In het bestudeerde hoofdstuk worden een aantal motivaties genoemd waarom mensen gaan werken. Wellicht is dit nog een beeteje zwak uitgedrukt. Misschien moeten we wel zeggen "waarom mensen het heerlijk vinden om te werken"
allereerst verdien je er geld mee en kun je met dat geld leuke dingen doen: een huis huren, kleding kopen, uitgaan. Met dat geld kun je anderen om je heen ook laten zien dat jij het goed getroffen hebt. "Heb je geld, heb je vrienden"
Daarnaast bouw je door je werk een sociaal netwerk op. Je leert collega's kennen, je leert klanten kennen, collega's kunnen vrienden worden.
Werk geeft status. Op een feestje waar mensen elkaar niet kennen wordt als eerste gevraagd: wie ben je een wat doe je? Het antwoord luidt dan : ik ben Nadia en ik ben docent Frans op een ROC.
Het geeft je leven structuur dat zin heeft. Niets vindt een mens zo erg als te weten dat niemand op je wacht, dat niemand je nodig heeft, dat je je hele dag op bed kan blijven liggen, dat er geen verschil meer is tussen vrije tid en werktijd omdat je alle dagen vrij hebt.
Door het werk kun je je ontplooien. Door werk te doen, leer je waar je goed en wat je moeilijk vindt. Door oefening en training wordt je beter en beter en kun je wellicht naar een hogere functie. Je maakt promotie. Of je ontdekt dat je op bepaalde terreinen erg goed bent en je gaat een heel andere richting op. Je maakt een switch maar dat is ook ontplooiing.
Opdracht (groepsopdracht)
Lees het artikel van Stine Jensen uit Filosofie in 30 minuten goed door. Bespreek vervolgens in twee- of drietallen de volgende vragen en probeer tot een gezamelijk antwoord te komen. Vervolgens stuurt een ieder het het antwoord zelf op naar Its learning, blok 3 Burgerschap, Week 2, Werk.
Let op: het is dus een groepsopdracht maar een ieder stuurt het antwoord voor zich zelf op!
1. In de derde alinea van het artikel stelt de schrijfster dat "de plek van werk diffuus is geworden. Welk voorbeeld geeft zij hiervan en bedenk een voorbeeld van hoe dat vroeger (50 jaar geleden) was
2. Dat "de plek van werk ook prominent is geworden " is een andere stelling. Wat voor voorbeelden haalt zij aan om dat te bewijzen?
3. Nietsche is een filosoof die aangehaald wordt als vertegenwoordiger de existentialistische filosofie. Beschrijf in eigen woorden een beschrijving van die stroming in de filosofie.
4. Wat vind je van die filosofie? Ben je het er mee eens?
5. In het hoofdstuk Werk van het Burgerschapsboek worden 5 motivaties genoemd waarom mensen werken. Bij welke motivatie sluit zij aan? Leg uit.
6. Houd werken op als je met pensioen gaat? Leg uit
Week 3
De arbeidsmarkt
In het hoofdstuk van Schokland dat we deze week bestudeerd hebben gaat het over de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt is altijd in beweging.
- Dat komt omdat de bevolkingssamenstelling constant in beweging is. Nu hebben we in Nederland veel oude mensen en weinig jongeren. Er is dus weinig aanbod: dat betekent een krappe arbeidsmarkt.
- Aan de andere kant zien we een toename in de automatisering. Datbetekent minder behoefte aan werknemers. Daar gaat de volgende documentaire over.
Bekijk de vragen eerst en bekijk dan de documentaire . Gebruik oortjes zodat je de ander niet stoort.
Opdracht
Beantwoord de volgende vragen en stuur die in op Its learning
1. Een onderzoek van de Oxford-university wijst uit dat in de komende tijd 47% van de banen in de VS zullen verdwijnen. Het onderzoek is in Nederland overgedaan door John Schattorie van Deloite. Tot welke conclusie kwam hij?
