Inleiding
Zoals je ziet is de lesstof voor het vak: Voorbereiding op de DAP stage geheel geplaatst in een Arrangement. Om goed met dit arrangement te kunnen werken is hieronder een handleiding opgenomen:
- Open de pagina door naar de link te gaan die jullie via de mail, aan het begin van het schooljaar hebben gekregen van de de docent.
- Aan de linkerkant van het arrangement zie je alle lessen die je gaat volgen
- Door op de les te klikken die je wilt volgen kom je gelijk in die les terecht.
- Onder de hoofdstukken staan ook nog tabs met daarin alle informatie nogmaals uitgelegd.
- Wanneer je in een hoofdstuk bent, zie je onderaan de pagina "terug" en "verder" staan. Door hier op te klikken ga je gelijk terug naar de vorige pagina of door naar de volgende pagina.
- In het arrangement zijn ook Power Point Presentaties, filmpjes en links opgenomen, door hier op te klikken kom je in het desbetreffende document terecht.
- Onderaan de hoofdstukken is nog een deel opgenomen met extra informatie over bijvoorbeel fixeren. Deze hoofdstukken zullen niet behandelt worden tijdens de lessen maar gelden als naslagwerk.
Uitleg over de lessen
Doel:
In het vak Voorbereiding op de DAP stage zullen een aantal onderwerpen behandelt worden die in de praktijk veel voorkomen. Door het behandelen van deze onderwerpen ga je beter voorbereid de eerste stage in op een Dierenartsenpraktijk.
Orientatie:
De lessen worden in het 2e jaar gegeven zodat de theorie en de praktische handelingen nog vers in het geheugen liggen en je deze, na de zomervakantie, toe kunt passen in de praktijk. In de lessen worden de meest voorkomende handelingen die door een dierenartsassistent worden uitgevoerd behandelt. Hierbij moet kun je bijvoorbeeld denken aan:
- uitvoeren urine onderzoek
- telefoon aannemen
- invullen dierenpaspoort
- advies geven aan klanten over het gebruik van vlooien-, wormenmiddelen
Deze lessen dienen ook als naslagwerk wanneer je straks op stage bent en ze zijn dus ook goed te gebruiken voor je volgende stages.
Uitvoering:
De onderwerpen worden zowel theoretisch als praktisch geoefend. De lessen starten met een theoretisch gedeelte waarin verduidelijking van het onderwerp plaats vind. Hierna volgt eventueel een praktische opdracht die je in groepjes uit gaat voeren.Je gaat dus gelijk de theorie in de praktijk brengen.
Resultaat:
Aan het eind van deze lessen heb je een keer gezien hoe de meest voorkomende handelingen in de praktijk door de dierenartasassistent wordt uitgevoerd. Doordat je al een keer gezien hebt hoe je deze handelingen uit moet voeren kijk je er tijdens je stage niet zo vreemd tegenaan en kun je al veel sneller goed meedraaien in de dagelijkse werkzaamheden van de praktijk.
Competenties:
In deze lessenserie wordt aan de volgende competenties gewerkt:
- Samenwerken en overleggen
- Vakdeskundigheid toepassen
- Materialen en middelen inzetten.
- Instructies en procedures opvolgen
- Ethisch en integer handelen
- Kwaliteit leveren
- Met druk en tegenslag omgaan
- Leren
- Formuleren en rapporteren
- Beslissen en activiteiten initiëren
- Onderzoeken
- Aandacht en begrip tonen
- Analyseren
Al deze competenties komen ook terug in de Proeve van bekwaamheid.
Microrooster 2016-2017
Via de volgende link kom je op intranet, bij het microrooster en het toetsrooster:
Microrooster en toetsrooster 2016-2017 Zwolle PV421D PV422D
De DAP stage
Als dierenartsassistent(e) ben je een duizendpoot in de dierenartsenpraktijk. Je hebt in je werk niet alleen met dieren te maken, maar natuurlijk ook met mensen. Een goede en correcte omgang met de eigenaar van een dier is van groot belang.
