Activiteit 8 - Opdrachten

Je gaat de tussenbalans opmaken. In je groep heb je veel nieuwe kennis en inzichten over de chemie achter geuren opgedaan. Niemand hoeft je te vertellen dat je computerbestanden regelmatig moet saven. Met leren werkt het ook zo.

015 - individueel

  1. Leg de regels voor de naamgeving vast.
  2. Maak nog een opgaveblad wat door een klasgenoot is gemaakt in de huiswerkopdracht bij de vorige activiteit ("013 - individueel").
  3. Ga na de test na wat je al goed begrepen hebt en wat nog niet goed gaat. Wat ga je doen om alle hoofdzaken goed onder de knie te krijgen?

In de voorgaande taken heb je je vakkennis en vakinzicht opgebouwd. Ga na of je alles onder de knie hebt gekregen.

016 - individueel

  1. Kies een vertakt alcohol en een onvertakt carbonzuur uit en schrijf dit op een klein blaadje. Een medegroepslid moet aan de hand van deze beginstoffen kunnen opschrijven welke ester daaruit ontstaat: de juiste structuurformule en de systematische naam.
  2. Wissel de blaadjes uit. Schrijf op welke ester uit de grondstoffen op het blaadje van je groepslid ontstaat.


Aan de slag 4: Controle - teamopdracht

  1. Leg de vier blaadjes op tafel en bespreek samen of alle esters goed zijn genoteerd.
  2. Leg aan elkaar uit aan de hand van molecuulmodellen wat wordt verstaan onder cis-trans isomerie.


016 - individueel (vervolg)

  1. Kies uit de lijst Triviale namen van BINAS tabel 66A vijf systematische namen van koolwaterstoffen. Noteer deze op een blaadje met tussenruimte, zodat je groepslid daar de structuur van op kan schrijven.


Aan de slag 4: Controle - teamopdracht (vervolg)

  1. Wissel zonder woorden de blaadjes uit. Maak de vijf testvragen, die je groepslid voor je heeft bedacht.
  2. Geef de blaadjes zonder woorden door aan een ander groepslid, die deze blaadjes nog niet heeft gezien. Kijk op het blaadjes die je krijgt of de antwoorden goed zijn. Geef met een andere kleur pen of potlood aan wat anders moet.
  3. Geef de blaadjes door aan het vierde groepslid die deze blaadje nog niet gezien heeft. Controleer de antwoorden op de blaadjes die je krijgt en geef een cijfer voor het resultaat. Geef 1 punt per goed beantwoorde vraag. Een kleine fout kost ½ punt, twee kleine fouten geeft 0 punten.
  4. Ga na welke antwoorden je zelf goed had en waar nog problemen zijn.