De Franse Revolutie vmbo12

De Franse Revolutie vmbo12

De Franse Revolutie

Vooraf

Op 14 juli 1789 start de Franse Revolutie met een bestorming door de bevolking van Parijs van de Bastille. De opstand zou het einde betekenen van het koninkrijk Frankrijk.

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • kun je uitleggen wat wordt bedoeld met een standenmaatschappij.
  • kun je een reden noemen waarom de burgers (derde stand) in opstand kwamen tegen hun koning.
  • kun je de volgende gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie beschrijven:
    • bijeenkomst Staten-Generaal in 1789
    • uitroepen Nationale vergadering
    • bestorming Bastille
    • uitroepen republiek
  • kun je beschrijven wat er in de eerste grondwet van de republiek stond.

Eindproduct
Aan het eind van deze opdracht doe je de toets ‘De Franse Revolutie’.
De toets bestaat uit 10 vragen over de Franse Revolutie.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte  Activiteit

Stap 1         
Alleen Kennisbank over Frankrijk voor de Revolutie bestuderen en vragen maken met behup van een tekst over geestelijken, edelen en boeren en burgers.
Stap 2 Alleen+Samen Kennisbanken over de Franse Revolutie en na de Franse Revolutie en vragen beantwoorden met behup van een tekst over Lodewijk XVI en Marie Antoinette.
Stap 3 Samen Filmpjes kijken over de Franse Revolutie en de inhoud ervan bespreken.
Stap 4 Alleen Toets over de Franse Revolutie maken.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1,5 à 2 uur nodig.

Stap 1: Frankrijk vóór de revolutie

Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer het onderdeel ‘Frankrijk vóór de Franse Revolutie’.

KB:  Frankrijk vóór de revolutie

Lees ook de onderstaande bron:

Geestelijken, edelen en boeren & burgers
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774.
Hij had de absolute macht.
De maatschappij was toen verdeeld in drie standen.
De meeste Fransen behoorden tot de derde stand.

Dat waren vooral boeren.
Ze moesten hard werken en waren vaak arm.
Maar ze moesten wèl belasting betalen aan de koning.
Met dat geld kon Lodewijk XVI zijn hofhouding, zijn dure paleizen en zijn oorlogen bekostigen.
Ook moesten de boeren een deel van hun oogst aan de landheer, de edelman in de buurt, geven.
Hij was de eigenaar van de grond. En ze moesten onbetaald allerlei klusjes voor hem doen.
Daarover waren de boeren ontevreden.

Tot de derde stand behoorden ook de Fransen die in de steden woonden.
Belangrijke burgers, zoals schrijvers, advocaten, journalisten en artsen.
Ook zij moesten belasting betalen. Maar ze hadden niets in te brengen in het bestuur van Frankrijk.
En daarover werden deze burgers steeds ontevredener.

Tot de tweede stand behoorden de edelen.
Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land.
Zij hadden meestal veel land en geld …
De edelen hoefden géén belasting te betalen.
Dat was al eeuwen zo. Dat was hun recht.
Zij waren wèl tevreden.

Tot de eerste stand behoorden de mensen van de kerk.
Bisschoppen, priesters, monniken.
Ook de kerk had veel land en geld.
Maar de geestelijken hoefden ook geen belasting te betalen.
En zij wilden dat natuurlijk ook graag zo houden. Zij waren tevreden.

De schatkist van Frankrijk werd dus gevuld met het belastinggeld van de derde stand: de boeren en burgers.
Die gingen hierover steeds meer klagen.
Ze wilden veranderingen! Ze kwamen in opstand.

Kijk of je antwoord kunt geven op de volgende vragen.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

  • Wat wordt bedoeld met een standenmaatschappij?
  • Uit hoeveel klassen bestond de standenmaatschappij in Frankrijk van rond 1790?
  • Wie behoorden tot welke stand?
  • Waren alle mensen, die tot de derde stand behoorden, arm?
  • Waarom waren de burgers in de derde stand ontevreden?

Stap 2: De Franse Revolutie

Ga naar de Kennisbank geschiedenis.
Bestudeer de onderdelen ‘De Franse Revolutie’ en ‘Frankrijk na de revolutie’.

KB: De Franse Revolutie
KB: Na de Franse Revolutie

Lees ook de onderstaande bron:

Lodewijk XVI en Marie Antoinette
Lodewijk XVI werd koning van Frankrijk in 1774.
Hij had de absolute macht.
Hij woonde met zijn vrouw Marie Antionette in een prachtige paleis in Versailles.
Hij gaf veel geld uit aan zijn hofhouding, feesten, paleizen en oorlogvoeren.
Ook Marie Antoinette gaf veel geld uit.
Ze hield van mooie kleren en verzamelde schitterende juwelen.

De meeste inwoners van Frankrijk leefden in bittere armoede.
Ze hadden honger. Ze wilden eten en ze wilden meebeslissen over het bestuur van het land.
Ze kwamen in opstand.

Op 14 juli 1789 bestormde woedende Parijzenaars een beruchte staatsgevangenis, de Bastille.
Dit was het begin van de Franse Revolutie. Ze wilden vrijheid gelijkheid en broederschap.

