Je controleert of je hebt voldaan aan de opdrachten.
Je controleert de specifieke bewijsstukken: voldoen deze aan de criteria van de opdracht.
Je controleert of je voldoet aan de resultaten in de beoordelingslijst (zie zodat: ……).
Je evalueert de uitvoering van de opdrachten.
Dit is het moment dat je nog kunt werken aan verbetering van opdrachten (overdoen, aanvullende acties), je verslaglegging en de specifieke bewijsstukken als dat nodig is.