Bedrijfstudie Klas 3 niveau 3

Bedrijfstudie Klas 3 niveau 3

BEDRIJFSSTUDIE 3e leerjaar niv 3 Helicon MBO Den Bosch

INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave

                                                                                                 blz.

 1. Projectbeschrijving                                                                3

 

 2. Uitvoering                                                                            4

 

Deeltaak 1     Bedrijfspresentatie                                                5

                                    

Deeltaak 2     De werkzaamheden                                              6

                                    

Deeltaak 3     Voeding en mineralen                                          7

 

Deeltaak 4     Diermanagement                                                10

 

Bijlage instructie voor het maken van een verslag                     15

 

 

 

Projectbeschrijving

orientatie

 

De veehouder/bedrijfsverzorger van tegenwoordig moet in staat zijn het bedrijf, de bedrijfsvoering en zijn resultaten duidelijk voor het voetlicht te brengen in contacten met adviseurs, collega’s en eventueel burgers. Zo nodig moet hij/zij aan de leidinggevende kunnen rapporteren en zijn keuzes veranttwoorden. Hij/zij kan daarbij op allerlei gebieden binnen de bedrijfsvoering adviezen krijgen. Denk aan adviezen op het gebied van voeding en stierenkeuze. Deze adviezen moet hij op waarde kunnen schatten en kunnen vertalen in concrete plannen binnen de bedrijfsvoering (voederplan, inseminatieplan enz.).

Hij/zij dient de bedrijfsvoering uit te voeren binnen de regelgeving van  de EU, Nederland en een eventueel gekozen keurmerk voor bedrijfsvoering en afzet produkten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De projectopdracht

Het doel van “het project bedrijfsstudie” is, dat je een goed beeld kunt geven van een bedrijf en de bedrijfsvoering. Je dient de informatie die op het bedrijf aanwezig is, gebruiken bij het maken van een presentatie over het bedrijf en over de bedrijfsvoering. Daarnaast dien je die informatie over de productie, voeding, fokkerij en gezondheid te interpreteren en te gebruiken bij het maken van plannen op het gebied van voeding en voortplanting enz.

Werkwijze

  • Je gaat een melkvee- of varkensbedrijf (of een ander bedrijf) beschrijven en presenteren.
  • Je gaat de informatie over een aantal onderwerpen inventariseren en interpreteren.
  • De onderwerpen zijn onder andere huisvesting, voedervoorziening, fokkerij, gezondheidszorg enz.
  • Je gaat een planningen maken op het gebied van omgeving, voeding en voortplanting en produktie, gebruik makend van adviezen en informatie.
  • Je maakt per onderdeel een rapport/verslag dat overlegd wordt aan de praktijkopleider en waarin je de bevindingen weergeeft. Daarnaast presenteer je op school je resultaten aan de overige leerlingen.

Om gestructureerd en planmatig te kunnen werken zijn in het project “Bedrijfsstudie” de onderwerpen uitgewerkt in een viertal deeltaken:

  1. bedrijfspresentatie
  2. dagelijkse werkzaamheden          
  3. voeding/mineralen
  4. diermanagement

 

 

Planning

Een lesblok per week van kalenderweek 6 t/m week 16.

Deeltaak 1 en 2 :        week 1,2,3  inleveren verslag/presentatie: week 9   (23 februari 2015)

 

Deeltaak 3:                 week 4,5,6  inleveren verslag/presentatie week 12  (16 maart    2015)

 

Deeltaak 4:                 week 7,8,9  inleveren verslag/presentatie week 16  (13 april      2015)


 

 

 

Uitvoeriing

Het totale project bestaat uit 4 deeltaken:

 

 1.        bedrijfspresentatie

 

 2.        de werkzaamheden

 

3.         voedervoorziening

 

 4.        diermanagement (fokkerij, gezondheidszorg)

 

 

Per deeltaak wordt steeds een cyclus van bij voorkeur 4 stappen doorlopen:

 

1. instructie / oriëntatie op het onderwerp

2. verzamelen gegevens en evt bezoek leerbedrijf,

3. uitwerken op school

4. afronding (verslag, presentatie)

 

Het leerbedrijf voor dit project is je huidige stagebedrijf of het thuisbedrijf. Je kiest in overleg met de docent.