2. Op welke opleidinsniveaus zal de klap vallen. Noem ook zoveel mogelijk bereoep die in de docu genoemd worden.
3. Een computerdeskundige met de naam Justin Werfel schetst een zeer positief beeld van deze ontwikkelingen. Hoe ziet hij de toekomst?
4. De auteur van het boek "the second machine age" Andrew Mc Afee, schetst aan het einde van de docu een somberder beeld . Wat ziet hij gebeuren en waar moeten we aan denken om rampen te voorkomebn?
5. In de docu zegt Marjolijn ten Hoofte van Randstad dat we anders moeten gaan denken/kijken: "We zijn geen kapper meer maar...." . De notificatiefilosoof Anke Hans lijkt dit te onderstrepen. Hoe moeten we volgens hen gaan denken?
6. Wat doet jou de in deze film geschetste ontwikkelingen? Beargumenteer dit!
Week 4
De verzorgingsstaat
In het algemeen zou je kunnen zeggen dat een overheid er voor haar burgers is; de overheid moet die taken uitvoeren die de burgers van haar eisen.
Maar wat de burgers van de overheid verlangen kan heel verschillend zijn.
1. Zo zijn er landen waar de overheid alleen het meest noodzakelijke doet. Ze zorgt er voor dat er een goed functionerend leger is en dat er politie is die criminelen opspoort. Maar daar houdt het ook wel mee op. Men noemt dat een Nachtwakersstaat. De overheid doet hier alleen het hoogst noodzakelijke en mag zich met niets anders bemoeien.
2. Er zijn ook landen waar de overheid de taak heeft om voor een ieder te zorgen die in de knel zit;
als je geen werk heeft, krijg je toch inkomen.
je krijgt een studiebeurs om te studeren
je kunt je verzekeren tegen ziektekosten
met een huursubsidie kun je toch in een(vor jou)te duur huis wonen
welke politieke denkbeelden zitten achter de modellen?
bij welke voel jij je het meeste thuis en leg uit waarom.
In een Nachtwakersstaat betaalt de burger bijna geen belasting aan de overheid, in een Verzorgingsstaat veel. Met het geld van de belasting, financieert de overheid de zorg.
Deze week gaat het hoofdstuk van Burgerschap over de vaste aanstelling en allerlei zaken die daar mee te maken hebben:
- een arbeidsovereenkomst
- een CAO
- proeftijd
Maar niet alle mensen komen zover: sommige mensen willen het niet, anderen zouden het graag willen maar krijgen het niet.
Vorige week ging het artikel over starre vakbonden en moderne werknemers die zelf hun scholing verzorgen middels personeelsclubs en daar netwerken. Op die wijze moeten ze aantrekkelijk worden/blijven voor de werkgevers. Ze onderhandelen zelf over hun salaris en arbeidsvoorwaarden. In het artikel leek dit het nieuwe Utopia.
Deze keer een tegengeluid: Flexwerk is zo ideaal niet . Opnieuw een artikel uit Trouw.
Lees eerst het artikel en beantwoord daarna de vragen. Als uit je antwoorden blijkt dat het essay niet gelezen is, krijg je geen voldoende.
Vragen
1. Wat is flexwerk precies?
2. Wat zijn de voor-/nadelen hiervan voor een werkgever?
3. Wat zijn de voor-/nadelen hiervan voor een werknemer?
4. Wat houdt het Neoliberale denken in en hoe vertaalt zich dat op de werkvloer?
5. Wat heeft Mark Sennett 's boek nu te maken met deze situatie? Leg uit.
6. Zou jij een flexwerker willen zijn? Leg uit /beargumenteer.
In het hoofdstuk Burgerschap gaat het deze week over het werk: waarom werken mensen, wat voor soorten werk heb je en over formele en informele arbeid.
