: als meststof voor tuinaarde.
Want wol verbetert de structuur van grond en voedzame stoffen in de wol worden langzaam, in 6 maanden, afgegeven. Hiermee is de wol die ‘overblijft’ na het schapen scheren, omgezet in voedsel en bodemverbeteraar voor de planten. De cirkel wordt rondgemaakt door dit regionaal te doen.
Wolterra Donkergroen
compostering
In de video zie je het compostringsproces. Groenafval (takken, blad en gras in een goede verhouding) wordt met hulp van schimmels en bacterien omgezet in compost. De composthoop wordt regelmatig omgezet met een machine. Deze zorgt voor lucht in de composthoop en ook dat overal de juiste temperatuur wordt bereikt zodat onkruidzaden niet meer kunnen kiemen.
compostering van Werven
kwaliteitsverschillen in compost
De eigenschappen van goede compost
Er zijn veel verschillende soorten compost. Voor alle soorten geldt: goede compost herken je aan mooie rulle, zwarte aarde. Het is heel los en korrelig, en juist geen vaste stof. Compost is vochtig en hoort niet te stinken. Het ruikt juist een beetje naar bosaarde.
Een goed composteringsbedrijf maakt compost van blad, gras en snoeiafval en mengt deze 3 grondstoffen in de juiste verhouding. Tijdens het composteringsproces worden temperatuur, vocht en voldoende lucht gecontroleerd. Het aanwezige bodemleven moet voldoende tijd hebben om alles goed te verteren.
Op de markt zijn ook goedkopere compostsoorten te koop.
Van ons Groente Fruit en Tuinafval (G.F.T) wordt ook compost gemaakt. Maar bedenk dat de kwaliteit kan verschillen.
Bananenschillen verteren slecht, Als etensresten in de GFT bak komen, krijg je ook (keuken)zout in de compost.
En de verhoudingen blad, gras en snoeiafval verschillen per seizoen. Tenslotte zullen particulieren ook onkruid in de GFT bak doen. Bij onvoldoende omzetting van de GFT compost en onvoldoende hoge temperatuur kunnen de zaden in de compost nog ontkiemen.
Let dus goed op de kwaliteit van de compost. Hierboven staat hoe je dit kunt zien, ruiken en voelen!
Composteren volgens Mike McGrath
alles wat je weet over composteren is fout!
5 stappenplan van ecostyle
Ook ecostyle is voorstander van zo veel mogelijk organische bemesting. Ze hnteren een 5 stappenplan voor de tuin.
ecostyle
anorganische meststoffen
Anorganisch materiaal is materiaal wat nooit heeft geleefd. Voorbeelden: stenen, glas, metaal, plastic enzovoort.
Anorganische mest (ook wel kunstmest genoemd) wordt gemaakt in een fabriek. Voorbeelden zijn:
•Kalkammonmsalpeter (KAS)
•NPK
•Patentkali
vergelijking organische en anorganische meststoffen
Voordelen van organische bemesting zijn:
Alle (voedings) elementen zijn aanwezig
De mest is lang werkend
De mest is vaak goedkoop in aanschaf
Organische mest is zeer gunstig voor het bodemleven
Organische mest bevat organische stof
Nadelen zijn:
lastiger te verwerken, met name op kleine percelen.
De mest werkt niet snel. De voedingsstoffen komen niet meteen vrij.
De samenstelling van voedingsstoffen kan verschillen.
Voordelen van anorganische bemesting (kunstmest) zijn:
•Makkelijk strooien
Elk element kun je bijsturen
makkelijk te doseren
Snelwerkend
Nadelen van anorganische meststoffen zijn:
De mest is snel uitgewerkt.
Niet alle elementen zijn aanwezig.
Geen verhoging van het organisch stof gehalte.
Vaak is de kunstmest zelfs nadelig voor het bodemleven.
algemeen advies
Het algemeen advies is om zo veel mogelijk organische bemesting te gebruiken. Dit omdat deze bemesting heel veel gunstige effecten heeft op het bodemleven en de bodem. Kunstmest hoef je dan alleen te gebruiken om bij te sturen voor een bepaald voedingselement.
gecoate kunstmest
Veel meststoffen werken korte tijd. Alleen gecoate meststof werkt langdurig. (zie afbeeldingen hieronder)
Vanwege de voordelen van kunstmest kozen veel boeren er voor om over te stappen van organische mest naar kunstmest.
Vooral na de tweede wereldoorlog zien we een grote toename van kunstmeststoffen. De laatste jaren zie je geleidelijk weer een toename van het gebruik van organische meststoffen.
gecoate meststof. Soms een dun laagje, soms een dik laagje
osmocote
achtergrondinformatie. Haal kunstmest van voetstuk.
Haal kunstmest van voetstuk!
• 19 november 2016
Dirk van der Meulen • Economie Leeuwarder Courant
Overheden hebben een hekel aan te veel dierlijke mest. Kunstmest wordt echter geen strobreed in de weg gelegd. ,,En dat is quatsch. Totale quatsch”, zegt Jozef Visser. Jozef Visser (68) woont in een hoekwoning in Utrecht nabij een van de drukste bruggen van Nederland: die in de A12 over
het Amsterdam-Rijnkanaal bij Utrecht. Wat heeft deze milieukundige en voormalige docent scheikunde met mest en landbouw? Veel, heel veel, zo blijkt.
Visser wijdt zich sinds 2000 volledig aan een sociaal- en natuurwetenschappelijke analyse van het Nederlandse landbouwbeleid. Hij promoveerde in 2010 op het onderwerp bij de Friese hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg en econoom Bob Goudzwaard. Het resultaat van het onderzoek is vastgelegd in een lijvig boekwerk: Down to earth.