Aan het begin van dit derde jaar gaan jullie voor het eerst op stage bij een Dierenartsenpraktijk (DAP). Om jullie hier zo goed mogelijk op voor te bereiden gaan we in de komende weken een aantal onderwerpen behandelen die veel voorkomen in de dierenartsenpraktijk. Het is belangrijk dat je wanneer je straks bij de DAP binnen komt je je gelijk op je gemak voelt en je al enige kennis hebt van de handelingen die in de dagelijkse werkzaamheden van een dierenartsassistente voorkomen. Zo gaan we bijvoorbeeld een Vaccinatieboekje invullen en gaan we een urine onderzoek uitvoeren. Een aantal van de onderwerpen behandelen we praktische en een aantal onderwerpen gaan we theoretisch behandelen.
Zorgen voor een professionele uitstraling van de dierenkliniek
Assisteren bij het spreekuur
Schoonmaken praktijk
Het reinigen van de dierenartsenpraktijk is noodzakelijk om het besmettingsniveau beheersbaar te houden en de ongewenste overdracht van micro-organismen te verhinderen. Eventueel is daarna nog aanvullende desinfectie nodig. Daarnaast is het plezieriger en veiliger werken in een schone ruimte en uiteraard rekent de klant van een dierenartsenpraktijk op een zorgvuldige hygiëne.
Bij de keuze en wijze van reinigen en desinfectie spelen praktische, wettelijke, maar ook economische overwegingen een rol. Het reinigings- en desinfectieproces mag niet (in)direct schadelijk zijn voor mensen en het te reinigen c.q. te desinfecteren object.
Definities
- Reiniging:Onder reinigen verstaan we het verwijderen van zichtbare verontreiniging zoals stof, grof vuil en vloeistoffen.
- Desinfectie: Met desinfectie bedoelen we het terugbrengen van het aantal levensvatbare micro-organismen tot een voor de toepassing aanvaardbaar niveau.
Het reinigings- en desinfectieproces
Schoon is een betrekkelijk begrip: schoon in een operatiekamer is anders dan schoon in de wachtkamer. Voor een optimaal resultaat moeten reiniging en desinfectie als 2 aparte processen worden beschouwd.
- Proces 1 (Reinigen):
- Grof vuil verwijderen
- Voorspoelen met water
- Reinigingsoplossing maken
- Reinigen, spoelen met water en daarna overtollig water verwijderen
- Proces 2 Reinigen en desinfectie):
- Grof vuil verwijderen
- Voorspoelen met water
- Reinigingsoplossing maken
- Reinigen, spoelen met water en daarna overtollig water verwijderen
- Desinfectieoplossing aanmaken,aanbrengen en laten drogen
- Naspoelen met water
- Drogen aan de lucht
Reiniging
Het doel van reinigen is het al dan niet met een reinigingsmiddel verwijderen van vuil, alsmede zichtbaar en onzichtbaar organisch materiaal. Dit voorkomt handhaving, vermeerdering en verspreiding van micro-organismen. Hiermee bereikt men tevens een verlaging van de organische belasting voor een eventuele latere desinfectie. Verreweg de meeste micro-organismen bevinden zich in organisch materiaal.
Manieren van reinigen
- Droog reinigen: Het verwijderen van stof en vuil door middel van een stofdoek of stofzuiger. Laat in principe droog wat droog gereinigd kan worden, afhankelijk van aard vervuiling en functie van de ruimte. Een voordeel van droog reinigen is dat een vloeroppervlak niet glad wordt en weer direct begaanbaar is. Bij aangehecht vuil is droog reinigen niet voldoende.
- Nat reinigen: Altijd eerst droog reinigen voordat grote oppervlakken nat gereinigd worden. Reiniging door middel van (handwarm) water met een reinigingsmiddel. Maak gebruik van het twee-emmer systeem (vuil/schoon) of een schrob/zuigmachine.
Keuze reinigingsmiddel
Een reinigingsmiddel bevat detergens, zuur of alkali, ontharder, uitvloeier, schuimvormer. De keuze van het reinigingsmiddel hangt af van het doel van de reiniging. Voor de dagelijkse reiniging van vloeren e.d. kan volstaan worden met een neutraal reinigingsmiddel.