 

Uitgangspunten t.a.v. de werkwijze:

 

- Het project omhelst de rundvee-, varkens-, pluimvee- en geitenhouderij ( of in overleg een ander)

- Maak bij elk onderdeel van het project een planning van de verwerking van het onderdeel. Deze planning moet je  goed   uitwerkrn anders kom je in de knel . Plaats de planning en het verslag steeds op Vibe, of op een andere plaats in overleg met de docent  . Zo nodig kun je steeds tijdens de verwerking van het onderdeel bijstellen.

 

Zorg dat je steeds een reservecopy van je verslag/voorgang  ergens anders opgeslagen hebt !!!!

 

- Je informeert minimaal een keer per week de docent over de voortgang tijdens de deeltaak. 

- Alle onderdelen moeten in een goed uitgewerkt verslag op de aangegeven datum, voorzien van een handtekening van de ondernemer, op Vibe staan.

     

             De deelverslagen en het uiteindelijke totaal verslag wordt beoordeeld door de docent/begeleider. Elk deeltaak van het verslag moet voldoende zijn.

 

DEELTAAK 1 Bedrijfspresentatie

oriëntatie

In deze deeltaak ga je een overzicht geven van het bedrijf. Je gaat nog niet diepgaand in op de verschillende facetten van de bedrijfsvoering. In een presentatie en een verslag geef je een beeld van het bedrijf.

 

 

 

Opdracht

  1. Geef in een verslag een beeld van het bedrijf.
  2. Geef mbv een powerpointpresentatie een beeld van het bedrijf .

 

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste:

-        NAW bedrijf en gezinssamenstelling

  • soort praktijkbedrijf, situering en ligging praktijkbedrijf (evt van google/streetview enz.) , bestemmingsplan,
  • bedrijfsdoelstelling en korte geschiedenis en bijzonderheden (oa. GLB) ;
  • gebouwensituatie algemeen ( incl. mestopslag/verharding/ waterafvoer /opvang perssappen enz. )
  • bedrijfsomvang (aanwezige dieren, diergroepen en verdere samenstelling praktijkbedrijf, ha’s)
  • personeelsbezetting, taken en functies, de inzet en planning;
  • verkaveling, bouwplan
  • belangrijkste bedrijfstyperende technische kengetallen;
  • inventarisatie aanwezige machinepark en/of inzet loonwerk;
  • plattegrond en indeling van de gebouwen; inrichting van de leefruimten en melkstal
  • regelingen waaraan wordt mee gedaan / bedrijfsprotocollen / bedrijfsprocedures;
  • wijze van administratie en beheer van bedrijfsgegevens;
  • toekomst(plannen)

 

 

DEELTAAK 2 De werkzaamheden

Orientatie

Oriëntatie

Deze deeltaak staat in het teken van alle aspecten, die te maken hebben met de de dagelijkse gang van zaken op een bedrijf. Hoe plan je als bedrijfsverzorger je werkzaamheden. Wat doe je elke dag routinematig en welke werkzaamheden voer je periodiek uit.
Wanneer er onverwacht iets gebeurt op het bedrijf en/of  iemand moet het bedrijf tijdelijk  overnemen moet vastgelegd zijn hoe te handelen. Hoe plan je dit en hoe leg je dit vast?

Je ontvangt hiervoor geen kant en klare invuloefening, maar  een in grote lijnen omschreven opdracht. Er wordt namelijk veel eigen inbreng en onderzoek van je verwacht.

Opdracht

Je geeft een beknopte omschrijving van:

  • de dagelijkse indeling en planning van werkzaamheden;
  • de periodieke indeling en planning van werkzaamheden;

 

 

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste

  • hoe je de bedrijfsresultaten bijhoudt en bewaakt. Het betreft hier de hoeveelheid product en de kwaliteit van het (eind)product;
  • hoe je omgaat met afwijkingen in die bedrijfsresultaten;
  • welke preventieve en welke curatieve behandelingen je dagelijks cq periodiek verricht;
  • hoe je de leefomgeving van de dieren onderhoudt en inricht;
  • hoe je, voor organisatie en registratie van werkzaamheden, werkt met planningslijsten, handboek en/of instructieboeken;
  • hoe je gegevens, de werkzaamheden en uitgevoerde handelingen registreert en bijzonderheden aan betrokkenen/leidinggevende rapporteert;
  • hoe je zorgt voor hygiëne, reiniging en ontsmetting en zorgt voor een veilige en representatieve leefomgeving en werkomgeving.

 

 

 

DEELTAAK 3 Voeding/mineralen

Oriëntatie / inleiding

 

 

Oriëntatie

 

Deze deeltaak staat in het teken van alle aspecten, die te maken hebben met de voeding, voedervoorziening  en daaruit voortvloeiend het beheer van mineralen en het gebruik en/of de afzet van mest. Je kunt deze onderdelen niet los van elkaar zien.

