Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:
- het verschil is tussen primaire producten en secundaire producten beschrijven.
- uitgaven onderverdelen in dagelijkse uitgaven, vaste uitgaven en incidentele uitgaven.
- de begrippen budget en begroting beschrijven.
- het verschil tussen mijn nominale inkomen en mijn reƫle inkomen illustreren.
- factoren noemen die mijn koopgedrag bepalen.
- noemen wat wordt bedoeld met consumentisme en met een vergelijkend warenonderzoek.