Een huishoudelijke allesreiniger is een middel dat eiwitten en vetten oplost en voor de meest voorkomenden vervuiling te gebruiken is. Het verschil tussen industriële en huishoudelijke reinigingsmiddelen is dat de laatste vaak wat minder alkalisch (ontvettend en eiwitafbrekend) zijn en bovendien meer parfum bevatten. Bij het werken met industriële middelen zijn voorzorgsmaatregelen voor het personeel belangrijk. In principe zijn beide soorten geschikt voor het gebruik in een dierenartsenpraktijk.
Zure reinigingsmiddelen worden met name toegepast om urinesteen (urineaanslag), kalkaanslag en roest te verwijderen. Alkalische middelen worden gebruikt om organische vervuiling, zoals faeces, bloed en voerresten (eiwitten en vetten) te verwijderen. Afhankelijk van de vervuiling kiezen voor mild of sterk alkalisch product. Zure en alkalische middelen, kunnen leiden tot aantasting van materialen, zodat onnodig gebruik moet worden voorkomen. Deze middelen zijn ook agressiever voor de gebruiker.
Desinfectie
Het doel van desinfectie is het wegnemen van de infectiedruk van micro-organismen met een geschikt desinfectiemiddel. De kans op overdracht van infecties is daarna minimaal. Niet alle micro-organismen worden door desinfectie geïnactiveerd, met name bacteriesporen worden veelal ongemoeid gelaten. In het algemeen hoeft een goede reiniging niet altijd gevolgd te worden door desinfectie. Desinfectie dient wel altijd voorafgegaan te worden door deugdelijke reiniging. De aanwezigheid van organisch materiaal of restant reinigingsmiddel kan de werking van desinfectantia negatief beïnvloeden. Routinematige desinfectie is in principe niet altijd zinvol. Desinfecteer eigenlijk alleen wanneer het nodig is, dus bij vervuiling met potentieel besmet materiaal als bloed, faeces, urine enz.
Manieren van desinfecteren
• Vloeren en andere grote oppervlakken
Na reinigen van het oppervlak wordt een desinfectieoplossing klaargemaakt. Het te desinfecteren oppervlak wordt behandeld met de oplossing met desinfectans en moet tenminste 10 minuten inwerken (10 minuten is niet standaard, dit is afhankelijk van het toegepaste middel). Vervolgens afspoelen met schoon water.
• Kleinere oppervlakken en materialen
Na reinigen volgt een behandeling met desinfectans. Naar gelang het gebruikte desinfectans dit weer even laten inwerken. Kleine niet zichtbaar verontreinigde oppervlakken kunnen met Alcohol (70%-80%) worden gedesinfecteerd. Voordeel: korte inwerktijd en naspoelen is niet nodig.
Desinfectie van dierverblijven dient bij voorkeur niet te gebeuren in de aanwezigheid van dieren om onnodige belasting van het dier door desinfectiemiddelen te vermijden. Goed naspoelen met water voorkomt ongewenste opname (bijvoorbeeld door likken aan oppervlakken of tralies). Voor zowel het gebruik van reinigings- als desinfectiemiddelen geldt dat overdosering niet leidt tot een beter resultaat. Bovendien wordt het milieu onnodig belast. Denk ook aan desinfectie van het schoonmaakmateriaal na gebruik (borstels en dweilen desinfecteren met bijvoorbeeld een chloortablet)
Arbo en Milieu
Een groot aantal reinigings- en desinfectiemiddelen heeft risico’s omdat sprake is van gevaarlijke stoffen. Op het etiket van deze middelen is aangegeven om welke risico’s het gaat. Indien sprake is van een gevaarlijke stof moet op het etiket een gevarensymbool en R (risk)- en S (safety)-zinnen zijn aangebracht.
De belangrijkste gevarensymbolen in dit geval zijn:
schadelijk/irriterend, via inademing, inname via de mond of via de huid
giftig (T) of zeer vergiftig (T+) carcinogene stoffen worden ook met dit symbool aangegeven
milieugevaarlijk, stoffen die onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor één of meer milieucompartimenten opleveren of kunnen opleveren
corrosief of bijtend, gevaar voor aantasting van de huid
en materialen
R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. Uit deze zinnen blijkt duidelijk wat de risico’s zijn en welke maatregelen moeten worden getroffen. Op www.arbobondgenoten.nl staat een compleet overzicht van alle R- en S-zinnen.