Visser concludeert dat Nederland (overheden en bedrijfsleven) ziende blind en horende doof was voor de talrijke waarschuwingen voor het gevaar van kunstmest. In plaats daarvan bejubelden ze kunstmest als een wondermiddel. Zonder zou de wereld niet te voeden zijn en zou Nederland nooit hebben kunnen uitgroeien tot de tweede landbouwexporteur ter wereld. ,,De krimp van de boerenstand en de keuze voor kunstmest is bewust gestimuleerd door Den Haag’’, stelt Visser die een relatie legt met de wereldoorlogen. ,,Overheden kampten met lege stikstoffabrieken die gebruikt werden voor de productie van explosieven. Nadien zijn die omgebouwd tot productielocaties voor kunstmest.”
Toen al waarschuwden diverse wetenschappers voor de gevaren van kunstmest voor de bodem, waaronder de ontdekker: de Duitser Justus von Liebig. Zij stelden dat kunstmest de bodem eenzijdig voedt met als gevolg dat micro-organismen de essentiële onderdelen van organische stof afbreken. Terwijl organische stof, ook wel humus genoemd, van eminent belang is voor de bodemvruchtbaarheid. Zonder organische stof is de bodem arm aan natuurlijke voedingselementen en aan zuurstof, en ontoegankelijk voor water.
Dit proces gaat niet van de ene op de andere dag, maar vindt sluipenderwijs plaats. ,,In delen van Flevoland, waar akkerbouwers hoofdzakelijk kunstmest gebruikt hebben, ondervinden ze de gevolgen: de structuur van de grond is er volledig naar de Filistijnen.”
Overdrijft Visser niet een tikkeltje? Flevoland is nog altijd de provincie met de hoogste hectare-opbrengsten. Visser: ,,Ze kunnen het nog enigszins compenseren met de inzet van veel hulpmiddelen, maar voor hoe lang nog? Wat mij betreft is de vraag stellen hem beantwoorden.”
Wat Visser vooral stoort is dat kunstmest nog steeds op een voetstuk staat, ook in het huidige mestbeleid. Dat beleid legt vooral beperkingen op aan dierlijke mest. Zo gaan de overheidsmodellen ervan uit dat stikstof in dierlijke mest een werkingspercentage heeft van 65 procent. De resterende 35 procent blijft achter in het milieu en spoelt uiteindelijk uit naar het grond- en oppervlaktewater. Kunstmest zou voor 100 procent opgenomen worden door de plantenwortels.
,,En dat is quatsch. Totale quatsch. Het is amper de helft. Een fors deel van de stikstofkunstmest spoelt uit naar het oppervlaktewater waar het overbemesting veroorzaakt, met onder meer de bloei van toxische micro-organismen als gevolg. Ook in onze spaarbekkens. De giftige producten van die micro-organismen word je zelfs door koken niet de baas. Het is dan ook een joekel van een bedreiging.”
De wetenschapper wijst in dit verband op de dode, zuurstofloze zones in de Golf van Mexico en op het praktisch afgestorven Great Barrier Reef voor de Australische kust. ,,Hoofdoorzaak: uitgespoelde kunstmest van de grootschalige Amerikaanse en Australische landbouw.”
Nu dreigt een forse krimp van de Nederlandse veestapel, omdat Nederland meer dierlijke mest produceert dan Europa toestaat. Een andere optie is om de veestapel intact te laten en te kiezen voor grootschalige mestverwerking en -export. Dat laatste is een optie, omdat veehouders het verlies aan mest kunnen opvullen met kunstmest. ,,En dat zou echt de wereld op zijn kop zijn: organische mest met zijn grote voordelen wordt geweerd, terwijl kunstmest met zijn onbeheersbare gevolgen geen strobreed in de weg wordt gelegd.”
Visser en zijn medestanders uiten hun zorgen af en toe in het Haagse. ,,Maar het dringt niet door. Men is er nauwelijks bereikbaar voor informatie en helemaal tevreden met zichzelf. Je wordt wat glazig aangekeken, je voelt ze denken: zo erg kan en zal het wel niet zijn.”
Visser put hoop uit het feit dat steeds meer boeren steeds minder kunstmest inzetten. ,,Laat ze daar mee doorgaan. Nog mooier zou zijn om drijfmest te vervangen door strorijke vaste mest of door biologische stikstofvastlegging via groenbemesters (gewassen die stikstof binden uit de lucht en ondergeploegd worden). Er zijn nog tal van andere manier om op een gezonde manier de grond te bemesten. Die wijsheid is te vinden in veel agronomische publicaties die helaas door de kunstmestrevolutie naar de achtergrond zijn verdwenen.”
Nederland grote producent kunstmest
Nederland is met een productie van 7,5 miljard kilo een van de grootste kunstmestproducenten ter wereld. De Nederlandse landbouw neemt hiervan circa 11 procent af, bijna 90 procent wordt geëxporteerd. Tot 2013 was sprake van een afname van het gebruik van kunstmest in Nederland, de afgelopen jaren is weer sprake van een stijging. De sector telt vijf bedrijven met ruim 1700 werknemers. Het gaat om Yara in Sluiskil, Oci Nitrogen in Geleen (voormalige DSM), Rosier in Sas van Gent, ICL Fertilizers in Amsterdam en Planta Cote in Terneuzen.
Ongeveer 4 procent van de Nederlandse aardgasproductie wordt ingezet voor het maken van stikstofkunstmest.
groenbemesters
Groenbemesters worden op braakliggende stukken een gewas ingezaaid. Een voorbeeld is lupine.
Door het zaaien van deze groenbemester in de herfst blijft de bodem bedekt en geeft dus minder onkruidgroei. Daarnaast is het goed voor de bodemstructuur.
Een ander voordeel is dat meststoffen minder uitspoelen. Lupine maakt daarnaast knolletjes die stikstof bevatten. De plant kan de stikstof uit de lucht halen. Zie afbeelding hieronder, bij de pijltjes zie je de knolletjes zitten.
Als in het voorjaar de lupine wordt omgeploegd, komt het organische materiaal en de stikstof vrij voor het nieuwe gewas.
In de onderstaande link krijg je meer info over groenbemesters.
Lupine is een groenbemester, maar tegenwoordig wordt dit gewas ook geteeld voor varkensvoer of in plaats van sojabonen als vleesvervanger.
