Thema: Wat is economie? - vmbo-kgt34

Thema: Wat is economie? - vmbo-kgt34

Wat is economie?

Inleiding

Economie waar gaat het over?

In dit eerste thema ga je op zoek naar het antwoord op de vraag
'Economie: waar gaat het over?' 

Geld speelt in de economie een belangrijke rol. Economen bestuderen hoe mensen omgaan met geld.
Hoe mensen aan geld komen en welke keuzen ze maken bij het uitgeven van geld.
Economen zijn ook geïnteresseerd in het inkomen van alle Nederlanders samen, het nationaal inkomen.
Ze bekijken de oorzaken van inkomensverschillen en hoe deze verschillen vergroot of verkleind kunnen worden.

Bekijk (een stukje van) deze video.

Eindopdracht
De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Inkomens in Nederland'.
Je bestudeert bronnen, beantwoord vragen en maakt samen met een klasgenoot een poster met antwoord op de vraag: 'Zijn de inkomens in Nederland eerlijk verdeeld?'

Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en een aantal vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.

Genoeg te doen. Aan de slag!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van het thema kan ik:

  • de definitie van geld geven.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen waar het vak economie over gaat.
  • werken met grote getallen op mijn rekenmachine.
  • de begrippen behoeften en middelen omschrijven en uitleggen waarom ik moet kiezen.
  • omschrijven wat bedoeld wordt met welvaart en het verschil uitleggen tussen welvaart en welzijn.
  • voorbeelden geven van vrije en economische producten.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer economen producten schaars noemen.
  • drie verschillende inkomstenbronnen noemen.
  • een percentage van een bedrag uitrekenen en uitrekenen hoeveel procent een bedrag is.
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen een primair inkomen en een secundair inkomen.
  • voorbeelden van inkomens in natura noemen.
  • omschrijven wat bedoeld wordt met het nationaal inkomen van een land.
  • uitleggen hoe ik het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking uitreken en kan ik uitleggen dat het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking een maat voor de welvaart van een land is.
  • drie verschillende oorzaken voor inkomensverschillen noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met nivelleren en denivelleren.
  • twee (overheids)maatregelen noemen die een (de)nivellerend effect hebben.

Wat ga ik doen?

Het thema Wat is economie? bestaat uit de volgende onderdelen:

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

0,5

Wat kan ik straks?

 

Wat ga ik doen?

 

Opdracht: Geld en economie

2

Opdracht: Economie en welvaart

2

Opdracht: Inkomen en economie

2

Opdracht: Het nationaal inkomen

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht

2

D-toets

0,5

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

13

 

Opdrachten

Geld en economie

Geld en economie

Intro

Het dorp Veenkamp bestaat 500 jaar.
Ter gelegenheid van dit 100ste lustrum is er een speciale zilveren herdenkingsmunt van € 2,- geslagen. 
Tijdens de Veenkampse feestweek kan bij de winkeliers in Veenkamp en op het festivalterrein met de herdenkingsmunt worden betaald.

Caroline heeft na afloop van de feestweek nog enkele herdenkingsmunten over.
Ze wil in de schoolkantine een gevulde koek kopen met zo'n munt.

Wat denk jij?

Zal de herdenkingsmunt in de schoolkantine geaccepteerd worden?
Waarom wel of waarom niet?

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.


Bekijk ook het onderstaande filmpje.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de definitie van geld geven.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen waar het vak economie over gaat.
  • werken met grote getallen op mijn rekenmachine.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is een definitie van geld?

Stap 2

Waar gaat economie over?

Stap 3

Waarom is geld makkelijk?

Stap 4

Hoe reken ik met grote getallen?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Extra

Een poster met afbeeldingen van 7 economische onderwerpen maken op A3-formaat.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

 

 

 

Aan de slag

Stap 1: Definitie van geld

Een definitie van geld:
Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel; iedereen accepteert het en je kunt er veel verschillende producten mee kopen.

In Europa heeft een groot aantal landen dezelfde munt: de euro.
Er zijn euro-bankbiljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro en euromunten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 eurocent en van 1 en 2 euro.
Let op!
Sinds eind 2018 wordt het 500 eurobiljet niet meer gemaakt.

 

Stap 2: Economie: waar gaat het over?

Doe de volgende drie oefeningen.

Stap 3: Economie en geld

Beantwoord de vragen in de oefening.

Stap 4: Grote getallen

Doe de oefening.

Economen werken vaak met grote getallen.
Sommige getallen zijn zo groot dat niet alle cijfers op je rekenmachine passen.
Bestudeer de twee pagina's met uitleg over grote getallen in de Kennisbank wiskunde.

