Anesthesiologie

Anesthesiologie

Inleiding

Werkprocessenuit de examenstandaard voor klas 3:

Assisteren bij anesthesie

Kerntaken

2 Assisteert bij onderzoek, behandelingen en operatie

Werkprocessen

2.2 Dient anesthesie toe onder begeleiding

Doel

De deelnemer assisteert bij het toedienen van anesthesie. Zij dient middelen toe voor zover dit wettelijk is

toegestaan. Zij zorgt ervoor dat de apparatuur goed onderhouden is en goed wordt gebruikt. Zij monitort de

anesthesie en houdt dit bij in een anesthesieverslag.

 

Voorbereiding

Je krijgt een operatiepatiënt toegewezen waarbij jij de anesthesie gaat begeleiden.

Voor de operatie controleer je de apparatuur die gebruikt gaat worden en maak je deze klaar.

Uitvoering

Voordat het dier onder anesthesie wordt gebracht, voer je een pre-anesthetisch onderzoek uit. Je verwerkt

deze gegevens in een anesthesieverslag. De resultaten bespreek je met de dierenarts. Hierbij moet je

duidelijk aangeven of je afwijkende waardes hebt gevonden.

Onder begeleiding van de dierenarts assisteer je bij het onder anesthesie brengen van het dier. Hierbij dien je

zelf alleen middelen toe, die je wettelijk ook mag toedienen. De anesthesiemethode die gebruikt wordt, hangt

af van de betreffende praktijk en de patiënt.

Nadat het dier is ingeleid, intubeer je het dier als gasnarcose gebruikt gaat worden.

Vervolgens sluit je alle benodigde anesthesie- en monitoring-apparatuur aan.

Tijdens de operatie monitor je de patiënt regelmatig. Je meldt aan de dierenarts als je aanwijzingen krijgt dat

de anesthesie te diep of juist te ondiep is. Je houdt alle waardes en medicijntoedieningen bij op het

anesthesieverslag.

Aan het einde van de operatie assisteert je bij het uitleiden van de patiënt. Je begeleidt het dier naar de

recovery. Je blijft het dier monitoren totdat hij goed bij is gekomen uit de anesthesie. Je extubeert het dier (als

dat nodig is) op het juiste moment. Je zorgt dat het dier voldoende warm wordt / blijft en in een goede houding

ligt.

Na afloop controleer je de gebruikte apparatuur opnieuw, maakt deze schoon en ruimt op.

Denk tijdens de hele opdracht altijd aan je eigen veiligheid en die van anderen. Voer de werkzaamheden goed,

nauwkeurig en vlot uit.

Afronding

Evalueer de anesthesie met je begeleider, en bespreek het gemaakte anesthesieverslag.

Toetsing

Kijk op het intranet van de Groenewelle, het toetsrooster Hardenberg 17-18

lesstof

De reader vind je op intranet - mijn opleidingen- paravetenair spin in het web- lesstof Hardenberg of Zwolle.

Hier vind je ook een word bestand, waarin figuur 1.1 uit de reader toegelicht wordt.

Algehele anesthesie

inleiding op de lessen

Anesthesiologie gaat over de mogelijkheden die er zijn om dieren te opereren onder omstandigheden waarbij de ongemakken zo veel mogelijk worden beperkt. Het gaat dan op de eerste plaats om bewustzijnsverliespijnbestrijding en spierontspanning.

In deze module komen de volgende onderdelen aan bot.

  • de voorbereiding op de narcose
  • De inhalatie anesthesie
  • Beademing en bewaking
  • Arbo en veiligheid
  • Pijnbestrijding en pijnstillers.

Van deze onderwerpen is een powerpoint presentatie beschikbaar en zijn opdrachten toegevoegd.

Deze module wordt afgesloten met een toets.

inleidende opdrachten

Bekijk onderstaande film. Bij deze film voer je 2 opdrachten uit:

1. Je schrijft minimaal 5 zaken op, die de mevrouw toelicht.

2. Je schrijft minimaal 10 zaken op, die je op deze video ziet. (bijv. 1: tube, 2: ...... 3: .......

 

link naar youtube

Bekijk onderstaande film. Opdracht bij deze film:

1. Benoem minimaal 6 middelen, die gebruikt worden tijdens de anesthesie.

2. Verdeel deze middelen in één van de 3 categorieen:

- algehele anesthesie- injectie

- algehele anesthesie- inhalatie

- lokale anesthesie

3. Beschrijf de fasen in de anesthesie

 

Link naar youtube

opdracht video assisteren bij operaties

Doel van de opdracht:

 

  • Je kunt met behulp van de video antwoord geven op de volgende vragen
  • Waardoor je je kennis over anesthesie beter kunt toepassen in de praktijk

 

Opdracht:

 

Bekijk de video. Beantwoord de volgende vragen:

 

 