Hieronder een video over de oogst van lupine.
Daaronder een video van een bedrijf in Holten, die lupine laat verbouwen voor hun vleesvervangers.
In de omgeving van Hardenberg en Holten worden enkele hectares verbouwd.
lupine oogst Drente
enkco
4. Opslag en gebruik
kleinverpakking
kunstmest in bigbags
opslag bemesting
Opslag:
Anorganisch materiaal: (kunstmest)
Anorganische meststoffen zijn in het algemeen zouten. Zout heeft een hygroscopische werking, dat wil zeggen dat het vocht aantrekt.
Als de verpakking beschadigt, of de meststoffen worden opgeslagen in een vochtige ruimte, dan zal de mest water aantrekken. Er ontstaan grote klonten en de mest is ongeschikt voor verkoop en gebruik. Verpakkingsmateriaal zoals karton en plastic kunnen onder invloed van zonlicht verkleuren.
Daarom het advies om de mest droog en donker te bewaren.
Organisch materiaal:
Kleinverpakkingen worden net als organisch materiaal in karton en plastic zakken geleverd.
Bedrijven hebben soms grote afnemers. Ze kiezen er voor om materiaal zoals champost, turf en potgrond los te storten.
Op een vloeistofdichte vloer zal geen uitspoeling van meststoffen plaats vinden. Het materiaal is bestand tegen weersinvloeden.
waarschuwing!
Let op!
Meststoffen zijn veelal zouten. Als je werkt met bemesting moet je oppassen dat je geen meststoffen in je ogen of in wonden krijgt. Als dit gebeurt, moet je de meststoffen met ruime hoeveelheden water uitspoelen. Daarnaast kunnen zouten met elkaar een reactie aangaan. Bij het mengen van verschillende meststoffen kun je dus een chemische reactie krijgen. Mengen wordt daarom sterk afgeraden.
Hieronder een video van een explosie van een kunstmestfabriek in april 2013 in Amerika. Kijk en huiver.
gevaar van kunstmest
tijdstip van bemesten
Tijdstip:
Het tijdstip van bemesten is afhankelijk van een aantal factoren. Maar ook hier is een vergelijking met mensen te trekken. Eten vlak voor je gaat slapen heeft weinig effect. Een stevig ontbijt aan het begin van de dag is beter. Sommige stoffen nemen we snel op in het bloed. Een voorbeeld is suiker. Andere stoffen, zoals vetten, moeten eerst worden afgebroken en komen veel later ter beschikking. Bij planten zien we dit ook.
Bodemleven
De planten krijgen hun voeding binnen met hulp van bodemleven. Het bodemleven gaat bij een bodemtemperatuur van minder dan 5 graden Celsius in rust. Het groeiseizoen wordt dus door de bodemtemperatuur bepaald. Kunstmest strooien in een periode dat de plant in rust is betekent verspilling van mest en daarmee ook geldverspilling. De meststoffen komen uiteindelijk in het grondwater. Dit is slecht voor het milieu.
Opname snelheid
Sommige meststoffen worden snel opgenomen door de plant. Denk aan niet gecoate NPK korrels. Bij voldoende vocht worden de voedingsstoffen binnen enkele dagen opgenomen door de plant. Tijdens het groeiseizoen kun je deze mest strooien. Aan het eind van het groeiseizoen zal de plant moeten afharden richting de winterperiode. Te laat in het seizoen mesten zorgt voor cellen die veel vocht bevatten. Deze cellen kunnen onder invloed van vorst eerder kapotvriezen.
Organische mest, zoals koemest heeft een langere tijd nodig om opgenomen te worden door de planten. Koemest kun je daarom al voor het groeiseizoen onderwerken in de grond. Vanwege de organische stof zullen voedingsstoffen minder snel uitspoelen. Gedurende het groeiseizoen komt de voeding vrij voor de plant.
Sommige voedingselementen kan de plant makkelijk en snel opnemen. Een voorbeeld is stikstof. Andere meststoffen zijn moeilijk opneembaar. Een voorbeeld is kalk. Om die reden kun je in de winter kalk strooien. Pas tijdens het groeiseizoen komt de kalk beschikbaar voor de planten*).
*) Behalve dat de planten kalk opnemen, wordt kalk ook gestrooid om de bodem geschikt te maken voor de groei van planten. Dit gebeurt op 2 manieren:
1. Door kalk te strooien wordt de bodem minder zuur. Daardoor lossen verschillende mineralen beter op in het bodemvocht en kunnen dus beter door de wortels worden opgenomen.
2. Als de bodem minder zuur is wordt het bodemleven gestimuleerd, waardoor de organische stof in de bodem sneller wordt afgebroken. Hierbij komen voedingsstoffen vrij voor de plant waardoor die sneller groeit.
Vocht
Kunstmest bevat zouten. De mest moet opgelost worden door water. Het ideale tijdstip om te bemesten is net voordat het gaat regenen. Bij droog weer blijven de korrels tussen de beplanting liggen en bij bemesting van gras zelfs op het gewas. De zouten trekken vocht uit de omgeving. Hierdoor kan verbranding van het gewas ontstaan.
gelijkmatig verdelen!
Linksonder zie je wat het effect is als je met de hand kunstmest strooit en niet goed de mestkorrels verdeeld.
Een strooikar is dan een handig hulpmiddel om de mest gelijkmatig te verdelen. Foto rechts.
ongelijk verdeeld
dcm kunstmeststrooier
5. Functie
plantgezondheid
Gezonde planten worden niet ziek! Een plant die weerbaar is, zal niet snel ziek worden. Dus als de bodem goed is en de plant goede voeding krijgt, zal een plant niet snel ziek worden. Hoe zorg je nu voor gezonde planten? In de video een webinar van Plant health Cure.
gezonde planten worden niet ziek!
vergelijking met mensen
Mensen eten gezond als ze zich houden aan de schijf van 5.