Grote getallen

Maak nu de volgende oefeningen.

Afronding

Extra: Poster

Tijdens de lessen economie komen veel verschillende onderwerpen aan de orde.
In de opdracht staan zeven onderwerpen genoemd.

  • inkomen
  • sparen en lenen
  • kopen van producten
  • verkopen van producten
  • handel met het buitenland
  • belastingen
  • milieu

Zoek bij al deze zeven onderwerpen een passende afbeelding.
Maak met de afbeeldingen een poster op A3-formaat.

Klaar?
Vergelijk je poster met de posters van enkele klasgenoten.
Zijn er duidelijke verschillen tussen jouw poster en de andere posters?
Bespreek de verschillen met je klasgenoten.

Beoordeling
Laat je poster beoordelen door je docent.
In de gereedschapskist vind je de beoordelingscriteria.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de punten onder 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Denk je nu anders over de punten dan aan het begin van de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je met behulp van voorbeelden duidelijk maken dat economie en geld veel met elkaar te maken hebben?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Zeg ook waarom wel of waarom niet.
  • Inhoud
    Lukte het rekenen met grote getallen?
    Had je al eens eerder op deze manier met grote getallen gerekend?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je de poster gemaakt? Ben je tevreden over het resultaat?

Economie en welvaart

Economie en welvaart

Intro

Stel je voor...
... je bent jarig en je krijgt van een oom € 100,-. Wat ga je kopen?
... je krijgt geen € 100,- maar € 1000,-. Wat koop je nu?
... je wint in de Staatsloterij € 100.000,-. Wat is het eerste dat je koopt? 

In het vak economie gaat het om kiezen.
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid kiezen uit verschillende mogelijkheden.

Wat denk jij?
Moet iedereen keuzes maken? Wat bepaalt welke keuzes je maakt?
Is veel geld keuze nummer één. Of gaat het juist niet om geld, maar alleen om wat je met dat geld kunt doen?

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de begrippen behoeften en middelen omschrijven en uitleggen waarom ik moet kiezen.
  • omschrijven wat bedoeld wordt met welvaart en het verschil uitleggen tussen welvaart en welzijn.
  • voorbeelden geven van vrije en economische producten.
  • (met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer economen producten schaars noemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Welke twee soorten behoeftes zijn er?

Stap 2

Waarom moeten mensen keuzes maken?

Stap 3

Wat is welvaart en wat is welzijn?

Stap 4

Wat zijn vrije producten en wat zijn economische producten?
Wat bedoelen economen met schaars?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Primaire/secundaire behoeften

In het vak economie staat kiezen centraal.
Economen bestuderen hoe gezinnen, bedrijven en de overheid kiezen uit verschillende mogelijkheden.

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.

Primaire en secundaire behoeften

Doe de volgende twee oefeningen.

Stap 2: Kiezen

Omdat je behoeften groter zijn dan je middelen moet je keuzes maken.
Verschillende mensen hebben verschillende behoeften en zullen daarom andere keuzes maken. Ouderen hebben veelal andere behoeften dan jongeren.

Stap 3: Welvaart - welzijn

Maak de volgende opdrachten.

Stap 4: Schaars

Maak de volgende vraag.
Lees daarna de tekst onder de vraag.

Producten kun je onderverdelen in:

  • vrije producten: producten waar je vrij over kunt beschikken, zoals bijv. zonlicht.
  • economische producten: producten die geld kosten.
    Economische producten worden door de overheid of door bedrijven geleverd.

Bij het kopen van economische producten moet je keuzes maken.
Economische producten zijn daarom schaars.

Beantwoord nu de volgende vragen. 

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Lees de punten onder 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Wat vind je van de intro? Past die goed bij deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom economen vooral geïnteresseerd zijn in hoe mensen omgaan met schaarse producten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Vond je de opdracht leuk om te doen?
    Zeg ook waarom wel of waarom niet.
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gedaan?
    Kon de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
     

Inkomen en economie

Inkomen en economie

Intro

Rosa Hilgers is gediplomeerd kapster. Ze is op zoek naar werk.
Ze ziet de volgende twee advertenties in de krant staan. 

Wat denk jij?
Op welke advertentie zal Rosa reageren?
Schrijf ook op waarom je denkt dat Rosa voor die advertentie kiest.

Bespreek je keuze met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • drie verschillende inkomstenbronnen noemen.
  • een percentage van een bedrag uitrekenen en uitrekenen hoeveel procent een bedrag is..
  • (met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen een primair inkomen en een secundair inkomen.
  • voorbeelden van inkomens in natura noemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Welke drie belangrijke inkomstenbronnen zijn er?