De koning en de koningin werden gedwongen het paleis te van Versailles te verlaten en te verhuizen naar een paleis in Parijs.
Ze begrepen dat ze in gevaar waren en probeerden het land te ontvluchten.
Maar ze werden gearresteerd vlakbij de grens en teruggebracht naar Parijs.
De koning had geen absolute macht meer. De macht lag nu bij het Franse volk.

Oostenrijk en Duitsland vielen Frankrijk aan om de revolutie de kop in te drukken en de macht weer terug te geven aan de koning.
Het Franse volk beschuldigde de koning en de koningin van samenzwering met de vijand. Ze werden gevangengenomen.

Lodewijk XVI werd veroordeeld tot de doodstraf en wordt onthoofd.
Een half jaar later wachtte zijn vrouw, Marie Antoinette, het zelfde lot.
Ook zij werd onthoofd.

Bedenk zelf drie vragen over het verloop van de Franse Revolutie en de periode na de revolutie.
Zorg dat je zelf de antwoorden op de vragen weet.
Stel de vragen één voor één aan een klasgenoot.
Weet hij/zij de goede antwoorden?
Natuurlijk beantwoord jij de vragen die je klasgenoot voor jou bedacht heeft.
Kun jij de vragen beantwoorden?

Kijk nog eens goed naar de zes vragen die jullie bedacht hebben.
Kijk ook nog eens naar de informatie in de Kennisbank geschiedenis.
Zijn er dingen waar jullie helemaal niets over gevraagd hebben?

Stap 3: De Franse Revolutie

Histoclips zijn korte, boeiende video’s over geschiedenisonderwerpen.
Er is ook een histoclip over de Franse Revolutie.
Een deel van de clip heb je stap 1 al gezien.

Klik op de link om de histoclip te starten:

De Franse Revolutie

Bespreek samen met een klasgenoot de inhoud van histoclip.
Kwamen er in de clip nog veel dingen aan de orde die je niet wist?

 

Stap 4: Toets

Deze opdracht sluit je af met de toets ‘Franse Revolutie’.
De toets bestaat uit 10 vragen.

Klik op de knop 'Start' om de toets te beginnen.

 

Toets:Franse Revolutie

Begrippen

Standenmaatschappij
Een standenmaatschappij is een samenleving waarin de bevolking in verschillende groepen of standen opgedeeld is. Elke stand heeft eigen rechten en plichten. Frankrijk was in de tijd dat Lodewijk XVI koning was een standenmaatschappij. Er waren drie standen: de eerste stand was de geestenlijkheid, de tweede stand was de adel en de derde stand waren de boeren, ambachtslui en burgers.
De Staten-Generaal
De Staten-Generaal was een vergadering waarin alle drie de standen vertegenwoordigd waren. In 1789 riep de Franse koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar om het probleem van de lege schatkist het hoofd te bieden. Het was sinds 1614 niet meer voorgekomen dat de Staten-Generaal bij elkaar geweest was.
De eerste stand
Tot de eerste stand behoorden mensen van de kerk: bisschoppen, priesters, monniken. De geestelijken betaalden geen belasting.
 
De tweede stand
De adel of edelen vormden de tweede stand. Zij werkten vaak voor de koning en hadden de hoge banen in het bestuur van het land. De edelen hoefden geen belasting te betalen.
De derde stand
De meeste mensen behoorden tot de derde stand. De derde stand moest de belasting betalen waarmee de koning het leger en het dure leven in de paleizen betaalde. De derde stand had geen stem in het bestuur van het land.
 
De Nationale Vergadering
De eerste bijeenkomst van Staten-Generaal sinds lange tijd eindigde in een ruzie tussen de derde stand en de andere twee standen. De derde stand riep daarop een eigen vergadering uit: de Nationale Vergadering.
Republiek
Een staat waar het staatshoofd door de bevolking gekozen wordt. Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie en werd Frankrijk een republiek met een grondwet. Dit was de Eerste Franse Republiek.
Monarchie
Alle macht is in handen van één persoon, de monarch. Dit noemen we ook wel een koninkrijk.
 
Grondwet
Bij het ontstaan van de Eerste Franse Republiek werd er een grondwet ingevoerd. In de grondwet staat dat iedere Fransman recht heeft op vrijheid en op gelijkheid. De standen werden afgeschaft.


 
Napoleon Bonaparte
In 1804 werd Frankrijk een keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Deze opper-bevelhebber van het leger was het gelukt de macht te grijpen in de rumoerige periode na de Franse Revolutie. Napoleon voerde een groot aantal oorlogen waarmee hij bijna heel Europa veroverde. In 1815 werd hij definitief verslagen.
De Franse Revolutie
Op 14 juli 1789 bestormden de revolutionairen in Parijs de gevangenis (de Bastille) en begon het geweldadige deel van de Franse Revolutie. De macht van de eerste en tweede stand werd gebroken en de koning, Lodewijk XVI, werd zelfs ter dood gebracht. Met de Franse Revolutie kwam er een einde aan de monarchie.
  • Het arrangement De Franse Revolutie vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2018-07-10 10:42:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare