Thema: Parfum vwo456

Thema: Parfum vwo456

Parfum

Introductie

Deze eerste module gaat over lekkere geurtjes.
Je leert in deze module hoe je een geurstof uit een mengsel kunt halen.
Je gaat ook zelf uit eenvoudige beginstoffen een geurstof maken.

Omdat de meeste geurstoffen koolstofverbindingen zijn, zullen we veel tijd besteden aan de naamgeving van allerlei koolstofverbindingen.

Inleiding

Wat ga je doen?

Je gaat leren hoe je geurstof uit een mengsel haalt en hoe je zelf een geurstof maakt. Ook ga je veel leren over de naamgeving van allerlei koolstofverbindingen.

  • Engage: kennis maken met geurstoffen.
  • Explore: geurstoffen verkennen.
  • Explain: geurstoffen isoleren, zelf een geurstof maken en veel leren over de naamgeving van koolstofverbindingen.
  • Evaluate: evalueren wat je geleerd hebt.

In de tabel staat hoeveel lessen je hier ongeveer mee bezig bent.
Je hoort van je docent of en hoe je een precieze planning maakt.
Ook hoor je van je docent hoe je precies wordt beoordeeld.

Activiteit   Max. aantal lessen
Engage Activiteit 1 1
Explore Activiteit 2 1
Explain Activiteit 3 1
  Activiteit 4 1
  Activiteit 5 2
  Activiteit 6 1
  Activiteit 7 1
  Activiteit 8 3
  Activiteit 9 2
Evaluate   2
  Totaal 19

Wat ga je leren?

Je leert de volgende begrippen kennen:

  • alkenen
  • alkaanzuren
  • alkanolen
  • alkanalen
  • esters
  • cycloverbindingen
  • benzeenverbindingen (aromaten)
  • alkenen
  • alkaanzuren
  • alkanolen
  • alkanalen
  • esters
  • cycloverbindingen
  • benzeenverbindingen (aromaten)

 

Je leert het volgende kunnen:

  • De structuurformules van alkanen, alkenen, halogeenalkanen, alkaanzuren, alkanolen, cyclo-alkanen, alkanalen, alkanonen, alkaanzuren, aminen, benzeenverbindingen, en esters kunnen tekenen wanneer de naam gegeven is.
     
  • In een gegeven structuur met behulp van BINAS tabel 66D de karakteristieke groepen kunnen benoemen en aangeven tot welke klasse de verbinding behoort.
  • Van een gegeven structuurformule de juiste systematische naam kunnen geven met behulp van de regels voor de systematische naamgeving (zie ook de kenniskaart en Binas tabel 66D).
     
  • De synthese van een ester kunnen uitvoeren, weten wat daarbij van belang is.
     
  • Kunnen berekenen hoe, zonder verspilling van grondstoffen, een hoeveelheid ester kan worden gemaakt (verhoudingsrekenen).
     
  • Van een ester kunnen aangeven met welke 2 beginstoffen de ester is gesynthetiseerd.
     
  • De vorming van een ester in een reactievergelijking in structuurformules kunnen weergeven.
     
  • Het rendement van een synthese kunnen berekenen.

Engage

Activiteit 1

01 - individueel
Een geur kan heel aantrekkelijk of heel afstotelijk zijn.
Ga voor jezelf na welke twee geuren je heel aantrekkelijk vindt.
Ga ook na welke twee geuren je heel afstotelijk vindt.

Neem de onderstaande tabel over en kruis aan welke geuren je aantrekkelijk of afstotelijk vindt. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Geur Aantrekkelijk Afstotelijk Neutraal
Gemaaid gras
Hondenpoep
Vers gebakken brood
Rozen
Koffie
Zonnebrandcreme
Benzine
Blauwe kaas
Zweet

Test hoe goed je geurvermogen is.

Je groep krijgt tien genummerde flesjes. Een persoon uit je groep krijgt een blinddoek voor. Deze geblinddoekte persoon laat je steeds voorzichtig aan de flesjes ruiken. Laat de geblinddoekte persoon vervolgens raden welke stof in de genummerde flesjes aanwezig is. Noteer in een tabel welke stof bij welk flesje hoort.

Je kunt kiezen uit de volgende stoffen:



Als je een goed geurgeheugen hebt, daar kun je overigens veel geld mee verdienen, dan moet je zeker nummers 9 en 10 goed geraden hebben. Conclusie?

 

Explore

Activiteit 2 - Opdracht 02

02 - individueel
In deze activiteit lichten we een tipje van de sluier op van de mysterieuze wereld van de reuk. Lees bladzijdes van het artikel ‘ Ruiken ’ die bij de vragen a t/m j horen (deze vragen staan in het document). Noteer al je antwoorden in je (digitale) schrift.
Let op: de laatste pagina’s van het artikel lees je pas als je verder bent gekomen in deze module, namelijk in activiteit 7.

Maak de vragen a t/m j van het artikel. Maak vervolgens de volgende vragen:

  1. Wierook kun je zien. In welke fase (aggregatietoestand) zijn stoffen in rook aanwezig?
  2. In welke andere fase kan een parfum ‘de geur afgeven’? Geef een voorbeeld.
  3. Breng onder woorden wanneer je een stof een geurstof noemt.
  4. Leg aan elkaar uit hoe het komt dat je een geurstof kunt ruiken.
  5. Veel producten bevatten geurstoffen. Maak hiervan een overzicht in een woordweb. Begin het woordweb met het benoemen van twee productgroepen. Vanuit die twee productgroepen plaats je voorbeelden in het woordweb. Als je snel een idee wil krijgen over het ontwerpen van een woordweb, kun je het woord woordweb even googlen.
  6. Vul op kenniskaart 1 alle scheidingstechnieken in die je in het artikel hebt gelezen en die je kent uit klas 3. Zet er achter op welk principe elke methode berust.

Open bestand Artikel 'Ruiken' individueel 02 en 014.doc

Open bestand 02 - individueel Kenniskaart.doc

Activiteit 2 - Opdracht 03

De truc met de sinaasappelschil boven een kaarsvlam.
De docent knijpt in een sinaasappelschil boven een kaarsvlam.


03 - individueel
Wat gebeurt er?
Uit welke waarneming kun je concluderen dat de vloeistof geurstoffen bevat?
Geef een verklaring voor de vlammetjes die ontstaan.

Activiteit 2 - Opdracht 04

04 - individueel
Om met elkaar over geuren te kunnen communiceren is het nodig dat ieder onder geur hetzelfde verstaat.

  1. Beschrijf de geur van een sinaasappel eerst zelf en kom daarna klasikaal tot een universele beschrijving.
  2. Kies het juiste antwoord voor de definitie van een geur.
    • Een geur is een eigenschap die in alle stoffen voorkomt.
    • Een geur is een soort straling die door stoffen wordt uitgezonden.
    • Een geur is een beleving die ontstaat doordat stoffen in contact komen met reukgevoelige cellen in de neus.

Explain

Activiteit 3

In de tekst ‘ruiken’ heb je gelezen dat mensen al heel lang geleden probeerden om geuren uit plantaardige producten te halen.
De techniek van stoomdestillatie is hier heel geschikt voor.

Bij stoomdestillatie worden de geurstoffen meegenomen door het kokende water. In de praktijk wordt er stoom van 100 °C door het mengsel met geurstoffen geleid.
Stoomdestillatie werkt beter dan gewone destillatie. Bij gewone destillatie wordt de temperatuur te hoog waardoor de moleculen van de geurstoffen ontleden.

In de proef op de volgende pagina ga je zelf met stoomdestillatie geurstoffen uit plantaardige producten halen.

Daarbij staat de volgende vraag centraal:
Wat betekent: ‘Moleculen van geurstoffen kunnen ontleden’?

Activiteit 3 - Aan de slag 1

Aan de slag 1: Stoomdestillatie - teamopdracht
Dit experiment voer je uit in tweetallen of meer. De uitwerking (het verslag) schrijft iedereen individueel.

Benodigdheden

- Microglaswerk - Koeler
- Watten - Destillatie kolf
- Aluminiumfolie - Brander
- 0,7 gram geurblaadjes - Demiwater
- Erlenmeyer

Voorbereiden
De proef wordt uitgevoerd met microglaswerk. De docent bespreekt eerst de te gebruiken opstelling en legt uit hoe je de opstelling veilig kunt bouwen aan de hand van een proefopstelling.
Wikkel de koeler in watten die je vochtig (nat) hebt gemaakt. De kolf en de destillatie-opzet moet je in aluminiumfolie inpakken.

