Thema 7 Trainer in actie vmbo-kgt12

Thema 7 Trainer in actie vmbo-kgt12

Trainer in actie

Inleiding

Houd je van voetbal?
Misschien train je wel elke week op het veld.
Herken je deze oefensituatie?
Probeer eens te beschrijven wat er gebeurt.

Van animaties kun je ook leren je spel te verbeteren.
Omschrijf de situatie in de video ook maar eens!
Sport leer je niet uit een boekje.
Een duidelijk schema met een goede beschrijving kunnen je helpen om inzicht te krijgen in het spel.
Video en animaties helpen ook daarbij. Daarmee ga je aan het einde van dit thema aan de slag in de eindopdracht.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Trainer in actie.

Leerdoel Opdracht
Ik kan een boek en film vergelijken en beoordelen. Fictie - Boek of film
Ik kan het persoonlijk voornaamwoord in de zin herkennen. Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord
Ik kan krantenkoppen plaatsen boven artikelen. Lezen - Krantenkoppen
Ik kan uitleggen wanneer een woord een samenstelling wordt genoemd. Woordenschat - Samenstellingen
Ik kan Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen. Spelling - Engelse werkwoorden

Wat ga ik doen?

Het thema 'Trainer in actie' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Fictie - Boek of film 3 lesuren Verslag
Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord 1 lesuren Toets
Lezen - Krantenkoppen 2 lesuren Toets of werkblad
Woordenschat - Samenstellingen 1 lesuur Toets of samenstellingen maken
Spelling - Engelse werkwoorden 1 lesuren Toets
Afsluiting 2 lesuren Schema
Totaal 10,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Fictie - Boek of film

Boek of film?

Intro

In deze opdracht leer je hoe je boeken met films kunt vergelijken.

Hieronder zie je de trailer van de film 'Razend' naar een boek van Carry Slee.

Misschien heb je het boek wel gelezen?
Bekijk de trailer en bespreek met een klasgenoot wat jullie voorkeur is.
Lees je liever de boek of kijk je liever de film?
Leg elkaar uit waarom je liever het één of het ander hebt.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de verschillen tussen boek en film benoemen.
  • uitleggen wat de sterke en zwakke punten zijn van boeken en films.
  • een boek en film vergelijken en beoordelen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de kennisbank en leer in de oefening verschillende termen uit de filmwereld.
Stap 2 Ik bekijk bij welk tijdstip welke filmtechniek hoort.
Stap 3 Ik lees een recensie over de 'Brief voor de koning'. Daarna kan ik van vijf stellingen over de recensie aangeven of ze waar of niet waar zijn.
Stap 4 en Ik vorm mijn mening over de verschillende media en kan hierover discussiëren met klasgenoten.
Stap 5 en Ik bepaal van een boek of deze geschikt is om te verfilmen. Ik kan mijn standpunt uitleggen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik schrijf een verslag over een vergelijking tussen boek en film.
Extra opdracht Maak de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.
Je hebt daarnaast ook nog tijd nodig voor het lezen van het boek en het kijken naar de verfilming van het boek.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Ken jij de vaktermen, die horen bij het maken van een film?
We gaan je kennis testen!
Maak de volgende oefening.
Aan het einde van de oefening wordt elke term uitgelegd.
 

Stap 2: Filmtechnieken

Stap 3: Vergelijken

Je hebt de trailer van deze film al gezien.
Lees hier een recensie waarin het boek en de film worden vergeleken.

Stap 4: Boek of film?

Is het boek altijd beter dan de film?
Wat vind jij? De volgende reacties komen van een forum op internet:

Kuzzie:
Vind ik wel. In een boek is alles uitgebreider beschreven.
Sjors:
Bij stripboeken niet denk ik.
Ting Tong:
Als je de film al hebt gezien voordat je het boek leest, wordt je eigen beleving van het boek verpest door de beelden die je al in je hoofd hebt van de film.

Bespreek met een klasgenoot de volgende punten:

  1. Met wie ben jij het eens?
  2. Zijn jij en je klasgenoot het eens?
  3. Zo niet, probeer elkaar dan met goede argumenten te overtuigen.