 

De opdracht is in grote lijnen omschreven. Er wordt veel van je eigen inbreng en onderzoek verwacht.

 

 

Opdracht

 

Opdracht

Geef in een verslagvorm een zo volledig mogelijk beeld van de voeding /voedervoorziening/mineralenbeheer op het bedrijf.

 

Doorloop telkens de volgende stappen:

  • Inventariseer welke onderwerpen binnen deze opdracht aan bod moeten komen.
  • Geef eerst een uitvoerige beschrijving van de relevante situatie / omstandigheden
  • Inventariseer welke kengetallen op dit onderdeel betrekking heeft.
  • Vergelijk met streefwaardes. Geef steeds een kritische beschouwing over elk belangrijk kengetal. Uitdraaien als bijlage opnemen
  • Welke mogelijkheden tot verbeteringen zijn er volgens jou en welke aanpassingen zijn gewenst om de levensvatbaarheid van het bedrijf in de toekomst te vergroten (kosten, opbrengsten, kwaliteit milieu en/of welzijn).

 

Steeds dien je na te gaan of gewenste aanpassingen binnen de bedrijfsdoelstellingen passen.

 

Ondersteun je verslag zo veel mogelijk met uitdraaien van een administratie- of managementsysteem. Neem die zo nodig als bijlagen op en verwijs in je tekst naar betreffende bijlage (nummer).

Van dit geheel moet een verslag en presentatie gemaakt worden volgens de gangbare richtlijnen. Zonder de intentie te hebben volledig te zijn, bieden volgende aandachtspunten je misschien een steun bij de uitwerking van de opdracht.

Varkenshouderij

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste:

 

Voeding varkens:

 

  • Welke voersoorten (per diercategorie) worden gebruikt.
  • De meeste voerfirma's hebben voor elke diercategorie verschillende voersoorten in hun pakket. Ga bij de voerfirma na welke voersoorten als alternatief verstrekt zouden kunnen worden. Motiveer waarom je bepaalde keuzes gemaakt hebt. Dit gedeelte hoef je alleen uit te werken voor:
    - de guste en dragende zeugen,
    - de zeugen in de kraamstal,,
    - de vleesvarkens.
  • Volgens welk voerschema worden de guste en dragende zeugen gevoerd.
  • Bereken hoeveel EW de zeugen dan tijdens de dracht in totaal opnemen. Vergelijk dit met de normen.
  • Wordt het geboortegewicht wel eens gemeten ter controle van de voeding tijdens de dracht?
    Zo ja, wat waren de resultaten? Zo nee, waarom niet?
  • Welke voersoorten (aangepast mengvoer of bijproducten) gebruikt men om aan de welzijnsre­gels te voldoen. Waarom heeft men voor die oplossing gekozen. Welk alternatieven zijn er?
    Hoeveel brok (kg, EW) wordt door ruwvoer vervangen.
  • Geef een beoordeling van de cijfers van voerverbruik en voerkosten uit de technische/econo­mische administratie.
  • Ga na of de berekende hoeveelheden overeenkomen met de afgenomen hoeveelheden.
  • Zijn over de zeugen gegevens bekend over spekdiktes? Hoe waren de resultaten? Waarom maakt men wel/geen gebruik van deze methode om de conditie te beoordelen?
  • Geef het voerschema (soorten, hoeveelheden, gedurende welke dagen) voor de biggen en bereken daaruit de voerkos­ten per afgeleverde big.
    Vergelijk je uitkomst met het cijfer uit de technisch/economische administratie. Komen de getallen overeen? Geef telkens ook een beoordeling.
  • Idem voor de vleesvarkens

 

Mest produktie en gebruik/afzet:

 

  • mestproduktie en mestopslag bedrijf
  • aanvoer mineralen Kg N en Kg P per bedrijf /jaar
  • Manier van afzet mest in M3/jaar en in kg N en kg P/jaar
  • Mineralen kringloop van bedrijf
  • …. (naar eigen inzicht of in overleg in te vullen)

 

 

 

Geef bij voorgaande onderdelen steeds weer:

 

  • motivatie van de keuze/advies
  • jouw conclusies
  • jouw mening en aanbevelingen.