Gebruik de desinfectiemiddelen alleen zoals beschreven op de verpakking.
De fabrikant of leverancier van de middelen dient bij de geleverde middelen ook een Veiligheidsinformatieblad te leveren. Mocht deze niet automatisch meegeleverd zijn dan moet men er om vragen. Het is verstandig de veiligheidsbladen in een speciale map te doen en ze te verwisselen als er nieuwere versies uitkomen.
Zowel vanuit gezondheidsoogpunt als milieuoogpunt moet het gebruik van aldehyden voorkomen worden. Zowel glutaaraldehyde als formalaldehyde (formaline) is toxisch. Daarnaast is formaldehyde verdacht carcinogeen. De MAC-waarde van deze stoffen is zodanig laag dat een schadelijke concentratie snel wordt bereikt. Er zijn een aantal combinatiemiddelen op de markt, die naast quaternaire ammoniumverbindingen een gehalte aldehyden bevatten.
Bij het toepassen van reinigings- en desinfectiemiddelen in de praktijk moet volgens de Arbowet een arbeidshygiënische strategie. Dat wil zeggen dat allereerst een verstandig keuze gemaakt moet worden voor het te gebruiken arsenaal aan middelen daarbij rekening houdend met mens, dier en milieu. Een goede ventilatie en afzuiging dragen bij aan het verminderen van de blootstelling.
Baliewerkzaamheden
Telefonische vaardigheden
In de lessen van vandaag gaan we oefenen hoe je als dierenartsassistent de klant te woord moet staan aan de telefoon. Ook oefenen we welke vragen je moet stellen om de prioriteit vast te stellen voor de dierenarts; dit laatste gaan we doen met behulp van rollenspellen.
We gaan oefenen met rollenspellen, zodat we praktijksituaties na kunnen bootsen waarin jij als leerling kunt oefenen met het stellen van verschillende vragen. Hiervan kun je dus leren welke vragen je juist wel of juist niet moet stellen. Ook leer je zo welke houding jij als paraveterinair moet aannemen aan de telefoon, zodat de klant begrip voelt voor de situatie en jij de klant gerust kunt stellen en een gedegen advies kan geven.
Waar moet je op letten?
Het belangrijkste tijdens deze vorm van een rollenspel is om over te brengen dat je begrip hebt voor de situatie. Probeer over te brengen dat je begrijpt wat het probleem is door samen te vatten wat de klant je vertelt. Cruciaals is om niet in te gaan op eventuele paniek van de klant, blijf zelf rustig en probeer eerst het probleem te verhelderen. Wanneer je het probleem helder hebt gesteld kun je de prioriteit van het probleem vast stellen en kun je de klant een gedegen advies geven waarbij de klant ook gerustgesteld is en je advies ook ter harte neemt.
We kijken eerst 2 filmpjes over hoe het wel en niet moet!
Kijkopdracht:
Hoe het niet moet
Vraag: Wat zijn hier de gemaakte fouten?
Hoe het wel moet
Nu beginnen we met een opdracht "Meest gestelde vragen in de DAP".
Open het onderstaande bestand en voer de opdracht uit:
Als je op internet zoekt, zul je op de websites van veel dierenartsenpraktijken FAQ, antwoorden en een heleboel informatie kunnen vinden. De website van een dierenartsenpraktijk mag je over het algemeen als een vrij betrouwbare bron beschouwen. Ook het LICG geeft vrij betrouwbare informatie.
