Inleiding
Hier vind je het overzicht van alle stappen die je moet doen bij de uitvoering van de beroepsprestatie.
Stappen BP
Alle stappen
Stap 1 Oriënteren
- Lees de opdrachten & bewijzen en vertaal naar je eigen praktijk.
- Stel vragen bij oriënteren en werk deze uit.
- Check de competentiewijzer voor de vereiste kennis, vaardigheid en houding van de aan te tonen werkprocessen.
- Bespreek de opdrachten met BPV/werkbegeleider (Wb-er).
- Indien nodig: aanpassen
Stap 2 Plannen
Maak een plan van aanpak voor de te maken opdrachten met een tijdspad en verwerk:
- wie
- wat
- waar
- wanneer
- welke
Bespreek het plan van aanpak met je Wb-er. Bij akkoord inleveren bij docent voor een beoordeling.
GO? Ga naar stap 3, geen GO: eerst aanpassen en opnieuw laten beoordelen.
Stap 3 Uitvoeren
(Na GO) Voer je plan uit.
Houd een logboek bij.
Vraag feedback.
Pas indien nodig planning aan.
Stap 4 Controleren
Is er volgens plan gewerkt?
Voldoen bewijsstukken aan criteria?
Is feedback verwerkt ?
Evalueer met begeleiders, medestudenten, collega’s
Verzamel (uitwerken) bewijsstukken
Stap 5 Reflecteren
Reflecteer volgens STARRT op:
- Uitvoering BP (je rol en keuzes)
- Je handelen, verantwoord aan te tonen werkprocessen
Lever bewijsstukken in met door Wb-er geparafeerde beoordelingslijst
Inleiding BP
Inleiding
In de inleiding beschrijf je de bpv instelling, de afdeling waar je stage loopt, je doelgroep en de hulpvragen van cliënten.
Je schrijft sinds wanneer je werkt of stage loopt bij deze instelling.
De visie van de instelling is ….
De methoden die gehanteerd worden zijn …..
Mijn stagebegeleider is ….
Ik werk in een team bestaande uit …..; ik werk op ….. en werk dan met ……….(collega’s).
Stap 1 Oriënteren
Oriënteren is een belangrijke stap bij het uitvoeren van een beroepsprestatie. Een goede oriëntatie en planning leidt meestal tot een goed resultaat.
Bij oriënteren begin je met het doorlezen van de beroepsprestatie.
Een goede beoordeling van de uitvoering van de bp is uiteraard het belangrijkste, daar doe je het voor. Daarom zorg je dat je bij deze stap weet waarop je beoordeeld wordt, je weet wat er in de voortgangsbeoordelingslijst staat:
- De voortgangsbeoordelingslijst: waar word ik op beoordeeld? Onder 'De student' staat beschreven welk gedrag je laat zien.
- Om welke werkprocessen gaat het: wat houden deze werkprocessen (taken) precies in op mijn stageplek? Maak een vertaalslag.
- Wat is de moeilijkheidsgraad van de BP ? Verantwoord deze.
- Wat moet het gewenst resultaat en de bewijstukken (ook gedragsbeoordeling) zijn?
Je weet wat de opdrachten zijn en je stelt jezelf vragen:
Gebruik je competentiewijzer om meer inzicht te krijgen in de vereiste kennis, vaardigheden en houding van de aan te tonen werkprocessen. Beschik je over voldoende kennis en vaardigheden om de opdrachten te kunnen uitvoeren zodat je het gevraagde resultaat van de voortgangsbeoordelingslijst kan aantonen? Check de thema’s in Profi-leren. Je gebruikt de boeken van Profi-leren en andere bronnen van je opleiding en beschrijft welke thema’s je gaat gebruiken.
- Wat moet ik voorafgaand aan het uitvoeren van de opdrachten doen?
Je hebt nu een beeld van de beoordeling en de opdrachten.
Je weet om welke werkprocessen het gaat en weet hoe de werkprocessen in de bpv-instelling vorm krijgen.
Je hebt ideeën over hoe je de opdrachten vorm zou kunnen geven, met wie en wanneer.
Je bespreekt je oriëntatie op de beroepsprestatie met je bpv-begeleider:
- Wat wordt er beoordeeld (de werkprocessen, middels opdrachten en bewijstukken) en je ideeën.
- Met welke cliënten, in welke situaties kun je de opdrachten uitvoeren?
- Hoe kom je aan voldoende informatie over de cliënt(en)?
- Welke afspraken maak je met cliënten, begeleider en collega’s?
- Je weet hoe je aan de gevraagde specifieke bewijsstukken komt.
- Je bespreekt aan welke competenties uit de beoordelingslijst je extra aandacht wilt besteden bij de uitvoering van de beroepsprestatie. Waar liggen je uitdagingen (Kunnen leerdoelen worden (zie slb fase 1 ) voor POP en/of in je opleidingsplan).
Je maakt gebruik van de kennis en de vaardigheden die je tot nu toe verworven hebt en kunt dat aangeven (verantwoorden) in je aanpak en je reflectieverslag (stap 5).
