Hoofdstuk 2 gaat over de klassieke oudheid. De klassieke oudheid omvat twee beschavingen: de tijd van de Grieken en de tijd van de Romeinen.
Paragraaf 1 'De Griekse democratie' gaat over het kenmerkend aspect: 'De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat'
Paragraaf 2 'Het Romeinse rijk' gaat over drie (!) kenmerkende aspecten: 'De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur' 'De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zicht in Europa verspreidde' & 'De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa'
Paragraaf 3 'Joden en christenen' gaat over het kenmerkende aspect: 'De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheistische godsdiensten'
Paragraaf 4 'Het einde van het Romeinse rijk' gaat over het kenmerkende aspect: 'De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa'
Klassiek verwijst naar het belang van de beschaving van de Grieken en Romeinen. De Grieken en Romeinen hadden zoveel dingen ontdekt en bedacht.... we komen tal van zaken nog tegen in ons dagelijks leven (de democratie, de riolering, de taal, de feestdagen e.d.)
Klassiek gaat dus eigenlijk over het goede voorbeeld / de oorsprong van dingen die de Romeinen en Grieken hebben achtergelaten.
Het is het droeve lot van de historische Cleopatra dat ze telkens opnieuw moet opboksen tegen haar postume imago van bloedmooie oosterse mannenverslindster. Dit is het resultaat van een tweeduizend jaar oude politieke karaktermoord. In werkelijkheid was ze een intellectueel, en een uitstekend staatsman – en beslist geen schoonheid.
Wie was de personificatie van een eeuwenoude hellenistische cultuur, beheerste zeven talen, schreef geneeskundige boeken en filosofeerde wekelijks met de knapste wetenschappers? Wie was vóór alles een toegewijd staatsvrouw, de eerste van haar dynastie die de taal van haar onderdanen sprak? Over wie schreef Plutarchus dat haar schoonheid ‘niet bepaald weergaloos’ was, en ‘niet van dien aard dat wie haar zag ervan onder de indruk raakte’?
Al tweeduizend jaar bokst de historische Cleopatra op tegen een postuum imago van bloedmooie oosterse mannenverslindster, met als legendarisch hoogtepunt Liz Taylors vertolking in Anthony and Cleopatra (1963). Van Liz Taylor als Cleopatra is zelfs een barbiepop gemaakt.
Dat had keizer Augustus van Rome nooit kunnen dromen: dat zijn karaktermoord op de Egyptische koningin zo succesvol zou zijn. Maar inmiddels is het tij aan het keren. Historici doen hun best om zijn creatie laagje voor laagje af te pellen. En het leuke daarvan is dat de Cleopatra die tevoorschijn komt eigenlijk veel interessanter is.
Haar hoofdstad is met paleis en al verdwenen en haar graf is nooit gevonden. Maar kortgeleden is er iets ontdekt wat Cleopatra als levend en werkend mens ineens heel dichtbij brengt: een ambtelijk document, gedateerd op 26 Mecheir. Dat is 23 februari van het jaar 33 voor het begin van onze jaartelling. Onder aan de halfvergane papyrus staat, in wat Cleopatra’s handschrift moet zijn, één enkel woord: Ginesthoi – ‘Laat het zo zijn.’ In gewoon Nederlands: ‘Akkoord.’
Ginesthoi. Stel je voor: de beroemdste koningin van de Oudheid slechts een pennenstreek van je verwijderd. Het was háár hand die de negen letters aan elkaar reeg, háár beweging die achteraan een neerwaartse haal maakte die eindigde in een resoluut dwarsstreepje. Je ziet haar bijna zitten, met schuin achter zich een nederige ambtenaar met een stapel papyrussen die ook nog getekend moeten worden.
Dat is meteen een heel ander beeld. En dat ene enkele ‘Ginesthoi’ vertelt nog veel meer dan dat.
Cleopatra was farao van Egypte, maar schreef haar fiat in het Grieks. Dat is minder vreemd dan het misschien op het eerste gezicht lijkt; Cleopatra zelf was namelijk helemaal niet Egyptisch. Ze was een telg uit een bijna drie eeuwen oude Helleense dynastie die terugging op een van de Macedonische generaals van Alexander de Grote: Ptolemaeus.