 

Melkveehouderij

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste bij voeding en voedervoorziening melkvee:

 

Voeding:

  • doelstellingen van de veehouder met betrekking tot de voeding
  • veebezetting (GVE/ha, GVE/ha grasland)
  • watervoorziening en -controle
  • voermethoden bij de verschillende voergroepen en je werkzaamheden zodat een dier/diergroep de juiste hoeveelheden voer krijgt.
  • voervooraden , voorradbeheer en voeradviezen
  • rantsoenen aan de verschillende voergroepen
  • keuze van krachtvoersoorten/bijproducten
  • aankoop ruwvoer en krachtvoeders/jaar ( aanvoer Kg N en kg P )
  • ruw eiwitgehalte in rantsoen – ureumgetal – eiwitgehalte in de melk
  • BSK-verloop en relatie met voeding
  • voerkosten/kg melk
  • voerverbruik in kg ds/kg melk
  • hoeveelheden en kwaliteit van gras/voordroog/maïs/krachtvoer

 

Graslandgebruik, voederwinning, planning:

 

  • de analyserapporten van grond en je beoordeling van de bodem en de bodemvruchtbaarheid
  • de verzorgingswerkzaamheden voor gras en voedergewassen
  • het bemestingsplan.
  • de dagelijkse planning van het graslandgebruik en de uitvoering van de voederwinning die je in overleg met je leidinggevende maakt.
  • de planning van teelt, verzorging en oogst van andere (voeder)gewassen.
  • gras- en maisopbrengsten (zie ook bedrijfsspecifieke excretie),
  • meer of minder snijmaïs/CCM/bijproducten,
  • …. (naar eigen inzicht of in overleg in te vullen)

 

Mest produktie en gebruik/afzet:

 

  • mestproduktie en mestopslag bedrijf
  • produktie in N en P per jaar
  • Manier van afzet mest in M3/jaar en in kg N en kg P/jaar
  • Mineralen kringloop van bedrijf

 

Geef bij voorgaande onderdelen steeds weer:

 

  • motivatie van de keuze/advies
  • jouw conclusies
  • jouw mening en aanbevelingen.


 

 

DEELTAAK 4 Diermanagement

Orientatie en opdracht

Orientatie

Deze opdracht staat in het teken van alle aspecten, die te maken hebben met het diermanagement.

 

Onderwerpen die aan bod komen zijn: fokkerij, gezondheid, evt. huisvesting,  vervanging en de kwaliteit van het eindproduct.

 

Ook hier weer  geen kant en klare invuloefening, maar  een in grote lijnen omschreven opdracht. Er wordt namelijk veel eigen inbreng en onderzoek van je verwacht.

 

 

Opdracht

 

Geef een uitvoerige en compleet beeld van alles wat samenhangt met diermanagement

 

Doorloop telkens de volgende stappen:

 

  1. Inventariseer welke facetten van het diermanagement aan bod gaan komen.
  2. Geef eerst een uitvoerige beschrijving van de relevante situatie / omstandigheden
  3. Inventariseer welke kengetallen op dit onderdeel betrekking hebben.
  4. Vergelijk met streefwaardes. Geef steeds een kritische beschouwing over elk belangrijk kengetal. Uitdraaien als bijlage opnemen
  5. Welke mogelijkheden tot verbeteringen zijn er en welke aanpassingen zijn gewenst om de levensvatbaarheid van het bedrijf in de toekomst te vergroten (kosten, opbrengsten, kwaliteit milieu en/of welzijn).
    Steeds dien je na te gaan of gewenste aanpassingen binnen de bedrijfsdoelstellingen passen.

 

Ondersteun je verslag weer zo veel mogelijk met uitdraaien van een administratie- of managementsysteem. Neem die zo nodig als bijlagen op en verwijs in je tekst naar betreffende bijlage (nummer).

Van dit geheel moet een verslag en presentatie gemaakt worden volgens de gangbare richtlijnen. Zonder de intentie te hebben volledig te zijn, bieden volgende aandachtspunten je misschien een steun bij de uitwerking van de opdracht.

Varkenshouderij

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste:

 

Fokkerij:

 

  • het huidige fokdoel en het fokdoel naar de toekomst; geef weer hoe rekening gehouden wordt met het soort product, de prijs, de afzetmogelijkheden en de mogelijkheden van de vestigingsplaats.

 

  • type bedrijf binnen de fokkerijpyramide (topfok, subfok, vermeerdering)
  • ras zeugen/beren (met kruisingsschema),
  • van welke fokkerijgroepering
  • evt. voorziening fokgelten (25 kg, dekrijp)

 

Gezondheidszorg

  • De gezondheidsstatus van het bedrijf.
  • De geldende en benodigde bedrijfsprotocollen.
  • Welke (preventieve) maatregelen je neemt / er worden genomen tegen de meest voorkomende ziekten en afwijkingen.
  • Hoe je de dieren verzorgt en monitort. Wat doe jij en wat wordt er  gedaan om de gezondheid van de dieren te bewaken, zodat deze in de gewenste conditie blijven en er verzorgd uitzien.

