Inleiding
Een heel belangrijk orgaan in ons lichaam is ons hart.
Je hart zorgt ervoor dat in je lichaam zuurstofrijk en voedselrijk bloed stroomt.
Het hart en de aders die ons bloed vervoeren, zijn kwetsbaar.
We kennen allemaal wel de term dat je zuinig op je lichaam moe
Als helpende kun je in aanraking komen met mensen die problemen hebben met hun hart, of met de bloedvoorziening in hun lichaam.
Daarom is het belangrijk dat een helpende weet hoe het hart en de bloedsomloop werken.
Maar wat zeker zo belangrijk is dat we weten hoe we ons hart gezond kunnen houden.
Over dit onderwerp gaat dit lesprogramma.
Het Bloed
Bloed vormt het transportsysteem van ons lichaam.
Het stroomt voortdurend om zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen aan weefsel te leveren en afvalproducten af te voeren.
Ook speelt het een belangrijke rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers in het lichaam.
ons bloed bestaat uit:
- bloedcellen
- bloedplaatjes
- plasma
- antistoffen
informatie over bloed
Bloedcellen
bloedcellen
Bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg (het binnenste van je botten).
Als de cellen rijp zijn, zwermen ze uit naar de bloedbaan waar ze door het plasma vervoerd worden door het lichaam.
Eenmaal in de bloedbaan hebben bloedcellen een beperkte levensduur.
Rode bloedcellen leven 120 dagen.
Witte bloedcellen leven gemiddeld twee dagen en bloedplaatjes leven maar tien dagen.
In je lichaam worden voortdurend enorme aantallen oude cellen afgebroken en vervangen door nieuwe.
Er zijn 3 soorten bloedcellen: rode bloedcellen, wittebloedcellen en bloedplaatjes.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes (trombocyten) zorgen dat bloed stolt.
Ontstaat er ergens een beschadiging van een bloedvat, dan hechten de bloedplaatjes zich aan de bloedvatwand en aan elkaar.
Zo vormen ze een korstje dat het lek dicht.
Bij iemand met een tekort aan bloedplaatjes kunnen flinke bloedingen ontstaan.
Plasma
Plasma
Plasma bestaat uit water waarin eiwitten, mineralen, vetten en hormonen zijn opgelost.
Het vervoert de bloedcellen door het lichaam en bevat ruim honderd soorten eiwitten die allemaal een verschillende functie hebben.
Zo heeft het eiwit albumine een wateraanzuigende functie: het zorgt ervoor dat het water in de bloedvaten blijft en niet weglekt naar de weefsels.
Plasma bevat ook stollingsfactoren, dat zijn eiwitten die samen met de bloedplaatjes een belangrijke rol vervullen bij het bloedstollingsproces.
bloedplasma
Antistoffen
Antistoffen
Een andere belangrijke groep eiwitten in het plasma zijn de antistoffen.
Deze eiwitten beschermen het lichaam tegen infectieziekten door zich te hechten aan binnengedrongen virussen en bacteriën.
Op deze manier helpen ze het afweersysteem de binnendringers te herkennen als lichaamsvreemd, waarna ze worden vernietigd.
De Bloedsomloop
BLOEDSOMLOOP
Bloed moet voortdurend stromen om zuurstof en voedingsstoffen naar organen en weefsels te transporteren. Het bloed neemt zuurstof op in de longen, stroomt via het hart en de slagaders naar de kleinste bloedvaten, de haarvaten, en staat daar zuurstof af aan het omringende weefsel. Op zijn weg terug neemt het bloed afvalstoffen mee. Vervolgens stroomt het bloed via de aders weer terug naar het hart en vandaar naar de longen om opnieuw zuurstof op te nemen. De bloedsomloop, het onophoudelijk circulerende bloed, houdt het lichaam in leven. De pomp die de bloedsomloop in beweging houdt, is het hart.
|
A. Longen
B. Slagaders (rood)
C. Aders (blauw)
D. Haarvaten
|
A. Linkerkamer
B. Rechterkamer
C. Bloed vanuit de longen
D. Bloed naar de longen
E. Bloed vanuit het lichaam
F. Bloed naar het lichaam
G. Aorta
H. Onderste en bovenste holle aders
|
|
Slagaders: bloed stroomt van het hart af
Vanuit de linkerhelft van het hart komt het zuurstofrijke bloed eerst in de grootste slagader, de aorta. De aorta vertakt al snel in kleinere slagaders, die het bloed omhoog voeren richting hersenen en omlaag naar de organen in de buik en verder, tot in de puntjes van de tenen en de vingers. Slagaders, ofwel arteriën, zijn stevige bloedvaten met een gladde binnenwand waarin het bloed snel en makkelijk kan stromen. Het bloed stroomt in de slagaders altijd van het hart af.
