In dit geschiedenishoofdstuk gaan we kijken naar Nederland na 1945. We beginnen met de bevrijding van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. De periode van wederopbouw, die daarop volgt, was voor veel Nederlanders een zware periode. Gelukkig werd deze periode opgevolgd door de opstandige jaren ’60. Daarna gaan we nog kijken naar alle veranderingen in de jaren ’70 en ’80.
Leerdoelen:
Je kan uitleggen wat de wederopbouw is.
Je kunt de kenmerken van deze periode van de wederopbouw omschrijven: herstellen van de oorlogsschade, lage lonen, samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers, sober leven.
Je kan uitleggen hoe de wederopbouw is gefinancierd.
Je kan uitleggen wat een babyboom is.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een verzorgingsstaat is ontstaan.
Je kan uitleggen wat een loonexplosie is.
Je kan uitleggen dat Nederland rond de jaren ’60 veranderd in een consumptiemaatschappij door de loonexplosie en de vondst van de gasbel.
Je kan uitleggen waarom er in Nederland gastarbeiders nodig waren.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een multiculturele samenleving is ontstaan.
Je kan uitleggen wat de verzuiling is.
Je kan benoemen uit welke groepen de verzuiling bestond.
Je kan uitleggen wat de ontzuiling is.
Je kan de drie belangrijkste jongerenculturen van de jaren ’60 benoemen.
Je kan uitleggen waarom deze jongerenculturen juist in de jaren ’60 ontstonden.
Je kan uitleggen waar de jongerenculturen zich tegen afzetten.
Je kan uitleggen op welke manier de jongerenculturen zich afzetten.
Je kan uitleggen wat vrouwenemancipatie is.
Je kan benoemen welke groep voor vrouwenemancipatie streed.
Je kan uitleggen op welke manier er voor vrouwenemancipatie gestreden werd.
Opdracht: Maak een nieuw Word document aan met de naam: Nederland na 1945
1. Wederopbouw
Wederopbouw en harmonie
Na de Tweede Wereldoorlog lag Nederland in puin. De schade moest hersteld worden, het land moest wederopgebouwd worden. Veel mensen denken dat de wederopbouw van Nederland pas begon na 5 mei 1945 toen de Tweede Wereldoorlog voor Nederland was afgelopen en Nederland was bevrijd van de Duitse bezetters. Dat is niet juist. Vanaf het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 was men al bezig om de oorlogsschade aan huizen, wegen, enzovoort te herstellen. Wel is het zo dat de wederopbouw na de bevrijding op grote schaal werd aangepakt. De bevrijding verliep ook niet zonder slag of stoot. In de laatste dagen voordat de Duitsers zich overgaven is er nog een hoop schade aangericht. Na de oorlog was het voor iedereen hard werken om het puin te ruimen en de huizen, fabrieken, wegen en bruggen weer te herstellen.
In de oorlog is er veel minder getrouwd en zijn er minder kinderen geboren. Na de oorlog is er weer vertrouwen in de toekomst. Veel mensen trouwen en er worden veel kinderen geboren. Daardoor neemt de bevolking in korte tijd snel toe. Men noemt dat de babyboom. Voor de nieuwe gezinnen is er wel een probleem: de woningnood. Tijdens de oorlog zijn veel huizen vernield. En voor al die jonge gezinnen zijn er te weinig huizen. Pas getrouwde stellen moeten daarom nog jaren inwonen bij hun ouders. Door de oorlog zijn ook veel banen verdwenen. Daarom is er grote werkloosheid. Voor al die problemen is er maar één oplossing: meer industrie! De industrie, bouw en export worden daarom bevorderd.
Na de oorlog besloten overheid, vakbonden (de werknemers) en werkgevers er samen tegen aan te gaan, in harmonie, en niet elkaar te bevechten. Dit noemen we het harmoniemodel. De partijen overleggen en proberen het eens te worden over wetgeving, lonen en prijzen, werktijden, enz. Kortom, zaken die de landseconomie aangaan. Uit dat overleg kwam onder meer een geleide loonpolitiek voort. Er werd afgesproken dat de lonen niet teveel zouden stijgen er dat tegelijkertijd ook de prijzen niet teveel verhoogd worden. De werknemers waren het hier mee eens, zij wisten dat zij tevreden moesten zijn met wat er was. Het geld dat over bleef werd in de wederopbouw gestoken. Daarnaast kreeg Europa via de Amerikaanse Marshallhulp een flinke zet in de rug. Er kwam geld en materiaal vanuit Amerika om de schade te herstellen en de economie te stimuleren. De regering besloot tot een snelle industrialisatie van Nederland. De productie werd gelijk grootschalig aangepakt. Veel kleine bedrijven werden samengevoegd tot enkele grote bedrijven, die meer en goedkoper konden produceren.