 

Productiecontrole

De kengetallen die belangrijk zijn ter beoordeling van het productieniveau (met motieven)
Geef hierbij ook aan:

  • over welke perioden-lengten beoordeel je welke kengetallen: bijv. cyclusindex over 5 mnd., levend geboren over …  , enz.!
  • Hoeveel periodes kijkt men “terug”?

 

(Voor de uitwerking / ondersteuning van deze opdracht mag je uiteraard als bijlagen de uitdraaien uit een managementprogramma nemen, bijv.:

  • frequentieverdeling naar worpgrootte ter opsporing van extremen,
  • de verdeling per worpnummer of per maand of …,
  • een variabel overzicht)

 

Voortplanting

Geef in het verslag weer:

  • waar het bedrijf afwijkt van de door  jouw gekozen handleiding / bedrijfsprotocol bij: .
  • de voorbereiding op de geboorte,
  • geboorte en nazorg van het (de) geboren dier(en) en moederdier.
  • een beschrijving en beoordeling van de opfok van de jonge dieren.

 

 

Bedrijfsomstandigheden

  • Welke omstandigheden beïnvloeden de productie.
  • Geef  bijvoorbeeld aan of het voor het bedrijf interessant/mogelijk is om de zoogperiode terug te brengen naar 3 weken (of juist te verlengen naar 4 weken als die al 3 weken is of iets dergelijks ). Bespreek met de praktijkopleider of dit een optie is. Geef ook de motieven. Probeer zelf aan te geven wat zo'n wijziging voor gevolgen heeft op de andere technische cijfers.
  • Bedenk zelf andere mogelijkheden.

 

Uitval zeugen

Naast de kengetallen, zoals bedrijfsworpindex, interval spenen-dekken enz.zijn m.b.t. vruchtbaarheid ook nog relevant:

-        % uitval zeugen,

-        % ingezette zeugen,

-        leeftijd inzet en uitval opfokzeugen, enz.

Maak ook voor deze kengetallen een analyse (indien de cijfers daar aanleiding toe geven) !

Voor de uitwerking / ondersteuning van deze opdracht mag je uiteraard als bijlagen uitdraaien uit een managementprogramma nemen, bijv.:

  • frequentieverdeling,
  • de verdeling per verkoopreden en/of per worpnummer,
  • een variabel overzicht

Vervangingscriteria

Geef weer op welke basis men beslissingen neemt bij het vervangen van zeugen/ welke criteria worden gehanteert.

Bijv.:

  • lev. geb. (of gesp.) biggen/worp moet minimaal ... zijn,
  • afhankelijk van worpnummer,
  • TG-index ??, gem. laatste 3 worpen ??, enz.

 

In het verslag geef je uiteraard wel een beoordeling/analyse!  In je tekst kun je verwijzen naar de opgenomen bijlage (pag. of nummer), die ook in de Inhoudsopgave terug te vinden moet zijn.

 

ENZ. ENZ. (zelf aan te vullen)


 

Melkveehouderij

Facetten die aan bod dienen te komen zijn ten minste:

 

Fokprogramma en produktie

  • het huidige fokdoel en het fokdoel van het bedrijf naar de toekomst; geef weer hoe rekening gehouden wordt met het soort product, de prijs, de afzetmogelijkheden en beperkingen/mogelijkheden van de vestigingsplaats.
  • het fokplan.
  • Stiergebruik en ET. Hoe komt het  bedrijf tot een stierkeuze?
  • Maak, rekening houdend met eerdere bevindingen, een top 5 van stieren die je wilt gaan gebruiken. Gebruik hierbij de stierenkaart, die je op Internet kunt vinden.
  • Zoek m.b.v. het fokkerijoverzicht  2 koeien en 2 pinken die interessant zijn voor E.T. Let hierbij ook op bijzondere afstamming.En zoek bij genoemde dieren een goed passende stier.

 

  • de relevante melkproductiecijfers zoals het niveau , het verloop van de productie ( BSK / NO grafiek),  analyse en de bijzonderheden over de productie.