Bouw de opstelling na en maak een doorsnee tekening voor in je verslag. De volgende les ga je de proef uitvoeren.


Werkwijze

  1. Weeg in het kolfje 0,7 gram geurblaadjes (geknipt in kleine stukjes) af.
  2. Voeg 5 ml. water toe en breng het mengsel aan de kook.
  3. Als het mengsel kookt, zet je het verwarmingselement op stand 6 en laat je het mengsel rustig koken. Uit de koeler komen druppels die sterk naar bijvoorbeeld lavendel moeten ruiken.
  4. Het resultaat kun je verder verdunnen met water tot reukwater.


05 - individueel
Maak een kort verslag volgens de regels die daarvoor gelden. Leg in je verslag uit hoe de methode van stoomdestillatie werkt.

Activiteit 4 - Opdracht 06

In de derde klas heb je geleerd over de naamgeving van eenvoudige koolstofverbindingen. Die stof gaan we aan de hand van een aantal voorbeelden herhalen. Hierbij komen de regels voor de systematische naamgeving aan de orde. Die regels moet je uit het hoofd leren én kunnen toepassen!
Je mag daarbij altijd gebruik maken van tabel 66D uit BINAS .

06 - individueel
Lees bron 1 .
Ga naar de volgende website: http://antoine.frostburg.edu
In het venster kun je isomeren bouwen door er met de muis op te gaan staan.
Je ziet alleen het koolstofskelet, dus geen H-atomen.

  1. Bouw alle isomeren van butaan en teken daarna de structuurformules (ook de \(\small{H}\)-atomen) en geef de systematische namen.
  2. Bouw alle isomeren van pentaan. Teken de structuurformules en geef de namen.
  3. Idem voor hexaan.
  4. Hoeveel isomeren van heptaan zijn er?

Open bestand 06 - individueel bron 1.doc

Activiteit 4 - Opdracht 07

07 - individueel

  1. Teken cyclobutaan
  2. Teken alle isomeren van \(\small{C}_{{{7}}}{H}_{{{16}}}\) en geef vervolgens de systematische namen van deze isomeren. (Je mag dat ook eerst doen met de webapplicatie van "06 - individueel".)
  3. Een leerling geeft als systematische naam op: 1,2,3-trimethylpentaan. Deze naam is fout. Teken de structuurformule en leg uit wat de juiste naam moet zijn
  4. Teken de structuurformules van:
    • 2,3,3,5-tetramethylheptaan
    • 2-methyl-1-cyclopenteen
    • 2,3-dimethyl-2-penteen
  5. Geef de juiste systematische namen van:

Activiteit 5 - Opdracht 08

In activiteit 4 heb je geoefend met de naamgeving van alkanen, alkenen en cycloalkanen. Je gaat nu kijken naar alkanolen, alkaanzuren en alkaanaminen.

08 - individueel
Lees bron 2 en maak de volgende vragen.

  1. Teken de structuurformules van:
    • 2,4-dimethyl-2,3-pentaandiol
    • dimethylpropaanzuur
  2. Geef de systematische namen van:

Open bestand 08 - individueel bron 2.doc

Activiteit 5 - Aan de slag 2

Er zijn dus allerlei stoffen. Alkanen, alkanolen, noem maar op.
In het volgende experiment ga je ruiken aan twee voorbeelden van elk van de groepen waar je over gelezen hebt.

Aan de slag 2: Ruiken - teamopdracht
Je groep krijgt een aantal reageerbuizen met in elk een zuivere stof. Er staan klaar: twee alkanen, twee alkenen, twee alkanolen, twee alkaanzuren en twee alkaanaminen. De namen van de stoffen krijg je van je docent.

Ruik voorzichtig (door een deel van de damp naar je neus te wuiven) aan elk van de buizen en probeer de geur te beschrijven, noteer ook bij elk de structuurformule.