Daarnaast beloofde de overheid om plannen te maken om iedereen te steunen die te weinig geld hadden, zoals werklozen, ouderen, gehandicapten of mensen die vanwege andere redenen niet konden werken.
Opdracht 1:
Bekijk het onderstaande filmpje (door op de link te klikken) en beantwoord de vragen in je Word document.
1. Hoe zorgt de regering ervoor dat alle mensen na de oorlog te eten kunnen krijgen?
2. Waarom worden er walvissen gevangen?
3. Waarvoor gebruikte mensen de krant?
4. Van wie kreeg Nederland hulp?
5. Wat voor hulp was dit?
6. Wat bedacht Willem Drees?
7. Wat deed de regering voor de mensen?
8. Waar gaan veel mensen heen voor een beter leven?
9. Wat vraagt Willem Drees aan de mensen?
10. Waarvoor was dit nodig?
11. Welke drie luxe producten kwamen er onder ander in Nederland?
12. Wie doen het huishouden?
13. Waar deden de mensen hun boodschappen voordat er een supermarkt was?
14. Noem twee veranderingen die er zijn gekomen doordat de welvaart steeg?
Opdracht 2:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Wederopbouw
Babyboom
Harmoniemodel
Geleide loonpolitiek
Marshallhulp
2. Betere tijden
Sociale voorzieningen en de consumptiemaatschappij
Het harmoniemodel, de geleide loonpolitiek en de Marshallhulp hadden tot gevolg dat Nederlandse economie begon te draaien. Ook waren de Nederlandse producten goedkoop voor het buitenland. De export groeide en Nederland werd langzaamaan welvarend. Het ging zo goed dat de samenleving flink op de schop kon: niet alleen wegen, bruggen, huizen en fabrieken werden opnieuw opgetrokken. Daarnaast kwam de overheid ook echt met plannen om alle mensen te helpen die in armoede leefden. ‘Nooit meer armoede’ werd in wetten en maatregelen vastgelegd. We noemen dit de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat is een door de overheid opgezet stelsel van wetten en regels dat ervoor zorgt dat je nooit in armoede hoeft te leven. De overheid zorgt voor de burgers. Dit wordt gedaan door middel van sociale voorzieningen. Dit zijn wetten dat als je niet kunt werken omdat je ontslagen bent of vanwege ouderdom, ziekte of een beperking je recht hebt op een uitkering.
Twee voorbeelden van wetten van de verzorgingsstaat:
Als een werknemer zijn baan verliest, krijgt hij een uitkering van de Werklozenwet (WW) tot hij een andere baan heeft gevonden.
Wie stopt met werken omdat hij met pensioen gaat, krijgt de rest van zijn leven een uitkering van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
De grondlegger van de verzorgingsstaat is Willem Drees. Hij was minister president en heeft een hoop van deze wetten bedacht. Deze verzorgingsstaat hebben we tot op de dag van vandaag nog steeds. Hij wordt alleen wel steeds aangepast aan de omstandigheden.
Het gaat steeds beter met de economie. Er is voor iedereen werk. Het gaat na 1960 zelfs zo goed dat werkgevers moeite krijgen om voldoende personeel te vinden. Steeds meer bedrijven betalen hogere lonen dan is afgesproken. Zo hopen ze voldoende personeel te kunnen krijgen. De welvaart neemt hierdoor nog verder toe. De krappe arbeidsmarkt maakt de positie van de arbeiders sterker. Vakbonden vechten voor nog hogere lonen. Er breken steeds vaker stakingen uit. De lonen stijgen rond 1963 zo snel dat er sprake is van een loonexplosie. Mensen houden door de loonstijgingen geld over. Daardoor ontstaat een consumptiemaatschappij. In een consumptiemaatschappij geven mensen geld uit aan luxeartikelen als bromfietsen, auto’s en huishoudelijke apparaten. De stofzuiger, wasmachine en koelkast zorgen ervoor dat de taak van huisvrouwen lichter wordt. De mensen krijgen daarnaast vrije tijd door de invoering van de vijfdaagse werkweek in 1960. Verder krijgt iedereen recht op vakantiedagen en kunnen zelfs arbeiders op vakantie. Nederland is nu nog steeds een consumptiemaatschappij.
