Doel
In dit arrangement leer je hoe je een ontwerp kunt maken voor een tuin. Je maakt een ontwerptekening om jou ideeën voor deze tuin te verduidelijken voor de opdrachtgever.
Het ontwerpproces is in stappen te verdelen:
1. Inventarisatie, het verzamelen van alle wensen van de opdrachtgever en gegevens van het terrein.
2. Het maken van schetsontwerpen, voor overleg met de opdrachtgever.
3. Het maken van een definitief ontwerp, waar alle informatie in te vinden is die nodig is om het ontwerp te realiseren.

1. De inventarisatie
1. Inleiding
Planmatig ontwerpen is noodzakelijk om de opdrachtgever te betrekken in het ontwerp en de kosten ervan. Daarom worden na een grondige inventarisatie de ideeën van de ontwerper op papier gezet en/of digitaal gepresenteerd.
Voordat je dit doet, moet je precies weten wat de opdrachtgever wil en hoe het gebied eruit ziet. Maar waar let je nou op bij deze inventarisatie?
Begrippen zoals schaal, maat, ruimte en massa vorm en functie, verhoudingen worden in deze lesstof besproken. Deze begrippen leren je zó naar de omgeving te kijken dat je oog krijgt voor wat nou belangrijk is bij het maken van een ontwerp voor deze omgeving.


Hoe beleef je deze ruimtes en waardoor komt dat?
2. De opdrachtgever
Wat zijn de wensen?
Probeer alle gebruikers die van de tuin gebruik gaan maken te betrekken bij je ontwerp. Vaak komt dan aan het licht dat de verschillende gebruikers verschillende wensen hebben. Aan jou de taak om van deze 'wensenpuzzel' (ook wel programma van eisen genoemd) één compleet geheel te maken. Soms is het nieuwe ontwerp een compromis tussen de verschillende gebruikers, waarin iedereen iets terugziet van zijn/haar wensen. Het nadeel van deze manier van ontwerpen is dat niemand helemáál tevreden is.
Mooi is het als je als ontwerper met een geheel nieuw, creatief idee komt waaraan de gebruikers nog niet gedacht hebben. Als de neuzen dezelfde kant op staan heb je een breed draagvlak wat de uitvoering en het onderhoud ten goede komt.
Belangrijk is het om tijdens het gesprek met de opdrachtgever(s) hoofd- en bijzaken te scheiden. Probeer in het gesprek goed te achterhalen wat voor de opdrachtgever de belangrijkste punten zijn.
Houd er ook rekening mee dat bepaalde wensen nú wel belangrijk zijn, maar over enkele jaren helemaal niet meer (bijv. een omheining of zandbak bij kleine kinderen). Je maakt altijd een ontwerp voor de lange termijn, tenzij de opdrachtgever expliciet aangeeft dan de inrichting tijdelijk is.

Een voorbeeld van een inventarisatieformulier vind je in het arrangement 'Het ontwerpen van Tuinen'
Wat is het budget?
Met andere woorden: hoeveel geld wil de opdrachtgever besteden aan het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van de tuin? Vaak is de tuin een sluitpost maar een goed ontwerp kan de opdrachtgever enthousiast maken om hiervoor meer geld te reserveren. Aan de andere kant kun je als ontwerper alternatieven aandragen waardoor de prijs lager uitvalt dan verwacht. Gebruik van veel dode materialen (muurtjes, bakken) doet de prijs al snel stijgen. Zoek ook altijd naar een manier om oude materialen opnieuw te gebruiken.
3. Feiten inventariseren
Bij deze manier van inventariseren kijk je naar de werkelijke uitgangssituatie van het te ontwerpen gebied, en haar omgeving. Verzamel hiervoor foto's, kadastrale kaarten en bouwtekeningen. Controleer altijd of de maten kloppen.
Je inventariseert het volgende:
- De ligging van het plangebied. Is de omgeving bosrijk, een duingebied, industrieel, stedelijk, langs de snelweg? Houd rekening met de naburige bebouwing of beplanting. Hoe zijn de kavels gegroepeerd, zijn er mooie uitzichten, zichtlijnen, een kerktoren of bosrand? Binnen de stad is het klimaat anders dan op de vlakte. Daarentegen moet de beplanting van een daktuin tegen een (wind)stootje kunnen. Binnen een klein gebied kan het microklimaat behoorlijk verschillen.