De hoofdmaaltijd bestaat uit aardappelen, vlees en groente. Daarnaast eten we brood met beleg.
We eten dit in grote hoeveelheden.
Daarnaast is een mens vitaminen nodig. We hebben dit in kleine hoeveelheden nodig, maar bij een tekort worden we wel ziek. Denk aan scheurbuik op de schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie. (VOC)
In de volgende link zie je wat vitaminetekort bij een mens veroorzaakt.
Bij planten praten we over hoofdelementen en sporenelementen.
Ieder mens heeft een ander voedingspatroon. Mede afhankelijk van wat we doen. Een bodybuilder heeft een ander voedingspatroon dan een danser. Ook bij plantensoorten zie je dat het voedingspatroon verschilt. Mais heeft een ander voedingspatroon dan aardappel. Elk gewas vraagt een andere bemesting en het ene gewas vraagt meer bemesting dan een ander gewas.
Op de volgende pagina krijg je de informatie over de voedingselementen van een plant.
functie van hoofdelementen NPK
de elementen
Hoofdelementen NPK:
Stikstof: (N)
Stikstof is een onderdeel van aminozuren en bladgroenkorrels. Het zorgt dus voor de groei van bladeren en scheuten. De groene delen van de plant.
Fosfor: (P)
Fosfor is onderdeel van het energietransport van de plant. Het is nodig voor de ontwikkeling van de wortels en bevorderd de bloei en rijping van vruchten en zaden. Het is een onderdeel van het energietransport binnen de plant. Bovendien ontwikkelt fosfor ook de houdbaarheid van de vruchten.
Kalium (K)
Kalium bevorderd de stevigheid van celwanden. Planten kunnen daardoor beter tegen droogte en vorst. Ook zijn ze minder gevoelig voor ziekten en insecten. Kalium activeert verschillende enzymen, speelt een rol in de zoutbalans van de plant en in het openen van de huidmondjes. Hierdoor kan de plant CO2 opnemen. Kali regelt ook de waterhuishouding in de plant.
effect van fosfor (P)
effect P bron DCM
fosfaat
Fosfor zorgt onder andere voor een betere beworteling. In de foto (bron DCM meststoffen) zie je duidelijk het effect van een bemesting met fosfor. Door de betere beworteling zal het gras meer en dieper wortelen. Door de diepere beworteling is het gras ook minder gevoelig voor droogte. Rechts op de foto een proef van Nova Crop Control. Let ook op de verschillen in groei tussen de beide planten!
beschikbaarheid P: bord, tafel, keuken, kelder
blgg nieuw
Hoofdelementen Ca, Mg en S
calcium proef. Rechtse 2 spuitgangen wel Calcium toegediend, Deze niet! Duidelijk verschil.
Magnesium (Mg)
Magnesium is een noodzakelijk onderdeel van bladgroenkorrels. Daarnaast speelt het een rol bij het vervoer van de diverse voedingsstoffen in de plant.
Zwavel (S)
Zwavel is een onderdeel van verschillende aminozuren en eiwitten.
Kalk (Ca)
Kalk is een klein onderdeel van celwanden, het versterkt cellen. Kalk (Ca) is in zeer geringe mate plantenvoedsel. Toch is deze stof onmisbaar voor de planten omdat kalk zuren bindt die het planten lichaam anders zouden vergiftigen, zoals oxaalzuur. Kalk is noodzakelijk voor de vorming van humus, verbeterd de bodemstructuur en beïnvloedt de opname van voedingsstoffen zoals stikstofbinding. Daarnaast wordt de Ph verhoogd. Gronden worden daardoor minder zuur.
Meer informatie over de meststoffen vind je op de onderstaande links:
Hieronder een powerpointpresentatie en een link met alle info op een rijtje.
Koper (Cu): Koper is een onderdeel van verschillende enzymen voor oxidatie en reductie reacties in planten. Zonder koper kunnen deze reacties – die nodig zijn voor onder andere fotosynthese – niet door blijven gaan.
Molybdeen (Mo): Het is nodig om stikstof in de plant te krijgen.
Borium (Bo): Verstevigt membramen
Nikkel (Ni): Nikkel is nodig enzymen te laten functioneren zodat de stikstofomloop kan blijven plaatsvinden.
Mangaan (Mn): Nodig om de bladgroenkorrels stevig te houden en om zuurstof vrij te laten komen.
Chloor (Cl): Nodig om de zoutbalans te handhaven en om andere nutriënten via de wortels op te nemen. Speelt vermoedelijk een rol in de fotosynthese.
sporenelementen website
In de link hieronder een mooie website met veel informatie.
Per gewas wordt aangegeven welk schadebeeld een tekort aan een spoorelement veroorzaakt.
De volgende 3 elementen zijn nog niet genoemd. Deze elementen worden opgenomen tijdens de fotosynthese. Ze worden dus niet uit de bodem gehaald. Hierboven staat de scheikundige reactie, maar om het wat makkelijker te beschrijven, kun je bladgroen van bladeren vergelijken met zonnepanelen. Ze kunnen licht omzetten in energie (suikers), waardoor de planten kunnen groeien.
Zuurstof (0): Ongeveer 45% van de plant. Nodig voor veel verschillende processen en het stevig houden van de plant.
Koolstof (C): Ongeveer 45% van de plant. Nodig voor veel verschillende processen en het stevig houden van de plant.
Waterstof (H): Een relatief groot deel van de plant. Samen met zuurstof zorgt dit voor water. Zonder dit droogt de plant uit.
test afkortingen elementen
Koolstof en stikstof kringloop
In het arrangement willen we niet te diep in gaan op alle processen die in de grond plaats vinden. Voor degene die er in geinteresseerd zijn; er zijn talloze boeken over bodemprocessen beschreven. Maar om je een beeld te geven van een aantal processen zie je hieronder een schema met daarin de koolstof (C) en stikstof (N) kringloop.