Iedereen had een goed betaalde baan, maar er bleef nog steeds werk over. De Nederlandse regering haalde daarom gastarbeiders uit landen rondom de Middellandse zee. Deze mensen kwamen in eerste instantie voor een paar maanden, maar deze mensen bleven in Nederland wonen, omdat het in Nederland veel beter was dan in hun eigen land. Zij haalden ook hun gezinnen naar Nederland. Hierdoor ontstond een multiculturele samenlevingin Nederland.
Opdracht 3:
Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord de vragen in je Word document.
Wat is een gasbel?
Waar is de gasbel van Nederland te vinden? (zoek een kaart van Nederland en markeer de gasbel).
Waarom is de gasbel belangrijk voor Nederland?
Leg in je eigen woorden uit waarom de vondst van de gasbel ook wel het einde van de wederopbouw wordt genoemd.
Opdracht 4:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Verzorgingsstaat
Sociale voorzieningen
AOW
Loonexplosie
Consumptiemaatschappij
Gastarbeiders
Multiculturele samenleving
3. Verzuiling en ontzuiling
Waar hoor jij bij?
Je wordt geboren in een katholiek gezin. Gaat naar een katholieke school. Je bent lid van een katholieke voetbalvereniging of toneelclub. De bakker waar je het brood koopt is katholiek. De werkgever die je een baan geeft is katholiek. Je trouwt een katholiek meisje of katholieke jongen. Je stemt op een katholieke politieke partij. Je luistert naar de katholieke zenders op de radio. En als je dood gaat krijg je een katholieke begrafenis. Zo zag de verzuilde samenleving er rond 1950 uit als je geboren was in een katholiek gezin. Was je geboren in een protestants-christelijk gezin dan gebeurt hetzelfde allleen vervang je katholiek door protestant. Je behoorde dan tot de protestante zuil. Naast een katholieke en een protestante zuil had je ook een socialistische zuil. En soms wordt er ook gesproken van een liberale zuil. Iedereen hoorde bij een van deze vier groepen.
Aan het einde van de jaren 60 hebben steeds meer mensen een TV en beginnen ook te kijken naar andere omroepen. Zij maakten kennis met wat andere zuilen dachten en deden. Daarnaast gaan mensen in de jaren 70 minder naar de kerk en wordt de binding aan de zuil nog minder. Nu wordt er steeds minder gevraagd naar je geloofsovertuiging als je je ergens bij wilt aansluiten. Het geloven of niet-geloven heeft minder betekenis gekregen. Allerlei maatschappelijke organisaties laten het geloof voor wat het is en richten zich op hun eigen activiteiten: de RK Sportvereniging Longa '30 verandert zijn naam in SV Longa '30 en houdt zich alleen nog maar met sport bezig. Het afnemen van de rol van de zuil wordt wel de ontzuiling genoemd.
Opdracht 5:
Scholen, sportverenigingen, kranten, omroepen (die van tv) en politieke partijen kun je indelen bij verschillende zuilen. Kopieer dit schema naar je Word document en vul hem aan. Gebruik om het schema aan te vullen het internet.
Katholieke zuil
Protestantse zuil
Socialistische zuil
Liberale zuil
Krant
De volkskrant
Omroep
NCRV
Politieke partij
PVDA
Opdracht 6:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Verzuiling
Ontzuiling
4. Jongeren in de jaren '60
De jaren 60 van de vorige eeuw staan in Nederland ook wel bekend als de protestjaren. Jongeren gingen zich op allerlei manieren afzetten tegen hun ouders. Het zijn de jaren van de babyboomgeneratie, van de hippies, van de provo’s en van de Beatles. Er ontstonden jongerenculturen.
De babyboomgeneratie
De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog hadden de meeste Nederlanders het niet erg breed. Ze moesten zuinig leven. Een studie voor hun kinderen was vaak te duur. Jongeren gingen al vroeg werken. In de bouw, bij een tuinder of in een fabriek. Het was normaal dat jongeren (een deel van) hun salaris aan hun ouders gaven. Vanaf de jaren ’50 kregen mensen het beter. De welvaart steeg. Steeds meer jongeren konden gaan studeren. En jongeren die gingen werken mochten het geld dat ze verdienden zelf besteden. Ze kochten muziek, kleding, sigaretten en een brommer.