Stap 2

Hoe reken ik met procenten?

Stap 3

Wat zijn voorbeelden van primair inkomen en wat zijn voorbeelden van secundair inkomen?

Stap 4

Wat houdt inkomen in natura in?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

Maak de toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.



Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Inkomstenbronnen

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel.
Bekijk ook de video op de twee pagina.

Inkomstenbronnen

Doe de oefening.

Als je in loondienst werkt, krijg je naast je loon vakantiegeld.
Ook als je vakantiewerk doet, heb je recht op vakantiegeld.
Het bedrag aan vakantiegeld dat je krijgt is meestal een percentage van je inkomen.

Doe de oefening.

Stap 2: Procenten

Rente is een vorm van inkomen uit bezit.
Je zet bijvoorbeeld spaargeld op de bank en krijgt als vergoeding rente.
De hoeveelheid rente is meestal een percentage van je spaargeld.

Voorbeeld
Jeroen heeft € 1.200,- op zijn bankrekening staan. Hij krijgt 5% rente per jaar,
Na een jaar krijgt hij dan € 60,- aan rente. Hij heeft dan € 1.260,- op zijn rekening staan. Ga na of dat klopt.

Vind je rekenen met procenten moeilijk.
Bestudeer dan eens de volgende twee pagina's in de Kennisbank wiskunde.

Procenten

Doe de oefeningen.

Stap 3: Primair en secundair inkomen

Kijk nog even in Kennisbank naar het verschil tussen een primair en een secundair inkomen.

Inkomstenbronnen

 

Een inkomen uit arbeid, bezit of een eigen bedrijf noem je een primair inkomen.

Kindertoeslag, huurtoeslag, studiebeurs en een bijstandsuitkering zijn voorbeelden van secundaire inkomens of inkomensoverdrachten.

Iedereen die een groot deel van het inkomen kwijt is aan de huur van een woning kan in aanmerking komen voor huurtoeslag. De toeslag geldt als een tegemoetkoming in de kosten die je moet betalen voor de huur van de woning.

Oefening
Ga naar het deel over huurtoeslag op de website van de belastingdienst en zoek uit wanneer iemand recht heeft op huurtoeslag.

Stap 4: Inkomen in natura

Bekijk de advertentie.

Johan solliciteert op de baan en wordt aangenomen.
Volgens Johan gaat hij meer dan € 32.400,- per jaar verdienen.
Heeft Johan gelijk? Leg je antwoord uit.

Bestudeer uit de Kennisbank het gedeelte over inkomen in natura.

Inkomstenbronnen

Beantwoord nu de vragen in de oefening 'Inkomen in natura'.

Afronding

Eindopdracht: Toets

Je sluit je af met een toets.

Terugkijken

Intro

  • Welke inkomstenbronnen kom je in de intro tegen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Maak bij ieder leerdoel een vraag en kijk of je die vraag kunt beantwoorden.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je meer of minder dan twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Wist je het verschil tussen een primair inkomen en een secundair inkomen?
  • Afronding - Eindopdracht
    Heb je de toets gemaakt? Had je alle vragen goed?
    Zo niet, heb je geleerd van je fouten?

Het nationaal inkomen

Het nationaal inkomen

Intro

In veel landen is het gebruikelijk om allerlei economische gegevens over de situatie in dat land te verzamelen. Deze gegevens worden dan jaarlijks gepubliceerd. In Nederland wordt dat gedaan door het Centraal Bureau voor de Statistiek, zie www.cbs.nl.

Wat denk jij?

Waarom is het zinvol voor een land om economische gegevens te verzamelen?
Schrijf zoveel mogelijke redenen op waarom het je zinvol lijkt. 
Schrijf ook zoveel mogelijk redenen op waarom het je onzin lijkt.

Bespreek de redenen met een klasgenoot.

Bekijk ook deze video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat bedoeld wordt met het nationaal inkomen van een land.
  • uitleggen hoe ik het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking uitreken en kan ik uitleggen dat het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking een maat voor de welvaart van een land is.
  • drie verschillende oorzaken voor inkomensverschillen noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met nivelleren en denivelleren.
  • twee (overheids)maatregelen noemen die een (de)nivellerend effect hebben.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat is het nationaal inkomen? En waarom is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking een maat voor de welvaart?

Stap 2

Wat zijn oorzaken voor inkomensverschillen?

Stap 3

Wat houdt nivelleren in en wat houdt denivelleren in?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Maak de samenvattingsopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Het nationaal inkomen

Het nationaal inkomen van een land is de som van alle in één jaar verdiende inkomens door de inwoners van het land.
Het nationaal inkomen in combinatie met het aantal inwoners van een land is een manier om de welvaart van een land weer te geven.