Toen Alexander in het jaar 323 voor onze jaartelling stierf, had hij geen opvolger. Zijn enorme territorium verviel aan zijn generaals en werd uiteindelijk onder hen verdeeld. Ptolemaeus verkoos Egypte. Een handige zet, want Egypte vormde toen al duizenden jaren een bestuurlijke eenheid. Terwijl zijn collega-generaals kampten met onzekere grenzen en een mengelmoes aan onderdanen, zat Ptolemaeus van het begin af aan stevig in het zadel. Bovendien had Egypte Alexandrië, de door Alexander zelf ontworpen modelstad aan de Middellandse Zee.
Cleopatra’s stamvader maakte er zijn koninklijke residentie van. Dat niet alleen; hij kaapte ook Alexanders lijk, liet er een gouden sarcofaag voor maken, en gaf die een ereplaats in het centrum van de stad. De boodschap was helder: de ware erfgenaam van de grote, alom bewonderde veroveraar was niemand anders dan hij, Ptolemaeus I.
Alexander was van Macedonische afkomst, en overtuigd voorvechter van de Griekse cultuur. Hetzelfde gold voor Ptolemaeus. Egypte bleef onder zijn bewind gewoon Egyptisch, maar Alexandrië was zo on-Egyptisch als het maar kon. ‘Ik ga naar Egypte,’ zeiden Alexandrijnen als ze naar het achterland gingen. Cleopatra zou de eerste Ptolemaeër worden die de moeite nam de taal van haar onderdanen te leren.
Toch was er één gewoonte die de Ptolemaeërs overnamen van de vroegere Egyptische farao’s: het huwelijk tussen broer en zus. Niet zozeer om Egyptisch te doen, maar om zo zuiver mogelijk Ptolemaeïsch te blijven. De grote neus van Cleopatra was een familietrekje dat – gewenst of niet – was gecultiveerd.
Alexander de Grote stichtte Alexandrië, maar de Ptolemaeërs zorgden voor een toevoeging die misschien nog wel beroemder werd dan de stad. Ptolemaeus I bouwde een museion, oftewel een tempel der muzen. Ptolemaeus II breidde die uit met een bibliotheek. Het duo-instituut huisvestte niet alleen alle boeken die ertoe deden, maar ook veel van de grootste wetenschappers en techneuten uit de hellenistische wereld. Euclides, bijvoorbeeld, ‘de vader van de meetkunde’, was een van de briljante geesten die door Ptolemaeus zelf naar Alexandrië werden gehaald.
Het studie- en onderzoekscentrum lag binnen het paleiscomplex, en alle jonge Ptolemaeërs werden grootgebracht met de complete intellectuele rijkdom van het museion. Zo ook het meisje dat geboren werd in de winter van 70 op 69: Cleopatra. Maar voor haar bleef het vergaren van kennis niet alleen schoolwerk. Het werd een belangrijk deel van haar leven.
Cleopatra als intellectueel – het is even wennen. Toch is het zo. Ze beheerste zeven talen, en haar conversatie ging niet alleen over de laatste mode, want ze nam zelf actief deel aan het wetenschappelijk werk. Tiende-eeuwse Arabische historici beschrijven haar herhaaldelijk als een geleerde: ‘een filosofe die zich graag in wetenschappelijke kringen bewoog en zelf boeken schreef.’
In Cleopatra’s tijd legde het Alexandrijnse onderzoek zich voornamelijk toe op de geneeskunde, en dat werd haar specialiteit. Daarnaast deed ze ook origineel wiskundig werk. Haar publicaties zijn jammer genoeg verloren gegaan, maar Galenus, op wiens werk de Europese medische wetenschap zich tot in de zeventiende eeuw baseerde, maakte er gebruik van. Zo schreef ze Over de cosmetica, een titel die op het eerste gezicht het vooroordeel bevestigt. Alleen behelsde het begrip ‘cosmetica’ veel meer dan make-up, en Galenus nam onder andere Cleopatra’s kennis omtrent haaruitval over.
Cleopatra’s afkomst was Macedonisch en haar land was Egyptisch, maar ze was dus Grieks wat opvoeding en cultuur betreft. Dat ze de papyrus in het Grieks accordeerde, ligt dus voor de hand. Maar daarmee is het verhaal van dat ‘Ghinesthoi’ nog niet afgelopen. Hoe ze de autoriteit verwierf óm het te kunnen schrijven, is een verhaal op zich.
