Stambomen
Intro
Het kan soms ingewikkeld in elkaar zitten met de biologische ouders van mensen.
Bekijk de clip en lees dan onderstaande tekst. Welke conclusies trekt het meisje in de video?
Toch hoeft het niet zo te zijn, zoals het meisje in de film denkt.
Je kunt gerust erfelijke eigenschappen hebben, die niet hetzelfde zijn als die van je vader, en toch zijn kind zijn.
Hoe erfelijke eigenschappen worden doorgegeven kan men goed weergeven met een stamboom.
Je leert in deze opdracht eerst hoe je zo’n stamboom maakt.
Daarna ga je er zelf een maken, of over wel/niet kunnen tongrollen (zoals bij het filmpje) of over de stand van het oor.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- in een stamboom achterhalen welke erfelijke eigenschap dominant en welke recessief is.
- een stamboom over een erfelijke eigenschap in je eigen familie opstellen.
Wat ga ik doen?
Aan de slag |
Stap |
Activiteit |
Stap 1 |
|
Bestuderen van de kennisbank en vragen beantwoorden. |
Afronding |
Onderdeel |
Activiteit |
Begrippenlijst |
|
Hier vind je de Kennisbank en de begrippen van de opdracht stambomen. |
Eindopdracht |
+ |
Je maakt je eigen stamboom met kenmerken binnen jouw familie. |
Terugkijken |
|
Terugkijken op de opdracht. |
Benodigdheden
- Het werkblad Googledoc - Stambomen
- Familiegegevens over een erfelijke eigenschap, misschien te achterhalen door foto’s te bekijken, mailtjes te sturen, mensen te bellen.
Tijd
Ongeveer twee lesuren.
Aan de slag
Stap 1: Stambomen
Een stamboom geeft van een bepaalde erfelijke eigenschap weer bij welke familieleden hij in welke vorm voorkomt.
Bestudeer eerst uit de Kennisbank biologie het onderdeel:
Hier zie je een stamboom van de haarkleur.
In deze familie is alleen sprake van bruin en blond haar.
Meestal geeft men de stamboom abstracter weer.
Kijk naar de stamboom hieronder. Hij geeft dezelfde informatie aan.
De afspraak is dat een vierkantje/rechthoek een man voorstelt en een rondje/ovaal een vrouw.
Streepjes tussen een rondje en vierkantje in betekenen: ‘Hebben zich voortgeplant.’
De kinderen die daaruit voorkomen worden met een lijn en vertakkingen naar beneden aangegeven.
In de legenda is af te lezen welk fenotype hoe wordt weergegeven in de stamboom.
Stamboom
Download het werkblad Googledoc - Stambomen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Op het werkblad zie je nogmaals de stamboom van de haarkleur.
Het is de bedoeling dat je bij alle individuen het genotype invult.
- Zoek uit welke eigenschap dominant is.
Tip: Zoek ouders met eenzelfde eigenschap die kinderen krijgen met de andere eigenschap.
De ouders hebben dan de dominante eigenschap (BB of Bb).
- Zoek alle individuen die homozygoot recessief zijn. Plaats twee kleine letters (bb) in de vakjes bij deze personen.
- Zet nu bij alle individuen met de dominante eigenschap één hoofdletter neer (B).
- Beredeneer vervolgens op grond van wat je weet over de ouders en kinderen of je kunt bepalen of je voor het tweede gen een hoofdletter of een kleine letter moet gebruiken en zet die neer.
- Als je niet weet wat het tweede gen is, zet dan een vraagteken neer.
Alles ingevuld?
Vergelijk je ingevulde werkblad met een klasgenoot. Bespreek eventuele verschillen.
Afronding
Begrippenlijst
Recessief
Een recessieve eigenschap komt in de waarneembare kenmerken van een organisme (= fenotype) alleen tot uiting als beide allelen op het chromosomenpaar recessief zijn. Wanneer een dominant allel aanwezig is, overheerst de dominante eigenschap en zal de recessieve eigenschap niet tot uiting komen. |
Dominant
Een dominante eigenschap komt in de waarneembare kenmerken van een organisme (= fenotype) volledig tot uiting. Het allel is dominant over een recessief allel. |
Heterozygoot
Je bent heterozygoot voor een bepaalde eigenschap als je er twee verschillende genen voor heb. |
Homozygoot
Je bent homozygoot voor een bepaalde eigenschap als je er twee dezelfde genen voor hebt. |
Kruisingsschema
In een kruisingsschema kun je o.a. een overzicht geven van de chromosomencombinatie. |
Stamboom
Een stamboom geeft van een bepaalde erfelijke eigenschap weer bij welke familieleden hij in welke vorm voorkomt. |
Eindopdracht: Stamboom
Je eigen stamboom
Er zijn enkele erfelijke eigenschappen bij mensen, die gemakkelijk te onderzoeken zijn.