 

Stap 5: Geschikt of ongeschikt?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Verslag

Je gaat een verslag maken waarin je een boek vergelijkt met de verfilming ervan.
Kies dit boek in overleg met je docent.

  1. Kies een verfilmd boek en lees dit.
  2. Bekijk de verfilming van dit boek.
  3. Maak een lijst met minstens drie verschillen tussen het boek en de film.
  4. Beschrijf welke versie jij beter vond: het boek of de film. Leg je keuze uit.
  5. Maak een vragenlijst waarmee je kan ontdekken of iemand alleen de film gezien heeft of ook het boek heeft gelezen.
  6. Maak met alle antwoorden een verslag. Kijk voor tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Je laat het verslag beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verslag en kijkt of alle gevraagde onderdelen in je verslag verwerkt zijn:

  1. Heb je het boek ook echt gelezen?
  2. Heb je de verfilming bekeken?
  3. Heb je minstens drie verschillen tussen het boek en de verfilming genoemd in je verslag?
  4. Heb je beschreven welke versie jij beter vindt en waarom?
  5. Heb je een vragenlijst toegevoegd die controleert of het boek ook echt gelezen is?

Klaar?
Lever je verslag in bij je docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefening over het bedenken en filmen van een verhaal.

Opdracht 1: Bedenk een verhaal
Je gaat nu zelf een verhaal bedenken bij plaatjes.

  1. Ga naar de website www.storybird.com en maak een gratis account aan.
  2. Kies een tekenstijl die bij je past.
  3. Kijk naar alle soorten tekeningen en kies een 'Art' (stijl) die je aanspreekt.
  4. Kies 'Use this art', kies 'Create' en kies 'Picture book'.
  5. Door tekeningen te slepen en teksten erbij te schrijven kun je een eigen verhaaltje maken. Zorg dat het verhaal een begin, een midden en een einde heeft!
  6. Publiceer je verhaaltje zodat je het kunt delen met je docent en je klasgenoten.

Opdracht 2: Verfilm een scène uit een spannend boek!
Je gaat een scène uit een spannend boek verfilmen.
Open hier het werkblad en volg de stappen die beschreven zijn.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je na het maken van deze opdracht nog steeds dezelfde voorkeur: film of boek?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Had je toevallig al boeken gelezen die in deze opdracht werden behandeld? Of films gekeken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het lastig om een keuze te maken tussen alle boeken die verfilmd zijn of heb je een boek gekozen dat je toevallig al gelezen had?
    Op welke verschillen heb jij gelet bij het opstellen van de vragenlijst?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Wat vond je van de extra opdracht?

Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Intro

In deze grammaticaopdracht staat het persoonlijk voornaamwoord centraal.

Wat het persoonlijk voornaamwoord is, wordt uitgelegd in deze video. Deze uitleg kan je goed helpen bij de rest van de opdracht. Let dus goed op.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • in een zin de persoonlijke voornaamwoorden herkennen.
  • de woorden die gebruikt kunnen worden als persoonlijk voornaamwoord gebruiken in een zin.

Wat kan ik al?

Om de theorie over het persoonlijk voornaamwoord te kunnen begrijpen, is het handig dat je weet wat het onderwerp van een zin is. Weet je het nog?
Bestudeer hieronder steeds eerst de kennisbank en maak daarna de oefening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik in verschillende zinnen het persoonlijk voornaamwoord vinden.
Stap 2 en Ik kan zinnen maken waarbij het persoonlijk voornaamwoord wel/niet onderwerp van de zin is.
Stap 3 Ik kan de persoonlijk voornaamwoorden in een zin herkennen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets 'persoonlijk voornaamwoord'.
Extra opdracht Overleg met mijn docent of ik de extra opdracht maak.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Om de theorie over het persoonlijk voornaamwoord te kunnen begrijpen, moet je weten wat het onderwerp van een zin is. Dat heb je nog even geoefend onder 'Wat kan ik al'.

Nu gaan we kijken het wat persoonlijk voornaamwoord is.
Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp:

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 2: Onderwerp

Stap 3: Herkennen

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
Je moet 80% van de punten halen om een voldoende te halen.

Succes!

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefening over het persoonlijk voornaamwoord.