Cleopatra’s vader stierf in het jaar 51 voor het begin van onze jaartelling. Zijn testament gebood dat ze samen met haar oudste broer moest regeren. Zij was negentien, hij pas twaalf; zij had al bestuurlijke ervaring, hij niet. Maar dat maakte allemaal niet uit. Zo’n incestueus duo-koningschap was dynastieke traditie – en trouwens, een vrouw alleen aan het roer was niet wenselijk.
De bedoeling was dus dat ze co-farao werd, maar het had niet veel gescheeld of ze was helemaal geen farao geweest. Dat lag aan een machtige hofkliek die een kans rook om nog machtiger te worden: stel dat Cleopatra weg was, dan bleef alleen een jong, onervaren en dus beïnvloedbaar jongetje over. Dus werd Cleopatra met militair geweld verdreven.
En zo zou ze zachtjes uit de geschiedenis zijn verdwenen nog voordat ze er echt in aanwezig was. Maar op dit cruciale moment kwam Julius Caesar in het spel.
De bemoeienis van Rome met Egypte was al eerder begonnen. De opkomende grootmacht breidde zijn invloedssfeer steeds verder uit, en een stevige grip op de grote graanleverancier Egypte was van groot belang. Onder Cleopatra’s vader was het lot van Egypte zelfs zo met Rome verknoopt geraakt dat Julius Caesar zich zonder meer kon opwerpen als bemiddelaar in de opvolgingsstrijd.
De hofkliek wilde Cleopatra beletten om Caesar te ontmoeten, maar zij was hun te slim af en liet zich naar binnen smokkelen in een onopvallende dekenzak. De latere verbeelding maakt daar het liefst een hoogpolig Perzisch tapijt van, waar een halfnaakt en supersexy meisje uit kwam rollen dat de grote Romein op slag deed smelten. In werkelijkheid ging het om een politieke ontmoeting, waarbij een Romeinse leider en een Egyptische koningin hun belangen op elkaar afstemden.
Bedenk dat Caesar en Cleopatra dezelfde taal spraken, en niet alleen letterlijk. Ze waren allebei grootgebracht in een traditie die begon bij Homerus en nog steeds doordrenkt was met alles wat Grieks was. En hoeveel jonger Cleopatra ook was dan Caesar, ze was geen dom gansje. Ze had niet alleen een grote intellectuele bagage, ze was vooral ook een heel begaafd spreker. Dezelfde Plutarchus die schreef dat Cleopatra niet echt mooi was, wist ook te melden dat ze een overrompelende indruk kon maken – zodra ze begon te praten.
Uit de stiekeme top kwam een aantal werkbare afspraken voort. Cleopatra kreeg haar co-koningschap terug, andere eventueel bedreigende familieleden werden weggepromoveerd, en ze was verzekerd van Caesars steun in het geval van nieuwe acties van de hofkliek rond haar broer. Caesar op zijn beurt bouwde extra goodwill op bij de producent van het graan dat zijn volk tevreden hield en zijn legers gevechtsklaar.
De hofkliek rond Cleopatra’s broertje nam het slecht op, en lokte Caesar zelfs een oorlog in. Maar het broertje sneuvelde en de hofkliek werd onschadelijk gemaakt. De jonge koningin nam nog wel traditiegetrouw een nóg jonger broertje als echtgenoot, maar de facto was zij vanaf dat moment een alleenheerseres, voor wie een ‘Ghinestoi’ in een handomdraai was gezet.
Maar wat was dan eigenlijk de inhoud van het document dat ze 33 jaar voor onze jaartelling accordeerde? Dit is het laatste hoofdstuk van het Ghinestoi-verhaal: de geschiedenis van Cleopatra’s bloeitijd – en ook van haar einde.
Op het eerste oog gaat het om een droog ambtelijk stuk. Een belastingkwijtschelding. Niet bepaald een ingrediënt voor een spannend verhaal. Totdat je de naam van de begunstigde leest: Publius Canidium, een legercommandant van de grote Romein Marcus Antonius. En laat Marcus Antonius nu de belangrijkste politiek partner zijn geweest die Cleopatra in haar leven heeft gehad.
Julius Caesar werd in het jaar 44 voor onze jaartelling vermoord. Daarna brak een Romeinse burgeroorlog uit die in de hele mediterrane wereld doorwerkte. Pas na twee jaar kwam de zaak weer tot rust, met Octavianus (de latere Augustus) en Marcus Antonius als de twee machtigste leiders. Octavianus heerste over het westelijke deel van het Romeinse Rijk, Marcus Antonius over het oostelijke.
