Thema: Rondkomen - vmbo-kgt34

Thema: Rondkomen - vmbo-kgt34

Rondkomen

Inleiding

Het is pas woensdag en je zakgeld voor die week is alweer op. Waar heb je je geld aan uitgegeven? Het lijkt wel of het weggevlogen is. Ligt het aan jouw koopgedrag of heeft iedereen dat probleem?
Als je dat wilt, kun je hulp krijgen over hoe je het beste met je geld kunt omgaan. Zeker als je iets duurs koopt, is het verstandig om vooraf advies in te winnen.

Bekijk de video 'Hoe ga je met je eerste geld om?'

Eindopdracht
De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Waar geven we geld aan uit?'.
In de opdracht onderzoek je de vraag:
'Wat zijn de verschillen in uitgaven tussen een gezin met een hoog inkomen en een gezin met een laag inkomen?'

Dat onderzoek je door de uitgaven van drie gezinnen met een verschillend inkomen met elkaar te vergelijken.
De resultaten geef je weer in drie cirkeldiagrammen.

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en een aantal vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kun je:

  • het verschil is tussen primaire producten en secundaire producten beschrijven.
  • uitgaven onderverdelen in dagelijkse uitgaven, vaste uitgaven en incidentele uitgaven.
  • de begrippen budget en begroting beschrijven.
  • werken met indexcijfers.
  • het verschil tussen je nominale inkomen en je reële inkomen illustreren.
  • factoren noemen die je koopgedrag bepalen.
  • noemen wat wordt bedoeld met consumentisme en met een vergelijkend warenonderzoek.

Wat ga ik doen?

Het thema Rondkomen bestaat uit de volgende onderdelen:

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je drie of vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Wat doe je met je geld?

2

Opdracht: Indexcijfers

2

Opdracht: Koopgedrag

3

Opdracht: Chiptest*

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

0,5

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

14

 

*Extra opdracht

 

Opdrachten

Hieronder vind je de opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.

Opdracht 1

Wat doe je met je geld?

Opdracht 2

Indexcijfers

Opdracht 3

Koopgedrag

Extra opdracht

Extra: Chiptest

 

 

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Koopgedrag

Sparen

Budgetteren

Behoeften

Indexcijfers

Uitgaven

consumeren
het kopen van producten.

sparen
het niet uitgeven van een deel van je inkomen.

goederen
producten die je kunt aanraken.

diensten
producten die je niet kunt aanraken.

primaire producten
de meest noodzakelijke producten.

secundaire producten
luxeproducten. Producten die niet echt noodzakelijk zijn.

basisjaar
het jaar waarmee je andere jaren vergelijkt; het jaar met indexcijfer 100.

nominaal inkomen
de hoeveelheid geld die je verdient.

reëel inkomen
de koopkracht van je inkomen.

consumentisme
het streven van consumenten om meer invloed te hebben op de producenten.

dagelijkse uitgaven
uitgaven die bijna elke dag voorkomen.

vaste uitgaven
uitgaven die regelmatig terugkeren.

incidentele uitgaven
uitgaven die onverwachts voorkomen.

budget
bedrag waarvan je een bepaalde periode moet rondkomen.

begroting
een overzicht van de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven.

indexcijfer
verhoudingscijfer; geeft de procentuele verandering weer ten opzichte van het basisjaar.

commerciële reclame
reclame die als doel heeft de winst te vergroten.

consumentenorganisatie
een vereniging van consumenten met het doel op te komen voor de belangen van de consumenten.

vergelijkend warenonderzoek
een test tussen aantal soortgelijke producten.

koopgedrag
de manier waarop je aankopen doet.

Eindopdracht

Waar geven we geld aan uit?

Eten, drinken en een dak boven je hoofd. Hoeveel geld geef je daaraan uit?
En hoeveel geld heb je dan nog over voor andere uitgaven?
Als je twee keer zoveel geld zou hebben, zou je uitgavenpatroon dan erg veranderen?

In deze opdracht vergelijk je de uitgaven van drie gezinnen:

  • een gezin met een laag inkomen,
  • een gezin met een gemiddeld inkomen en
  • een gezin met een hoog inkomen.

Eindproduct

Je maakt een A4-tje met daarop:

  • drie cirkeldiagrammen bij de uitgaven van de drie gezinnen
  • antwoord op de vraag "Wat zijn de verschillen in uitgaven tussen een gezin met een hoog inkomen en een gezin met een laag inkomen?"