  1. Uit welke fasen bestaat een operatie?

  2. Uit welke handelingen bestaat het pre anaesthetisch onderzoek volgens deze video?

  3. Hoelang duurt het inwerken van de premedicatie, als deze intramusculair gegeven wordt ?

  4. En hoe lang bij een subcutane toediening?

  5. Welke controles verricht de assistente aan de apparatuur, voorafgaand aan de operatie?

  6. Op welke manier wordt deze patiënt gepremediceerd?

  7. Op welke manier wordt deze patiënt geïnduceerd?

  8. Hoe wordt bij deze patiënt de anesthesie onderhouden?

  9. Wat is een alternatieve methode om de anesthesie te onderhouden?

  10. Wat is het belang van een infuus tijdens de operatie?

  11. Wat doet de pulse oximeter?

  12. Wat is de CRT?

  13. Wat gaat er verkeerd bij het aantrekken van de operatie handschoenen?

  14. Wat is “uitwassen”?

  15. Welke injecties krijgt deze hond op het einde van de operatie?

  16. Wat is jouw mening hierover?

  17. Wanneer mag je de endotracheaal tube verwijderen?

  18. Aan welke voorwaarden moet de recovery ruimte voldoen?

     

anesthesie middelen opdracht CBG diergeneesmiddelen informatie bank

Zelfwerkzaamheid opdracht paraveterinair: anesthetica

 

Doel van de opdracht:

 

  • Je kunt belangrijke informatie over anesthetica vinden
  • Je kunt etiketten/ informatie uit bijsluiters “vertalen”, zodat je kunt uitleggen welke eigenschappen een middel heeft.

 

Opdracht:

 

Zoek de volgende producten op de site van het CBG: diergeneesmiddelen informatie bank

  1. Vétranquil®
  2. Midazolam
  3. Methadon®
  4. Narketan ®
  5. Sedamun®
  6. Sedator®
  7. Domidine®
  8. Atipam®
  9. Propovet®
  10. Dolorex®
  11. Stresnil®
  12. Acetadon®
  13. Lidocaïne®
  14. Euthasol®
  15. T61®

Beantwoord met deze informatie de volgende vragen:

 

a. Schrijf de naam op van het product.

b. Schrijf op welke werkzame stof erin zit.

c. Welke van de volgende eigenschappen heeft het middel:

  • sedatief:versuffend

  • analgetisch : pijnstillend

  • spier ontspannend

  • anestetisch: bewustzijn verminderen

d. Voor welke diersoort kan dit middel gebruikt worden?

e. Kan je dit middel gebruiken als premedicatie?

f. Kan je dit middel gebruiken als anaestheticum?

g. Moet je bij dit middel nog een spierverslapper geven?

h. Moet je bij gebruik van dit middel nog aan pijnstilling doen?

 

Indien alle producten zijn behandeld, mag je de volgende vragen nog beantwoorden:

  1. Welke meest gebruikte combinatie van middelen ken je?

  2. Welke “niet anesthetica” vind je hiertussen?

  3. Waarvoor dienen deze?

     

     

anesthesie middelen opdracht merknamen en stofnamen

Werkzame stofnaam en merknaam kunnen wel eens verwarrend werken.

Doel van deze opdracht:

  • je kunt beschrijven, wat een merknaam is
  • je kunt beschrijven, wat een werkzamen stof is
  • je kunt herkennen, welke merknaam hoort bij welke stofnaam

 

orientatie:

Vraag 1: wat is een merknaam? noem hiervan 3 voorbeelde m.b.t.

  • auto's
  • hagelslag
  • neusdruppels (mens)

Vraag 2: wat is een werkzame stof?

Aan de slag (veterinair):

Op de site van CBG-meb.nl vind je meerdere registraties per werkzame stof.

Zoek eens op welke merknamen gebruikt worden voor de volgende veelgebruikte stofnamen:              

 

  • Plaats achter elk geregistreerd middel een®

  • Noteer geen merken die eigenlijk combinaties bevatten

  • Gebruik iedere naam 1x

  • Noteer alleen de naam, niet de sterkte of oplossing oid

 

Acepromazine

Xylazine

Medetomidine

Ketamine

 

Vragen:

  • Is midazolam geregistreerd voor diergeneeskundig gebruik?
  • In hoeveel praktijken wordt dit middel gebruikt? (vraag voor gehele klas)

 

 

anesthesie middelen in de DAP

Orientatie: jullie zullen tijdens je stages met veel verschillende middelen gewerkt hebben.

Doel: je kunt de vertaalslag maken van deze theorie naar jouw praktijk

Transfer: naar/ in de DAP:

Welke middelen werden op jouw stage gebruikt?

a. Schrijf de naam op van het product.

b. Schrijf op welke werkzame stof erin zit.

c. Welke van de volgende eigenschappen heeft het middel:

  • sedatief:versuffend

  • analgetisch : pijnstillend

  • spier ontspannend

  • anestetisch: bewustzijn verminderen

d. Voor welke diersoort kan dit middel gebruikt worden?

e. Kan je dit middel gebruiken als premedicatie?

f. Kan je dit middel gebruiken als anaestheticum?

g. Moet je bij dit middel nog een spierverslapper geven?

h. Moet je bij gebruik van dit middel nog aan pijnstilling doen?

 

Indien alle producten zijn behandeld, mag je de volgende vragen nog beantwoorden:

  • Welke meest gebruikte combinatie van middelen ken je?

  • Welke “niet anesthetica” vind je hiertussen?

  • Waarvoor dienen deze?

 

Verwerk je antwoorden in een collage.

 

het zenuwstelsel

Alhoewel anesthesie invloed heeft op het hele lichaam, is het doel van anesthesie het zenuwstelsel te beinvloeden.

Je kunt de werking van anesthesie alleen begrijpen, als je voldoende inzicht hebt in de normale anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel.