Je krijgt ook een buis met een onbekend stofje. Probeer door ruiken vast te stellen tot welke groep stoffen het onbekende stofje behoort.

Activiteit 5 - Opdracht 09

Hoewel het soms dus lukt om met je neus vast te stellen tot welke groep verbindingen een onbekend stofje hoort, is dat in de chemie veel te onbetrouwbaar. Het zou al zeker niet lukken om door ruiken een mengsel te identificeren.

In de chemie gebruiken we daarom speciale apparatuur om vast te stellen met welke stof we te maken hebben. Een voorbeeld hiervan is de gaschromatograaf.




In een gaschromatograaf wordt een vloeistof (of een mengsel) in de gasfase gebracht en over een buis geleid die gevuld is met een vaste stof met specifieke eigenschappen (een kolom geheten, soms wel 60 m lang). Om dat transport goed te laten verlopen wordt een inert dragergas gebruikt. Aan het eind van de kolom bevindt zich een detector die vast stelt of er een gas langskomt (gasstroommeter). De tijd die nodig is om een stof door de kolom te transporteren is kenmerkend voor die stof.


Gaschromatografie lijkt veel op papierchromatografie: de kolom is vergelijkbaar met het papier, het dragergas met de loopvloeistof. Het verschil is dat bij de gaschromatograaf alle stoffen erdoorheen komen. Bij papierchromatografie blijven stoffen aan het papier hangen. In een specifieke vorm van gaschromatografie berust de scheiding op molecuulgrootte: grotere moleculen kunnen de kolom minder makkelijk passeren (worden meer tegengehouden) dan kleinere moleculen.

Je docent voert een demonstratie experiment met de gaschromatograaf uit.

09 - individueel
Maak de volgende vragen:

  1. Je hebt een mengsel van ethanol, 3-octanol en 2-pentanol. In welke volgorde verwacht je dat de gescheiden alkanolen uit de kolom komen?
  2. In bepaalde gevallen wordt de kolom gedefinieerd met het begrip poriëngrootte. Verklaar hoe de scheiding van een mengsel van grote moleculen ten opzichte van kleinere moleculen door de poriëngrootte wordt bepaald.

Activiteit 6

010 - individueel
Lees bron 3 over de naamgeving van aldehyden en ketonen.

In de bron heb je gelezen hoe esters worden bereid. Dit is belangrijk om te weten, vat daarom deze kennis samen in je (digitale) schrift. Maak daarna de volgende opdrachten.

  1. Teken de structuurformules van:
    • 4,4-dimethyl-2,3-pentaandion
    • 1,2-dimethylbenzeen
    • 1-methoxy-1-propanol
  2. Geef de systematische namen van:

 

 

 

 

 

 

 

 

Activiteit 7 - Opdracht 011

Hoe moet je de systematische naam opstellen wanneer er meerdere karakteristieke groepen in één molecuul voorkomen? Allereerst is het van belang dat je de karakteristieke groepen goed van elkaar kunt onderscheiden. Gebruik daarbij tabel 66D uit BINAS ( tabel 66D ).
Een voorbeeld:

Wat is hiervan de systematische naam?

  1. Ga na welke de belangrijkste karakteristieke groep (= hoofdgroep) is.
  2. Zoek bij die hoofdgroep de langste keten, benoem de zijgroepen en stel de nummering vast.
  3. Plaats de zijgroepen in alfabetische volgorde.

Dit levert voor ons voorbeeld de volgende naam op: 2-amino-3-fenyl-propaanzuur.


011 - individueel

Maak nu een overzichtelijk schema van de systematische naamgeving in je (digitale) schrift. Geef daarna de systematische namen van de onderstaande structuurformules.

Activiteit 7 - Opdracht 012

012 - individueel
Ga naar de volgende website . Als deze website het niet doet, zoek je bij deze opdracht steeds op google de ruimtelijke modellen op.
Selecteer in het venster met ‘Verzadigde alkanen’ de stof butaan. Als het goed is zie je links in het venster een ruimtelijk model. Als je daar met de linkermuis op klikt en dan beweegt, dan zie je het model bewegen. Je kunt het molecuul zo van alle kanten bekijken. Wat valt je op in de ruimtelijke structuur? Hoe zit het met de hoeken?