 

Uitstoot/vervanging  koeien

  • Ga na welke koeien in afgelopen jaar geruimd zijn. Noteer daarvan de relevante gegevens, zoals: koenummer, geschat gewicht (levens en geslacht)en beoordeling slachtkwaliteit
  • Bereken het vervangingspercentage en leg het verband met de gemiddelde leeftijd veestapel, de aantallen jongvee, veebezetting en produktie. Trek conclusies.
  • hoe je werkt en hoe gewerkt dient te worden bij de voorbereiding van een geboorte, bij de geboorte zelf en bij de nazorg van het (de) geboren dier(en) en moederdier.
  • de methode van kalveropfok en jongvee-opfok.

 

Gezondheidszorg

  • welk administratiesysteem wordt op het bedrijf gebruikt om de diverse aspecten van gezondheidszorg vast te leggen? Geef motieven, knelpunten e.d. voor die keuze.
  • de gezondheidsstatus van het bedrijf; welke (preventieve) maatregelen je neemt of dat er worden genomen tegen de meest voorkomende ziekten en afwijkingen.
  • de geldende en benodigde bedrijfsprotocollen.
  • periodiek bedrijfsbezoek
  • De afspraken over de zorg die de dierenarts verleent,
  • Het  bedrijfsdossier /hoe vaak de dierenarts het bedrijf bezoekt.
  • Bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandelplan (BBP)
  • hoe je de dieren hanteert, verzorgt en monitort. Wat doe jij en wat wordt er gedaan wordt om de gezondheid van de dieren te bewaken, zodat deze er verzorgd uitzien en in gewenste conditie zijn. Vergeet hierbij de huisvesting en klimaat niet!
  • Beoordeling van de gezondheid van het jongvee (tot 8 mnd.) en  jongvee van 8 - 15 mnd. signaleer duidelijke koppelafwijkingen.
  • een jaarplanning  van de gezondheidszorg voor:
  • kalveren tot 8 mnd.,
  • jongvee van 8 mnd - 15 mnd.
  • melkkoeien.

(Denk aan alle aspecten, die betrekking hebben op of te maken hebben met gezondheid, bijv.:scheren, ontschurften, kuilanalyse, wrangpreventie, maagdarmwormen, enz..)

Geef de planning overzichtelijk in een tabel weer, bijvoorbeeld volgens onderstaand model. Maak voor elke van genoemde categorie een aparte tabel.

 



 

Jaarplanning  gezondheidszorg voor …………..

Nr.

Moment

Actie

Middel, methode, e.d

1

 

 

 

 

 

 

Kengetallen

 

Voor de analyse van de gezondheid maakt men waarschijnlijk gebruik van kengetallen.

Geef m.b.t. die analyse aan:

  • een inventarisatie, met beoordeling, van de vruchtbaarheidscijfers van de veestapel
  • geef adviezen voor een verbetering

 

( welke kengetallen men gebruikt/wat de uitkomsten zijn (gemidd. en variatie)/ bruikbaarheid en  hoe men ze beoordeelt; hoe zijn ze t.o.v. de norm. Geef ook  goed aan over welke periode ze de situatie weergeven) .

 

In het verslag geef je uiteraard wel steeds een beoordeling/analyse!  In je tekst kun je verwijzen naar de opgenomen bijlage (pag. of nummer), die ook in de Inhoudsopgave terug te vinden moet zijn.

 

 

 

ENZ. ENZ. (zelf aan te vullen)

 

 

 

Bijlage Instructie voor het maken van een verslag

 

Rapport of verslag

 

 

Eigenlijk is er niet echt een groot verschil tussen een rapport en een verslag. De namen worden nogal eens door elkaar gebruikt. Strikt genomen is er wel een verschil:

  • een verslag beperkt zich tot het weergeven van feiten en gebeurtenissen (informatief);
  • een rapport heeft vaak als doel tot actie aan te zetten en te overtuigen; het bevat vaak conclusies en aanbevelingen.

 

Het onderwerp

 

Meestal ligt dit vast. Je moet echter wel je onderwerp goed afbakenen, d.w.z. dat je het onderwerp precies aangeeft en het binnen bepaalde grenzen houdt. Anders kan het veel te uitgebreid worden en kost het teveel werk. Hierbij stel je jezelf de volgende vragen:

  • wat wil ik wel en wat niet over het onderwerp meedelen;
  • wat weet ik er al over en wat moet ik opzoeken/onderzoeken;
  • hoe wordt het onderwerp gebruikt;
  • wat is positief en wat negatief aan het onderwerp;
  • waarom is het onderwerp belangrijk;
  • wie zij er bij het onderwerp betrokken;
  • wanneer is het onderwerp in de belangstelling gekomen;
  • hoe zit het onderwerp precies in elkaar.