Als koningin van Egypte kreeg Cleopatra dus te maken met Marcus Antonius. Tussen hen tweeën ontstond een bijzonder vruchtbaar partnerschap. Niet alleen kregen ze samen drie kinderen, ook zorgde Marcus Antonius dat Cleopatra haar territorium flink kon uitbreiden.
In de voorgaande eeuwen hadden de Ptolemaeërs veel terrein verloren, als gevolg van dynastieke chaos en slordig bestuur. Zelfs de gouden sarcofaag van Alexander de Grote was opgeofferd vanwege een nijpend begrotingstekort. Hoewel Cleopatra een grote persoonlijke rijkdom bezat, was het land dat ze erfde bijna failliet. Periodes van droogte maakten de situatie er niet beter op. De bevolking was ontevreden en zelfs oproerig.
De oude Arabische historici roemden Cleopatra om haar bestuurlijke kwaliteiten. En die moet ze inderdaad hebben gehad, want Egypte kwam onder haar bewind tot rust, en zelfs weer tot bloei. Haar talenkennis vergemakkelijkte de contacten met handelsmissies, en het feit dat ze Egyptisch sprak had een gunstige invloed op de binnenlandse sfeer.
Maar ze wilde meer. Het was haar ambitie om het rijk van haar vroege voorouders in de oude glorie te herstellen. Vóór alles was ze een Ptolemaeër, een erfgenaam van Alexander de Grote. En op dit punt kwam Marcus Antonius goed van pas. Hun partnerschap verstevigde haar positie zodanig dat ze een regionale macht werd om rekening mee te houden. De oude Ptolemaeïsche gebieden die ze via hem terugkreeg, reikten tot in Klein-Azië.
Een vriendendienst voor Marcus Antonius’ commandant, in de vorm van een belastingkwijtschelding, was dus een vanzelfsprekendheid. Cleopatra tekende zonder meer voor akkoord.
Het is op dit punt dat de mythe-Cleopatra zijn oorsprong vindt. Marcus Antonius en Cleopatra sloten in het oostelijke deel van de mediterrane wereld een pact der ‘Onvergelijkbaren’ (zoals ze zichzelf noemden), terwijl Octavianus in het westen stug doorwerkte om zijn machtsbasis te vergroten. Hij had het voordeel dat hij in het centrum van de macht zat. En Marcus Antonius’ relatie met Cleopatra kwam hem goed uit. De wettige echtgenote die Marcus Antonius in Rome had achtergelaten, was namelijk Octavianus’ zus.
Zo kon Cleopatra troefkaart worden in zijn propagandaoffensief. Hij maakte van haar de tegenpool van alles wat echt Romeins en dus goed was. Aan hem gelieerde schrijvers doopten hun pennen in deze door hem bereide inkt. Cleopatra was een verleidster die mannen in haar netten ving met oosterse toverkunsten. Ze ondergroef alles waar Rome voor stond: mannelijkheid, eer, trouw en republikeinse waarden. Het was natuurlijk onder haar invloed dat Julius Caesar dictator werd en zich zelfs goddelijk waande, naar voorbeeld van de Egyptische farao’s.
Zo werd Rome warm gemaakt voor een nieuw vijandbeeld, met Cleopatra als centrale figuur en Marcus Antonius als haar nieuwste slachtoffer. Deze vijand, was de boodschap, wilde zich meester maken van Rome en er een koninkrijk van maken. En vanzelfsprekend was Octavianus de man die redding zou brengen.
Cleopatra heeft Octavianus danig onderschat. Anders had ze nooit de arrogante ceremonie georganiseerd waarin ze het oude Ptolemaeïsche rijk juridisch voor volledig hersteld verklaarde, en daarbovenop haar kinderen alvast de weg verder oostwaarts wees, de grote Alexander achterna. Dit feestelijke evenement was Cleopatra’s grote fout, en speelde Octavianus’ stemmingmakerij prachtig in de kaart.
In de zomer van het jaar 31 voor onze jaartelling verklaarde Octavianus Cleopatra de oorlog. Het was hem natuurlijk om Marcus Antonius te doen, maar dat zei hij er niet bij. En inderdaad liet Marcus Antonius niet toe dat Octavianus in zijn domein ten strijde zou trekken. Hun vloten troffen elkaar bij Actium, voor de kust van Griekenland. De ‘Onvergelijkbaren’ delfden er het onderspit.