Selecteer nu ook andere moleculen in de vensters:

  1. Onverzadigde koolwaterstoffen.
  2. Alcoholen. Bekijk in ieder geval een cyclohexanol en fenol. Waarin zit een belangrijk verschil tussen deze twee verbindingen?
  3. Carbonylverbindingen (eigenlijk zijn dit de alkanalen).
  4. Carboxylverbindingen (hier zie je alkaanzuren en esters).

Geef bij elke groep aan wat je opvalt in de ruimtelijke structuur en hoe het zit met de hoeken.

Activiteit 7 - Opdracht 013

013 - individueel
Bedenk vier opgaven. Elke opgave bestaat uit a t/m d, die voor een toets gebruikt zouden kunnen worden. Twee opgaven moeten namen zijn waarvan de structuurformule moet worden gegeven en twee zijn structuurformules waarvan de naam moet worden gegeven. Zorg voor een spreiding van karakteristieke groepen.

Maak bij je opgaven een antwoordenvel met daarop de juiste antwoorden.
Dit is een huiswerkopdracht.

Wissel op school jouw opgaven uit met je buur. Beantwoord de vragen van je buur en laat die door je buur nakijken. (Jij kijkt die van je buur dus na). Bespreek kort de resultaten.

Activiteit 7 - Opdracht 014

014 - individueel
Lees verder in het artikel ‘ Ruiken ’.
Lees de overgebleven bladzijdes en maak de vragen k t/m n.
Tijdens het lezen van alle bladzijden onderstreep (of markeer) je de belangrijkste woorden en begrippen, die met scheikunde te maken hebben. Dit is een huiswerkopdracht.

Activiteit 8 - Aan de slag 3

Aan de slag 3: Teamwork - teamopdracht
Teamwork is heel belangrijk. In bedrijven en in onderzoekgroepen wordt intensief samengewerkt. Elke medewerker is specialist op een bepaald gebied. Minstens zo belangrijk is echter het overdragen van kennis en inzicht binnen het team.

De klas is verdeeld in groepen van vier leerlingen. Er wordt gewerkt volgens het expertsysteem. Dat betekent dat ieder lid van een groep expert wordt op een bepaald onderdeel van de leerstof.


  1. Verdeel de taken binnen je groep.

    Elke groep bestaat uit vier leerlingen. Elke leerling (a, b, c en d) beantwoord zijn eigen vragen.



    Leerlingen die dezelfde vragen hebben beantwoord bespreken de antwoorden binnen de expertgroep.



    Leerlingen keren terug in de oorspronkelijke groep en leggen elkaar de antwoorden uit.
  2. Ieder lid van een groep bestudeert een onderdeel en voert de opdrachten uit die voor hem/haar bestemd zijn.
     
  3. De experts die eenzelfde opdracht hebben uitgevoerd, gaan bij elkaar zitten en bespreken hun antwoorden. Samen komen ze tot het beste antwoord. Iedere expert zorgt voor zijn eigen aantekeningen.
     
  4. Alle experts gaan weer terug naar hun eigen groep en nemen verantwoordelijkheid voor het overdragen van hun onderdeel aan de andere groepsleden. Daarbij is het zaak dat je niet alleen maar doceert, maar op gezette momenten ook de andere groepsgenoten prikkelt om zelf actief na te denken. Het is immers de bedoeling dat iedereen alle opdrachten beheerst.

 

“Als je iets aan een ander uit kunt leggen, weet je dat je het zelf goed hebt begrepen.” – citaat van een slimme leerling

De vier verschillende experts wisselen in hun groep de kennis van hun deelgebied uit. Als expert ben je er verantwoordelijk voor dat de andere teamleden de antwoorden op de vragen van je deelgebied begrijpen en noteren.

Aan het einde van deze opdracht moet je de antwoorden op alle zestien vragen in je schrift hebben staan en ook begrijpen hoe het precies zit!

Hier kun je de vragen downloaden, succes! Aan de slag 3 Teamopdracht

Open bestand Aan de slag 3 Activiteit 8 Teamopdracht.doc

Activiteit 8 - Opdrachten

Je gaat de tussenbalans opmaken. In je groep heb je veel nieuwe kennis en inzichten over de chemie achter geuren opgedaan. Niemand hoeft je te vertellen dat je computerbestanden regelmatig moet saven. Met leren werkt het ook zo.