Opdracht telefonische vaardigheden
- Jullie gaan zitten in groepjes van 3
- Iedere groep zet een casus op papier voor een andere groep uit de voorgaande opdracht 'meest gestelde vragen'
- N.B. Deze casus moet een echte praktijksituatie voorstellen, dat wil zeggen een echte vraag die je aan de telefoon zou kunnen krijgen
- De casussen worden verdeeld onder de verschillende groepen
- Iedere groep van 3 gaat 3 rollen verdelen onder de groepsleden: 1 persoon speelt eigenaar, 1 persoon speelt de paraveterinair en 1 persoon is observator
- Alleen de 'eigenaar' mag de casus lezen
- Degene die observeert let op wat er gebeurt: hij/zij houdt bij welke opmerkingen de assisstent maakt en wat zij beter had kunnen zeggen, wat de eigenaar vraagt en wat zij misschien beter had kunnen vragen. Je houdt dus een scorelijst bij, en geeft na het gesprek feedback.
- Na afloop van het gesprek gaan we na of je als assistent de juiste diagnose kunt stellen. Dus heb je de juiste vragen gesteld? Zo ja, hardstikke goed! Zo niet, welke vragen had je dan anders kunnen stellen en welke vragen had je nog moeten stellen?
- Dit doen we 3 keer met 3 verschillende casussen (de casussen worden dus doorgeschoven); iedere ronde heb je een andere rol, zodat ieder groepslid uiteindelijk assistent, eigenaar en observator is geweest.
- Per casus krijgen jullie ongeveer 7 minuten de tijd, inclusief bespreken van de dingen die goed zijn gegaan en de dingen die minder goed zijn gegaan
Na afloop bespreken we klassikaal hoe het gegaan is.
Prioriteiten stellen en doorvragen
Patientenkaart bijhouden in het computersysteem (o.a. Animana)
Wanneer er een klant aan de balie komt met zijn huisdier is een van de eerste handelingen die jij als dierenartsassistente doet het opzoeken van de patiëntenkaart. En wanneer het dier nog niet is ingeschreven bij de kliniek, het nieuw aanmaken en invullen van een patiëntenkaart.
Welke gegevens hou je nu allemaal bij op een patiëntenkaart:
- alle gegevens van het dier, wanneer het een nieuw dier betreft vraag dan naar de gegevens van de vorige dierenarts en wanneer deze er niet zijn kun je de klant vragen of deze contact op wil nemen met zijn oude dierenarts en vragen of deze de gegevens van het dier door wil sturen.
- gegevens van de eigenaar
- waarvoor het dier komt
- medicijnen die gebruikt zijn en worden
In de meeste DA praktijken wordt gewerkt met het softwareprogramma Animana ASP. In dit programma kun je heel makkelijk en snel een patiëntenkaart aanmaken en bijhouden.
Animana ASP is een gebruiksvriendelijk patiëntenadministratie programma. Een op de tien dierenartspraktijken in Nederland maakt al gebruik van Animana ASP. ASP staat voor Application Service Provider en betekent dat de software niet lokaal maar in een centraal datacentrum draait. 'Animana ASP' is opgebouwd uit modules en bevat als basis de volgende onderdelen: cliënten en patiënten administratie, financiële administratie, agenda functie, productbeheer, mailingfunctionaliteit, rapportage, laboratorium koppeling en documentenbeheer. Alle contacten met de cliënten en patiënten kunnen worden vastgelegd zodat u aan optimale CRM (Cliënt Relatie Management) doet. Met de mogelijkheid tot onderlinge uitwisseling van cliënt- en patiëntgegevens met andere DA praktijken geeft 'Animana ASP' ook een zorgeloze diensten overdracht.
Om jullie alvast kennis te laten maken met Aniamana gaan we vandaag het programma verkennen. We lopen door de verschillende functies heen en laten zien hoe het programma werkt. Hierna kunnen jullie zelf gaan oefenen. De link naar het programma staat hieronder. Hier de inloggevens:
- gebruikersnaam=aoczwolle0 (laatste karakter is een nul)
- wachtwoord= @oczw0lle
Opdracht:
Maak de onderstaande basisopdrachten in het softwareprogramma Animana. Evt. vind je via het tabblad 'Help' verschillende documenten met instructies.
Link naar Animana
Wisselgeldspel
De link naar het spel:
Huisdierenverzekeringen
Huisdieren verzekeringen zijn zeer populair in de U.K.
Het verhoogt het inkomen van de Dap en dus ook van de paraveterinair.