- De plaats van het huis. Meestal is de vorm van de tuin al bepaald. Alleen wanneer de woning nog gebouwd moet worden kun je hierop inspraak hebben. Let dan op dan het huis als het even kan niet midden op de kavel wordt geplaatst, waardoor de tuin al snel versnippert of saai wordt. Noteer de plaats van het noorden (kan ook met Google Earth). Houd rekening met de ligging van de verschillende ruimtes in het huis. Belangrijke zichtlijnen lopen vanuit de ramen van de keuken, de kamer en de entree van het huis.

zichtlijnen in het centrum van Hardenberg
- De beplanting. Wees zuinig op (gezonde) volwassen bomen en struiken, ze geven een nieuw aangelegde tuin meteen karakter. Maak hierover in een vroeg stadium afspraken met de architect of aannemer, en zorg voor bescherming. Beplanting van de buren kan de sfeer van een tuin beïnvloeden dus neem deze mee in de inventarisatie (foto). Noteer welke beplanting behouden moet blijven en welke niet.

- De bodemgesteldheid. Kijk op wat voor grond de tuin aangelegd gaat worden: zand, leem, klei, veen of een combinatie hiervan. Is de grond geroerd? Wat is de grondwaterstand en hoe zit het met de afvoer van het (hemel)water, mag dit naar het riool of moet het ter plekke opgevangen worden? Hoe is de structuur van de bodem en zijn er storende lagen (bijv. door bouwwerkzaamheden?) Hoe zit het met de vruchtbaarheid en het bodemleven? Zwarte grond met veel wormen duidt op een gezonde grond. Zorg er voor dat goede grond die uit een bouwput of cunetten komt in depôt gezet wordt. Deze kan later weer gebruikt worden.

- Niveauverschillen. Als er in de tuin hoogteverschillen voorkomen moet je deze inmeten. Hiervan maak je een kaart met hoogtelijnen.

- De wind. In Nederland heeft beplanting het meest te lijden van zuidwesten wind. Houd hiermee rekening wanneer je bomen, terrassen en schuttingen plaatst.

- Zon en schaduw. Behalve door de zonnestand wordt het licht (expositie) ook bepaald door omringende beplanting en gebouwen.


Als je klaar bent met de inventaristatie leg je de gegevens vast op een zogenaamd 'veldwerk'. Dit is meestal de basis voor je ontwerp. Maak hiervan een aantal kopieën om te brainstormen over het schetsontwerp.
4. Functies inventariseren
Voor je een ontwerp maakt moet je weten welke functies het gebied heeft: wat is de bestemming, en welke activiteiten zullen er zijn?
Stel je hebt een tuin waarin gespeeld moet gaan worden, waarin een pad en en parkeerplaats moet komen. De functies zijn spelen, lopen, en parkeren. Elke functie geef je nu een plek in de tuin (waarbij wel overlap kan zijn). Zo'n tekening heet een vlekkenplan.

Vooral bij grote projecten wordt een functiolele inventarisatie gedaan. Bij gemeentelijke bestemmingsplannen voor bijvoorbeeld woonwijken, winkelzones, industrie en recreatiegebieden wordt op deze manier geïnventariseerd. Bij kleine projecten zoals een particuliere tuin is het inventariseren van de functies een slimme stap om helder te krijgen wat de opdrachtgever precies wil. Door te vragen voorkom je dat functies vergeten worden omdat die voor de opdrachtgever zo vanzelfsprekend zijn dat ze niet bewust benoemd worden.

5. Ruimtelijk inventariseren
Ruimte en massa
Als ontwerper wordt van je gevraagd om een nieuwe verdeling van massa en ruimte te maken, omdat de oude niet meer voldoet. Daarom zul je de oude situatie in kaart moeten brengen. Je kunt dit op verschillende manieren doen: door foto's te maken, of door een maquette te maken (van steekschuim op een plattegrond, of met lego...).