6. Kalk en zuurgraad
zuurgraad
Kalk zorgt voor een hogere Ph of zuurgraad. Water is neutraal, zoals je ziet in de afbeelding. Zeep en kalk heeft een zuurgraad hoger dan 7. Tuinturf en accuzuur heeft een hele lage Ph.
De scheikundige benaming voor water is H2O. In water lost het op met een H+ en een OH- ion. Als er evenveel H= en OH- in de bodem zit, is de Ph 7. De scheikundige benaming voor kalk is Ca(OH)2 In water lost het op als het element calcium en OH-. Je krijgt dus OH- in de bodem. Veel gronden hebben een Ph van minder dan 7. Door bepaalde meststoffen wordt de grond zuurder. Door kalk te strooien gaat de Ph of zuurgraad weer omhoog.
hogere zuurgraad is betere opname!
hogere zuurgraad is betere opname
In het plaatje zie je bij welke zuurgraad een plant een voedingselement het beste opneemt. Een bredere balk is een betere opname. Je ziet dat elk element bij andere zuurgraden beter wordt opgeomen, maar je ziet ook dat bij een lage zuurgraad geen enkel element goed wordt opgenomen. Daarom is kalk zo belangrijk!
Gewas & Glas 08 feb 2017 om 14:09 uur Foto: Han Reindsen
Calcium is het belangrijkste element voor bodem- en plantweerbaarheid. 'Calcium maakt de grond luchtiger en zorgt voor de stevigheid van celwanden', zegt Wilma Windhorst van adviesbureau Agropoli in Hazerswoude-Dorp.
Windhorst geeft adviezen aan boom- en vasteplantenkwekers op het gebied van teelt, bodem, plantgezondheid, gewasbescherming en bemesting. Vorige week vrijdag schonk ze in Biezenmortel, tijdens een bijeenkomst voor telers van zomerbloemen en heesters van LTO Glaskracht Nederland, aandacht aan de weerbare bodem.
Een goede bemesting is de basis voor gezond telen, stelt de adviseur. 'Vergelijk het met de gezondheid van mensen. Als we alleen junkfood eten, krijgen we snel te maken met mankementen. Voor planten geldt hetzelfde: met veel stikstof zijn planten snel vatbaar voor ziekten.'
Stikstof, fosfaat en kali
Het probleem is volgens Windhorst dat de bemestingstheorie en -praktijk van telers vooral is gebaseerd op stikstof, fosfaat en kali. 'Maar bij de hoofdelementen zijn calcium en magnesium belangrijker.'
Calcium speelt een rol bij de celdeling, belangrijk voor een stevige structuur van plant
Wilma Windhorst, adviesbureau Agropoli in Hazerswoude-Dorp
Calcium is het belangrijkste element voor meer weerstand in het teeltsysteem, legt de adviseur uit. 'Calcium heeft veel invloed op de opname van andere (sporen)elementen, vooral borium. Calcium en borium zijn erg belangrijk voor de vertakking van wortels. Calcium speelt een rol bij de celdeling, belangrijk voor een stevige structuur van plant.'
Verhouding
Ook magnesium is een belangrijk element bij weerbaarder telen. Volgens Windhorst ligt de ideale verhouding van calcium en magnesium bij veen- en kleigrond op 5,7:1 en bij zandgrond op 4:1. 'Als de verhouding goed is, is het bodemleven makkelijker op gang te krijgen.'
Als een kleigrond helemaal vol zit met calcium, is er geen ruimte voor waterstof en krijgt bodemleven het moeilijk. Waterstof moet in de bodem zo'n 10 procent zijn. 'Ik heb liever een bodem met een tekort aan calcium dan met een overmaat. Je kunt calcium wel aanvullen, maar er niet uit halen.'
Albrecht-methode
Bij het analyseren van de bodem maakt de adviseur bij voorkeur gebruik van de Albrecht-methode. 'Bij deze methode zijn calcium en magnesium belangrijker dan bij andere analyses. Daarnaast schenkt Albrecht meer aandacht aan de verhouding tussen de elementen en de sporenelementen.'
Na vier à vijf jaar werken met de Albrecht-methode zien telers vaak verbeteringen in de teelt. Volgens Windhorst heeft dat onder andere te maken met het feit dat de Albrecht-methode streeft naar een hogere pH. 'Met de oude adviezen kwamen we kalk tekort.'
Te lage pH
Met de Albrecht-methode is in bijna alle gronden sprake van een te lage pH, constateert Windhorst bij haar advisering. 'In die gronden zit veel waterstof, waardoor er snel sprake is van tekorten aan calcium, magnesium en kalium.'
Omdat er verschil zit tussen wat er in de bodem zit en waar de plant bij kan, hebben nagenoeg alle gronden te maken met een tekort aan mangaan, borium en molybdeen. En dat terwijl sporenelementen een grote rol spelen bij de weerstand tegen plantenziekten.
Plantversterkers
De adviseur vindt dat telers anders moeten gaan bemesten: meer calcium en magnesium, en fors minder stikstof. 'We moeten zorgen dat planten weerbaarder zijn. Bij weerbaar telen gaat het om het hele systeem en niet alleen om het gebruik van plantversterkers. Als je niet naar het geheel kijkt, kun je plantversterkers toevoegen tot je een ons weegt.'
Van plantversterkers verwachten telers soms alle heil, constateert Windhorst. 'Maar het gaat niet werken als de rest niet op orde is. Plantversterkers werken alleen goed in een robuust systeem. Het kan niet in de plaats van chemie komen, als het systeem niet op orde is.'
Teeltfactoren
Bij het gehele systeem gaat het om de teeltfactoren klimaat, bodem, plantmateriaal, bemesting, gewasbescherming en plantversterkers. 'Als klimaat, bodem en plantmateriaal goed zijn, heb je bij de overige teeltfactoren minder input nodig. Trips, spint en schimmels zijn dan met minder chemie makkelijker onder controle te houden.'
Han Reindsen is redacteur Gewas & Glas. Hij volgt de akkerbouw en mechanisatie.
7. Gebrek/overmaat
gebreksverschijnselen
Gebrek en overmaatsverschijnselen.
