2,1 Spaans Bestuur in de Nederlanden
Toets: Oefening 1: Spaans Bestuur in de Nederlanden
Start
Het Spaanse bestuur in de Nederlanden had een drietal duidelijke kenmerken:
- Centralisatie: alle macht kwam in handen te liggen van een man of orgaan
- Een zuiver geloof: Spanje wilde het Katholicisme behouden
- Financieel zwak: steeds meer belastingen omdat Spanje failliet dreigde te gaan
Het Spaanse bestuur werkte via een landvoogd. Dit was een plaatsvervanger van de Spaanse koning die in Brussel woonde. Hij werkte samen met de Staten-Generaal. Dat was een verzameling van rijke edelen en kooplieden uit alle delen van de Nederlanden. Een deel werd een gewest genoemd, en had eigen regeltjes, leiders en een eigen geschiedenis. Van eenheid was nauwelijks sprake. De Nederlanden waren veel meer een verzameling gebiedjes onder een buitenlandse koning dan een echt land. Mensen voelden zich Brabander of Waalwijker, en zeker geen Nederlander. Ieder gewest had dan ook zijn eigen regering: de Gewestelijke Staten.
2,2 De Hervorming
Toets: Oefening 2: De Hervorming
Start
Een van de belangrijkste oorzaken van de Nederlandse Opstand was de Hervorming. Steeds meer christenen geloofden niet dat de Paus en de Kerk nog goed bezig waren. Zij maakten zich vooral boos over een aflaat. Dit was een brief die je voor geld van de Kerk kon kopen. In die brief stond geschreven dat je naar de hemel ging. Het geld van de aflaten werd gebruikt om in Rome een enorme kerk te bouwen: de Sint-Pieter. Onder andere de Duitse monnik Maarten Luther was het hier niet mee eens. Luther stelde dat mensen de Bijbel moesten lezen, en niet moesten geloven wat de Kerk hen vertelde. In zijn ogen was de Paus niet de baas van de Kerk, maar de christenen zelf.
Volgens de Paus en de Katholiekek Kerk waren protestanten geen echte christenen. Zij waren ketters: mensen die het echte geloof hadden verraden en opgegeven. Zij dienden volgens de katholieken de duivel. De protestanten op hun beurt geloofden niet dat de Paus naar hun eisen zou luisteren. Zij spraken met het volk. Deze toespraken worden hagenpreken genoemd. In die toespraken legden de protestanten uit hoe zij vonden dat christenen moesten leven. In 1566 sloeg de woede van het volk om in geweld. Protestanten bestormden de kerken en sloegen daar alles kapot wat volgens hun niet in een kerk thuis hoorde. Dit wordt de Beeldenstorm genoemd, en was het begin van een lange oorlog in de Nederlanden.
Beeldenstorm in Vlaanderen, Antwerpen
2,4 Oorlog in de Nederlanden
Na de Beeldenstorm zond de Spaanse koning Filips II een groot leger naar de Nederlanden. Dit leger werd geleid door de hertog van Alva, een van de bondgenoten van koning Filips. Alva herstelt met harde hand de orde in de Nederlanden. Duizenden protestanten vluchtten het land uit. Sommigen van hen vluchtten de zee op en worden daar piraten: de Watergeuzen. In de Nederlanden voert Alva een nieuwe raad in: de Raad van Beroerten. Deze raad moest protestanten opsporen en veroordelen voor hun ketterij. Tientallen mensen stierven een verschrikkelijke dood op de bandstapel. Daarom noemden veel Nederlanders de Raad van Beroerte al snel de Bloedraad. Alva voerde ook nieuwe belastingen in, zodat Spanje weer geld binnenkreeg. Dit maakte hem echter niet geliefd. Vanuit Duitsland en de Noordzee probeerden Willem van Oranje en zijn bondgenoten terug te keren om de oorlog tegen Spanje voort te zetten. Pas in 1572 lukte dat echter.
Inname van Den Briel door de Watergeuzen
2,5 De Republiek
Toets: Oefening 3: De Republiek
Start
Toen de oorlog tegen Spanje al een aantal jaar duurde, in 1579, ontstonden er in de Nederlanden twee kampen:
- Unie van Atrecht: zuidelijke katholieke gewesten in België, sloten vrede met Spanje
- Unie van Utrecht: protestantse noordelijke gewesten, bleven oorlog voeren tegen Spanje
De noordelijke gewesten (Nederland) bleven zich verzetten tegen Spanje. In 1581 werd de Acte van Verlatinghe geschreven, waarbij Filips II werd afgezet als de koning van Nederland. In plaats daarvan zou Nederland een republiek worden: een land waar het volk de baas is. De macht kwam in handen te liggen van de Staten-Generaal. Hierin zaten de vertegenwoordigers van alle opstandige gewesten in de Nederlanden.
In totaal werden er zeven gewesten lid van de Republiek:
- Holland
- Zeeland
- Utrecht
- Groningen
- Friesland
- Gelderland
- Overijssel
Brabant en Limburg hoorden wel bij de Republiek, maar hadden nog geen stemrecht, en ook geen leden in de Staten-Generaal. De meerderheid van de bevolking in dit gebied bleef katholiek.
Kaart van de Nederlandse Republiek in 1657
PowerPoints & Hulpmiddelen