Massa wordt gevormd door gebouwen en beplanting, en ruimte is wat overblijft. Ruimte krijg je door begrenzing, die gevormd wordt door massa. Een plein wordt omgeven door gebouwen, een kamer door muren. De vehouding tussen ruimte en massa is van belang voor de beleving van een gebied. Een plein omgeven door hoogbouw lijkt opeens veel kleiner dan datzelfde plein omgeven door laagbouw. Ook de mensen die over het plein lopen beleven de ruimte anders als de begrenzing anders is. Ditzelfde speelt ook in een tuin: een hoge schutting kan een opgesloten gevoel geven. De ooghoogte is daarbij belangrijk. Als je zit is deze 1.20 m en als je staat 1.70 m.
In een goed ontwerp zijn massa en ruimte zo verdeeld dat mensen zich daar prettig bij voelen. 'Rekening houden met de menselijke maat' is een typische vakterm van ontwerpers.


Ruimtelijke opbouw
Een gebied kan op verschillende manieren ingedeeld zijn. Er kunnen hoofd- en nevenruimten onderscheiden worden. Een hoofdruimte kan soms -naar de menselijke maat- te groot zijn. Door zo'n grote ruimte opnieuw te verdelen in kleinere subruimten kan een gebied een totaal ander karakter krijgen. Een koud, open plein wordt door bomen vriendelijker en besloten. De beleving van een langgerekte tuin hangt sterk af van de verdeling in subruimten, zoals hieronder te zien is. Subruimten kun je maken door hagen, heestergroepen of hoogteverschillen.


Schaal
Een tekening heeft een bepaalde schaal, dat is de verhouding van de tekening tot de werkelijkheid. 'Schaal 1:50' betekent: in werkelijkheid is alles 50x groter dan op de tekening. 1 cm op de tekening is dan in werkelijkheid 50 cm, en 1 mm op de tekening is in werkelijkheid 50 mm = 5 cm.
Het is handig om op je ontwerptekeningen een schaalbalk te tekenen. Zo corrigeer je schaalfouten die ontstaan bij het kopieren van de tekening.

6. Samenvatting
Bij de inventarisatie kijk je naar alles wat van belang is voor je ontwerp. Je verzamelt alle relevante gegevens en kaartmateriaal. Je noteert niet alleen wat er is (feitelijke inventarisatie), maar ook wat er mist of wat er veranderd moet worden.
In een gesprek inventariseer je de wensen van de opdrachtgever, wat betreft de bestemming en de activiteiten die er moeten gaan gebeuren (functionele inventarisatie, vlekkenplan).
Ook de verdeling van de ruimten (ruimtelijke inventarisatie) breng je in kaart.
Nadat je je gegevens hebt geordend in een veldwerk, maak je kopieën om te brainstormen over de volgende stap: het schetsontwerp.
2. Het schetsontwerp
1. Inleiding
Ontwerpen is een creatief gebeuren, daar zijn geen vaste regels of methodes voor aan te reiken. Er zijn wel een aantal tips waarmee je kunt experimenteren, en kunt ontdekken wat goed werkt voor jou. De één krijgt de beste ideeën door zich ter plekke te laten inspireren, de ander is het best op dreef achter het bureau.
2. Het schetsontwerp
Een schetsontwerp (of voorlopig ontwerp) is een tekening die in grote lijnen aangeeft hoe de tuin eruit komt te zien.
Vermijd een te grote detaillering van het schetsontwerp. Dit kost onnodig veel energie terwijl het idee nog door de opdrachtgever goedgekeurd moet worden. In het schetsontwerp orden je massa en ruimte. Je geeft dus al wel de hoogtes van de beplantingsgroepen aan, maar nog niet de exacte soorten.
Een schetsontwerp is de eerste ontmoeting tussen jou idee en de opdrachtgever. Zorg dus dat deze tekening goed communiceert, duidelijk is in patroon- en/of kleurgebruik, stempel, legenda, kaderlijn, teksten. Veel goede ideeën halen het niet omdat de klant schrikt van een rommelige eerste presentatie.