015 - individueel

  1. Leg de regels voor de naamgeving vast.
  2. Maak nog een opgaveblad wat door een klasgenoot is gemaakt in de huiswerkopdracht bij de vorige activiteit ("013 - individueel").
  3. Ga na de test na wat je al goed begrepen hebt en wat nog niet goed gaat. Wat ga je doen om alle hoofdzaken goed onder de knie te krijgen?

In de voorgaande taken heb je je vakkennis en vakinzicht opgebouwd. Ga na of je alles onder de knie hebt gekregen.

016 - individueel

  1. Kies een vertakt alcohol en een onvertakt carbonzuur uit en schrijf dit op een klein blaadje. Een medegroepslid moet aan de hand van deze beginstoffen kunnen opschrijven welke ester daaruit ontstaat: de juiste structuurformule en de systematische naam.
  2. Wissel de blaadjes uit. Schrijf op welke ester uit de grondstoffen op het blaadje van je groepslid ontstaat.


Aan de slag 4: Controle - teamopdracht

  1. Leg de vier blaadjes op tafel en bespreek samen of alle esters goed zijn genoteerd.
  2. Leg aan elkaar uit aan de hand van molecuulmodellen wat wordt verstaan onder cis-trans isomerie.


016 - individueel (vervolg)

  1. Kies uit de lijst Triviale namen van BINAS tabel 66A vijf systematische namen van koolwaterstoffen. Noteer deze op een blaadje met tussenruimte, zodat je groepslid daar de structuur van op kan schrijven.


Aan de slag 4: Controle - teamopdracht (vervolg)

  1. Wissel zonder woorden de blaadjes uit. Maak de vijf testvragen, die je groepslid voor je heeft bedacht.
  2. Geef de blaadjes zonder woorden door aan een ander groepslid, die deze blaadjes nog niet heeft gezien. Kijk op het blaadjes die je krijgt of de antwoorden goed zijn. Geef met een andere kleur pen of potlood aan wat anders moet.
  3. Geef de blaadjes door aan het vierde groepslid die deze blaadje nog niet gezien heeft. Controleer de antwoorden op de blaadjes die je krijgt en geef een cijfer voor het resultaat. Geef 1 punt per goed beantwoorde vraag. Een kleine fout kost ½ punt, twee kleine fouten geeft 0 punten.
  4. Ga na welke antwoorden je zelf goed had en waar nog problemen zijn.

Activiteit 9

Inmiddels weet je veel over geurstoffen. In deze activiteit, gaan jullie zelf een geurstof maken. Jullie gaan een organische synthese doen. Uit een alkaanzuur en een alkanol gaan jullie een geurstof maken. Dit heet ook wel synthetiseren. De geurstof, bijvoorbeeld aardbeiengeur of perengeur, is een ester. Hoe de moleculen van de beginstoffen met elkaar reageren, is al besproken bij de naamgeving van de esters.

De synthese wordt gedaan met microglaswerk, zoals je dat bij de stoomdestillatie hebt gebruikt.

Bij de synthese van de geurstof wordt een hulpstof, een katalysator, gebruikt.
In de proef op de volgende pagina gaan we eerst uitzoeken wat precies de functie van die katalysator is.

Activiteit 9 - Aan de slag 5

Aan de slag 5: Synthese van geurstof - teamopdracht
Het voorschrift kun je hier downloaden. Je kunt als groep een keuze maken uit o.a. de volgende geuren: aardbeien, banaan, zuurtjes, peren en sinaasappel. Reken vooraf uit hoeveel ml van elke beginstof je nodig hebt. Dit rekenwerk doe je op dezelfde manier als in klas 3.

Voorbereiding (½ les)

  1. Download het voorschrift voor de synthese van een geurstof.
  2. Noteer in je (digitale) schrift de reactievergelijking van de synthese van de ester. Maak de reactievergelijking kloppend, zowel in structuurformules als in molecuulformules.
  3. Maak de vragen 1 t/m 3 van het proefvoorschrift. Laat de uitkomsten van de berekeningen bij de docent controleren. Pas na diens goedkeuring mag je de volgende les de synthese uitvoeren.