Werk al bovenstaande punten uit onder het kopje STAP 1: Oriëntatie
Maak afspraken met de bpv-begeleider
Over de opdrachten, de begeleiding, feedback en beoordeling. Verwerk afspraken hierover in stap 2: Plannen
Vragen die je kunt gebruiken zijn:
Oriëntatie
Waar gaat deze fase (Quick Scan) over?
Welke beroepsprestaties?
Wat zijn de afspraken die hierover gemaakt zijn op school en in de praktijk?
In welke beroepscontext voer je de beroepsprestaties of de proeve uit?
Wat wordt er van je gevraagd in de prestaties of de proeve?
Om welke bewijsstukken gaat het?
Welke kennis, vaardigheden en houding heb je nodig om de prestatie(s) of proeve uit te voeren?
Welke bronnen ?
Wat is je uitdaging
Stap 2 Plannen
Plan de uitvoering van de opdrachten uit de BP:
Maak een plan van aanpak voor de te maken opdrachten met een tijdspad en verwerk:
- wie (omschrijving cliënt voor opdracht)
- wat (en criteria opdracht verwerken)
- waar (omschrijf situatie)
- wanneer (tijdspad)
- welke (zoals materialen & middelen)
Welke afspraken maak je bij de uitvoer van de opdrachten B, C,…….met collega’s, cliënten e.a belangrijke personen.
Bijvoorbeeld Opdracht B
Wie (opdracht)
|
Wat ga ik doen(criteria)
|
Waar
|
Wanneer
|
Welke(Benodigdheden)
|
Cliënten ...
|
Observatie
|
Activiteitenruimte
|
week 24
|
Theorie Observatiemethode
|
Afstemmen met collega’s en cliënten .....
|
|
|
|
|
Evalueren....
|
|
|
|
|
Bespreek het plan van aanpak met je Wb-er. Bij akkoord inleveren bij docent voor een beoordeling.
GO? Ga naar stap 3, geen GO: eerst aanpassen en opnieuw laten beoordelen.
Stap 3 Uitvoeren
Plan
Je hebt een plan voor de uitvoering van de opdrachten en werkt volgens dat plan.
Zo nodig stel je tussentijds in overleg je plan bij.
Je legt de uitvoering van de opdrachten schriftelijk vast, volgens de criteria van de opdracht.
Het eerste wat je (altijd) vastlegt bij uitvoering is de beginsituatie van je cliënt(en).
Wie is de cliënt, wat zijn de doelen van begeleiding, ondersteuning?
Specifieke bewijsstukken
Je specifieke bewijsstukken voldoen aan de criteria van de opdracht.
Let op: Het schriftelijk vastleggen van de uitvoering van de opdrachten is nog geen specifiek bewijsstuk.
Op elk specifiek bewijsstuk geef je aan om welk werkproces en welke competenties het gaat.
Stap 4 Controleren
Je controleert of je hebt voldaan aan de opdrachten.
Je controleert de specifieke bewijsstukken: voldoen deze aan de criteria van de opdracht.
Je controleert of je voldoet aan de resultaten in de beoordelingslijst (zie zodat: ……).
Je evalueert de uitvoering van de opdrachten.
Dit is het moment dat je nog kunt werken aan verbetering van opdrachten (overdoen, aanvullende acties), je verslaglegging en de specifieke bewijsstukken als dat nodig is.
Stap 5 Reflecteren
Aan de hand van de STARRT methode reflecteer je op je competentieontwikkeling/ de leerdoelen. Je gebruikt de voortgangsbeoordelingslijst; de uitwerking van de competentie (Onder kopje De student:) beschrijft het gedrag . In je reflectieverslag (met name onder de de R van reflectie) reflecteer je op de werkprocessen waaraan je extra aandacht hebt geschonken en, indien van toepassing, je persoonlijk leerdoel.
In onderstaand document zijn vragen opgesteld die je kunt stellen bij het schrijven van een STARRT verslag:
In onderstaande powerpoint lees je wat reflecteren is:
Prezi reflectie
Tools die je kunt inzetten bij het schrijven van het STARRT verslag met namen bij het reflecteren
Inleveren beoordeelde BP
Inhoudsopgave:
- Inleiding
- Oriëntatie
- Plannnen
- Uitvoeren
- Bewijsstukken
- STARRT verslag
- Afgetekende voortgangsbeoordelingslijst met feedback
Uitvoeren:
- Beschrijven per opdracht
- Bronnen benoemen (uitleggen hoe ingezet bij je handelen)
- Beschrijf wanneer het anders is gegaan dan uitgewerkt in stap 1 & 2
Bewijsstukken:
- Schrijf een inleiding op bewijsstuk(ken) en verantwoord waaruit blijkt dat de vereiste wp's en competenties zijn aangetoond.
STARRT verslag
- Maak de situatie specifiek ! De situatie is niet een beschrijving van de uitvoering van je opdracht !
- Kies een werkproces uit een gedragsbeoordeling. Breng je eigen handelen in beeld.
- Onder reflectie reflecteren op uitdaging.