 

Terugkijken

Inleiding:

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je dat de video een duidelijk beeld gaf van het persoonlijk voornaamwoord?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Vond je het prettig om eerst nog even bij 'Wat kan al' te kijken wat je nog wist van het onderwerp?
    Had je hier ook echt wat aan tijdens deze opdracht? Zo ja, wat?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Kon je de toets afsluiten met een voldoende?
    Vond je dat de vragen van de toets aansloten bij de leerdoelen?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Lezen - Krantenkoppen

Krantenkoppen

Intro

In deze opdracht leer je wat het doel van koppen in de krant is.

Krantenkoppen trekken je aandacht naar het artikel en nodigen je uit om te lezen.

Lees de volgende kopjes:

  • Energierekening flink omlaag
  • Britse vrouw baart baby in marinehelicopter
  • Hogere boete voor verkoop tabak aan jongere
  • Rijbewijs kwijt na weigeren alcoholslot
  • Miljoenen ambtenaren scannen Chinees internet

Bespreek met een klasgenoot waar deze artikelen waarschijnlijk over gaan.
Geef aan of de kop je uitnodigt om de rest van het artikel te gaan lezen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven welke onderdelen belangrijk zijn voor een goed opgebouwde tekst.
  • aangeven waarom krantenkoppen kort en bondig worden geformuleerd.

Wat kan ik al?

Voor je begint aan deze opdracht is het handig om even je geheugen op te frissen.
Lees daarom hieronder nog even de volgende twee kennisbanken en maak daarna de oefening. 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem over 'Opbouw van de tekst' kan ik vragen beantwoorden over de verschillende onderdelen van een tekst.
Stap 2 Ik schrijf de krantenkoppen uit in een volledige zin.
Stap 3 Ik kan zelf krantenkoppen maken bij de artikelen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets over deze opdracht.
Eindopdracht B Maak het werkblad af door antwoord te geven op twee vragen.
Extra opdracht Doe de extra opdracht. Overleg met je docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd

Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank Nederlands en maak daarna de oefening. 

Stap 2: Ingekorte zinnen

Download het Werkblad krantenkoppen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Krantenkoppen zijn vaak ingekorte zinnen. Er worden woorden weggelaten om de kop korter te maken. Ook staat er geen punt achter de kop.

Voorbeeld 1:
Er staat: Fotomodel overleden aan anorexia
Er wordt bedoeld: Er is een fotomodel overleden aan anorexia.

Voorbeeld 2:
Er staat: Christina onder hypnose
Er wordt bedoeld: Christina was onder hypnose!

Opdracht
Op je werkblad vind je onder 'Opdracht 1' een aantal krantenkoppen.
Welke woorden zijn weggelaten?
Schrijf onder de krantenkoppen steeds een volledige zin.

Stap 3: Zelf maken

Nu ga je zelf een aantal koppen maken.

Op het werkblad Krantenkoppen bij 'opdracht 2' vind je drie artikelen, zonder kop.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Aan jou de taak om originele koppen boven de artikelen te plaatsen.

Ga als volgt te werk:

  1. Lees het artikel.
  2. Bedenk wat voor soort kop je wilt maken.
  3. Markeer de woorden in het artikel die je belangrijk vindt.
  4. Maak als kop eerst een 'normale', hele zin.
  5. Kort de zin in tot je mooie krantenkop overhoudt.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Bij eindopdracht A maak je een toets. 

Succes!

Eindopdracht B: Werkblad

Het eindproduct B van deze opdracht is de laatste vraag op je werkblad.
Geef nu op het werkblad antwoord op de volgende twee vragen:

  1. Waarom zijn krantenkoppen eigenlijk altijd kort?
  2. Waarom is het maken van krantenkoppen een vak apart?

Beoordeling
Je docent beoordeelt je werkblad.
Je krijgt een goede beoordeling voor deze opdracht als je:

  • van de gegeven krantenkoppen goede zinnen gemaakt hebt.
  • drie originele koppen boven de drie artikelen hebt geplaatst.
  • antwoord hebt gegeven op de twee vragen van de eindopdracht.
  • werkblad er goed verzorgd uitziet en als je het op tijd inlevert.

Klaar?
Laat het werkblad beoordelen door je docent.