In dit filmpje zie je, hoe de prikkel overdracht gaat van de ene naar de andere cel.

In dit filmpje zie je, hoe het zenuwstelsel is opgebouwd.

Zoals je ziet, zijn er verschillende onderdelen.

Elk anesthesiemiddel heeft zijn eigen plekje, waar hij ingrijpt in het zenuwstelsel.

 

Opdracht:

Bestudeer de site bioplek. org over het zenuwstelsel.

Maak een proeftoets op kahoot met maximaal 12 vragen.

Speel deze net zo lang totdat in de hele klas er niemand meer dan 2 fouten maakt.

de rol van atropine

Atropine wordt geregeld ingezet tijdens een narcose. Ook wordt het middel gebruikt bij bepaalde vergiftigingen.

Een belangrijk diergeneesmiddel dus!

 

Opdracht:

Zoek op en beschrijf:

  • wat is atropine?
  • wat is de werking van atropine?
  • Naast welke anesthesie middelen kun je atropine inzetten?
  • waarom is dit medicijn geschikt om te gebruiken tijdens een anesthesie?
  • waarom is dit medicijn geschikt om te gebruiken als "antigif" bij bepaalde vergiftigingen?

Maak van het geheel een digitale collage van 1 A4. Je verwerkt minimaal 3 plaatjes in deze collage.

Gebruik bijvoorbeeld het gratis programma GIMP.

Noem je bronnen.

Mail je collage naar de docent.

nazorg

Opdracht: Nazorg

Doel: Al bij je eerstvolgende stage kan je de nazorg van een dier, dat een ingreep onder anesthesie gehad heeft, aan een eigenaar overbrengen

Opdracht:

Lees het deel over nazorg in je reader (H 1.4)

Bekijk daarna de filmpjes met onderstaande linken:

http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects//OC-33070-2-14d/OC-33070-2-14d.html

 

http://provisioning.ontwikkelcentrum.nl/objects//OC-33070-2-13d/OC-33070-2-13d.html

 

Maak een spiekbriefje voor je zelf met hoofdpunten, die je kan gebruiken bij je volgende stage.

 

  • Tijdens de recovery

  • Met instructies aan de eigenaar

  • Lijstje met mogelijke complicaties ( geen zinnen maar steekwoorden)

     

Plak het briefje in het notitieboekje dat je bij de stage mee gaat nemen.

 

Veel succes!

recovery begeleiden

Extra opdracht

Sommige praktijken werken met een nazorgbrief. Dit is een brief waarop de belangrijke punten staan vermeld of aangekruist, die jij bij afgifte van het dier ook met de eigenaar bespreekt. De eigenaar krijgt deze brief mee, zodat hij/zij het thuis nog eens na kan kijken (immers, we slaan maar 10% op van wat ons verteld wordt...).

Stel een professionele nazorgbrief voor eigenaren op, die je evt. zou kunnen gebruiken op de praktijk waar je komt te werken.

euthanasie

Opdracht:

Ga in drie- of viertallen aan de slag.

Beschrijf alle euthanasieen, die je tijdens je stage (of als dier eigenaar!) hebt meegemaakt.

  1. Benoem in je beschrijving:
  • diersoort
  • leeftijd
  • reden van euthanasie
  • welke middelen toegepast zijn
  • hoe de euthanasie verlopen is
    • qua tijd
    • qua reactie van het dier (wat gebeurde er?)
    • qua handelingen van de dierenarts (of veehouder??)

 

2. Zoek naar de overeenkomsten tussen de praktijken

3. Benoem de verschillen tussen

  • praktijken
  • diersoorten

4. Maak 5 stellingen rondom euthanasie, waarover gediscussieerd kan worden

 

anesthesie bij de kat

Bij dit onderdeel krijg je tijdens de les een artikel met vragen.

Lokale anesthesie

Inleiding

Naast een algehele anesthesie kan men ook plaatselijk verdoven. Zo wordt voorkomen dat pijnprikkels de hersenen bereiken. Het dier voelt dus niets op/ rond de plek, die plaatstelijk verdoofd is.

Het meest  gebruikte middel voor lokale anesthesie is lidocaine. Soms wordt aan deze vloeistof adrenaline toegevoegd. Adrenaline doet de bloedvaten in de omgeving samenknijpen, waardor de lidocaine langer op de plek blijft zitten.

Nadeel van adrenaline; als de bloedtoevoer te sterk afgeknepen wordt, krijg je necrose:

 

 

afsterven ledematen
afsterven ledematen

Er zijn meerdere vormen van lokale anesthesie:

a. oppervlakte anesthesie

b. infiltratie anesthesie

c. geleidings anesthesie

          c1.paravertebraal blok,

          c2. zenuwblok bij paarden,

          c3. epiduraal blok)

 

Opdracht 1:

Beschrijf in je eigen woorden, hoe de bovenstaande 3 anesthesieen tot stand komen.

Opdracht 2:

Beschrijf voor de bovenstaande 3 technieken:

  • de anatomie van het gebied
  • de fysiologie van het gebied
  • hoe de pijnprikkel tegen gehouden wordt
  • wat zijn de gevolgen van deze analgesie?
  • wanneer wordt deze techniek toegepast?

 

Voor deze opdracht maak je in ieder geval gebruik van onderstaande video's.