Nozems
Er is een historicus die meent dat de naam ontleend is aan ‘Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren’, maar de meesten vinden dat onzin. Waar nozem echt vandaan kwam, weet niemand. Met een nozem werd een zelfbewuste jongere aangeduid, wat agressief, gekleed in een spijkerbroek en leren jack, uitgedost met een vetkuif, een sigaret in de mondhoek, luisterend naar rock ‘n roll uit een radio. De jongeren verzamelden zich vaak op hun ‘buikschuiver’ voor de snackbar. Een buikschuiver was een brommer, meestal van het merk Kreidler, met een doorlopend zadel voor berijder en passagier (een vriendin achterop). Je kon ook plat op je buik op het lange zadel gaan liggen, met je neus ongeveer op de tank. Vandaar de bijnaam ‘buikschuiver’. Verveling en elkaar opstoken leidden vaak tot vandalisme en geweld. Er waren wel sportclubs, maar veel vertier was er niet. De naam nozem had al snel een negatieve klank. In de woordenboeken vind je voor nozem: een opstandige of baldadige jongere, een probleemjongere. In een studie uit 1959 met de titel ‘De jeugd in het geding’ lag de schuld niet bij de nozems, maar bij de volwassenen: de bekrompen ouderen die het gedrag van bepaalde groepen jongeren niet wilden accepteren.
Hippies
Vanaf de tweede helft van de jaren 60 lieten de jongens hun haar steeds langer groeien en meisjes gingen broeken dragen. Je zag overal hippies op straat: jongens en meisjes in slobberkleren en met lange haren. Aan hun kleding kon je niet zien of ze uit een rijke of arme familie kwamen, of dat ze wel of niet gestudeerd hadden. Dat maakte allemaal niets uit: ze wilden de wereld met liefde verbeteren.
Hoe de jongeren er ook uitzagen, ze kregen bijna allemaal ruzie met hun ouders. En niet alleen met hun ouders; ze gingen zich afzetten tegen de bazen, de leraren, de politieagenten, de bestuurders. Alle mensen die stonden voor ‘vroeger’ moesten het ontgelden. Er ontstond een botsing tussen de jongeren en het gezag van de ouderen.
Provo
In 1965 werd Provo opgericht. Provo is afgeleid van provoceren, wat uitdagen betekent. Provo was een beweging die de gevestigde macht provoceerde. Met vaak grappige en geweldloze acties: ludieke acties, kwamen zij op voor de vrijheid van meningsuiting en voor verdere democratisering. Zij wilden meer inspraak en medezeggenschap in het bestuur. Maar de provo’s hielden zich ook bezig met ‘vrije liefde’ en met het milieu. Een voorbeeld hiervan is het "witte fietsenplan". Door heel Amsterdam zouden 20.000 witte fietsen komen, als een soort openbaar vervoer. Iedereen kon deze fietsen gebruiken. De Provo's wilden dat er geen autoverkeer meer zou zijn in Amsterdam, want dat zorgde voor veel luchtvervuiling. Helaas voor de Provo's werd dit voorstel door de gemeente afgewezen en is het nooit doorgegaan. Na 2 jaar hief de beweging zichzelf op. Hun doel, het wakker schudden van de macht, was voor een belangrijk deel bereikt.
Popmuziek
In de jaren 60 van de twintigste eeuw werden nieuwe muziekstijlen populair. Bijvoorbeeld de rock ’n roll van Elvis Presley, maar de grootste sensatie was wel de muziek van 'The Beatles'. The Beatles was een muziekgroep uit Engeland die totaal andere muziek maakten dan tot dan toe gebruikelijk was. The Beatles werden enorm populair. Toen ze in Nederland op bezoek kwamen ging iedereen uit z’n dak. Bij een rondvaart door de Amsterdamse grachten stonden duizenden fans The Beatles toe te juichen.
Opdracht 7:
Je hebt gezien dat jongeren in de jaren 60 van de twintigste eeuw op verschillende manieren in verzet kwamen tegen de oudere generatie. Je maakt een collage in je Word document over deze jaren 60. In de collage moeten alle drie de jongerenculturen terug komen.