Op de foto zie je dat er een keutel op het gras heeft gelegen. Op de plek waar de keutel lag, zijn veel voedingszouten op het gras gekomen. Het gras is verbrand. Een voorbeeld van overmaatsverschijnselen. Rondom de keutel zie je dat het gras goed is gegroeid. Er zijn veel voedingszouten in de bodem gekomen. Verderop zie je dat het gras lichtgroen is. De meststoffen zijn niet tot dit gebied doorgedrongen. Het gras heeft hier een gebrek aan voeding, want het is lichtgeel van kleur .
In de herfst zie je dat bladeren van loofbomen hun herfstkleur krijgen. Dit is een vorm van een gebreksverschijnsel. De plant onttrekt voedingsstoffen uit het blad en stoot afvalstoffen af in het blad. Vandaar de verkleuring.
Gebreksverschijnselen veroorzaken minder groei, de plant wordt vatbaarder voor ziekten en plagen. Aan de verkleuring van het blad is te herkennen aan welk voedingselement de plant een tekort heeft. Te veel van een bepaald voedingselement is ook nadelig voor een plant. Een te veel van een bepaald voedingselement kan leiden tot verminderde opname van een ander voedingselement.
In de links hieronder zie je het effect van te veel of te weinig voedingselementen. De nadruk ligt op een tekort aan voedingselementen, omdat dit het meest vaak voorkomt.
Toen de Nederlanders met schepen naar Nederlands Indie voeren, kreeg de bemanning op de eerste vaart een ziekte; scheurbuik. Dit kwam omdat de bemanning te weinig vitamines kregen. Vitamine C is een sporenelement voor mensen. Je hebt maar een klein beetje nodig, maar krijg je het niet, dan wordt je ziek. Bij planten werkt het bijna net zo.
Hieronder een foto met gebreksverschijnselen van een aantal gewas. Ook bij te veel voeding kun je verschijnselen in een gewas krijgen. Zoals al eerder genoemd; Bij overmaat van een bepaald element kan het zijn dat daardoor een ander element slechter opgenomen gaat worden. Klik op de link naar van Iperen en klik op het element waar je informatie over wilt weten. Je ziet dan waar het element voor dient en wat de overmaat en gebreksverschijnselen zijn.
De regenton geeft aan dat het water niet hoger kan komen te staan, dan de laagste duig of plank. Dus als 1 voedingselement heel weinig voorkomt, dan zal de plant niet kunnen groeien. Door het element, waar de plant gebrek aan heeft, bij te mesten, zal de groei toenemen.
De regenton is niet helemaa; goed getekend. Elementen die de plant veel nodig heeft, zoals Stikstof (N), Fsffor (P) en Kalium (K) moeten bredere duigen/planken hebben dan de sporenelementen zoals ijzer (Fe) en Koper. (Cu)
C/N verhouding
Soms kan er een tijdelijk tekort aan stikstof ontstaan in de bodem. Zoals je weet zorgt bodemleven er voor dat de plant voeding op kan nemen in de zeer kleine haarwortels. In de tabel hieronder zie je de verhouding C/N oftewel koolstof (C)en stikstof (N). Je ziet dat mest van vee een C/N verhouding heeft van 15. Bij graanstro is deze verhouding tussen de 50 en 150. Als je heel veel stro op het land aanbrengt, kan het volgende gebeuren; Het bodemleven zal de stro verteren. De C/N verhouding van deze organismen is 8. Bij de vertering komt het bodemleven stikstof te kort. Deze halen ze uit de bodem. Maar nu kan de plant geen stikstof opnemen. Je ziet dan stikstofgebrek in de beplanting optreden. Een geel blad en slechte groei. Op een gegeven moment zal een deel van het bodemleven doodgaan. Er is minder materiaal om te verteren. Pas nu komt de stikstof vrij voor de plant.
CN verhoudingen
8. Bemestingsplan of advies
Nu komt alles bij elkaar!
Een boer die gras maait en het gras van het land haalt, verarmt de bodem. De voedingsstoffen die in het gras zitten, komen niet meer in de bodem terug. Een hovenier die gras maait en het gemaaide gras opvangt in een bak, doet hetzelfde. De grond verarmt of verschraalt. Door een aantal grondmonsters te nemen, kun je bepalen hoeveel voedingsstoffen nog in de bodem aanwezig zijn. Met hulp van de gegevens, kun je per voedingselement bepalen hoeveel je moet toevoegen om weer op een goede waarde uit te komen.
Dit noemen we een bemestingsplan. Hieronder de link met info.
Organische meststoffen worden veel langzamer opgenomen. Maar uit de tabel hierboven blijkt dat de voedingselementen in hoge mate worden opgenomen in de vrucht. Bij bemesting met kunstmest zie je dat er minder voedingselementen en dus minder smaak in de vrucht wordt opgenomen.
duurzame landbouw
Kenmerken van duurzame landbouw:
Kenmerk van die landbouwmethoden is dat er geprobeerd wordt te werken met zo weinig mogelijk milieubelastende middelen en methoden. Hierbij staat het bodemleven centraal, wat op zijn minst verstoord, zo niet vernietigd wordt door kunstmest (of drijfmest) en bestrijdingsmiddelen, vandaar het verbod op het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Het organische stofgehalte speelt een belangrijke rol, en moet (in de meeste gevallen) opgedreven worden. Men rekent biologische of ecologische landbouw wel tot de 'duurzame landbouw' omdat het bodemleven maximaal benut wordt zodat deze vorm van landbouw lang volgehouden kan worden. Indien juist toegepast, verbetert de bodemvruchtbaarheid, en dus ook de opbrengst, jaar na jaar, na de omschakelings- (en bodemherstel) periode.