rommelige presentatie van nog niet relevante zaken

eenvoudige presentatie van relevante zaken (massa-ruimte)
3. Vormgeving
Mensen hebben een natuurlijke behoefte aan orde. Als er geen enkele vorm is, heerst er wanorde. Het ordenen van losse elementen kan op allerlei manieren gebeuren, afhankelijk van de mode.
Als ontwerper begrijp je deze soms irrationele behoefte van mensen, en je probeert er in je ontwerpen vorm aan te geven.
Over het algemeen kun je zeggen dat de vormgeving van de tuin moet aansluiten bij de stijl van het huis, zodat huis en tuin een eenheid vormen. Over smaak valt niet te twisten, maar over het algemeen blijkt dat eenvoudige vormen (vereenvoudiging) meer aanspreken dan ingewikkelde.
Vorm en functie
Vorm volgt functie. De vorm hangt af van de functie, daarom moet je weten wat de functie van een bepaald onderdeel in de tuin is, of gaat worden. De vorm hangt ook af van het gebruikte materiaal: wat je met hout kunt doen kan niet met staan, en andersom. Kennis van het materiaal waarmee je werkt is noodzakelijk.
Een vorm de functioneel is hoeft echter nog niet mooi gevonden te worden. Smaak bepaalt uiteindelijk de definitieve vorm.


De functie van beide bruggen is hetzelfde, maar de materialen bepalen de beleving.
Compositie
Compositie is ordening van diverse onderdelen tot een samenhangend geheel
Je hebt gezien dat vorm niet automatisch functie volgt. Tijdens het ontwerpproces worden de diverse onderdelen samengevoegd tot een goed sluitend geheel met een onderlinge samenhang.
Als ontwerper beoordeel je een compositie als volgt:
- Is er een consequent gebruik van vormen?
- Zijn er storende (niet-bedachte) restvormen? Wat kan ik doen om toch een eenheid te maken?
- Is er genoeg afwisseling in de compositie, passend bij de menselijke maat?
- Hoe beleef ik deze tweedimensionale tekening in drie dimensies?
- Is de compositie vanuit diverse standpunten in evenwicht?

Een compositie van Piet Oudolf
Ruimtelijke indeling
Een ruimte wordt interessanter als je deze indeelt in verschillende kleinere ruimtes waartussen een verband bestaat, maar ook een zeker verschil. Waren vroeger de tuinen vooral in het platte vlak ontworpen (twee dimensionaal), tegewoordig is de indeling meer drie dimensionaal. De statische opzet met symmetrie en een overzichtelijke, gelijkmatige indeling, heeft plaats gemaakt voor een dynamische aanpak. Je vindt daarin afwisselende vormen en maten met veel verrassende overgangen. De ruimte moet beleefd worden, je moet er doorheen lopen, hem ontdekken. Hierdoor lijkt de ruimte ook groter.
Bij het beoordelen van de ruimtelijke indeling heb je een isometrie, perspectieftekening of maquette nodig.
Een slimme manier om van een 2 dimensionale tekening een 3 dimensionale tekening te maken vind je in deze PowerPoint
De ruimtelijke indeling beoordeel je als volgt:
- Is er voldoende afwisseling tussen open en besloten plekken?
- Zijn er interessante (onder-)doorkijkjes, zichtlijnen, coulissen, beschutte plekken waar je je terug kunt trekken?
- Komt de beplanting bij deze ruimteverdeling tot zijn recht? Wat kan ik eventueel doen om dit te verbeteren?
- Past de ruimte massa indeling bij de behoefte van de gebruiker?

De grijze blokken (beplanting) brengen de ruimte massa verhouding in deze woonwijk in evenwicht
Harmonie en contrast
Harmonie is de juiste verhouding tussen vormen, kleuren, of ruimten.
In een omgeving waar alles in harmonie is, sluit alles op elkaar aan of is op elkaar aangepast. Te denken valt aan natuur, cultuur, stijl van het huis, kleurgebruik, gebruik van levende en dode materialen. Engelse tuinen staan bekend om hun bijzonder harmonieuze vormgeving.

Oud Engelse cottage
Binnen harmonie kan er wel contrast zijn, dat maakt het geheel interessanter. Goed gebruikt contrast versterkt de harmonie. Laat het contrast niet overheersen, dan verstoort het namelijk de harmonie. Eén bonte heester past goed, maar veel bonte heesters maken het geheel onrustig.

