Als laatste maak je een aantal afrondingsopdrachten. Voor deze opdrachten kijk je nog eens terug op wat je allemaal geleerd hebt. Om de opdrachten te kunnen maken moet je daarom af en toe nog even terug gaan en de teksten doorlezen.
Opdracht 11:
Kopieer de volgende gebeurtenissen en geef aan wanneer deze zich afspeelde:
- Wederopbouw van Nederland
- Loonexplosie
- Consumptiemaatschappij ontstaat
- Gastarbeiders in Nederland
- Ontzuiling
- Nozems, Hippies en Provo's ontstaan
- Dolle Mina ontstaat.
Opdracht 12:
Maak een powerpoint met plaatjes over Nederland na 1945.
In je powerpoint verwerk je de volgende onderwerpen:
- Wederopbouw
- Verzorgingsstaat
- Gasbel
- Consumptiemaatschappij
- Gastarbeiders
- Verzuiling
- Nozems, Hippies en Provo's
- Dolle Mina ontstaat.
Opdracht 13:
Kopieer de leerdoelen naar je Word document en geef antwoord op de leerdoelen.
Je kan uitleggen wat de wederopbouw is.
Je kunt de kenmerken van deze periode van de wederopbouw omschrijven: herstellen van de oorlogsschade, lage lonen, samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers, sober leven.
Je kan uitleggen hoe de wederopbouw is gefinancierd.
Je kan uitleggen wat een babyboom is.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een verzorgingsstaat is ontstaan.
Je kan uitleggen wat een loonexplosie is.
Je kan uitleggen dat Nederland rond de jaren ’60 veranderd in een consumptiemaatschappij door de loonexplosie en de vondst van de gasbel.
Je kan uitleggen waarom er in Nederland gastarbeiders nodig waren.
Je kan uitleggen hoe er in Nederland een multiculturele samenleving is ontstaan.
Je kan uitleggen wat de verzuiling is.
Je kan benoemen uit welke groepen de verzuiling bestond.
Je kan uitleggen wat de ontzuiling is.
Je kan de drie belangrijkste jongerenculturen van de jaren ’60 benoemen.
Je kan uitleggen waarom deze jongerenculturen juist in de jaren ’60 ontstonden.
Je kan uitleggen waar de jongerenculturen zich tegen afzetten.
Je kan uitleggen op welke manier de jongerenculturen zich afzetten.
Je kan uitleggen wat vrouwenemancipatie is.
Je kan benoemen welke groep voor vrouwenemancipatie streed.
Je kan uitleggen op welke manier er voor vrouwenemancipatie gestreden werd.