Opdracht 8:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Nozem
Hippie
Provo
Ludieke acties
5. Vrouwenemancipatie
Jongens en meisjes werden van jongs af aan voor hun latere rol in het gezin klaargestoomd. Kijk maar eens naar het speelgoed dat kinderen kregen voor hun verjaardag of van Sinterklaas. Voor meisjes waren er de poppen en speelgoedkeukenspullen. Voor jongens de auto’s, treintjes of meccanodozen. En dan had je de typische jongensboeken of meisjesboeken. Uiteindelijk zouden de meisjes huisvrouw worden en de jongens geld verdienen voor het gezin. Er was een vastgesteld rolpatroon. Veel vrouwen waren het hier niet mee eens en kwamen in actie. Aan het eind van de negentiende eeuw hadden de vrouwen al gestreden voor meer rechten: het recht om te studeren en het recht om stemmen. Dit was gelukt. Doordat de vrouwen ook steeds hoger opgeleid raakten werd zij zich bewust van wat er allemaal om hen heen gebeurde. Tijd voor nog meer verandering.
Actiegroepen
Er werden actiegroepen opgericht die de positie van de vrouw wilden verbeteren. Een van deze actiegroepen heet Dolle Mina, vernoemd naar Willemina Drucker een van de vrouwen die aan het einde van de negentiende eeuw had gestreden voor meer rechten voor vrouwen. De Dolle Mina wilde onder andere dat vrouwen het recht zouden krijgen om abortus te kunnen laten plegen en dat de pil vergoed zou worden door het ziekenfonds. Hierdoor zouden vrouwen zelf kunnen bepalen wanneer zij moeder wilden worden en hoeveel kinderen zij zouden kunnen krijgen. Net als de Provo's voerde de Dolle Mina op een ludieke manier actie.
Opdracht 9:
Bekijk het onderstaande filmpje tot minuut 2:38 en beantwoord de vragen in je Word document.
1. Noem twee ludieke acties van de Dolle Mina's.
2. Hoe heet de andere actiegroep die voor vrouwenrechten streed?
Opdracht 10:
Kopieer het schema naar je Word document en vul achter de begrippen de betekenis in.
Rolpatroon
Dolle Mina
6. Afronden
Als laatste maak je een aantal afrondingsopdrachten. Voor deze opdrachten kijk je nog eens terug op wat je allemaal geleerd hebt. Om de opdrachten te kunnen maken moet je daarom af en toe nog even terug gaan en de teksten doorlezen.
Opdracht 11:
Kopieer de volgende gebeurtenissen en geef aan wanneer deze zich afspeelde:
- Wederopbouw van Nederland
- Loonexplosie
- Consumptiemaatschappij ontstaat
- Gastarbeiders in Nederland
- Ontzuiling
- Nozems, Hippies en Provo's ontstaan
- Dolle Mina ontstaat.
Opdracht 12:
Maak een powerpoint met plaatjes over Nederland na 1945.
In je powerpoint verwerk je de volgende onderwerpen:
- Wederopbouw
- Verzorgingsstaat
- Gasbel
- Consumptiemaatschappij
- Gastarbeiders
- Verzuiling
- Nozems, Hippies en Provo's
- Dolle Mina ontstaat.
Opdracht 13:
Kopieer de leerdoelen naar je Word document en geef antwoord op de leerdoelen.
Je kan uitleggen wat de wederopbouw is.
Je kunt de kenmerken van deze periode van de wederopbouw omschrijven: herstellen van de oorlogsschade, lage lonen, samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers, sober leven.
Je kan uitleggen hoe de wederopbouw is gefinancierd.
Je kan uitleggen wat een babyboom is.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een verzorgingsstaat is ontstaan.
Je kan uitleggen wat een loonexplosie is.
Je kan uitleggen dat Nederland rond de jaren ’60 veranderd in een consumptiemaatschappij door de loonexplosie en de vondst van de gasbel.
Je kan uitleggen waarom er in Nederland gastarbeiders nodig waren.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een multiculturele samenleving is ontstaan.
Je kan uitleggen wat de verzuiling is.
Je kan benoemen uit welke groepen de verzuiling bestond.
Je kan uitleggen wat de ontzuiling is.
Je kan de drie belangrijkste jongerenculturen van de jaren ’60 benoemen.
Je kan uitleggen waarom deze jongerenculturen juist in de jaren ’60 ontstonden.
Je kan uitleggen waar de jongerenculturen zich tegen afzetten.
Je kan uitleggen op welke manier de jongerenculturen zich afzetten.
Je kan uitleggen wat vrouwenemancipatie is.
Je kan benoemen welke groep voor vrouwenemancipatie streed.
Je kan uitleggen op welke manier er voor vrouwenemancipatie gestreden werd.
Het arrangement Klas 2: Nederland na 1945 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Joyce Landman
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-05-31 12:21:50
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.