Daarnaast gebruik je hoofdstuk 3.1 uit je reader. Ook zoek je op internet minimaal 3 goede bronnen over deze technieken.

Je werkt de opdracht in duo's of drietallen uit.

Als eindprodukt lever je op: een miniles voor je klasgenoten.

 

keizersnee schaap

epiduraal alpaca

paravertebraal blok mens

paravertebraal blok koe

nog een paravertebraal blok koe

epiduraal analgesie koe

animatie epiduraal

epiduraal hond

ondervoet paard

kreupelheidsonderzoek paard

samenvatting algehele en lokale anesthesie

een interactieve tussentoets

interactieve toets anesthesie mens

pijnbestrijding

Belangrijke begrippen in het kader van pijnbestrijding:

Sensitisatie = het lichaam reageert steeds sneller en makkelijker op een (pijn)prikkel.

 

Allodynie = pijn door een prikkel die normaal geen pijn oproept. (bijv. aaien of kou. Hond bijt ene eigenaar die hem zachtjes over de rug aait, nadat de hond een OVH heeft gehad)

 

7 belangrijke zaken om pijn te beperken en sensitisatie te voorkomen:

  1. beperk (chirurgisch) trauma
  2. start de pijnbestrijding zo spoedig mogelijk, bij voorkeur al voordat de pijn er is.
  3. geef pijnstillers met een verschillend werkingsmechanisme (synergie)
  4. HERKEN de pijn (door afwijkend gedrag, houding, lichaamsfuncties. Vaak hele subtiele veranderingen!)
  5. monitor de pijn
  6. TLC: tender loving care
  7. aanvullend: fysiotherapie, dieet ondersteuning, etc

opdracht: video quadrisol

De video is vooral een reclame video. Aan ons is het om nu “achter” de video te kijken als paraveterinairen. In de video werd wel gesproken over voeding en beweging voor Tekkrl en Golden Retriever. Wij moeten de eigenaren zeggen dat ze beiden flink overgewicht hebben.

Quadrisol injector is inmiddels alleen nog maar voor het paard geregistreerd. Welke andere injectors ken je die gebruikt worden bij hond en kat (pup en kitten)?

Bekijk nu eerst het word bestand: pijnstillers op een rij. Maak daarna de vragen.

  1. Welke andere meest gebruikte pijnstillers ken je? Noem er nog  6.

 

  1. ………………………
  2. ………………………………
  3. ………………………………
  4. ………………………………
  5. ………………………………
  6. ………………………………

 

  1. Welke bijwerking hebben de meeste pijnstillers? Noem de 3 meest voorkomende.
    1. …………………………………………………………….
    2. ……………………………………………………………..
    3. ……………………………………………………………..
  2. Hoe vaak dien je een pijnstiller toe te dienen? Is dat voor elke pijnstiller gelijk?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

  1. Welke verschijnselen kan je waarnemen bij een
    1. hond met pijn? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
    2. kat met pijn? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
    3. paard met pijn? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
  2. Welk voordeel heeft
    1. postoperatieve pijnstilling? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
    2. pijnstilling bij een hond met trauma aan het oor? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

opdracht: pijn scoren

GW strepen

 

Opdracht pijn scoren

A.         Scoor in de onderstaande filmpjes de dieren mbv document:

 

Is your animal in pain.doc (te vinden op intranet)

 

  1. < >< >< > : zie het deel: 1:50-2:30< >

    uitdaging: probeer een youtube filmpje te vinden van een hond of kat met pijn waarin de pijnscore vastgesteld kan worden. Mail het adres van filmpje aan je docent.

 

 

B.         bekijk fimpje over Project Pijnpoli bij koeien.

 

 

http://www.youtube.com/watch?v=gCkAu69GqME

 

  1. Om welke redenen is de Pijnpoli voor koeien interessant voor veehouders?

  2. Welke pijnstillers kan je meegeven aan veehouders om bij hun koeien toe te passen

  3. Waarom zijn er geen orale pijnstillers voor koeien?

  4. Welke orale pijnstillers zijn geregistreerd voor paarden? (zoek bijvoorbeeld op fidin.nl repertorium)

 

C.         Bekijk de  pijnkaart A3 staand UGCN Definitief

 

  1. Op welke twee lichaamsonderdelen heeft de pijnscore kaart vooral betrekking?

  2. Op welke verdere lichaamsdelen is de pijnscore gebaseerd?

  3. Vanaf welke score worden pijnstillers geadviseerd?

  4. Vanaf welke temperatuur heeft een koe koorts?

  5. Waarvoor dient oxytocine?

  6. Wat is transitiemanagement?

  7. Welke worden in de beide kaarten ken je niet?

  8. Bedenk een goede vraag mbt de pijnscorekaart en de pijnpreventietabel ieder.

 

 

 

oefenen met vaststellen pijn score

pijnstilling bij koe en kalf

Verschillende types pijnstillers en hun eigenschappen

Zoals je inmiddels al begrepen zult hebben, kennen we verschillende types pijnstilling. Elk type heeft zijn eigen (positieve en negatieve) eigenschappen, sommige kunnen gecombineerd worden en andere beter niet. Ook voor de paraveterinair is het belangrijk te weten wat bijwerkingen zijn, wanneer iets beter niet gebruikt kan worden etc.