De oranjebruine daglelies maken een contrast met de hamonieuze kleuren. Zonder dit contrast zou de border minder interessant zijn
4. Uitgangspunten
Tijdens de inventarisatie heb je gegevens verzameld over bezonning, beschutting, door-en uitzichten en looplijnen. Samen met de wensen van de opdrachtgever maak je hiervoor een plan.
Schaduw en bezonning
Hou rekening met de tijd van het jaar. In juni staat de zon het hoogst, dit geeft dus het gunstigste beeld. Op de schaduwkaart kun je zien waar de zonnigste plaatsen zijn. Bij de indeling van de tuin liggen de zitjes over het algemeen op die plaatsen. De tijd waarop een terras wordt gebruikt is ook een punt: de meeste werkende mensen willen aan het eind van de dag nog even de laatste zonnestralen meepikken, daarvoor heb je een terras op het westen nodig. Vooral in de herfst heb je hier veel plezier van, mits er voldoende beschutting is tegen wind. Schaduw is altijd te maken door een overkapping, parasol of bomen.

Beschutting
Mensen hebben van oudsher behoefte aan beschutting tegen vijandige elementen (wilde dieren, oorlogszuchtige stammen, water. Ze gingen daarom hun terrein omsluiten, omheinen. Hierdoor ontstond een tuin. De 'vijanden' die tegenwoordig tegengehouden moeten worden zijn wind, zon, inkijk en geluid. Een huis dat in de noordwest hoek van een perceel is geplaats ligt gunstig. Een winderig terras is niet aantrekkelijk. Beschutting die massief is veroorzaakt valwinden. Je kan beter de wind breken dan tegenhouden.. Bomen, struiken en hagen zijn daarvoor uitstekend geschikt. Omhein alleen datgene wat strikt noodzakelijk is, anders krijgen de bewoners al gauw een opgesloten gevoel.
Voor het tegenhouden van geluid is veel massa nodig. Denk maar eens aan een stil hofje midden in een drukke stad. Aarden wallen als geluidsscherm zijn op een klein oppervlak niet te realiseren. Het middel is dan soms erger dan de kwaal. Als de geluidsbron uit het zicht is blijkt dit soms ook voldoende te zijn.

Wanneer is het middel erger dan de kwaal?
Door- en uitzichten
Door goed om je heen te kijken ontdek je soms elementen die het waard zijn om gezien te worden. Het uitzicht hoeft niet meteen een groots panorama te zijn. Het kan ook een oud kerktorentje of een mooie appelboom van de buren zijn. In een bestaande tuin moet je daarvoor wel eens een stukje haag of schutting wegnemen, maar daarentegen wordt de tuin er gelijk een stukje groter door. Als er niets interessants in de omgeving is, dan maak je zelf een blikvanger. Lelijke plekken werk je weg, en mooie accentueer je.
Het grootste gedeelte van de tijd bevind je je in huis. De tuin is dan een verlengstuk van de ruime waarin je bent. Het zicht vanuit die ruimte moet dan ook aantrekkelijk zijn, zodat ook op koude, regenachtige dagen vanuit het huis van de tuin genoten kan worden. Ga na vanuit welke vertrekken het meest in de tuin gekeken wordt en trek vanuit deze vensters enkele lijnen naar aanwezige uitzichten (zichtlijnen).

Een opengewerkte deur houdt de zichtlijn vrij, maar is ook blikvanger.
Looplijnen
De belangrijke vertrekken van een woning en tuin moeten gemakkelijk bereikbaar zijn, liefst langs de kortste weg. Er is ook een nauwe relatie tussen het binnen- en buitengebeuren. Zo moet een terras makkelijk bereikbaar zijn vanuit de woonruimte en/of keuken. Looplijnen kunnen in het ontwerp ook opgenomen worden in een groter verhardingsvlak. Verschillende richtingen kunnen hierdoor samenvallen. Je vereenvoudigt nu de verharding, waardoor de vormgeving verbetert. De noodzakelijke looplijnen worden verbindingspaden en ze worden wat betreft de richting en de afmeting bij het begin van het ontwerp, tegelijk met de ruimtelijke indeling bepaald. Het gehele padenstelsel rolt als het ware automatisch uit het indelingsplan of vlekkenplan. Het pad kan nog wel veranderen om een bepaald uitzicht te accentueren (zichtlijn), of om een compositie in evenwicht te brengen. Probeer paden door rechte of stompe hoeken op elkaar te laten aansluiten.