Opmerking: zorg ervoor dat ieder groepslid de uitwerkingen van bovenstaande onderdelen goed begrijpt!

Open bestand Aan de slag 5 Activiteit 9 Synthese van geurstof.doc

Activiteit 9 - Aan de slag 6

Aan de slag 6: Uitvoeren van de synthese - teamopdracht
Voer de synthese uit, begin hier gelijk aan het begin van de les mee.
Maak een verslag waarin je o.a. het rendement van je synthese berekend.

Alle groepjes hebben een ester gesynthetiseerd. Ruik aan al deze stoffen.

017 - individueel
Maak een tabel en schrijf daarin van elk van deze stoffen de naam op, de bijbehorende structuurformule en geur.

Evaluate

Evaluatie

De module Parfum gaat, wat leren betreft, over ‘weten’, over ‘begrijpen’.
Concreet betekent dit dat je:

  • structuurmodellen begrijpt en ze ook kunt lezen maken/ontwerpen
  • scheikundige formules kent en begrijpt (iemand noemt de stof en jij weet welke formule erbij hoort of iemand noemt de formule en jij weet welke stof erbij hoort).

Voor evaluatie-activiteiten trekken we twee lesuren uit. De bedoeling is dat jij test of je klaar bent met deze module en of je voldoende weet en begrijpt over de stof. Als dat niet het geval is, zul je dus nog aanvullend leerwerk moeten verrichten.

Evaluatie-activiteiten in les 1
In de introductie van deze module, onder het kopje ‘Wat ga je leren?’ zijn de leerdoelen geformuleerd. Het is belangrijk dat jij zelf controleert of je ook echt helemaal klaar bent.

Dat betekent dat je weet wat je moet weten, dat je begrijpt wat je moet begrijpen en dat je de opdrachten kunt uitvoeren die geformuleerd zijn.


Stap 1: Zelfstudie-opdracht buiten de les ter voorbereiding op de les

  • Besteed een uur aan het checken of je de doelen bereikt hebt. Doe dat door met behulp van je computer of pen en papier antwoorden te geven, zonder te spieken in de module of in je aantekeningen. Werk overzichtelijk, zodat je aan het eind van het uur kunt zien wat je wel weet en kunt en waar je nog aandacht voor moet hebben.
  • Besteed een tweede uur aan het opzoeken van de antwoorden die je niet kon geven in het eerste uur.

Stap 2: Samenwerken met je buur in de les

  • Vergelijk je aantekeningen/antwoorden uit de zelfstudie-opdracht met je buur. Speel waar nodig elkaars docent en zorg in ieder geval dat je de goede antwoorden hebt aan het eind van dit lesonderdeel. Als er inhoudelijke problemen zijn, roep je de hulp van de docent of andere leerlingen in.
  • Waarschijnlijk heb je voor deze eerste activiteit van stap 2 geen heel lesuur nodig. Daarom adviseren we je om in de les ook nog het volgende te doen. Vraag de docent om in het tweede deel van de les een kort klassengesprek te houden over de allerbelangrijkste zaken uit deze module. Zorg dat je over hetgeen er besproken wordt aanvullingen maakt in je aantekeningen. Pas op: je bent nu nog niet helemaal klaar. Zie stap 3.

Stap 3: Zelfstudieopdracht na de les.

  • Besteed thuis een uur aan de voorbereiding van een toets. Probeer om zo min mogelijk te spieken in je aantekeningen. Stel jezelf vragen en geef de antwoorden. Zet het antwoord op papier en kijk daarna of het antwoord juist is. Hou jezelf niet voor de gek. Niet spieken en je er niet te snel vanaf maken. Een uur is een uur.
     

Evaluatie-activiteiten les 2
Maak in de eerste helft van de les individueel de toets die de docent klassikaal aanbiedt. In de tweede helft van de les kan de toets besproken worden.

Veel succes.

  • Het arrangement Thema: Parfum vwo456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2016-09-05 09:01:24
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Scheikunde; Reactiviteit; Productieprocessen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    19 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, arrangeerbare, leerlijn, rearrangeerbare