 

Opdracht

Vul voor een schematisch overzicht de volgende tabel in. Gebruik de reader, de onderstaande links en andere betrouwbare bronnen op het internet om aan informatie te komen:

 

Type pijnstiller

Middelen in DAP (werkzame stof + (merknaam))

Indicaties

Bij welke mate van pijn ?

(+/-, + of ++)

Hoe snel werkzaam?

Waar heb jij deze gebruikt zien worden op stage?

Bijwerkingen

(niet) te combineren met?

Lokale pijnstilling

 

 

 

 

 

 

 

Opiaten

 

 

 

 

 

 

 

NSAID’s

- meloxicam (Metacam®)

-

-

-

 

 

 

 

 

 

 

Corticosteroiden

 

 

 

 

 

 

 

α2-agonisten

 

 

 

 

 

 

 

NMDA-antagonist

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opiaten

Informatie NSAID' vs. SAID's

Informatie alfa2-agonisten en NMDA-antagonisten

Uitleg agonisten vs. antagonisten

 

(Tabel in Word-bestand:)

inhalatie anesthesie

inleiding

foutje, bedankt?

oxygen rocket nadat een fles gevallen is: kapot reduceerventiel

Orientatie: vanuit je stage ervaringen:

BPV Opdracht Gasanesthesie

Opdracht A: ga in tweetallen aan de slag. Minimaal één van de twee personen heeft op de stage gewerkt met gas anesthesie.

  1. Maak op 1 A4 een schets van het (gas)anesthesie apparaat van de praktijk waar jij stage loopt of gelopen hebt. (gebruik als bron je stage verslag)

  2. Benoem de onderdelen.

  3. Waar dienen ze voor?

  4. Leg uit hoe de opstelling werkt.

  5. Stel: er is een operatie gepland, in welke volgorde wordt de apparatuur gecontroleerd?

    Wat wordt gecontroleerd?

  6. Van welke gassen wordt gebruik gemaakt?

  7. Waarom is juist die keuze gemaakt?

  8. Hoe worden gassen afgevoerd ( wat voor systeem wordt gebruikt: open, half open,half gesloten,gesloten)

  9. Bij welke diersoorten wordt gasnarcose toegepast?

  10. Worden alle dieren geïntubeerd?

 

Opdracht B: één van de twee personen schuift door naar een volgende groep. Het nieuwe duo beantwoordt aan de hand van de schets de volgende vragen:

 

Een persoon legt uit aan de hand van de schets, de andere(n) luisteren en maken aantekeningen.

 

  1. Hoe is de flow van het gas (gassen)?

  2. Van welke gassen wordt gebruik gemaakt?

  3. Waar zit de ademballon?

  4. Hoe groot is het volume van de ademballon? Zijn er meerdere maten?

  5. Om wat voor systeem gaat het?

  6. Waar zit de bypass?

  7. Wordt er gebruik gemaakt van een kapje of worden de dieren geïntubeerd?

  8. Hoe worden de patiënten geïntubeerd?

  9. Is er een CO2- absorber? Hoe vaak worden de korrels ververst?

  10. Waar staat de O2 fles?

  11. Hoe is het met de afvoer van gassen geregeld?

  12. Hoe is het met de ventilatie geregeld?

  13. Wie houdt de anesthesie in de gaten?

  14. Waaraan zie je dat de patiënt wakker wordt?

  15. Hoe lang wordt er bij jou uitgewassen? Wanneer wordt daar mee begonnen?

  16. Is er bewakingsapparatuur aanwezig? Zo ja, welke?

 

Opdracht C: evaluatie:

Wat  is er anders dan in jouw praktijk? Lijkt je dit handiger / minder handig dan bij jou?

 

Wat heb je geleerd van deze uitleg?

 

 

 

 

videos inhalatie anesthesie

Opdracht:

  • Bekijk in twee- of drietallen onderstaande video's.
  • Maak in totaal 10 meerkeuzevragen (het goede antwoord moet in één van de videos terug zijn te vinden)
    • keuze uit optie A, B of C
  • Je mailt de vragen naar je docent, onder vermelding van de namen van je groepsgenoten

apparatuur controleren en gebruiksklaar maken

werking van een reduceerventiel

werking van een rotameter/ flowmeter

Een overzicht van de systemen:

Anesthesiesystemen

 

 

Systeem

 

 

Zuurstof aanvoer

 

 

Ademballon

 

 

CO2 absorber

 

 

gasflow

 

Open

 

 

Buitenlucht: 21%

 

nee

 

nee

 

Niet te regelen

 

Half open

 

 

Min. 30%

 

Nee (<5 kg)/ ja ( 5-10 kg)

 

nee

2-3x ademminuutvolume ( - ballon) -

0,7-1x amv ( met ballon)

 

Half gesloten

 

 

 

Min.50%

 

ja

 

ja

 

Min 0,5 x amv

 

Gesloten

 

 

Min.50%

 

ja

 

ja

 ??

 

Hoe minder lucht/ gas gerecycled wordt, des te hoger moet de gasflow zijn.

anesthesie systeem kiezen en aansluiten

uitleiden uit anesthesie

intuberen

patient klaarmaken voor operatie

wat is een endotracheaal tube

Tegenwoordig is er voor de kat en het konijn ook het zogenaamde larynxmasker (merknaam: V-gel) op de markt. In plaats van in de trachea, worden deze op de larynx geplaatst. De volgende links bevatten informatie van een nascholingssite over deze nieuwe materialen:

V-gel voor het konijn

V-gel voor de kat

bewakingsmogelijkheden

Inleiding:

werk in tweetallen in maximaal 5 minuten uit, hoe op jouw DAP de patient bewaakt wordt tijdens anesthesie.