Dit zijn het kunnen tongrollen (of juist niet) en de manier waarop de oorlel aan het hoofd zit:
Zit hij vast zoals bij de linker afbeelding of is hij los zoals bij de rechter afbeelding?
In deze eindopdracht ga je uitzoeken hoe dit in je familie zit.
Je mag kiezen of je het over tongrollen of over oorlellen doet.
Overleg met degene met wie je samenwerkt: wie doet welke eigenschap.
Aan de slag
Maak eerst een stamboom in klad. Je kunt als voorbeeld de stamboom uit het document in stap 1 gebruiken. Werk daarna de echte stamboom uit op een vel A3 papier voor de tentoonstelling (eindopdracht Thema). Vul in de stamboom alle namen van familieleden in die je kent.
Als je van sommige familieleden de naam niet kent, kun je die thuis aan je ouders vragen.
Vul voor jezelf alvast je fenotype in of maak er een foto van en plak die in de afbeelding.
Maak daarna een mailtje om te versturen aan familieleden, waarin je vraagt om een foto te sturen, waarop te zien is of ze kunnen tongrollen of niet, of hoe hun oorlel er uitziet.
Ze mogen natuurlijk ook gewoon antwoord geven op de vraag of ze dit kunnen in plaats van een foto sturen. Je hoeft niet alle familieleden per mail te benaderen. Je kunt ze ook persoonlijk vragen of bijvoorbeeld bellen.
Uitwerking
Zet als je alle gegevens hebt, de fenotypen en ontbrekende namen in de stamboom. Probeer dan uit je eigen stamboom op te maken wat dominant is:
- Wel kunnen tongrollen of juist niet.
- Oorlellen vast aan het hoofd of juist oorlellen los.
Kom je er niet uit?
Dan mag je dit via internet proberen te achterhalen of klasgenoten om hulp vragen.
Zet vervolgens op zoveel mogelijk plaatsen in de stamboom het juiste genotype:
Bij de individuen met de recessieve eigenschap 2 kleine letters.
In elk geval 1 hoofdletter voor de dominante eigenschap.
Als tweede letter een hoofdletter als zeker is dat de persoon homozygoot dominant is en een kleine letter als zeker is dat hij/zij heterozygoot is.
Is het niet zeker, gebruik dan als tweede letter een vraagteken.
Laat, als je klaar bent je stamboom controleren op juistheid door een klasgenoot. Pas waar nodig nog aan.
Werk hem erna netjes in het groot uit op A3 formaat voor de tentoonstelling.
Beoordeling
Je hebt de opdracht goed uitgevoerd als:
- De stamboom compleet is en voorzien van alle voornamen.
- De stamboom getekend is volgens de regels van stamboom tekenen, dus met rondjes en vierkantjes.
- In de stamboom overal het fenotype is aangegeven (dit mag met foto’s of abstract met kleuren en voorzien van een legenda).
- Alles wat over het genotype absoluut zeker is, is aangegeven met een hoofdletters en/of kleine letters.
- Alles over het genotype dat niet te achterhalen is aangegeven met een vraagteken.
Klaar?
Laat je stamboom controleren door je docent.
Terugkijken
Intro
- Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Had het meisje in de video gelijk? Kon de man in de video niet haar biologische vader zijn?
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
- Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
- Eindopdracht
Is het gelukt om alle informatie die je nodig had voor je stamboom. Had je de hulp nodig van je familie?
In hoeverre liep je tegen problemen aan? Heb je deze problemen opgelost of ben je ze uit de weg gegaan?
Hoe verliep de controle van je stamboom door je klasgenoot? Wat doe jij met feedback? Schiet je in de verdediging of vind je het juist fijn om tips te ontvangen?