5. Materialen- en beplantingsindicatie
Als de opdrachtgever akkoord is met het schetsontwerp beslis je welke materialen gebruikt gaan worden.
Dode materialen
De leidraad voor het maken van een keus is steeds: probeer een eenheid te vormen tussen de nieuwe materialen en dat wat er al is. Kies daarom voor eenvoudige en rustige materialen. En teveel verschillende soorten geven onrust in de tuin, één materiaal kun je vaak op verschillende manieren toepassen, bijv. bestrating in verschillende patronen. Kies materialen die al aanwezig zijn rondom of in het huis. Probeer ook wat kleur betreft te kiezen voor wat de eenheid bevordert.
Houten materialen geven een natuurlijk karakter aan de tuin, stenen geven een harder karakter.
De kosten van de materialen en de beschikbare maten spelen natuurlijk ook een rol. Verder moet je rekening houden met de ondergrond en met eventuele plaatselijke verordeningen.

Kleur
Ook hier geldt: goed kleurgebruik versterkt de eenheid van de tuin. Kleuren kies je daarom heel bewust. Kies je voor harmonie, of voor contrast? Kleuren hebben een invloed op de beleving van de ruimte, ze roepen gevoelens op. Zo heb je warme, opvallende kleuren (rood-oranje-geel) en koele, wijkende kleuren (blauw-paars-wit). En wanneer je kleuren kiest die complementair zijn, versterk je het effect ervan. Andere contrasten krijg je door lichte en donkere tinten van eenzelfde kleur naast elkaar te gebruiken. Bij twijfel over kleurgebruik geldt: kies voor de meest neutrale kleur. Voor bouwwerken of elementen is zwart, donkergrijs of donkergroen vaak een goede keus.

Beplanting
Voordat je beplanting gaat kiezen, weet de opdrachtgever al wat het beplantingsidee is. Je hebt als het ware aan elk stukje tuin een label gehangen, waarop iets staat over de massa, de kleur, de winterhardheid, de transparantie, winterbeeld, enz. Met behulp van deze labels ga je op zoek naar de juiste beplanting. Behalve je eigen ervaring en kennis van planten zijn zoekmachines op internet nu een handig hulpmiddel om een keuze te maken. Zie bijvoorbeeld de zoekmachines op de websites van Esveld (vaste planten, heesters), van de berk (bomen), Tuinen Mien Ruys (robuuste soorten) en Liannes siergrassen
Het maken van een beplantingsplan is een hele klus. In het arrangement 'Beplantingsplan Tuinen' staat uitvoerig beschreven hoe je dit aanpakt.

6. Maatvoering
Bij het maken van het ontwerp let je op de praktische uitvoerbaarheid. De maatvoering is hierbij belangrijk. Pas deze aan de te gebruiken materialen aan. De maten van materialen vind je op websites met/of catalogi van diverse fabrikanten. Probeer zoveel mogelijk om kap- en hakwerk te voorkomen, wat immers het project onnodig duurder maakt.

Behalve met de maten van materialen houd je in je ontwerp ook rekening met min of meer vaste maten voor de onderdelen in een tuin:
Paden
kleine tuin: 0.60-1.00 m (1-persoonspad)
grote tuin: 1.20-1.50 m (2-persoonspad) of 1.80-2.40 (3-persoonspad)
Breedte van een oprit
2.50-3.00 m
Grootte van een terras
3 m2 per persoon
Maten van zitplaats
0.45 m breed, 0.35-0.45 m hoog, 0.60 m diep per zitplaats
Op- en aantrede bij een trap
Deze bereken je met de trapformule: 2x tredehoogte + 1x de paslengte = paslengte (0.60-0.70 m)
Minimale tredebreedte = voetgrootte (0.30 m)
Maximale tredehoogte = 0.16 m
Hoogte omheining
Besloten 1.80-2.00 m
Vrij uitzicht maximaal 1.20 m

