(met behulp van voorbeelden) uitleggen waar het vak economie over gaat.
werken met grote getallen op je rekenmachine.
de begrippen behoeften en middelen omschrijven en uitleggen waarom je moet kiezen.
omschrijven wat bedoeld wordt met welvaart en het verschil uitleggen tussen welvaart en welzijn.
voorbeelden geven van vrije en economischeproducten.
(met behulp van voorbeelden) uitleggen wanneer economen producten schaars noemen.
drie verschillende inkomstenbronnen noemen.
een percentage van een bedrag uitrekenen en uitrekenen hoeveel procent een bedrag is.
(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen een primair inkomen en een secundair inkomen.
voorbeelden van inkomens in natura noemen.
omschrijven wat bedoeld wordt met het nationaal inkomen van een land.
uitleggen hoe je het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking uitrekent en kun je uitleggen dat het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking een maat voor de welvaart van een land is.
drie verschillende oorzaken voor inkomensverschillen noemen.
uitleggen wat bedoeld wordt met nivelleren en denivelleren.
twee (overheids)maatregelen noemen die een (de)nivellerend effect hebben.