Breng daarvoor in beeld:

  • Wat wordt er gemeten?
  • Wie doet wat? (rol dierenarts, rol paraveterinair)
  • Is er apparatuur aangesloten en zo ja welke?
  • Bij welke verschijnselen sla je alarm?

Bestudeer vervolgens onderstaande ppt en video's (o.l.v. de docent)

bewakingsapparatuur gebruiksklaar maken

puls oxi metrie

puls oximetrie veterinair

capnografie

 

 

 

 

 

 

 

 

intraveneuze toediening: de infuuspomp

Opdracht spuit en infuuspomp gebruiken

 

In de praktijk komt het tijdens je stage (maar ook later) vaak voor dat je plotseling met nieuwe apparatuur moet werken.

 

Een “user’s manual” in het Engels wordt er gelukkig wel bij geleverd.

 

Toch krijg je er geen stress van omdat je op school al eens met een dergelijke opgave ervaring opgedaan hebt.

 

Opdracht:

  1. Maak een gebruiksinstructie voor je collega’s die geen Engels kunnen begrijpen.

  2. Laat zien dat je het apparaat in kan stellen op een spuit/infuus rate van 10ml /uur.

 

Vind je de plaatjes onduidelijk? Maak zelf een foto die je in het document plakt en benoemt.

 

Vind je de “user’s manual” op bepaalde punten overdreven uitgebreid of  juist summier? Maak dan de versie in het Nederlands beter en overzichtelijk.

 

Zijn er functies die je vermoedelijk toch niet gaat gebruiken? Laat die dan weg en verwijs bijvoorbeeld naar de Engelse “user’s manual”.

 

Werk in groepen van 4 mensen

  • Bespreek de aanpak
  • Bepaal de taken
  • Verdeel de taken

 

Zorg dat je om ...... uur begrijpt hoe je het apparaat (de apparaten) in moet stellen.

Mail de opbrengst aan je docent.

 

Veel succes.

Afsluitende quiz

Speel de quiz 'Inhalatieanesthesie dGW' via Kahoot (http://getkahoot.it)!

operatie verslagen

anesthesie: risico's en bijzondere vormen

Elke anesthesie heeft een risico, of je deze nu wel of niet aan een risico patient toedient.

De docent zal tijdens de les een ppt laten zien met een aantal cases.

Vervolgens werk je in twee- drie of viertallen aan de volgende opdracht:

 

  • bestudeer de subkopjes "geriatrische patient, verdoven kleine dieren, anesthesie op afstand en beroepsrisico: invloed anesthesie op de werknemer"
  • maak een ppt, waarin je de risico's per groep uitwerkt:
    • in de titel van de dia zet je tekst
    • in de dia zelf werk je alleen met pictogrammen
  • alternatief voor de ppt: je maakt een collage

  • de ppt of de collage is ingeleverd bij mevrouw Baan voor woensdag 3 mei 12.00 uur.

de geriatrische patient

kleine dieren verdoven

anesthesie op afstand

beroepsrisico: invloed van de anesthesie op de werknemers

proeftoets

medisch rekenen

In het hoofdstuk over lokale anesthesie heb je het volgende kunnen lezen:

"de maximale dosering van Lidocaïne is 12mg/kg LG"

Vraag: Hoeveel ml van een 2% oplossing Lidocaïne mag een ratje van 200g ingespoten krijgen?

Probeer dit eerst zelf eens uit te rekenen. Kom je er niet uit bekijk dan  de YouTube video van de doseersom

 

http://youtu.be/XCE1oQtQVvc

 

 

een complete module om te leren medisch rekenen

online cursus medisch rekenen

injectie anesthesie

inhalatie anesthesie

Belangrijk: een patient moet (onafhankelijk van welk systeem) minimaal 35 % verse O2 inademen. Dit is dus 35 % O2 bij de ingang van de tube.

infuus

Opdracht paraveterinair: infusen aanleggen.

 

Doel van de opdracht:

 

  • Je weet hoe infusen aangelegd worden
  • Je kunt berekenen hoeveel infuus vloeistof een dier nodig heeft per minuut, gegeven de situatie en het gewicht van het dier.
  • Je kunt anesthetica en medicamenten via het infuus toedienen.

 

Opdracht:

 

Bekijk de PowerPoint en de video van het aanleggen van een infuus. Beantwoord met deze informatie de volgende vragen:

 

 

Patiënt 1:

 

  1. Poes Lotje moet gesteriliseerd ( gecastreerd) worden. De eierstokken en evt. baarmoeder zullen uit haar buik verwijderd worden. Dit gebeurt onder algehele narcose. Voor een ervaren dierenarts een kortdurende operatie, vandaar dat Lotje met een injectie onder narcose gebracht zal worden en een waakinfuus krijgt. Lotje weegt 4 kg.

Hoeveel fysiologisch zout moet er via het waakinfuus toegediend worden?

  1. Per minuut( in druppels en in ml).
  2. In totaal, er van uitgaand dat de operatie een half uur duurt( in druppels en in ml).
  3. Hoeveel ml is dat in totaal? Meet dit na. Vind je dit veel of weinig?