7. Onderhoudseisen
Behalve de echte tuinliefhebbers willen de meeste mensen tegenwoordig graag een onderhoudsarme tuin. Bij het ontwerp houd je daar al rekening mee, want het eindbeeld en de aanleg bepalen hoeveel onderhoud nodig is.
De vraag is: hoe ontwerp je een onderhoudsarme tuin? Om te voorkomen dat de tuinbezitter ertoe overgaat zijn tuin geheel te bestraten volgen hier een aantal tips.
- De grootte van de plantvakken, borders en gazons bepaalt hoeveel onderhoud nodig is: hoe minder versnippering, hoe minder onderhoud. Dus maak bijvoorbeeld geen vaste planten border tussen twee heesterborders, maar vereenvoudig dit tot één heesterborder en breng de vaste planten onder in één aansluitende border.
- Breng kantopsluiting aan om borders en gazons van elkaar te scheiden. Dit voorkomt dat kantjes gestoken moeten worden.
- Een schutting is duurder dan een haag maar vereist minder onderhoud.
- Op grote percelen kan (een deel van) het siergazon vervangen worden door een grasveld met minder onderhoud. Wanneer je de ondergrond verschraalt, en een speciaal grasmengsel inzaait hoef je maar 2 á 3x per jaar te maaien. Het gemaaide gras moet wel afgevoerd worden. De aanblik wordt natuurlijk anders, dus zorg ervoor dat de tuinbezitter van te voren weet waar hij/zij aan toe is.
- Plant bij de aanleg meer vaste planten per m2 (20-30%), zodat de vakken sneller gevuld zijn en schoffelen minder vaak nodig is.
- Gebruik bodembedekkers, dat beperkt schoffelen.
- Selecteer plantensoorten die passen bij de groeiplaats (bodem, klimaat, hydrologie, zuurgraad en voedselrijkdom). Inheemse soorten vragen minder onderhoud en zorg dan exoten. Kies voor planten die zich bewezen hebben in plaats van de nieuwste cultivars.
- Houd rekening met de ecologie van het gebied. Vraag je af wat er gebeurt met een tuin wanneer je niet ingrijpt. Op welke plekken in de tuin kun je de natuur z'n gang laten gaan? Pas desnoods je eindbeeld aan op ecologische processen om het onderhoud te beperken. Zie voor meer informatie 'Basisboek groenontwerp en -beheer'.
- Kies voor gebruik van duurzame (dode) materialen, dat is een investering om onderhoud en reparaties te beperken.

Een onderhoudsarme tuin kan ook een natuurlijke uitstraling hebben
8. Samenvatting
Ontwerpen is een complex gebeuren. Als ontwerper moet je voor elke tuin een nieuwe serie van oplossingen bedenken voor specifieke wensen van de opdrachtgever. In het begin moet je hiervoor stapsgewijs werken: van de inventarisatie naar een vlekkenplan, dan brainstormen, schetsontwerpen, overleggen met de opdrachtgever totdat deze overtuigd en tevreden is over je ontwerp. Dan pas ga je aan de slag met het definitieve ontwerp.
In het algemeen geldt bij het ontwerpen van tuinen dat vereenvoudiging in vormen, kleur en materialen leidt tot een betere vormgeving en meer harmonie.

Vereenvoudiging in vormen, kleur en materialen (Piet Oudolf)
3. Het definitieve ontwerp
1. Inleiding
In dit blok leer je hoe je van een schetsontwerp een definitief ontwerp maakt. Ook wordt ingegaan op de presentatie van het plan. Tenslotte komt de uitvoeringsvoorbereiding aan bod.
2. Van schetsontwerp naar definitief ontwerp
Zodra de opdrachtgever accoord is met het schetsontwerp, ga je deze uitwerken tot een definitief ontwerp.
Een definitief ontwerp is een tekening met een plattegrond, aangevuld met doorsnedes of driedimensionale weergaven, die zo goed mogelijk aangeven hoe het plangebied er na aanleg uit komt te zien. Een beplantingsplan, beplantingslijst(aantallen en kwaliteit), illustraties van de beplanting en te gebruiken dode materialen, een plan van aanpak, een matenplan, een kostenraming en een beheerplan maken het ontwerp compleet.