 

Het doel

 

Vraag je van tevoren af wat voor doel je wilt bereiken met je rapport. Dit doel is eigenlijk steeds informatief of overtuigend/activerend. In het laatste geval gaat het erom dat de lezer het standpunt van de schrijver gaat overnemen en daarna eventueel actie onderneemt.

 

 

Verzamelen materiaal

 

Raadpleeg allerlei informatiebronnen en houd je in eerste instantie niet in bij het verzamelen van het materiaal. Pas daarna ga je kijken welke informatie overbodig of dubbel is. Noteer in ieder geval al meteen waar je de informatie gevonden hebt (je bronnen: titel, schrijver, boek, tijdschrift, pagina’s enz.) Dit bespaart je later een hoop zoekwerk.

 

Maak eerst een soort concept, zeg maar een kladversie. Denk hierbij ook vast aan titels voor de verschillende onderdelen.

 

 

Dan volgt het eigenlijke rapport. Dit bestaat uit de volgende onderdelen, die echter niet altijd aanwezig hoeven te zijn. Zeker niet als het gaat om een eenvoudig verslag van een simpele gebeurtenis of beperkte informatie.

 

 

De omslag

 

Dit is niet altijd noodzakelijk. De omslag dient als bescherming van je rapport/verslag. Hierop vermeld je:

titel en eventueel ondertitel, naam schrijver(s), groep samenstellers.

 

De titelpagina

 

Hier vermeld je: de titel en eventuele ondertitel, voorletters en achternaam van de schrijvers, plaats en datum van verschijning of afwerking en de opdrachtgever (naam, organisatie).

 

 

Het voorwoord

 

Het voorwoord heeft een volledig ander doel dan de inleiding. Het behoort niet tot de eigenlijke inhoud van het rapport.  Daardoor staat het ook vóór de inhoudsopgave. In een simpel verslag ontbreekt het voorwoord vaak. Wat komt er zoal in een voorwoord te staan?

  • het doel;
  • de aanleiding;
  • de medewerkers; dat kunnen natuurlijk ook anderen zijn dan de samenstellers;
  • een woord van dank aan diegenen die op een of andere manier hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het rapport;
  • waar het onderzoek heeft plaatsgevonden;
  • eventueel het gebruik dat van het rapport gemaakt kan worden.

 

 

De inhoudsopgave

 

Hier krijgt de lezer heel overzichtelijk de informatie over de opbouw en de omvang voorgeschoteld. De nummers van de bladzijden begin je pas te vermelden na de inhoudsopgave zelf. Het kan dus goed zijn dat je bij blz. 5 begint! (Vergelijk dit maar eens met een schoolboek of iets dergelijks.)

Gebruik voor de hoofdstuk- en paragraafindeling een  nummering in decimale cijfers. Ga nooit verder dan 3 decimalen, anders wordt het te onoverzichtelijk. Zorg ervoor dat de titels van de hoofdstukken en paragrafen er hetzelfde uitzien, zowel qua lettertype als taalkundig.

 

dus niet:  

1.3  het schrijven van een verhaal

1.4  hoe schrijf ik een brief

 

maar wel:

1.3   het schrijven van een verhaal

1.4   het schrijven van een brief

 

 

De samenvatting

 

Ook deze komt lang niet altijd voor en zeker niet bij een eenvoudig verslag. Toch is het een goed idee om deze wel in je rapport op te nemen. Zo kun je in zeer kort tijdsbestek zien waarover je rapport gaat. Regels waaraan zo’n samenvatting moet voldoen:

  • dezelfde volgorde als in het volledige rapport;
  • geen dingen die niet in het rapport staan;
  • de conclusies;
  • bij een heel kort rapport is een samenvatting weinig zinvol.

 

 

De inhoud

 

Deze begint met een inleiding.

 

De inleiding

 

De inleiding is ervoor bedoeld om de lezer te interesseren, een vooruitblik te geven op de inhoud. In de inleiding komen de volgende zaken aan de orde:

  • wat is de aanleiding of de reden van het rapport;
  • in opdracht van wie is het geschreven;
  • waarover gaat het precies;
  • waarom heb je het rapport zo afgebakend als je nu hebt gedaan;
  • welke werkwijze heb je gevolgd;
  • welke bronnen heb je geraadpleegd en waarom juist deze;
  • als het onderzoek anders gelopen is dan je had verwacht, dan moet je dat hier aangeven.