Werkwijze

Deze opdracht doe je alleen. Voor de opdracht heb je ongeveer twee uur de tijd.
Vraag aan je docent wanneer het eindproduct klaar moet zijn.

Waar geven we geld aan uit?

Je gaat straks in Excel drie diagrammen maken. Heb je al eens eerder in Excel een diagram gemaakt?
Nee? Download dan het practicum: Diagrammen in Excel. Print het practicum uit en werk het door.

In de bronnen hieronder staan drie bestedingspatronen.
Bekijk de drie bronnen goed.

Bestedingen

Bedrag in euro's

% van het totaal

Voeding

2900

17,6

Wonen

6100

...

Kleding en schoeisel

1000

...

Hygiëne en geneeskundige verzorging

1300

...

Ontwikkeling, ontspanning en verkeer

4700

...

Overig

500

...

Totaal

16500

100

 

Bestedingen

Bedrag in euro's

% van het totaal

Voeding

4700

16,5

Wonen

9500

...

Kleding en schoeisel

1900

...

Hygiëne en geneeskundige verzorging

2100

...

Ontwikkeling, ontspanning en verkeer

9300

...

Overig

700

...

Totaal

28200

100

 

Bestedingen

Bedrag in euro's

% van het totaal

Voeding

7900

...

Wonen

15200

...

Kleding en schoeisel

4300

...

Hygiëne en geneeskundige verzorging

3900

...

Ontwikkeling, ontspanning en verkeer

18000

...

Overig

1400

...

Totaal

50700

100

 

De tabellen zijn ook beschikbaar in Google-Spreadsheets: Bestedingspatronen.
Open het bestand in Google-Spreadsheets en vul van iedere tabel de rechterkolom verder in.
Maak bij ieder bestedingspatroon een tabel. Zorg voor een duidelijke titel en een duidelijke legenda.

Bestudeer de drie cirkeldiagrammen goed. Welke conclusie kun je trekken?
Gebruik bij het trekken van je conclusies de volgende vragen:

  • Wat zijn de grootste uitgavenposten voor een gezin? Zijn dit basisbehoeften of luxe behoeften?
  • Waar gaan mensen meer geld aan uitgeven als ze meer geld te besteden hebben? Kun je dat verklaren?

Beoordeling

Het A4-tje met de cirkeldiagrammen en het antwoord worden beoordeeld door de docent. De docent let op:

  • de inhoud: zijn de drie cirkeldiagrammen juist?
  • de inhoud: geef je antwoord op de vraag: 'Wat zijn de verschillen in uitgaven tussen een gezin met een hoog inkomen en een gezin met een laag inkomen?'
  • de netheid: is het A4-tje met zorg gemaakt?

Diagram maken

Een diagram is een goede manier om informatie op een overzichtelijke manier weer te geven.

 

Diagnostische toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Examenvragen

Op deze pagina vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

VMBO-GT34 2016-TV1

2016-TV1 Vraag 14
2016-TV1 Vraag 21

VMBO-GT34 2017-TV2

2017-TV2 Vraag 4
2017-TV2 Vraag 29

VMBO-GT34 2019-TV1

2019-TV1 Vraag 32

VMBO-GT34 2021-TV3

2021-TV3 Vraag 26

 

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examens? Log dan in op ExamenKracht

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 11 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat ongeveer?
    Met welke opdracht ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit drie gewone opdrachten en één extra opdracht.
    Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gemaakt? Wat vond je van de opdracht?
    Past de opdracht goed bij het thema?
    Wat heb je van de eindopdracht geleerd? Schrijf twee dingen op.
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Rondkomen - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-01-10 11:37:11
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Rondkomen' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over rondkomen. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Wat doe je met je geld?, Indexcijfers, Koopgedrag en de Chiptest. Begrippen die hier belangrijk zijn: goederen, diensten, consumeren, sparen en secundaire producten. De eindopdracht van dit thema is een diagram maken met verschillende uitgaven van twee gezinnen. Deze vergelijk je vervolgens met elkaar. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden negen meerkeuzevragen gesteld over het thema: Rondkomen. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, behoeften, budgetteren, economie, koopgedrag, rondkomen, sparen, stercollectie, uitgaven, vmbokgt34

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2019).

    Economie Kennisbanken vmbo-b

    https://maken.wikiwijs.nl/147157/Economie_Kennisbanken_vmbo_b