2,2 De Hervorming

Een van de belangrijkste oorzaken van de Nederlandse Opstand was de Hervorming. Steeds meer christenen geloofden niet dat de Paus en de Kerk nog goed bezig waren. Zij maakten zich vooral boos over een aflaat. Dit was een brief die je voor geld van de Kerk kon kopen. In die brief stond geschreven dat je naar de hemel ging. Het geld van de aflaten werd gebruikt om in Rome een enorme kerk te bouwen: de Sint-Pieter. Onder andere de Duitse monnik Maarten Luther was het hier niet mee eens. Luther stelde dat mensen de Bijbel moesten lezen, en niet moesten geloven wat de Kerk hen vertelde. In zijn ogen was de Paus niet de baas van de Kerk, maar de christenen zelf.

Volgens de Paus en de Katholiekek Kerk waren protestanten geen echte christenen. Zij waren ketters: mensen die het echte geloof hadden verraden en opgegeven. Zij dienden volgens de katholieken de duivel. De protestanten op hun beurt geloofden niet dat de Paus naar hun eisen zou luisteren. Zij spraken met het volk. Deze toespraken worden hagenpreken genoemd. In die toespraken legden de protestanten uit hoe zij vonden dat christenen moesten leven. In 1566 sloeg de woede van het volk om in geweld. Protestanten bestormden de kerken en sloegen daar alles kapot wat volgens hun niet in een kerk thuis hoorde. Dit wordt de Beeldenstorm genoemd, en was het begin van een lange oorlog in de Nederlanden.

Beeldenstorm in Vlaanderen, Antwerpen