Je leert in deze opdracht wat het naamwoordelijk gezegde is.
In de volgende video maak je alvast kennis met het naamwoordelijk gezegde.
Bespreek met een klasgenoot op welke werkwoorden je moet letten bij een naamwoordelijk gezegde.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
uitleggen dat het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk deel en uit een naamwoordelijk deel.
Wat kan ik al?
In thema 3 heb je een opdracht gemaakt over het werkwoordelijk gezegde.
Om het naamwoordelijk gezegde kan het handig zijn om te weten wat het werkwoordelijk gezegde is.
Lees eerst nogmaals onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kun je in een zin aangeven of je te maken hebt met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde.
Stap 2
Je kunt aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord.
Stap 3
Met behulp van drie stappen kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Stap 4
Je kunt zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Toets
Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'.
Extra opdracht
Maak eventueel de extra opdracht. Overleg met je docent.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een koppelwerkwoord. Dat zijn de volgende werkwoorden
Leer ze uit je hoofd.
zijn
blijken
heten
worden
schijnen
dunken
blijven
lijken
voorkomen
In de volgende video wordt het verschil tussen deze werkwoorden uitgelegd.
Bekijk de video goed. Het is niet altijd makkelijk om te zien welk soort werkwoord er in een zin staat. Let dus goed op.
Vraag eventueel je docent om hulp als het verschil niet duidelijk is.
Maak na het kijken de oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vind je het lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde? Stel jezelf dan steeds drie vragen.
De drie vragen die je stelt voor het vinden van een naamwoordelijk gezegde:
1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Voorbeeldzin: 'Dit voorstel lijkt mij prima'.
Vraag 1
Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: Ja, het koppelwerkwoord 'lijkt'.
Vraag 2
Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: Ja, toestand: 'prima'
Vraag 3
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: Ja, 'Dit voorstel' lijkt prima.
Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken
met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.
Vind je het lastig om te weten of een werkwoord een koppelwerkwoord is?
Kijk dan eens bij de extra oefeningen onder Extra.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hier vind je een extra oefening over het naamwoordelijk gezegde.
Uitleg
Lees de volgende twee zinnen goed.
Hij is mijn beste vriend.
Toelichting: Hij / mijn beste vriend: de twee onderstreepte stukken gaan over dezelfde persoon.
De nieuwe buurman lijkt me een aardige kerel.
Toelichting: De nieuwe buurman / een aardige kerel: de twee onderstreepte stukken gaan weer over dezelfde persoon.
In zulke zinnen wordt steeds een koppelwerkwoord gebruikt.
Zin 1: is - komt van het werkwoord zijn.
Zin 2: lijkt: komt van het werkwoord lijken.
Koppelwerkwoorden
Koppelwerkwoorden heten niet voor niets zo. Ze koppelen twee zinsdelen aan elkaar die op dezelfde persoon slaan, of op een persoon en een eigenschap.
Jan is timmerman.
Peter lijkt aardig.
De bekendste koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, lijken, schijnen.
Maar let op! Sommige koppelwerkwoorden zijn niet altijd koppelwerkwoorden.
Kijk in het tekstblok en vergelijk de zinnen maar eens.
Voorbeeld 1:
Jan lijkt wel een popster. Wel een koppelwerkwoord: Jan en een popster slaan op dezelfde persoon.
Jan lijkt deze keer een goed cijfer te gaan halen. Geen koppelwerkwoord: Jan en een goed cijfer zijn heel verschillende zaken, er wordt hier dus niets gekoppeld.
Voorbeeld 2:
Die man schijnt de nieuwe directeur te worden. Wel een koppelwerkwoord: die man en de nieuwe directeur zijn dezelfde persoon.
De zon schijnt vrolijk naar binnen. Geen koppelwerkwoord: schijnen betekent hier iets anders dan 'lijken op.'
Voorbeeld 3:
Wij zijn in Spanje geweest. Zijn is hier geen koppelwerkwoord. Wij en in Spanje zijn niet dezelfde persoon.
Wij zijn vrienden sinds onze jeugd. Zijn is hier wèl een koppelwerkwoord: Wij en vrienden slaat op dezelfde personen.
Opdracht
Doe de oefening. In welke zinnen zijn ook koppelwerkwoorden gebruikt?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Was de video een duidelijk kennismaking?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Het vinden van het naamwoordelijk gezegde is niet makkelijk. Hoe vond jij deze opdracht?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Hoe vond je de toets? Was het moeilijk of makkelijk?
Heb je het idee dat je door het maken van de toets hebt kunnen controleren of je het naamwoordelijk gezegde nu goed kunt vinden?
Extra opdracht
Heb je de extra opdracht gemaakt. Ging het goed?
Het arrangement Opdrachten: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde vmbo-kgt12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Zo doe je dat!', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. In deze opdracht staat het naamwoordelijk gezegde centraal. Nadat de theorie is behandeld, kan geoefend worden met verschillende soorten werkwoorden (hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord) en het vinden van het naamwoordelijk gezegde in een zin.
De opdracht wordt afgesloten met een toets en ook is er een extra opdracht beschikbaar. Veel succes!
Deze opdracht hoort bij het thema 'Zo doe je dat!', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. In deze opdracht staat het naamwoordelijk gezegde centraal. Nadat de theorie is behandeld, kan geoefend worden met verschillende soorten werkwoorden (hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord) en het vinden van het naamwoordelijk gezegde in een zin.
De opdracht wordt afgesloten met een toets en ook is er een extra opdracht beschikbaar. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Herhalen - werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Soort werkwoord
Naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Koppelwerkwoorden
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.