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefening over serieus bedoelde krantenkoppen.
Lees ze hieronder.

  1. Aantal deelnemers wandelvierdaagse loopt achteruit
  2. Er waren drie doden, waarvan twee ernstig
  3. Aantal zwaluwen vliegt achteruit in Nederland
  4. KLM ziet daling van passagiers
  5. Luchthaven Stansted krijgt startbaan
  6. PSV moet ballen tonen
  7. Boetes en werkstraffen voor tegengaan vuurwerkoverlast
  8. Gevangenis van Brugge na drie jaar helemaal open
  9. Gewapende man berooft passagiers van nachttrein
  10. Antwerpse middenstanders slikken hondenpoep niet meer
(Bron: www.taalkabaal.nl)


Neem de koppen over in een Google document en beantwoord per kop de volgende vragen:

  1. Bedenk bij elke krantenkop: Wat bedoelde de koppenmaker?
    Welke vergissing maakt hij/zij?
  2. Maak van de krantenkop een gewone zin, die wel duidelijk is.
  3. Overleg met je docent of je het document in moet leveren.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je nu van alle krantenkoppen hele zinnen maken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat vind jij belangrijk in een krantenkop? Wanneer maakt hij jou nieuwsgierig om het artikel te lezen?
  • Eindopdracht
    ​A: Wat vond je van de vragen in de toets? Lukte het om de juiste krantenkoppen bij de artikelen te vinden?
    Welk onderdeel van de toets vond je het meest makkelijk en welke het meest moeilijk?
    B: Wat vond je van de eindopdracht? Moest je nog veel opdrachten op het werkblad afmaken.
    Kon je de hoofdvragen makkelijk beantwoorden of had je hulp nodig van je docent.
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Woordenschat - Samenstellingen

Samenstellingen

Intro

Wat is er met kerst mis?

Wil jij ook een knuffel kussen?

Als je deze twee zinnen snel leest, valt je misschien niets op.
Maar bekijk de beide zinnen eens goed. Wat staat er eigenlijk?
Bespreek met een klasgenoot wat je eigenlijk leest.
​Hoe zouden de zinnen eigenlijk geschreven moeten worden?

In deze opdracht staan samenstellingen centraal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven dat een woord dat uit twee of drie woorden bestaat een samenstelling wordt genoemd.
  • met een voorbeeld duidelijk maken dat in samenstellingen soms een koppelteken gebruikt wordt.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de Kennisbank Samenstellingen kan ik van woorden aangeven of ze aan elkaar of met koppelteken geschreven moeten worden.
Stap 2 en Ik ga op zoek naar samenstellingen die bestaan uit twee zelfstandig naamwoorden.
Stap 3 en Ik ga op zoek naar samenstellingen waarvan één deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Stap 4 en Ik ga op zoek naar samenstellingen met een koppelteken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets 'Samenstellingen'.
Eindopdracht B Maak een aantal samenstellingen.
Extra opdracht Overleg met mijn docent of ik de extra opdracht maak.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het werkblad Samenstellingen bij eindopdracht B.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Maak nu de volgende oefening.
 

Stap 2: Samenstellingen

Stap 3: Nog meer samenstellingen

Stap 4: Koppelteken

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A is een toets over samenstellingen.
Welke samenstelling is goed gespeld? 

Eindopdracht B: Samenstellingen

Bij eindopdracht B sluit je deze opdracht af met het maken van een aantal samenstellingen.
Download het werkblad Samenstellingen.

  • Op het werkblad staan twee rijen woorden.
    Maak samenstellingen door een woord uit de eerste rij te combineren met een woord uit de tweede rij.
  • Bedenk bij iedere samenstelling ook een korte zin of uitdrukking waarin de samenstelling gebruikt kan worden.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je werkblad op het volgende:

  • de juiste samenstellingen zijn gevonden.
  • met elke samenstelling is een goedlopende zin/uitdrukking gemaakt.
  • de zinnen bevatten (bijna) geen taalfouten.

Klaar?
Lever je samenstellingen en zinnen in bij je docent.

 

Extra opdracht

Het gaat tegenwoordig nogal eens mis met het gebruiken van samenstellingen.
Steeds vaker worden woorden NIET aan elkaar geschreven, waar dat eigenlijk wel zou moeten.
Kortom: er worden onnodig spaties gebruikt.