Daarna gaf Marcus Antonius zich in een optrekje aan de Alexandrijnse kust over aan een depressie, terwijl Cleopatra in haar paleis probeerde te redden wat er te redden viel. Het voortbestaan van het Ptolemaeïsche Rijk was in het geding. Het rijk dat zij eigenhandig even groot en machtig had gemaakt als vroeger. Zij, de ware erfgenaam van Alexander de Grote.
Ze liet Octavianus weten dat ze wilde onderhandelen, maar hij ging er niet op in. Daarop besloot ze Marcus Antonius te offeren, door hem het valse bericht te sturen dat ze zelfmoord had gepleegd – en inderdaad volgde hij haar vermeende voorbeeld. Maar Octavianus bleef onvermurwbaar.
Toen zat er niets anders op dan ook zichzelf te doden. Ze was te trots om zich als overwinningstrofee naar Rome te laten voeren. En wie weet zou Octavianus haar kinderen ongemoeid laten, en kon de dynastie voortbestaan. Ze maakte niet meer mee dat al haar kinderen uit de weg werden geruimd en haar rijk werd gereduceerd tot een Romeinse provincie.
Octavianus werd niet veel later de eerste keizer van het Romeinse Rijk, met als erenaam Augustus. ‘Laat het drinken beginnen!’ dichtte zijn hofpoëet Horatius over Cleopatra’s val. Zelfs na haar dood werd het propagandabeeld levend gehouden: zij was die ‘onzinnige vrouw’ die ‘samen met haar troep mannen, die walgelijk door haar geperverteerd waren, uit was op de vernietiging van Rome’.
Romeinen en Bataven
509 (v.Chr)-476
Onze kennis over de geschiedenis van het begin van onze jaartelling hebben we voor een belangrijk deel te danken aan Romeinse bronnen. De geschreven bronnen dienen echter met zorg bestudeerd te worden. Uit archeologisch onderzoek is namelijk gebleken dat de Romeinen een vertekend beeld hadden van de Rijndelta en haar bevolking. Niet alleen omdat het gebied mijlenver van Rome vandaan was, ook politieke factoren speelden hierbij een rol. Enerzijds schilderden de Romeinen de noordelijke Germaanse stammen af als wilde barbaren, anderzijds schreven zij juist met groot ontzag over de bevolkingsgroepen, met wie ze regelmatig samenwerkten.
Een van die groepen was in het bijzonder nauw verbonden met de Romeinen. Later zou dit volk een mythische status weten te verwerven dankzij een opstand tegen het onmetelijke, machtige Romeinse Rijk: de Bataven.
De Romeinen in Nederland
Het Romeinse Rijk strekte zich in de eerste eeuw na Christus uit van Italië tot Engeland en van Noord-Afrika tot het huidige Turkije. Omstreeks 50 voor Christus bereikten de Romeinen, onder leiding van Julius Caesar, het zuiden van ons land. Honderd jaar lang probeerden zij het drassige noorden tevergeefs onder controle te krijgen.
In 47 na Christus besloot keizer Claudius verdere verovering van de gebieden te staken. Hij trok de grens tussen het Romeinse Rijk en Germanië langs de Rijn. Aan de zuidkant van de rivier lag een goed georganiseerde en gecentraliseerde staat, die gekenmerkt werd door etnische diversiteit. Het gebied aan de noordkant werd bewoond door een verzameling van volken, die taal, cultuur en religie deelden, maar geen overkoepelende instituties kenden. De grens werd afgebakend door de limes. Deze verdedigingslinie langs wat we nu de rivieren Nederrijn, Oude Rijn en Kromme Rijn noemen, moest het rijk beschermen tegen de aanvallen van de volken in het noorden.
De Romeinen waren in deze periode niet de enige nieuwelingen in het gebied. Enkele andere groepen kwamen er ook voor het eerst, met als bekendste de Cananefaten, de Friezen en de Bataven. De Cananefaten en vooral de Bataven zouden trouwe bondgenoten van Rome worden . Zij vochten mee tegen de aanhoudende aanvallen van andere noordelijke Germaanse stammen. De Romeinen beschouwden met name de Bataven als dappere soldaten en uitmuntende ruiters.
Bovendien was er - ondanks het bestaan van de limes met zijn forten en wachttorens - sprake van een levendige handel langs de grenzen. De Rijn was strategisch zeer belangrijk voor de Romeinen, omdat de rivier een relatief veilige route van zuid naar noord vormde en zij daarom de gevaarlijke Noordzee niet meer hoefden te bevaren.