De huisdiereneigenaar krijgt minder snel onprettige financiele verrassingen vanwege ziekte van zijn of haar huisdier.
Bij een puppyparty of een puppyconsult komt de huisdierenverzekering ter sprake:

Om een indruk te krijgen hoe de verschillende verzekeringen werken gaan jullie er een opdracht over doen:
Assisteren in/rond de Spreekkamer
Sociale vaardigheden
Deze lessen krijgen dezelfde set-up als de lessen 5 en 6. Er gaat ook gewerkt worden met rollenspellen.
Anamnese noteren
In de les van vandaag gaan we oefenen met het notuleren van de anamnese.
De betekenis van het woord Anamnese is: Voorgeschiedenis van een ziekte, zoals die uit de mededeling van de patiënt gereconstrueerd kan worden.
De dierenarts kan om de volgende 2 redenen overgaan tot het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek:
- De achtergrond aangeven van een probleem wat de eigenaar heeft opgemerkt bij zijn dier, om zo een diagnose te kunnen stellen.
- Om te kunnen voldoen aan een gericht verzoek van de eigenaar zoals een vaccinatie of een gezondheidsverklaring.
Het afnemen van een anamnese verloopt altijd volgens een vast patroon, namelijk:
- Eerst wordt het probleem vastgesteld, waarbij gevraagd wordt naar de duur, het verloop en eventueel de behandeling van het probleem en naar de situatie van het moment. Hierbij is het ook belangrijk dat de dierenarts vaststeld of de eigenaar bij alles zelf aanwezig is geweest of dat de eigenaar alles van horen zeggen heeft.
- Vervolgens wordt de lichamelijk toestand van het dier vastgesteld, vragen die hierbij gesteld worden gaan over
- voedsel- en wateropname
- benauwdheid, hijgen, bijgeluiden en hoesten
- wijze van urineren en eventuele veranderingen van de urine
- wijze van defeceren en eventuele veranderingen van de feces
- Vragen over de leefomstandigheden, het gaat hierbij om de wijze waarop de eigenaar het dier houdt.
- Vragen of het dier eerder ziek is geweest en of deze ziekte geleid heeft tot een behandeling bij een dierenarts
Naar aanleiding van de anamnese kan er vaak al een diagnose gesteld worden, welke bevestigd moet worden met het uitvoeren van verschillende testen. Het is de taak van de dierenarts om hier verdere stappen in te ondernemen.
Opdracht anamnese
Werk in groepjes van 2 a 3 studenten. Je gaat drie casussen uitwerken. Ze staan als volgt in de agenda van Animana genoteerd:
- Hennie, parelhoen, kreupel
- Paard, eet niet
- Gizmo, hond, oorontsteking
Door op de onderstaande link te klikken, vind je de video van deze drie consulten. Bij ieder van deze casussen neemt de dierenarts een anamnese af. Je werkt elke casus als volgt uit:
Jij bent aanwezig bij dit consult en noteert de anamnese voor in de patientenkaart in Animana. Schrijf op wat je in die situatie precies voor in de kaart zou noteren. Let op dat je een anamnese altijd kort en bondig invult.
Daarnaast wordt het dier onderzocht tijdens het consult en ook daar maak je aantekeningen van als jij assisteert bij het consult. Schrijf daarom ook kort en bondig op wat de bevindingen van het onderzoek zijn.
Zorg ervoor dat het geheel overzichtelijk is, zodat iemand anders het snel kan lezen en toch de situatie goed in kaart heeft (bijvoorbeeld bij aan de balie, bij een volgend consult, bij doorverwijzen).
Check-in-duo's
Vergelijk met een ander groepje wat jullie in Animana gezet zouden hebben. Zijn er verschillen? Overleg dan met elkaar wat jullie uiteindelijk denken dat het best/duidelijkst is. Vervolgens wordt de opdracht klassikaal besproken.
Consulten Hennie, Miss Marble en Gizmo
Alternatieve opdracht
Als opdracht 4 verschillende Casussen uitwerken waarbij een dierenarts een anamnese uitvoert bij een dier. De anamnese helemaal uitwerken en vervolgens de leerlingen kort en bondig laten noteren wat zij zouden opschrijven uit de casus als belangrijke punten die in Animana genoteerd moeten worden zodat voor iemand anders duidellijk is wat er allemaal uit de Anamnese gekomen is.