Voorbeeld: denk eens even goed na over de volgende krantenkop:
LERAREN TE KORT

  • Bekijk deze video over dit misverstand.
    (bron: YouTube)

Je ziet tegenwoordig veel voorbeelden van deze fout.
In de volgende oefening vind je voorbeelden uit de krant. Verbeter ze.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Kun je nu nog meer samenstellingen opnoemen die een andere betekenis hebben als je ze los van elkaar noteert?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Je moest in deze opdracht veel overleggen met klasgenoten. Hoe verliep dit overleg?
    Wat vond je lastig aan het overleggen en wat juist prettig? Heb je steeds met dezelfde klasgenoot overlegt?
    Waarom wel of niet?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Heb je de toets met een voldoende afgesloten?
    Zo niet, wat heb je er aan gedaan om te zorgen dat je bij een tweede kans wel een voldoende zou halen?
    Was dit genoeg of had je nog hulp nodig van een docent?
    B: Hoe vond je het om met de samengestelde woorden zinnen en uitdrukkingen te maken?
    Vond je dat lastiger of minder lastig dan het samenstellen van de woorden? Leg je antwoord uit.
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Spelling - Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Intro

Je leert hoe je Engelse werkwoorden vervoegt in het Nederlands.

Bekijk eerst de volgende video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat leenwoorden zijn en dat leenwoorden in onze taal veel voorkomen.
  • Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Engelse werkwoorden' en maak de oefening.
Stap 2 Ik ga kijken of de spellingcontrole in Word goed werkt.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Eindtoets Maak de eindtoets: 'Engelse werkwoorden'.
Extra opdrachten Maak één of twee extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 2: Spellingcontrole

Je gaat kijken of de spellingcontrole in Word goed werkt.
Download het bestand Engelse werkwoorden.
Open het bestand in Word.

Vul in de tabel minstens tien Engelse werkwoorden in.
Kies andere werkwoorden dan de werkwoorden uit de Kennisbank.
Vul daarna ook de vervoegingen van het werkwoord in.

Als de Nederlandse spellingscontrole in Word actief is, wordt elk woord dat niet in het woordenboek voorkomt met een rood lijntje onderstreept.
Om Engelstalige tekst te kunnen controleren, moet de spellingscontrole op de taal 'Engels' staan.
Hoe dat werkt, lees je hier.

Werkt de spellingcontrole in Word helemaal goed?
Zorg dat je uiteindelijk weet hoe je de tien Engelse werkwoorden vervoegt.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet minstens acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Extra opdrachten

Oefening 1

Hier vind je een extra oefening over Engelse werkwoorden.
Wat is de juiste vorm? Doe de oefening en kies het juiste antwoord.

Oefening 2

Maak nu zelf zinnen in de tegenwoordige en de verleden tijd.

Download het werkbestand: 'Zelf zinnen maken' en vul de zinnen in.

Kijk de antwoorden zelf na met behulp van de website van onzetaal.nl.
Rechts op de pagina kun je de werkwoorden op beginletter zoeken.
Het werkwoord typen zoek je dus onder 'Engelse werkwoorden met een t (Nederlandse vervoeging)'.

Terugkijken

Intro

  • Bekijk het filmpje over de Engelse werkwoorden nogmaals.
    Wat vind je van de uitleg?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je Engelse werkwoorden in zinnen gebruiken?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Werkt de spellingscontrole van Word?
  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor je toets?
  • Extra opdrachten
    Heb je de extra opdrachten gemaakt? Klopt het dat veel oefenen helpt?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht

Je gaat het thema 'Trainer in actie' afronden.

Je gaat als eindproduct een spelsituatie van je favoriete sport beschrijven in een schema met toelichting.
Het mag een echte spelsituatie zijn, maar ook een trainingssituatie.

In het schema moet je de situatie van stap tot stap kunnen terugvinden. Werk daarvoor met symbolen, kleuren, pijlen, letters en cijfers.
Zorg dat je schema een legenda bevat, waarop de kleuren, tekens en symbolen worden uitgelegd.