Er zijn vijftien bestrijdingsmiddelen (insecticiden, antischimmelmiddelen) toegestaan, meestal natuurlijke gifstoffen uit planten of bacteriën. Ook zijn een aantal rijpingsbevorderaars wel toegestaan. Zo is door deze verordening het gebruik van ethyleen in bepaalde gevallen toegestaan, onder andere bij het narijpen van citrusvruchten
mulchen
Mulchen is een laag met verteerbaar materiaal als bodembedekking gebruiken. Voordelen zijn dat de grond ia afgedekt. Hierdoor heb je minder kans op onkruiden. Daarnaast breng je voeding in de grond. Tenslotte is een grond minder snel uitgedroogd bij droog weer. Bij langere periodes van droog weer is de kans aanwezig dat je mulchlaag zo droog is, dat deze snel wegwaait. Hetzelfde systeem zie je in de bossen. Afgevallen blad vormt een mooie laag, die de grond afdekt en die door vertering weer voeding aan de beplanting geeft.
Bij gras kun je het systeem van mulchen ook toepassen. Het maaisel wordt versnippert. En dit maaisel laat je op de grasmat liggen. Voordeel is dat je voedingsstoffen rechtstreeks weer terug geeft aan het gras. Bij maaien en afharken verschraal je de grond. Nadeel is dat het maaisel op den duur een viltlaag gaat vormen, waardoor je kans hebt op mosvorming. Je zult gras wat je mulcht in plaats van afharkt vaker moeten verticuteren om deze viltlaag te verwijderen.
In onderstaande video krijg je een beeld van mulchen.
mulchen
duurzame voorbeelden in de akkerbouw en moestuin
akkerranden
duurzame landbouw
Akkerrandenbeheer vergroent, verduurzaamt, verrijkt en verfraait. Het aanleggen van akkerranden staat meer dan ooit in de belangstelling vanwege de vele voordelen:
Natuurlijke beheersing van ziekten en plagen door nuttige insecten.
Hierdoor een lager bestrijdingsmiddelengebruik.
Vergroting van de biodiversiteit. (meer planten en dieren soorten)
Een beter imago, vele positieve reacties van de gemeenschap.
Verbetering van de waterkwaliteit.
Stimuleren van akkervogels, bijen, vlinders en hommels.
Verfraaiing van het landschap.
vruchtwisseling
Vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen. Pas na enkele jaren komt hetzelfde gewas weer op het perceel terug. Veel gewassen hebben last van bodemziekten, die veroorzaakt worden door aaltjes, schimmels en insecten. Zo hebben aardappels last van bodemmoeheid veroorzaakt door aaltjes, erwten na tuinboon last van fusarium-voetziekte en bieten na gras last van emelten.
Ook is vruchtwisseling belangrijk voor de bodemvruchtbaarheid, de bodemstructuur en het onderdrukken van onkruid. Het ene gewas is een betere voorvrucht dan het andere, omdat bepaalde stoffen in de grond achterblijven of minder worden gebruikt. Zo laten vlinderbloemigenstikstof in de bodem achter. Diepwortelende gewassen verbeteren de bodemstructuur en gewassen die snel de grond bedekken werken onkruidonderdrukkend. Ook prei laat een goede bodemstructuur achter.
Voor een goede vruchtwisseling wordt een vruchtwisselingsschema gebruikt, waarbij de gewassen in groepen worden ingedeeld, aangegeven wordt welke gewassen na elkaar komen en een bepaalde cyclus of rotatie wordt aangehouden. In een groep zitten de gewassen die vatbaar zijn voor dezelfde ziekten, zoals granen. De cyclus kan bijvoorbeeld bestaan uit 4 jaar.
teeltplan
Teeltplan
Voor een goede vruchtwisseling is een teeltplan onmisbaar. Je verdeeld de gewassen in vier groepen, namelijk:
Nachtschade-achtigen (aardappelen, tomaten)
Vlinderbloemigen (peulvruchten)
Kruisbloemigen (koolsoorten)
Overige gewassen (blad, wortel, knol en vrucht gewassen)
Het teeltplan hou je ieder jaar bij en in elk jaar pak je de oude plannen om te zien waar dit jaar het gewas moet staan. In het plan verdeel je de tuin in vier, acht of in zestien delen. Hierover verdeel je de gewasgroepen op een plek waar ze nog niet gestaan hebben in de vorige jaren.
combinatieteelt
Combinatieteelt
De milieuvriendelijke moestuin is vooral bekend geworden door combinatieteelt. Dit houdt in dat een aantal gewassen gelijktijdig naast elkaar wordt geteeld. Hierdoor kunnen de gewassen beter groeien of elkaar beschermen tegen ziekten en plagen. Bepaalde combinaties hebben een ziekte werende werking, zoals wortels met ui-achtigen of afrikaantjes tegen wortelvlieg, tuinkers met radijs tegen de aardvlo. Ook bevatten de adviezen voor combinatieteelt uitgesproken slechte combinaties. Bijvoorbeeld bonen bij wortels gaat erg slecht. Combinaties zijn dus wel heel goed mogelijk maar houd rekening met de teeltplan. Goede combinatie zijn:
Aardappelen + Mierikswortel
Bieten + Uien
Radijs + Sier(tuin)kers
Sla + Kervel
Prei + Wortel
Tomaat + Afrikaantje
Kool + Klaver
Aardbei + Sla
Slechte combinaties:
Kool +Aardbeien
Kool + Radijs
Stambonen + Venkel
Erwten + Uien
Bij goede combinaties komen bepaalde ziekten beduidend minder voor en sommige combinaties leveren een meeropbrengst op. Dat planten elkaar beïnvloed worden door de planten die er direct naast groeien, is natuurlijk niet vreemd. Zo houden hoge planten het licht tegen voor lage planten en zullen de wortels van de diverse planten door elkaar groeien. De planten kunnen elkaar beconcurreren waar het de opname van
water en voedingsstoffen betreft. Maar omgekeerd kunnen hoge gewassen ook beschutting geven aan warmteminnende, lage gewassen. Tot slot geven alle planten bepaalde wortelzuren af, waardoor ze voedingsstoffen vrijmaken waarvan hun buurgroenten kunnen profiteren.
