Opdracht: Inkomsten en uitgaven vmbo12

Opdracht: Inkomsten en uitgaven vmbo12

Inkomsten en uitgaven

Vooraf

Koop jij vooral dingen die jij leuk vindt of dingen die belangrijk zijn om te overleven zoals eten?
Overleg je antwoord met een klasgenoot.

Leerdoel
Binnen een gezin zijn er vaak verschillende manieren waarop een inkomen verkregen wordt.
Waaraan geef jij je geld uit? En waaraan geven je vader en moeder geld uit?
Binnen een gezin zijn ook vaak verschillende uitgaven te onderscheiden.
Na deze opdracht ken jij de inkomsten en de uitgaven van een gezin.

Eindproduct
Je rondt de opdracht af met de toets ‘Inkomsten en uitgaven’.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de vragen goed beantwoorden voor een voldoende.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte    Activiteit
Stap 1        Samen Kennisbank over primaire en secundaire behoeften bestuderen en opdracht maken.
Stap 2 Alleen Bepalen wat een gezin per jaar uitgeeft aan primaire behoeften.
Stap 3 Alleen Vragen beantwoorden met behulp van 3 diagrammen.
Stap 4 Alleen Kennisbank over inkomstenbronnen bestuderen en vragen maken.
Stap 5 Alleen Kennisbank over rekenen met procenten bestuderen en vragen maken.
Stap 6 Alleen + samen Kennisbank over uitgaven bestuderen en tabel maken over verschillende soorten uitgaven.
Stap 7 Alleen Vragen beantwoorden met behulp van schema over het omrekenen van weken, jaren, maanden en kwartalen.
Stap 8 Alleen Toets over inkomsten en uitgaven maken.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1: Behoeften

Ga naar de kennisbank economie en bestudeer het onderdeel 'Behoeften'.

KB: Primaire en secundaire behoeften

Bekijk de producten in de afbeelding.
Bedenk van ieder product of het tot de primaire behoeften of tot de secundaire behoeften behoort.

 

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.

Stap 2: Behoeften gezin

In de tabel zie je de jaaruitgaven van een gezin.

Uitgaven Bedrag
Voeding € 4.430,-
Kleding en schoeisel € 9.600,-
Hygiëne en geneeskundige verzorging € 2.120,-
Ontspanning € 6.420,-
Overige bestedingen € 1.030,-
Totaal € 23.600,-

 

Bereken ook hoeveel procent van de totale uitgaven wordt uitgegeven aan primaire producten. Rond je antwoord af op een geheel getal.

Heeft iedereen in de klas, denk je, hetzelfde antwoord?
Leg uit waarom er verschillende antwoorden mogelijk kunnen zijn.

 

Stap 3: Behoeften en het inkomen

In de drie cirkeldiagrammen zie je de uitgaven aan primaire en secundaire producten van drie gezinnen met een verschillend inkomen.

 

Gebruik de diagrammen voor het beantwoorden van de volgende vragen.

 

Toets:Behoeften en het inkomen

Stap 4: Inkomstenbronnen

Ga opnieuw naar de kennisbank economie.
Bestudeer nu het onderdeel Inkomstenbronnen.

KB: Inkomstenbronnen

Beantwoord de volgende vragen.

 

Toets:Inkomstenbronnen

Stap 5: Rentepercentage

Rente is een vorm van inkomen uit bezit.
Je zet spaargeld op de bank en krijgt als vergoeding rente.
De hoeveelheid rente is meestal een percentage van je spaargeld.

Vind je het rekenen met procenten lastig,
bestudeer dan het onderdeel 'Rekenen met procenten'.

KB: Rekenen met procenten

Maak vervolgens de onderstaande vragen.

 

Toets:Inkomstenbronnen

Stap 6: Uitgaven

Ga opnieuw naar de kennisbank economie.

Bestudeer het onderdeel 'Uitgaven'

KB: Uitgaven

Maak een tabel zoals hieronder en
vul in de tweede kolom per uitgave minimaal drie voorbeelden in.

Uitgaven Voorbeeld
Dagelijkse uitgaven ...
  ...
  ...
Vaste uitgaven ...
  ...
  ...
Incidentele uitgaven ...
  ...
  ...


Vergelijk jouw tabel met de tabel van een klasgenoot.
Staan de uitgaven die je klasgenoot in de tabel heeft staan allemaal in het juiste vakje?
Zo niet, leg je klasgenoot uit waarom de uitgaven volgens jou in een ander vakje thuishoren.

Stap 7: Omrekenen

Soms moet je een bedrag per maand omrekenen naar een bedrag per jaar of naar een bedrag per kwartaal.
Daarvoor kun je het onderstaand schema gebruiken.


Reken uit.

  • Een abonnement van € 60,- per kwartaal is gelijk aan ……… per maand.
  • Een autoverzekering van € 120,- per jaar is gelijk aan …… per maand.
  • € 60,- per week aan boodschappen is gelijk aan ……… per maand.

Stap 8: Eindproduct

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Natuurlijk probeer je een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op de button hieronder om te beginnen:


Succes!

Toets:Inkomsten en uitgaven

Begrippen

Arbeid
De mens als productiefactor.
Inkomstenbronnen
Manieren om een inkomen te verkrijgen.
Eigendom
Wat iemand bezit.
Behoeften
Alles wat je nodig hebt of wilt hebben.
Primair inkomen
Inkomen waarvoor je een prestatie hebt geleverd.
Middelen
Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien.
Secundair inkomen
Inkomen waar je geen prestatie voor geleverd hebt.
Kindertoeslag
Bijdrage van de overheid voor de kosten voor kinderen.
Inkomen in natura
Inkomen dat in goederen of diensten is betaald.
Huurtoeslag
Bijdrage van de overheid voor de huur.
Bijstandsuitkering
Uitkering voor iemand die geen werk heeft.
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je af en toe doet.
Vaste uitgaven
Uitgaven die regelmatig terugkomen en steeds ongeveer even hoog zijn.
Dagelijkse uitgaven
Uitgaven die je heel regelmatig (bijna dagelijks of wekelijks) doet.
Afschrijving
De waardevermindering van bedrijfsbezittingen.

Antwoorden

Stap 7

  1. Afschrijving = (€ 13.000 – € 8.000) / 4 = € 1.250,-
  2. € 90 per week is € 90,- x 52 : 12 = € 390,- per maand.
  3. Kwartaal is 3 maanden. Dus per maand € 54,- : 3 = € 18,-
  • Het arrangement Opdracht: Inkomsten en uitgaven vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2018-07-12 10:52:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Consumeren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Maatschappij voor vmbo-12. Binnen een gezin zijn vaak verschillende inkomsten en uitgaven te onderscheiden. In deze opdrachten ga je ontdekken wat primaire en secundaire behoeften zijn en bepalen wat een gezin per jaar uitgeeft aan primaire behoeften. Ook ga je een tabel over uitgaven maken en leer je omrekenen. Om de opdracht af te sluiten maak je een toets.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Werk, welzijn en welvaart; Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, consumeren, inkomsten en uitgaven, inkomstenbronnen, mens en maatschappij, omrekenen, primaire uitgaven, secundaire uitgaven, toeslagen, vmbo-12