Eten, drinken en een dak boven je hoofd. Hoeveel geld geef je daaraan uit?
En hoeveel geld heb je dan nog over voor andere uitgaven?
Als je twee keer zoveel geld zou hebben, zou je uitgavenpatroon dan erg veranderen?
In deze opdracht vergelijk je de uitgaven van drie gezinnen:
een gezin met een laag inkomen,
een gezin met een gemiddeld inkomen en
een gezin met een hoog inkomen.
Eindproduct
Je maakt een A4-tje met daarop:
drie cirkeldiagrammen bij de uitgaven van de drie gezinnen
antwoord op de vraag "Wat zijn de verschillen in uitgaven tussen een gezin met een hoog inkomen en een gezin met een laag inkomen?"
Werkwijze
Deze opdracht doe je alleen. Voor de opdracht heb je ongeveer twee uur de tijd.
Vraag aan je docent wanneer het eindproduct klaar moet zijn.
Waar geven we geld aan uit?
Je gaat straks in Excel drie diagrammen maken. Heb je al eens eerder in Excel een diagram gemaakt?
Nee? Download dan het practicum: Diagrammen in Excel. Print het practicum uit en werk het door.
In de bronnen hieronder staan drie bestedingspatronen.
Bekijk de drie bronnen goed.
Bestedingen
Bedrag in euro's
% van het totaal
Voeding
2900
17,6
Wonen
6100
...
Kleding en schoeisel
1000
...
Hygiëne en geneeskundige verzorging
1300
...
Ontwikkeling, ontspanning en verkeer
4700
...
Overig
500
...
Totaal
16500
100
Bestedingen
Bedrag in euro's
% van het totaal
Voeding
4700
16,5
Wonen
9500
...
Kleding en schoeisel
1900
...
Hygiëne en geneeskundige verzorging
2100
...
Ontwikkeling, ontspanning en verkeer
9300
...
Overig
700
...
Totaal
28200
100
Bestedingen
Bedrag in euro's
% van het totaal
Voeding
7900
...
Wonen
15200
...
Kleding en schoeisel
4300
...
Hygiëne en geneeskundige verzorging
3900
...
Ontwikkeling, ontspanning en verkeer
18000
...
Overig
1400
...
Totaal
50700
100
De tabellen zijn ook beschikbaar in Google-Spreadsheets: Bestedingspatronen.
Open het bestand in Google-Spreadsheets en vul van iedere tabel de rechterkolom verder in.
Maak bij ieder bestedingspatroon een tabel. Zorg voor een duidelijke titel en een duidelijke legenda.
Bestudeer de drie cirkeldiagrammen goed. Welke conclusie kun je trekken?
Gebruik bij het trekken van je conclusies de volgende vragen:
Wat zijn de grootste uitgavenposten voor een gezin? Zijn dit basisbehoeften of luxe behoeften?
Waar gaan mensen meer geld aan uitgeven als ze meer geld te besteden hebben? Kun je dat verklaren?
Beoordeling
Het A4-tje met de cirkeldiagrammen en het antwoord worden beoordeeld door de docent. De docent let op:
de inhoud: zijn de drie cirkeldiagrammen juist?
de inhoud: geef je antwoord op de vraag: 'Wat zijn de verschillen in uitgaven tussen een gezin met een hoog inkomen en een gezin met een laag inkomen?'