Bataafse opstand
Enkele decennia leefden Romeinen en Bataven vreedzaam naast elkaar, tot laatstgenoemden in 69 na Christus in opstand kwamen. De opstand was een gevolg van politieke ontwikkelingen in Rome, waar de spaningen hoog waren opgelopen na de dood van Nero, die zich tijdens zijn keizersschap zeer gehaat had gemaakt. In de jaren 68 en 69 - het Vierkeizerjaar - was er sprake van een machtsvacuüm. Kort na elkaar volgden vier keizers elkaar op. In het voorjaar van 69 mocht Vitellius zich keizer noemen, maar hij voelde al snel de hete adem van zijn rivaal Vespasianus in de nek.
Volgens geschiedschrijver Tacitus begonnen de problemen tussen de Romeinen en Bataven toen Vitellius extra troepen eiste van de Bataven om zijn positie te versterken. Tacitus stelt dat de Romeinen dit - zacht gezegd - niet erg beleefd aanpakten, waarop onder leiding van de Bataaf Julius Civilis diverse stamhoofden samenzwoeren om de strijd aan te binden tegen het Romeinse leger.
Aanvankelijk boekten de Bataven enkele militaire successen. Hoewel Civilis het daarbij had kunnen laten, onder het mom van trouw aan Vitellius' rivaal Vespasianus, ging hij door met de opstand. Uiteindelijk werden de Bataven in opdracht van deze zelfde keizer verslagen. Het is onduidelijk waarom Civilis doorging met vechten. Vermoedelijk was hij overmoedig geworden. De Bataven moesten de heerschappij van Rome erkennen. Als tegenprestatie werden de oude overeenkomsten met de Romeinen weer van kracht.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kreeg de Bataafse opstand een mythische reputatie, waarbij deze 'vrijheidsstrijd' werd vergeleken met de Opstand tegen de Spaanse overheerser. Verwijzingen naar de Bataven waren populair ten tijde van de Republiek. Zo noemde de VOC haar belangrijkste handelsplaats in de Indonesische archipel Batavia en heette Nederland van 1795-1801 de Bataafse Republiek.
Einde van het Romeinse gezag
De aanwezigheid van de Romeinen in de zuidelijke gebieden van Nederland is daar van grote betekenis geweest. Zij introduceerden het schrift en de Romeinse rechtspraak, ontwikkelden een infrastructuur met verharde wegen en vaarroutes en stichtten nederzettingen.
Vanaf ongeveer 250 begon het Romeinse Rijk in het noorden af te brokkelen. De Romeinse legioenen waren niet langer in staat de grenzen dicht te houden voor vijandige stammen, die steeds vaker en dieper het Romeinse Rijk binnendrongen. Rond 400 was in het huidige Nederland geen sprake meer van Romeins gezag.
In een interview met Historisch Nieuwsblad 2009/3 zegt de Britse historicus Adrian Goldsworthy: 'Het ligt voor de hand om te denken dat de druk op de grenzen in de late Oudheid groter werd. Maar daar zijn geen aanwijzingen voor. Ik concludeer daaruit dat het probleem bij het Romeinse leger lag. Dat was verzwakt.' De oorzaak van het verval lag bij de keizers, die de positie van mogelijke concurrenten verzwakten om zichzelf te beschermen. 'De macht raakte te sterk verdeeld, waardoor er geen sterke, slagvaardige legerleiding meer was.' Daardoor slaagden de legioenen er op de lange termijn niet meer in de grenzen te bewaken.
Tot op de dag van vandaag zijn overblijfselen van de Romeinse aanwezigheid in Nederland te vinden, vooral langs de voormalige de limes die liepen van Katwijk via Nijmegen naar Duitsland. In het centrum van Nijmegen staat een Romeinse waterput, in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden is een grenspaal te bewonderen en bij het bouwen van de Utrechtse wijk Leidsche Rijn zijn resten van schepen aangetroffen.
Het arrangement Hoofdstuk 2 'De klassieke oudheid' is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Kristel Biemans
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-10-11 12:08:38
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
paragraaf 1 'de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat'
Paragraaf 2 'het Romeinse rijk'
Paragraaf 3 'de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheistische godsdiensten'
Paragraaf 4 'het einde van het Romeinse rijk in Europa'
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.