Omdat de grond in feite intensiever wordt gebruikt, verlangt combinatieteelt niet alleen extra werk, maar ook extra mest.
combinatieteelt in de akkerbouw
Combinatie teelt zie je in Nederland vrij weinig in de akkerbouw. Wel wordt gewerkt met een teeltplan.
Belangrijk is de vrucht opvolging en de verhouding van hakvruchten en granen in het teeltplan.
Na een teelt aardappelen is het telen van bonen niet optimaal, dit in verband met met de verwelkingsziekte verticillium. Een teelt aardappelen na uien is ook niet optimaal. Van de grond wordt te veel gevraagd waardoor er een opbrengst vermindering ontstaat.
Een goede combinatie is aardappelen, gevolgd door granen, gevolgd door uien.
strokenteelt
strokenteelt
Landbouw van de toekomst: STROKENTEELT in de Noordoostpolder. In dit geval een combinatie van haver, rode biet, ui, aardappel en een mengteelt van veldbonen met tarwe. Aanvullend ook nog een kruidenrijke akkerrand. Door gewassen te combineren is minder kunstmest en bestrijdingsmiddel nodig; een gezonder en sterker gewas met meer biodiversiteit. Wil je de hele akker even bekijken, dan kan dat via deze link naar onze Beeldbank van de Leefomgeving: https://lnkd.in/dmRFiHk
voorkomen van ziekten en plagen
Voorkomen
Om zo min mogelijk last van ziektes en plagen te krijgen, moet je planten onder de voor hen optimale omstandigheden kweken. Probeer in je
moestuin een natuurlijk evenwicht na te streven. De verschillende maatregelen die bijdragen aan een natuurlijk evenwicht voorkomen ziektes en plagen, hier op een rijtje;
Werk de bodem zo min mogelijk om. (i.v.m. bodembacteriën)
Gebruik organische langzaam werkende mest.
Pas de gewassen aan op de grondsoort.
Kies voor de gewassen de juiste standplaats.
Pas vruchtwisseling en combinatieteelt toe.
Gebruik resistente rassen, zaai- en pootgoed.
Zorg voor ruime zaai- en plantafstand.
Verwijder onkruid tijdig.
Plant een haag om je moestuin.
Verwijder zieke planten tijdig.
bestrijden van ziekten en plagen
Bestrijden
Aan veel bestrijdingsmiddelen zitten nadelen ook al zijn ze biologisch, ecologisch of natuurlijk. Zoals het vloeibare insecticide Spruzit. Deze actieve stof wordt binnen twee dagen afgebroken door het zonlicht. Maar de stof is niet selectief, zo bestrijd het ook de nuttige insecten op de plant. Als je hiervan niets wil weten dan kun je altijd nog je eigen bestrijdingsmiddel maken van zelfgemaakte huismiddeltjes. Zoals;
-Brandnetelaftrek: pluk een flinke bos brandnetels en laat deze een dag of anderhalf in een emmer staan. Zeef hierna het aftreksel, verdun het 2 tot 10 maal en sproei dit over het aangetaste gewas. Het helpt tegen verschillende insecten, zoals luizen, rupsjes.
-Schoteltje bier: slakken zijn dol op bier, ze komen op het bier af en verdrinken in het gevulde schoteltje.
- Kamillethee : om kiemschimmels te bestrijden, kun je een pot kamillethee zetten. Bevochtig de net gekiemde zaadjes om de weerstand tegen schimmels te vergroten.
Top 10 van tips
Hieronder de top 10 voor een biologische moestuin:
Bemest met compost en verteerde dierlijke mest.
Laat de ondergrond zo veel mogelijk met rust.
Houd de juiste afstanden aan bij zaaien en planten
Geef spaarzaam en doordacht water, schoffel na regen.
Pas een ruime vruchtwisseling toe.
Gebruik gekeurde zaai- en plantgoed en ziekteresistente rassen
Gebruik geen bestrijdingsmiddelen, maar houd de tuin vrij van onkruid en ziekten.
Lok vogels, amfibieën en kleine zoogdieren aan om insecten te bestrijden.
Zaai bloemen en kruiden en werk met combinatieteelten.
Gebruik insectengaas en acryldoek tegen aantasting en vraat.
10. Achtergrondinformatie
bodem bedekken is goed!
Op de foto zie je het effect van bodembedekking. De sneeuw is verdwenen op het gras maar op het kale bouwland ligt nog sneeuw. Door de bedekking met gras krijg je een veel beter microklimaat net boven de grond. Hierdoor minder extreme temperaturen. De bodem bedekken met gras, een groenbemester of blad zorgt voor minder erosie.
handboek bodem en bemesting
Hieronder de link naar het handboek bodem en bemesting.
Je vindt er uitvoerige informatie over bodem, grondbewerking en bemesting. Daarnaast per gewas specifieke informatie.
steenmeel
artikel steenmeel
Wat is steenmeel?
Steenmeel is fijngemalen gesteente. Voor de Nederlandse situatie is steenmeel goed te vergelijken met het keileem dat in de ijstijden is afgezet en het vruchtbare sediment dat in het verleden door de rivieren werd afgezet bij overstromingen. Sediment is verweerd gesteente, steenmeel is gemalen onverweerd gesteente. Na het aanbrengen van steenmeel in de bodem treedt versnelde verwering op waarbij minerale voedingsstoffen voor het gewas vrijkomen. Steenmeel is een langaam vrijkomende-meststof. Door levering van voedingsstoffen en het beheersen van de bodem-pH worden de natuurlijke minerale vruchtbaarheid, buffercapaciteit en weerbaarheid van de bodem hersteld. Het is mogelijk om verschillende typen steenmeel toe te dienen die beantwoorden aan specifieke problemen in de bodem en de behoefte van het gewas.
In de video hieronder meer info over steenmeel.
steenmeel
Hieronder nog meer informatie over steenmeel en de link met nog veel meer info!
Het arrangement Bemestingsleer algemeen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Johan Schuppert
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2025-01-07 13:06:09
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.