Oriënteren is een belangrijke stap bij het uitvoeren van een beroepsprestatie. Een goede oriëntatie en planning leidt meestal tot een goed resultaat.
Bij oriënteren begin je met het doorlezen van de beroepsprestatie.
Een goede beoordeling van de uitvoering van de bp is uiteraard het belangrijkste, daar doe je het voor. Daarom zorg je dat je bij deze stap weet waarop je beoordeeld wordt, je weet wat er in de voortgangsbeoordelingslijst staat:
Je weet wat de opdrachten zijn en je stelt jezelf vragen:
Gebruik je competentiewijzer om meer inzicht te krijgen in de vereiste kennis, vaardigheden en houding van de aan te tonen werkprocessen. Beschik je over voldoende kennis en vaardigheden om de opdrachten te kunnen uitvoeren zodat je het gevraagde resultaat van de voortgangsbeoordelingslijst kan aantonen? Check de thema’s in Profi-leren. Je gebruikt de boeken van Profi-leren en andere bronnen van je opleiding en beschrijft welke thema’s je gaat gebruiken.
Je hebt nu een beeld van de beoordeling en de opdrachten.
Je weet om welke werkprocessen het gaat en weet hoe de werkprocessen in de bpv-instelling vorm krijgen.
Je hebt ideeën over hoe je de opdrachten vorm zou kunnen geven, met wie en wanneer.
Je bespreekt je oriëntatie op de beroepsprestatie met je bpv-begeleider:
Je maakt gebruik van de kennis en de vaardigheden die je tot nu toe verworven hebt en kunt dat aangeven (verantwoorden) in je aanpak en je reflectieverslag (stap 5).
Werk al bovenstaande punten uit onder het kopje STAP 1: Oriëntatie
Maak afspraken met de bpv-begeleider
Over de opdrachten, de begeleiding, feedback en beoordeling. Verwerk afspraken hierover in stap 2: Plannen
Vragen die je kunt gebruiken zijn:
Oriëntatie
Waar gaat deze fase (Quick Scan) over?
Welke beroepsprestaties?
Wat zijn de afspraken die hierover gemaakt zijn op school en in de praktijk?
In welke beroepscontext voer je de beroepsprestaties of de proeve uit?
Wat wordt er van je gevraagd in de prestaties of de proeve?
Om welke bewijsstukken gaat het?
Welke kennis, vaardigheden en houding heb je nodig om de prestatie(s) of proeve uit te voeren?
Welke bronnen ?
Wat is je uitdaging