Doe de oefeningen.

Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking zegt iets over de welvaart in een land.

Beantwoord de vragen in de oefening 'Welvaart en nationaal inkomen'.

Stap 2: Inkomensverschillen

In Nederland is het inkomen per hoofd van de bevolking ongeveer € 43.000,-.
Dat betekent niet dat iedereen € 40.000,- verdient.

Hieronder zie je enkele oorzaken voor inkomensverschillen.

  • scholing
  • ervaring
  • mate van verantwoordelijkheid
  • leeftijd
  • zwaarte van het werk

Doe de oefening.

Stap 3: Nivelleren en denivelleren

Eén van de doelen van het beleid van de overheid is een rechtvaardige inkomensverdeling.
Dat wil zeggen dat de inkomensverschillen niet te groot mogen worden.

Het verkleinen van het verschil tussen de hoge inkomens en de lage inkomens noem je nivelleren.
Het vergroten van het verschil tussen de hoge inkomens en de lage inkomens noem je denivelleren.

Er is een verschil tussen het absoluut verkleinen van de verschillen tussen hoge en lage inkomens en het relatief verkleinen van de inkomensverschillen.
Bekijk het voorbeeld.

 

inkomen voor belasting

belasting

inkomen na belasting

persoon A

€ 40.000,-

€ 15.000,-

€ 25.000,-

persoon B

€ 25.000,-

€ 10.000,-

€ 15.000,-


Door het betalen van de belasting is het absolute verschil tussen de inkomens kleiner geworden.
Het verschil was € 15.000,- en wordt € 10.000,-.

Het relatieve verschil is juist groter geworden.
Voor belasting geldt dat het inkomen persoon B 67,5% van het inkomen van persoon A is.
Na het betalen van de belasting is het inkomen van persoon B nog 60% van het inkomen van persoon A,
Ga na of dit klopt.

 

Afronding

Samenvattend

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro. Heb je de video bekeken?
    Past de video goed bij de opdracht? Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga na of je een omschrijving kunt geven van de genoemde begrippen.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer twee uur met de opdracht bezig geweest?
    Welke stap kostte veel tijd? Hoe kwam dat?
  • Inhoud
    Kende je de begrippen nivelleren en denivelleren al?
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Vond je de opdracht makkelijk of moeilijk? Zeg ook waarom.

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

geld
algemeen aanvaard betaalmiddel.

behoeften
alles wat je nodig hebt of wilt hebben.

middelen
alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien.

welvaart
de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.

economie
gaat over kiezen. Economen bestuderen hoe wordt omgegaan met geld.

vrije producten
producten waarvoor je niet hoeft te betalen.

economische producten
producten waar je wel voor moet betalen.

schaars
producten zijn schaars als je er voor moet betalen.

inkomstenbronnen
manieren om een inkomen te verkrijgen.

primair inkomen
het geven van voedsel, kleding en medicijnen in een noodsituatie.inkomen waarvoor je een prestatie hebt geleverd.

secundair inkomen
inkomen waar je geen prestatie voor geleverd hebt.

inkomen in natura
inkomen dat in goederen of diensten is betaald.

nationaal inkomen
som van de inkomens van alle inwoners van één land in één jaar.

inkomensverschillen
niet iedereen verdient evenveel

nivelleren
het verkleinen van inkomensverschillen.

denivelleren
het vergroten van inkomensverschillen.

Eindopdracht

Je maakt samen met een klasgenoot een poster. Op de poster komt een tabel met beroepen met inkomens.
Op de poster geef je antwoord op de vraag: 'Zijn de inkomens in Nederland eerlijk verdeeld?'

Inleiding

Een voetballer van Ajax verdient veel meer dan de minister-president.
De directeur van AH verdient wel 100 keer het salaris van een vakkenvuller.
Zijn die verschillen in inkomen te groot of juist te klein?

Bekijk onderstaand filmfragment.

Aan de slag

Bekijk de bron 'Inkomens in Nederland'.
In deze bron zie je hoeveel gezinnen een bepaald inkomen verdienen.

Aantal gezinnen    

Gemiddeld inkomen

660.000

€ 15.000,-

3.550.000

€ 25.000,-

1.932.000

€ 35.000,-

548.000

€ 45.000,-

154.000

€ 60.000,-

152.000

€ 90.000,-


Beantwoord de volgende vragen over de bron 'Inkomens in Nederland'.

  1. Hoeveel gezinnen hebben een gemiddeld inkomen van € 15.000,-?
    Verdienen die gezinnen allemaal precies € 15.000,-?
  2. Welk gemiddeld inkomen komt het meest voor?