Meestal bevat een slagader zuurstofrijk bloed. Uitzondering zijn de slagaders die vanuit de rechterhelft van het hart naar de longen leiden, en waar zuurstofarm bloed door stroomt. Slagaders hebben spiercellen in hun wanden waardoor die kunnen samentrekken om de bloedstroom te regelen. Hoe nauwer de slagader, hoe minder bloed er doorheen kan.
Kleinere slagaders en haarvaten
De grotere slagaders voeren het zuurstofrijke, lichtrode bloed naar de kleinere slagaders, de arteriolen. Via de arteriolen komt het bloed in de kleinste bloedvaten: de haarvaten. Haarvaten hebben een dunne wand en een microscopisch kleine doorsnede, die maar net iets groter is dan een rode bloedcel. In de haarvaten stroomt het bloed vrij traag, zodat stoffen makkelijk door de dunne vaatwand kunnen worden uitgewisseld. Zuurstof en voedingstoffen worden afgestaan aan het omringende weefsel, afvalstoffen worden opgenomen en meegevoerd.
Aders: bloed stroomt naar het hart toe
Na de stofwisseling in de haarvaten stroomt het zuurstofarme, donkerrode bloed via de aders weer terug naar het hart. In de aders is de bloeddruk lager en stroomt het bloed trager. Aders kunnen meer bloed bevatten dan slagaders, doordat de aderwand slapper is en kan uitzetten. Dat is bijvoorbeeld te merken aan de aders op de rug van je hand, die het ene moment uitzetten en goed zichtbaar zijn en het andere moment onder de huid verdwijnen. Aan de blauwige kleur van de aders is te zien dat het bloed zuurstofarm is. Het stelsel van aders vormt een belangrijke opslagplaats van bloed. De aders monden bij het hart uit in de bovenste holle ader en de onderste holle ader.
Het Hart
HET HART
Het hart is een holle spier die ritmisch krachtig samenknijpt. De functie van het hart kun je het beste vergelijken met een pomp die het bloed in beweging houdt. Het bloed moet stromen om zuurstof en andere voedingsstoffen naar de weefsels en organen te vervoeren en op de terugweg afvalstoffen mee te nemen naar een plek waar ze worden verwerkt, zoals de nieren. Als de pomp hapert, heeft het hele lichaam daaronder te lijden. De aanvoer van zuurstof stagneert in een lange file van langzaam voortbewegend of zelfs stilstaand verkeer, terwijl het hele lichaam schreeuwt om zuurstof. De file lost alleen op als de pomp weer op gang komt.
Bouw en werking van het hart
Het hart is een pomp die 4 tot 5 liter bloed per minuut rondpompt. Het bloed bevat zuurstof en voedingsstoffen voor alle spieren en organen.
Het hart is ongeveer zo groot als een gebalde vuist. Deze regel geldt altijd, het hart groeit met het lichaam mee.
Het hart bestaat uit 4 holle ruimtes:
- linkerboezem: hier stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen binnen
- linkerkamer: pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
- rechterboezem: hier stroomt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen
- rechterkamer: pompt het zuurstofarme bloed naar de longen
Hart en Vaatziekten
Hart en vaatziekten kun je krijgen door verschillende factoren.
sommige van deze ziekten zijn aangeboren,
andere ziekten krijg je misschien doordat het erfelijk is
en weer andere ziekten krijg je door een ongezonde leefstijl of door ouderdom.
hart en vaatziekten
herken een beroerte
beroerte info
hartinfarct
De opdracht
opdracht 1
jullie krijgen allemaal vier kaartjes.
op ieder kaartje schrijf je een vraag over:
- het hart
- de bloedsomloop
- een kinderziekte aan het hart / bloed
- een andere hart of vaatziekte.
Belangrijk dat je zelf het antwoord weet op de vraag die je stelt.
De volgende keer spelen we het spel: kaarten op tafel.
Opdracht 2
Maak als klas een boek over hart en vaat ziekten
Ieder tweetal schrijft een hoofdstuk van het boek.
De onderwerpen zijn:
-
Spataderen / aambeien
-
Herseninfarct
-
Hersenbloeding
-
Fenomeen van Raynaud
-
Aneurysma
-
Hartinfarct
-
Trombose en longembolie
Wat is het
Wat zie je al iemand het heeft / krijgt
Hoe kun je het voorkomen / leefwijze / adviezen
Welke zorg heeft iemand nodig
Het boek bestaat uit:
Voorzijde
Inhoudsopgave
De hoofstukken
Bronvermelding
Lettertype: CALIBRI 11