Wanneer de leerlingen klaar zijn worden de notulen onderling uitgewisseld waarbij er op gelet wordt dat leden uit verschillende groepen uitwisselen en niemand dezelfde casus voor zich krijgt waar hij ook de notulen voor geschreven heeft. De leerlingen gaan proberen uit elkaars notulen te achterhalen wat de diagnose is en wat de verdere behandeling is van dit dier.
Wanneer de leerlingen klaar zijn, dit met elkaar bespreken. Kon je eruit opmaken wat de diagnose was, zo niet wat dan de volgende keer anders opschrijven zodat het wel duidelijk is wat je bedoelt.
Ziekten en vaccinaties
We beginnen de les van vandaag met een Power Point Presentatie over ziekten, vaccinaties en het invullen van een dierenpaspoort.
Theorie invullen Dierenpaspoort
Wanneer een eigenaar met zijn dier bij de DAP komt voor een inenting word er ook altijd een paspoort ingevuld. In dit paspoort staan alle gegevens van het dier, welke inentingen het dier wanneer gehad heeft en wanneer het dier weer opnieuw inge-ent moet worden. Tevens staat in het papsoort (indien aanwezig) het chipnummer en staan de contactgegevens van de eigenaar in het papsoort.
Het is de taak van de dierenartsassistente om het paspoort correct in te vullen. In onderstaande filmpje kun je zien hoe je op de correcte wijze het paspoort invult en wat jij als assistent mag invullen en wat de dierenarts in moet vullen.
Dankzij vaccinatie van onze huisdieren zijn ernstige virale ziektes ingedijkt waardoor de levensverwachting en levenskwaliteit van onze huisdieren de afgelopen decennia sterk is toegenomen. Zo blijkt uit onderzoek dat gedurende de 40 jaar waarin honden worden gevaccineerd ziekte en sterfte door virussen waartegen gevaccineerd kan worden spectaculair is afgenomen ["Forty years of canine vaccination" M.J. Appel 1999]. Het voornaamste doel van vaccinatie is dus om ziekte en sterfte door besmettelijke ziekten te voorkomen en onze huisdieren gezond te houden.
Vaccinatie heeft echter niet alleen tot doel de individuele gezondheid van het dier te beschermen. Door huisdieren te vaccineren worden ook andere dieren beschermd. Dit noemen we populatieimmuniteit. Een gevaccineerd huisdier kan bij een infectie met het virus de ziekte niet of slechts in geringe mate naar onbeschermde dieren verspreiden. Hierdoor circuleren verschillende virussen ten opzichte van vroeger veel minder en worden bijbehorende ziektes tegenwoordig minder dan vroeger gezien. Voorwaarde voor een sterke populatieimmuniteit is echter wel dat een groot deel van de populatie gevaccineerd moet zijn. Om ernstige virale ziektes onder huisdieren te blijven voorkomen is en blijft een goede vaccinatie dus noodzakelijk.
Hoe werkt een vaccinatie?
Bij een vaccinatie wordt er, afhankelijk van het soort vaccin, levend verzwakte of dode virussen onder de huid geïnjecteerd. Sommige vaccins worden echter als druppel in de neus toegediend. De levend verzwakte virussen zullen zich nog heel beperkt in het lichaam kunnen vermeerderen, maar ze veroorzaken in vergelijking met het echte virus geen schade en ziekte. Het lichaam bouwt vervolgens weerstand op tegen de virussen waarvoor gevaccineerd is. De zogenaamde geheugencellen (bepaalde witte bloedcellen) zullen daardoor het echte virus bij infectie herkennen en mede dankzij de opgebouwde antistoffen het virus vernietigen. Zo heeft, dankzij het snelle optreden van het lichaam dat door vaccinatie mogelijk gemaakt is, het echte virus weinig tot geen kans meer om uw huisdier ziek te maken en de infectie te verspreiden naar soortgenoten.