 

Patiënt 2:

 

Berner Sennenhond Laika heeft een pyometra ( baarmoederontsteking). Ze is behoorlijk ziek en moet geopereerd worden. Deze operatie is niet zonder risico, dus er wordt besloten Laika te premediceren en vervolgens onder gasanesthesie te opereren. Laika weegt 35 kg. Omdat ze zo ziek is krijgt ze een onderhoudsinfuus.

Hoeveel fysiologisch zout moet er via het onderhoudsinfuus toegediend worden?

  1. Per minuut ( in druppels en in ml).
  2. In totaal, er van uitgaand dat de operatie een uur duurt en dat Laika daarna nog twee uur aan het infuus blijft liggen( in druppels en in ml).
  3. Hoeveel ml is dat in totaal? Meet dit na. Vind je dit veel of weinig?

 

 

Patiënt 3:

 

Kruising Stabij Wieke is een pup van 13 weken, die gigantisch aan het braken en de diarree is. De eigenaar heeft het een beetje onderschat  en tegen de tijd dat Wieke op de praktijk is, is ze behoorlijk gedehydreerd. Wieke weegt 7 kg.

Ze krijgt een stortinfuus de eerste dag, en de 2e dag een onderhoudsinfuus.

  1. Waaraan kun je zien dat Wieke uitgedroogd is?
  2. Hoe kun je bepalen hoeveel fysiologisch zout Wieke krijgen moet met het stortinfuus?
  3. Welk risico zit er aan een stortinfuus?
  4. Hoe merk je dat het te hard gaat bij een stortinfuus?
  5. Bereken hoeveel fysiologisch zout Wieke de eerste dag krijgt per minuut ( in druppels en in ml).
  6. En de 2e dag?
  7. Hoeveel ml is dat in totaal? Meet dit na. Vind je dit veel of weinig?

 

 

Patiënt 4:

 

Minous is een oude zwart/witte poes van 13 jaar. Haar nieren zijn niet meer zo best, ze eet slecht, wordt mager en stinkt naar ammoniak. De eigenaar weet dat  het einde niet zo lang meer op zich laat wachten, maar wil het toch nog een keer proberen met een infuus (dialyse). Minous wordt opgenomen en ligt een dag aan een onderhoudinfuus. Minous weegt 2,5 kg. Hoeveel fysiologisch zout moet er via het onderhoudsinfuus toegediend worden?

  1. Per minuut( in druppels en in ml).
  2. Hoeveel ml krijgt ze in totaal? Meet dit na. Vind je dit veel of weinig?

infuus voorbereiden en aansluiten

pre anesthetisch onderzoek

video pre anesthetisch onderzoek

cases

Opdracht:

Werk van onderstaande cases het volgende uit:

  1. Moet het pre anesthetisch onderzoek uitgebreid worden?
  2. Zo ja, waarmee?
  3. Is dit een risico patient voor de anesthesie?
  4. zo ja: welke extra ondersteuning/ monitoring ga je bieden/ toepassen?
  5. Moet er pijnstilling toegepast worden?

 

Casus: Jacky.

Jacky is een Jack Russell Reutje van 10 jaar. Hij heeft een vies gebit, wat schoongemaakt moet worden.

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 20/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 100/minuut, KRESS
  • T: 38.2 C, staarttonus aanwezig, schone omgeving anus, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: glad, glanzend, aaneengesloten. Geen parasieten, schilfers, kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor < 1 seconde.
  • Slvl: oogwit wit, conjunctiva roze en vochtig, mondslijmvlies rood en vochtig, CRT < 1 sec
  • Lnn: keel lnn opgezet, verder geen vergrote of pijnlijke lnn
  • hart- en longauscultatie: geen abnormale geruisen

Casus: Nelleke

Nelleke is een labrador teefje van 4 jaar, wat veel drinkt en veel plast. Nadere diagnostiek heeft de waarschijnlijkheidsdiagnose baarmoederontsteking opgeleverd. In overleg met de dierenarts heeft de eigenaar besloten om een OVH uit te laten voeren.

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 40/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 120/minuut, zwak RESS
  • T: 40.1 C, staarttonus aanwezig, veel viezigheid in de broek, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: dof, aaneengesloten. Geen parasieten, schilfers, kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor = 1 seconde.
  • Slvl: oogwit wit, conjunctiva roze en vochtig, mondslijmvlies roze en vochtig, CRT 2 sec
  • Lnn: geen vergrote of pijnlijke lnn
  • hart- en longauscultatie: geen abnormale geruisen

Casus: Rambo

Rambo is een jonge rottweiler reu van 7 maanden oud. Hij dreigt nu al de baas te worden in huis, dus de eigenaren willen hem laten castreren.

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 40/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 120/minuut, KRESS
  • T: 38.5 C, staarttonus aanwezig, schone omgeving anus, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: glad, glanzend, aaneengesloten. veel vlooien, wat schilfers, geen kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor < 1 seconde.
  • Slvl: niet te beoordelen, Rambo grijpt op de dierenarts als je aan zijn kop wilt zitten
  • Lnn: geen vergrote of pijnlijke lnn (kop niet beoordeeld)
  • hart- en longauscultatie: gebrom (Rambo vindt het niet echt leuk)

casus: Kitty

Kitty is een kitten van 3 maanden oud. Ze heeft ernstige diarree gehad, en is zodanig gaan persen dat ze nu een prolaps van de endeldarm heeft. Deze moet onder narcose teruggeduwd worden, waarna er een tabakszak hechting aangelegd zal worden.