Voorbeeld van een posterpresentatie van een definitief ontwerp
3. De presentatie
Je hebt wel gemerkt dat het voor anderen erg moeilijk is zich iets bij een tekening voor te stellen. Jij bent als tuinontwerper al lang bezig geweest met het vormgeven van deze tuin. Je bent er als het ware ingegroeid, en het plaatje zit al in je hoofd, maar nu moet het nog gecommuniceerd worden naar de opdrachtgever.
Je kunt je ontwerp op 2 manieren verduidelijken, namelijk visueel en verbaal. Vaak wordt een ontwerp gescand en gepresenteerd in PowerPoint, via een beamer.
Visuele presentatie
De ontwerptekening is een plattegrond die duidelijk moet zijn. De kijker kan zich makkelijk oriënteren. Huis, aanliggende straat, gebouwen en beplanting en terreingrenzen zijn aangegeven. In het blok Tekenen I van Groen Ontwerpen heb je geleerd hoe je een leesbare tekening maakt (met schaal, noordpijl, stempel, kaderlijn, legenda).
Om je ontwerp verder te verduidelijken maak je doorsnedes en aanzichten. Een doorsnede is een tekening waarbij denkbeeldig een snijlijn wordt getrokken door een belangrijk deel van de tuin. Je geeft op je ontwerp aan waar je de snijlijn hebt getrokken. Een aanzicht is een tekening van hoe je tegen het object aankijkt. Dit kan in verschillende richtingen (voor- of zijaanzicht). Doorsnede en aanzicht zijn ook voor jou als ontwerper handig om te controleren of de diverse elementen ten opzichte van elkaar de goede verhouding hebben. Een afbeelding van een persoon ernaast brengt de menselijke maat erin.

Verbale presentatie
De tekening spreekt voor een groot gedeelte voor zichzelf. Veel meer wil de opdrachtgever inzicht krijgen in het ontwerp, dus: waarom ligt het terras dáár en is het zó groot. Je moet het verhaal goed voorbereiden, wat wil zeggen dat je de opdrachtgever meeneemt in je eigen gedachtengang rondom het totstandkomen van het ontwerp. Noem de grote lijnen, en bewaar het overzicht door niet teveel in detail te treden. Neem voor de toelichting de tijd, geef de opdrachtgever en betrokkenen de tijd om het ontwerp op zich te laten inwerken.
4. Uitvoeringsvoorbereiding
Als het ontwerp klaar is moet het uitgezet worden. Hiervoor maak je een uitzettekening of matenplan.
Een uitzettekening of matenplan is een plattegrond waarop de belangrijkste lijnen, punten en hoogten van het ontwerp staan, en ook relevante afstanden van onderdelen tot deze lijnen zijn aangegeven.
Zo'n tekening maak je door de omtrekslijnen van de belangrijkste onderdelen van het definitieve ontwerp over te trekken. Trek ook een (rode) hoofdmeetlijn die makkelijk in het veld te bepalen is en vrij ligt. Bijvoorbeeld een lijn die evenwijdig aan de gevel ligt. Laat vervolgens loodlijnen neer vanuit (logische) punten die je wilt vastleggen naar de hoofdmeetlijn. Schrijf bij het begin van de loodlijn de afstand vanaf het beginpunt van de hoofdmeetlijn. Bij het eind van de loodlijn doe je hetzelfde. Het begingetal onderstreep je enkel, het eindgetal dubbel.

5. Samenvatting
In dit blok heb je geleerd hoe een definitief ontwerp gestalte krijgt. Elke ontwerper zal zijn eigen stijl gaan ontwikkelen. Tekeningen laten vaak een sterke indruk achter bij de opdrachtgever, ze zijn als het ware een visitekaartje. Als een tekening er netjes uitziet, dan geeft dat vertrouwen voor de uitvoering.
Bij het hele ontwerpproces geldt: werk systematisch en geconcentreerd.

Werkdocument Tekenen II