Je kunt je schema aanvullen met foto- of videomateriaal van de beschreven spelsituatie.

In de toelichting leg je uit wat er precies gebeurt in de spelsituatie, en hoe de spelers het aanpakken.

  • Bedenk welke sport je in beeld wilt brengen.
  • Kies een interessante of leerzame spelsituatie.
    Schrijf voor jezelf op welke zaken je in beeld wilt brengen met welke symbolen / kleuren / tekens.
  • Maak afspraken op een sportvereniging om beeldmateriaal te verzamelen of te maken, misschien tijdens een training of wedstrijd! Je kunt ook afspraken maken met je gymdocent om tijdens een spelles te filmen/fotograferen.
  • Beschrijf de spelsituatie in duidelijke stappen. Zorg dat dezelfde stappen ook in het schema zijn terug te vinden.
  • Probeer strak en netjes te werken met heldere kleuren en zwarte lijnen voor een duidelijk beeld, ook op enige afstand.
  • Controleer of je schema en je toelichting precies met elkaar kloppen.
  • Laat iemand die de situatie niet kent, je toelichting en schema beoordelen: kan hij/zij het goed begrijpen?
  • Als je foto's hebt: bewerk ze zodat ze duidelijk zijn en goed zijn in te passen bij je tekst, op de juiste plaatsen.
  • Als je videomateriaal hebt: zorg voor aftiteling zonder spelfouten. Load het filmpje op in YouTube met een duidelijke omschrijving en voeg een link in je geschreven toelichting.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je schema op het volgende:

  • De spelsituatie is duidelijk en begrijpelijk in schema gebracht.
  • Er is een legenda.
  • Er is origineel bijpassend (eigen) beeldmateriaal.
  • Er is een toelichting die duidelijk en foutloos beschrijft wat in het schema te zien is.
  • Het schema is goed getekend, bevat niet meer informatie dan nodig en is netjes uitgevoerd.
  • Het beeldmateriaal is goed gemaakt en bewerkt, en past bij de situatie.

Klaar?
Lever je schema in bij je docent.

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding. Vergelijk dat schema met jouw schema. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 10,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke opdracht binnen dit thema vond je het leukste? Welke het moeilijkste?
    Kun je informatie die je in de ene opdracht krijgt soms weer gebruiken in de andere opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Welke problemen kwam je tegen bij het beschrijven van de spelsituatie?
    Welke vaardigheden had je nodig bij het maken van het schema?
    Welke onverwachte problemen kwam je tegen bij het maken van deze opdracht? Hoe heb je die opgelost?
    Welke taalvaardigheden heeft een sporttrainer nodig?
    Op welke manier heb jij je taalvaardigheid geoefend bij deze opdracht?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Fictie

Voor het onderdeel Boek of film is het volgende item geselecteerd.

Grammatica

Voor het onderdeel Persoonlijk voornaamwoord zijn de volgende items geselecteerd.

Lezen

Voor het onderdeel Krantenkoppen is het volgende item geselecteerd.

Woordenschat

Voor het onderdeel Samenstelling-Afleiding zijn de volgende items geselecteerd.

  • Het arrangement Thema 7 Trainer in actie vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 12:42:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Zo komt het vergelijken van boeken en films, het herkennen van het persoonlijk voornaamwoord, het plaatsen van krantenkoppen, het gebruik van samenstellingen en het vervoegen van Engelse woorden naar het Nederlands aan bod. Om het thema af te sluiten maak je een schema met beschrijving van je favoriete sport. Ook is er een diagnostische toets beschikbaar.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Literatuur; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, krantenkoppen, nederlands, persoonlijk voornaamwoord, samenstellingen, schema maken, schrijven, stercollectie, trainer in actie, vmbo-kgt12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Fictie - Boek of film - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61683/Opdracht__Fictie___Boek_of_film___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61684/Opdracht__Grammatica___Persoonlijk_voornaamwoord___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Krantenkoppen - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61685/Opdracht__Lezen___Krantenkoppen___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Engelse werkwoorden - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61687/Opdracht__Spelling___Engelse_werkwoorden___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Woordenschat - Samenstellingen - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61686/Opdracht__Woordenschat___Samenstellingen___vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Trainer in actie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.