Bekijk ook de bron 'Salarissen'.
In die bron zie je van een aantal beroepen het jaarinkomen.

beroep

jaarinkomen    

beroep

jaarinkomen

Arts

€ 91.000,-

Gezinsverzorgster

€ 19.000,-

Automonteur

€ 16.500,-

Groenteman, eigen bedrijf

€ 31.000,-

Bakker, eigen bedrijf

€ 32.000,-

Hartchirurg

€ 195.000,-

Bedrijfsleider

€ 65.000,-

Journalist

€ 39.000,-

Buschauffeur

€ 19.700,-

Kapster

€ 24.500,-

conrector school VO

€ 52.000,-

Kolonel landmacht

€ 70.000,-

Dierenarts

€ 68.000,-

Leraar vmbo

€ 40.000,-

Dierenartsassistent

€ 19.000,-

Notaris

€ 142.000,-

Fysiotherapeut

€ 49.000,-

Pompbediende

€ 14.500,-

Gezagvoerder Boeing  

€ 198.000,-

Verpleegkundige

€ 27.500,-

 

  1. Hoeveel verdient een kapster?
  2. Welk beroep in de lijst heeft het hoogste inkomen?

Download de lege tabel Inkomens in Nederland

In de tabel zijn al twee beroepen ingevuld. Kijk of dat goed is gedaan.
Vul in de tabel nog enkele beroepen in. Zorg dat je in iedere rij minimaal twee beroepen hebt.

 

Eindproduct

Je gaat aan de slag met het eindproduct een poster over de inkomensverdeling in Nederland.
Op de poster komt in ieder geval:

  • Titel
    Schrijf bovenaan de titel.
  • Tabel
    Plak de tabel die je in stap 2 gemaakt hebt op de poster.
  • Afbeeldingen
    Zoek afbeeldingen van enkele beroepen. Plak de afbeeldingen op de poster.
  • Conclusie
    Geef op je poster jouw antwoord op de vraag:
    'Zijn de inkomens in Nederland eerlijk verdeeld?'.

Klaar?
Laat je poster beoordelen door je docent.
Je docent gebruikt de beoordelingscriteria uit de gereedschapskist.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Diagnostische toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets. 

Examenvragen

Examenvragen
Op deze pagina vind je enkele examenvragen uit examens van vorige jaren.
De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij dit thema.

Maak bij het beantwoorden ook gebruik van wat je al eerder geleerd hebt.
Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw.
Nadat je de vragen beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.

VMBO GT34 2018-TV2

2018-TV2 Vraag 16

VMBO GT34 2019-TV1

2019-TV1 Vraag 11
2019-TV1 Vraag 24
2019-TV1 Vraag 36

VMBO GT34 2021-TV2

2021-TV2 Vraag 18
2021-TV2 Vraag 19
2021-TV2 Vraag 22

 

Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examens? Ga dan naar ExamenKracht.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga per leerdoel na of je het leerdoel wel of niet gehaald hebt.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je zo'n 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat ongeveer? Als je meer tijd met het thema bezig bent geweest, probeer dan aan te geven wat extra tijd heeft gekost.
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit vier opdrachten. Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
    En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Eindopdracht
    Heb je de poster gemaakt? Wat vond je van de opdracht?
    Past de opdracht goed bij het thema?
  • D-toets
    Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
    Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
    Wil je meer oefenen en met recentere examens?
    Ga dan naar ExamenKracht.
  • Het arrangement Thema: Wat is economie? - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    18-11-2025 08:46:00
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Wat is economie?' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema geef je antwoord op de vraag: 'Economie: waar gaat het over? Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Geld en economie, Economie en welvaart, Inkomen en economie & Het nationaal inkomen. Begrippen die hier belangrijk zijn: behoeften, geld, welvaart, middelen en schaars. De eindopdracht van dit thema is een poster maken over de inkomensverdeling in Nederland. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden acht meerkeuzevragen gesteld over het thema: Wat is economie? Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie; Overheid en bestuur; Internationale ontwikkelingen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, behoeften, economie, geld, inkomstenbronnen, schaars, stercollectie, vmbo-kgt34, wat is economie?, welvaart

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Economie en welvaart - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62263/Opdracht__Economie_en_welvaart___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Geld en economie - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62262/Opdracht__Geld_en_economie___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Het nationaal inkomen - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62265/Opdracht__Het_nationaal_inkomen___vmbo_kgt34

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Inkomen en economie - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62264/Opdracht__Inkomen_en_economie___vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wat is economie?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.