In het eerste uur denken we na over het verschil tussen vroeger (vorge eeuw) en nu. Wat voor soort mens/werknemer had je in de vorige eeuw en wat voor soort werknemers wil men nu? Althans volgens de visie van de schrijver van het artikel. En, ben jij het er mee eens?
Lees eerst het artikel dat je in de bijlage kunt vinden en ga dan aan de gang met de vragen.
1. Waar streefde de mens uit de vorige eeuw naar als het ging om( het vinden van) een baan?
2. Kun je die houding verklaren?
3. Wat wordt er nu van de huidige werknemer verwacht qua kijk op werk?
4. Kun je dat verschil verklaren?
5. In welke opzichten verandert de arbeidsmarkt?
6. Hoe schoolden mensen vroeger zich bij
7 Schets het scholingsmechanisme van de toekomende tijd
8. Streef jij ook naar zo'n nieuwe houding als toekomstig werknemer of kies je meer voor de oude werknemershouding? Leg uit.
Week 7
Rechten op werk
Werk vinden
Het hoofdstuk Burgerschap van deze week gaat over een baan vinden. Daar moet je tegenwoordig veel voor doen maar vroeger was het eigenlijk niet anders.
Het enige verschil is dat mensen vroeger steefden naar een vaste baan, naar een vaste aanstelling.Tegenwoordig vraagt de maatschappij iets anders. Daar gaat onderstaand artkel over.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Blok drie gaat van start! Wat gaan we doen en hoe pakken we het aan? Een korte uitleg:
1. Bespreken van het hoofdstuk.
Dit blok bespreken we de theorie van het desbetreffende hoofdstuk aan de hand van een door jullie zelf gemaakt instructiefilmpje. In de eerste les maken we de tweetallen en spreken af welk tweetal welk hoofdstuk gaat doen.Vervolgens moet aan het einde vanhet tweede uur Burgerschap in die week een geschreven versie van de in te spreken tekst ingeleverd zijn via Its Learning. De docent checkt of de tekst een goede samenvatting is van het hoofdstuk waarna jullie het Screen-O- matic instructiefimpje kunnen maken. Het filmpje moet door elk tweetal in de Burgerschapsles van week 2 bij mij worden ingeleverd.
Wk
Onderwerp
JAM
AMI
MCA
AMA
1
Werk
J. Bil
J. Bil
J. Bil
J. Bil
2.
Arbeidsmarkt
Souh. & Adil
Jacob & Brian
Adis & Max
3.
Verzorgingsstaat
Bart & Cedric
Thimo en Dave
Domin & Ilse
Tibor& Robbert
4.
Werk zoeken
Sven & Bart
Tamara & Ilke
Sanne & Maxw
Samia & jill
5.
Loondienst
Bradley & Victor
Jenny & Dila
Max. & Burak
Tijmen & Jay
6.
Rechten op werk
Mo & Baris
Giann & Osman
Kevin & stefan
7.
Budgetteren
Marcel
Nick & Roger
Dennis& marouan
8.
Reclame
Tunc & Adar
Naofal & Thomas
Jason & Desi
9.
Duurzaamheid
Richard & Julian
Mitch & Anne S.
Arber & Harun
10.
Toetsweek
2. Maken van de vragen
Na het bekijken van het instuctiefilmpje is er tijd om de vragen uit het werkboek te maken. Aan het einde van de les moet het gemaakte hoofdstuk door de docent bekeken en als geconstateerd wordt dat de vragen serieus zijn behandeld, wordt een paraaf gezet in het boek.
3. Behandelen van de vragen
De gemaakte vragen worden klassikaal besproken en er is de mogelijkheid voor het stellen van vragen.
4. Verdieping
Elke week zit er een verdiepingsopdracht in het programma die met het onderwerp van die week te maken heeft. De student moet die opdracht via Its Learning voor de gestelde deadline inleveren.
Het arrangement LB De economische dimensie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Jack Bil
Laatst gewijzigd
2016-04-08 19:43:35
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0
Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Van vakbond naar personeelsclub
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.