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 50/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 180/minuut, KRESS
  • T: 37.8 C, staarttonus aanwezig, vieze omgeving anus, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: glad, glanzend, aaneengesloten. Geen parasieten, schilfers, kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor < 1 seconde.
  • Slvl: oogwit wit, conjunctiva roze en vochtig, mondslijmvlies roze en vochtig, CRT < 1 sec
  • Lnn: geen vergrote of pijnlijke lnn
  • hart- en long geruisen: geen abnormale geruisen

Casus: Sacha

Sacha is een American Stafford teefje van 5 jaar. Een bikkel van een (gecastreerde) dame. De laatste tijd is ze niet erg fit: wat vage klachten, wat slomer, wat minder eetlust. De eigenaar vertrouwt het niet, en gaat naar de dierenarts. Deze constateert een massa in de buik. "meteen doorpakken" is het motto van de eigenaar, en er wordt een proeflaparotomie gedaan.

 

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 20/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 120/minuut, KRESS
  • T: 38.2 C, staarttonus aanwezig, schone omgeving anus, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: iets dof, aaneengesloten. Geen parasieten, schilfers, kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor < 1 seconde.
  • Slvl: oogwit geel, conjunctiva bleekroze en vochtig, mondslijmvlies rozig- bleek? en vochtig, CRT < 1 sec
  • Lnn: geen vergrote of pijnlijke lnn
  • hart- en longauscultatie: geen abnormale geruisen

casus: Karel

Karel is een stevige kater in goede gezondheid. De eigenaar wil toch liever een je-weet-wel kater, en Karel komt voor castratie.

uitkomst pre anesthetisch onderzoek:

  • AH: 20/minuut, regelmatig, borst buik
  • P: 120/minuut, KRESS
  • T: 38.2 C, staarttonus aanwezig, schone omgeving anus, anusreflex aanwezig, geen faeces aan de thermometer
  • HBH: glad, glanzend, aaneengesloten. Geen parasieten, schilfers, kale plekken, apart warme of koude plekken. Turgor < 1 seconde.
  • Slvl: oogwit wit, conjunctiva roze en vochtig, mondslijmvlies rood en vochtig, CRT < 1 sec
  • Lnn: geen vergrote of pijnlijke lnn
  • hart- en longauscultatie: een hartruis.

ASA-classificatie

In onderstaande pdf wordt het belang van het pre-anesthetisch onderzoek angegeven.

Lees de inleiding; zie in tabel 1 over perianesthetische mortaliteit (sterfte); zie waaruit de evaluatie bestaat; bekijk de pre-operatieve vragenlijst voor de eigenaar; zie in tabel 2 de ASA classificatie; en lees het "tot slot".

Met behulp van de zogenaamde ASA-classificatie worden operatiepatienten pre-operatief ingedeeld naargelang hun gezondheidsstatus. We kennen 6 klasses waarin de patienten worden ingedeeld. De klasse waarin een dier valt, staat in verhouding tot het risico op complicaties. De indeling wordt aldus gebruikt om risico-patienten te identificeren. 

Het onderstaande document bevat een stukje uit het BSAVA Manual of Canine and Feline Anaesthesia and Analgesia. In dit hoofdstuk wordt de pre-anesthetische analyse van de patient besproken. Tabel 2.1 toont de ASA-classificatie die in de diergeneeskunde wordt gebruikt.

De volgende links bevatten informatie over de ASA-classificatie die in de humane geneeskunde gehanteerd wordt:

Humane ASA-classificatie

Procedures humane ASA-classificatie

Opdracht:

Op je stages heb je ongetwijfeld verschillende patienten onder narcose zien gaan.

- Beschrijf patienten die je bent tegengekomen uit de verschillende ASA-klasses.

- Kun je beschrijven hoe voor deze patienten de narcose werd geregeld (voor- en nazorg, bewaking, gebruikte middelen)?

 

 

Verdiepingsopdracht:

Stel een tabel op, die gebruikt zou kunnen worden als een van de anesthesieprotocollen in je dierenartsenpraktijk. Zorg dat voor iedereen duidelijk is welke patienten risicogroepen vormen (bijvoorbeeld m.b.v. kleuren, lettertypes e.d.). Verwerk in de tabel:

- ASA-klasses

- Patienten (aandoeningen) die binnen de verschillende klasses vallen, die je (regelmatig) tegenkomt in de praktijk

- Bijzonderheden omtrent de anesthesie van deze patienten (voor- en nazorg, narcosemiddelen die het best gebruikt kunnen worden of die juist beter NIET gebruikt kunnen worden, waarop te letten bij de bewaking e.d.).

Deze laatste opdracht is natuurlijk behoorlijk diepgaand. Kijk hiervoor naar de beschikbare narcosemiddelen op je (voormalig) stageadres en zoek in de bijsluiters naar nadelige effecten van de middelen; vergelijk die dan met de betreffende gezondheidsproblemen of leeftijdscategorieen van de verschillende ASA-klasses. (N.B. dit is eigenlijk kennis van de dierenarts, maar een goed protocol in je praktijk is altijd handig voor iedereen die er werkt...)