De inleiding moet je niet te lang maken en al zeker niet bij een dun rapport.

 

 

De hoofdstukken

 

Ook ieder hoofdstuk moet, net als een  rapport of een gewone tekst, een indeling hebben in inleiding-kern-slot. Dit biedt de lezer houvast. Je moet proberen hoofdzaken en bijzaken gescheiden te houden.

Door een goed gekozen lay-out probeer je er een samenhangend geheel van te maken. Spreek de lezer consequent aan met “jij” of “u”.

 

De conclusie(s)

 

Elk hoofdstuk zou een conclusie kunnen bevatten. Deze zou je achteraan in je rapport nog even op een rijtje kunnen zetten. Deze conclusies moeten welk gebaseerd zijn op datgene wat je in het rapport staat vermeld.

Conclusies moeten:

  • duidelijk en ondubbelzinnig zijn;
  • geen nieuwe informatie bevatten;
  • in de tegenwoordige tij gezet worden.

 

De bijlage(n)

 

De meeste rapporten worden afgesloten met een of meer bijlagen. Je vindt hierin alleen aanvullende informatie.   Ze worden achteraan in het rapport gezet om de leesbaarheid te bevorderen. Vaak gaat het over tabellen e.d., die niet voor iedereen interessant zijn.

Je nummert de bijlagen met Romeinse cijfers of met hoofdletters; bijvoorbeeld

        

                   Bijlage III: overzicht beken in Zuid-Oost-Brabant (of BijlageC…)

 

De literatuurlijst

 

De informatie die je in je rapport hebt opgenomen komt vaak van allerlei schriftelijke bronnen (naast natuurlijk je eigen kennis op dit gebied). Deze schriftelijke bronnen vermeld je in een literatuurlijst. Hierbij let je op het volgende:

  • de lijst is alfabetisch
  • elke bijlage is een afzonderlijke eenheid
  • je verwijst in de bijlage niet naar het rapport

 

 

 

Plan van toetsing en afsluiting

 

PTA Bedrijfsstudie

Inhoud

 

 

Als toekomstig veehouder/bedrijfsverzorger moet je in staat zijn zelfstandig de bedrijfsvoering en het werk van een veehouderijbedrijf gedurende een periode van enkele weken over te nemen.

Je moet in staat zijn een bedrijf, de bedrijfsvoering en zijn resultaten duidelijk voor het voetlicht te brengen in contacten met adviseurs, collega’s en eventueel burgers. Je moet aan de leidinggevende kunnen rapporteren en je keuzes verantwoorden. Je kunt daarbij op allerlei gebieden binnen de bedrijfsvoering adviezen krijgen. Denk aan adviezen op het gebied van voeding, bemesting en fokkerij enz.. Deze adviezen moet je op waarde kunnen schatten en kunnen vertalen in concrete plannen binnen de bedrijfsvoering (voederplan, inseminatieplan enz.).

Je dient de bedrijfsvoering uit te kunnen voeren binnen de regelgeving van de EU, Nederland en een eventueel gekozen keurmerk voor bedrijfsvoering en afzet produkten.

De deel De deel verslagen en het uiteindelijke totaal verslag wordt beoordeeld door de docent/begeleider. Elk deeltaak van het verslag moet voldoende zijn.

Het vak Dit project wordt gegeven in één periode en 2 uur in de week gegeven.

Het project wordt behaald als

 

 

Elk deeltaak van het verslag moet voldoende zijn.

De presentaties voldoende zijn

Voldaan is aan overige voorwaarden zoals o.a. aanwezigheidsplicht

Per periode van 10 weken

Toets

-----

Toets

------

 

Betrokken werkprocessen

betrokken SHL competenties

1.1 voert dieren

1.2 verzorgt en hanteert dieren

1.3 monitort dieren

1.5 richt leef – en werkomgeving in

2.1 draagt zorg voor melkwinning ( voor melkveehouderij)

2.2 draagt zorg voor dierlijk product

2.3 draagt zorg voor voederwinning en begrazingssystemen ( voorzover van toepassing)

 

 

A. A beslissen en activiteiten initiëren

F ethisch en integer handelen

J formuleren en rapporteren

K vakdeskundigheid toepassen

S kwaliteit leveren

 

 

  • Het arrangement Bedrijfstudie Klas 3 niveau 3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Nico van den Berg Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-02-04 23:54:15
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Helicon MBO Den Bosch / BOXTEL Veehouderij
    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    40 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    veehouderij mbo
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.