Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - vmbo-b34

Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - vmbo-b34

Van bedrijfskosten tot winst

Intro

De heer De Groot heeft een bouwbedrijf.
Een van zijn klanten wil een houten schuur laten maken.
De Groot moet een prijsopgaaf maken.

Wat denk jij?

Waar hangt de prijs van de houten schuur vanaf?
Schrijf zoveel mogelijk verschillende factoren op.

Bespreek je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • voorbeelden noemen van bedrijfskosten.
  • (met behulp van een voorbeeld) het verschil tussen afzet en omzet duidelijk maken.
  • (in een voorbeeld) duidelijk maken wat het verschil is tussen de brutowinst en de nettowinst.
  • de winst uitrekenen als de omzet, inkoopprijs en bedrijfskosten bekend zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Leervragen

Stap 1

Wat houden bedrijfskosten in?

Stap 2

Welke kosten vallen onder bedrijfskosten?

Stap 3

Hoe bereken je hoeveel verkopen opleveren?

Stap 4

Hoe bereken je de omzet, de afzet en de verkoopprijs?

Stap 5

Hoe bereken je de brutowinst en de nettowinst?

Stap 6

Hoe bereken je de brutowinst en de nettowinst als je de omzet of afzet, de inkoopprijs en de bedrijfskosten weet?

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

 

 

Aan de slag

Stap 1: Bedrijfskosten

Een bedrijf maakt kosten om producten te maken.
Deze kosten noem je bedrijfskosten.
Voorbeelden van bedrijfskosten zijn:

  • personeelskosten
  • huisvestingskosten
  • reclamekosten
  • rentekosten
  • inkoopkosten

Kun je bedrijfskosten herkennen? Doe de oefening.

Stap 2: Welke bedrijfskosten?

Doe ook de volgende oefening.

Stap 3: Hoeveel levert het op?

Doe de oefening.

Stap 4: Afzet en omzet

Een winkel verkoopt producten.
Het aantal producten dat wordt verkocht, is de afzet.
Het geldbedrag dat winkelier binnenkrijgt, is de omzet.

Er geldt: afzet x verkoopprijs = omzet.

Kijken of je het begrijpt. Doe de oefeningen.

Stap 5: Bruto en nettowinst

Er is een verschil tussen brutowinst en nettowinst.
Als je van de omzet de inkoopprijs afhaalt, krijg je de brutowinst.
De brutowinst - de bedrijfskosten = de nettowinst.
Een winkelier kan zijn winst met het volgende schema uitrekenen.

Omzet

€ ...........

Inkoopprijs

€ ...........

 

------------  -

Brutowinst

€ ...........

Bedrijfskosten

€ ...........

 

------------  -

Nettowinst

€ ...........

 

Doe de oefening.

Stap 6: Van afzet/omzet naar nettowinst

Je weet nu hoe je brutowinst en de nettowinst kunt uitrekenen als je de omzet, de inkoopprijs en de bedrijfskosten weet.

Kijken of het lukt. Doe de twee oefeningen.

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Terugkijken

Intro

  • Lees 'Wat denk jij?' nog eens door.
    Past de intro goed bij deze opdracht? Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil tussen netto winst en bruto winst uitleggen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je in de twee uur die voor deze opdracht staan alle stappen kunnen zetten?
  • Inhoud
    Heb je zelf wel eens iets verkocht? Heb je veel 'winst' gemaakt?
    Heb je rekening gehouden met 'bedrijfs'kosten?
  • Afronding - Samenvattend
    Heb je de samenvattingsopdracht gemaakt?
    Kon de begrippen gemakkelijk naar de juiste plek slepen?
  • Het arrangement Opdracht: Van bedrijfskosten tot winst - vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-11-22 08:32:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Produceren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie vmbo-b34. De opdracht begint met een intro, waarbij er verschillende factoren moeten worden opgeschreven die afhangen van een prijs van een houten schuur. Dit antwoord bespreek je met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit zes verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting en een reflectie. Voor deze opdracht heb je een rekenmachine nodig. Bij stap 1 is er een opdracht over bedrijfskosten. Hier moeten de juiste bedrijfskosten worden gecombineerd aan de juiste keuzemogelijkheden. Bij stap 2 is er een opdracht over welke bedrijfskosten? Hier moet je verschillende bedrijfskosten combineren. Bij stap 3 is er een opdracht over hoeveel levert het op? Hier moet je een berekening maken en nagaan hoeveel het verkopen van oliebollen oplevert. Bij stap 4 is een opdracht over afzet en omzet. Eerst wordt uitgelegd hoe je dit berekent, en vervolgens moet je dit zelf berekenen. Bij stap 5 komt er een opdracht over bruto- en nettowinst. Er wordt eerst uitgelegd hoe je deze winsten berekent, en vervolgens moet je dit zelf gaan berekenen. Bij stap 6 is er een opdracht over van afzet/omzet naar nettowinst. Hier ga je brutowinst en nettowinst berekenen. Daarna komt een opdracht waar de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Uiteindelijk wordt er nog teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    afzet, arrangeerbaar, brutowinst, economie, nettowinst, omzet, produceren, stercollectie, van bedrijfskosten tot winst, vmbob34