Het herhalen van de vaccinatie
Na elke vaccinatie daalt na verloop van tijd de hoeveelheid antistoffen in het bloed. Hoe minder antistoffen aanwezig zijn, hoe geringer de bescherming over het algemeen is en hoe gevoeliger dus een dier wordt om geïnfecteerd en ziek te worden. Om de bescherming op peil te houden is het daarom noodzakelijk de vaccinatie geregeld te herhalen. De vaccinatie zorgt er immers voor dat de hoeveelheid antistoffen in het bloed weer stijgt. Dit wordt ook wel 'boosteren' genoemd.
Vaccinatierapport
Na de vaccinatie wordt in het dierenpaspoort of vaccinatieboekje genoteerd met welke vaccins en tegen welke virussen gevaccineerd is. Ook wordt vermeld wanneer het onderzoek en de vaccinatie is uitgevoerd en wanneer dit herhaald moet worden.

Hieronder staat nog een filmpje hoe je een dierenpaspoort in moet vullen en welke handelingen jij als dierenartsassistente mag uitvoeren en welke handelingen de dierenarts moet uitvoeren.
Invullen dierenpaspoort
Basisvaccinatieschema Hond
Wanneer een hond volgens onderstaand schema wordt inge-ent zal het dier volledige bescherming hebben tegen de ziektes waartegen het dier wordt inge-ent.
Als pup krijgt de hond de volgende Puppy-entingen:
- Vaccinatie op 6, 9 en 12 weken. De meeste pups krijgen hun eerste vaccinatie wanneer ze 6 weken oud zijn. Deze vaccinatie beschermt tegen ziekte die door het parvo- en hondenziektevirus wordt veroorzaakt. Jonge pups zijn namelijk heel gevoelig voor deze virussen en infectie verloopt op deze leeftijd in veel gevallen fataal. Na deze eerste prik worden pups nog twee maal ingeënt, namelijk op de leeftijd van 9 en 12 weken.
Na de laatste vaccinatie is de pup volledig en langdurig tegen alle virale ziektes beschermd, wat uiteraard prettig is aangezien de pup met andere honden moet leren omgaan en de omgeving ontdekt.
Waarom drie entingen?
Het herhalen van de vaccinatie heeft een aantal redenen. Ten eerste is het immuunsysteem op jonge leeftijd nog niet volledig ontwikkeld, kan de bescherming die de pups via de melk van hun moeder gekregen hebben de vaccinatie hinderen en geven sommige vaccins na een enkele vaccinatie onvoldoende immuniteit. De eerste vaccinaties zorgen dus wel voor bescherming, maar geven nog geen volledige of langdurige immuniteit.
De basisinenting voor pups is uiteindelijk afgerond wanneer de vaccinatie op 12 maanden leeftijd is gegeven. Vanaf die leeftijd wordt er alternerend gevaccineerd met kleine en grote cocktails volgens het schema voor volwassen honden.

Vaccinatie tegen kennelhoest: injectie of neusdruppel?
De kennelhoestvaccinatie wordt bij een laag risico op infectie opgenomen in de cocktailprik. Bij pups waar van een verhoogd risico op kennelhoest sprake is wordt met een neusdruppelvaccin tegen kennelhoest gevaccineerd. Deze inenting tegen kennelhoest bevat, in tegenstelling tot de injectievorm, naast parainfluenza ook bordetella en wekt naast een goede algemene immuniteit tevens een goede plaatselijke immuniteit in de neusslijmvliezen op: de intredepoort van kennelhoestverwekkers. Zo worden verschillende kennelhoestverwekkers dankzij een neusdruppelvaccinatie direct bij de intredepoort tegengehouden. In tegenstelling met de injectievorm hoeft bij de neusdruppelvorm de vaccinatie tegen kennelhoest bij de basisvaccinatie niet na drie weken herhaald te worden. Pups die met een neusdruppel tegen kennelhoest zijn gevaccineerd krijgen op de leeftijd van 12 weken dus een iets kleinere cocktail.
Wanneer is er van een verhoogd risico sprake?
Dat is wanneer de pup veel in contact met andere honden komt, bijvoorbeeld doordat er meerdere honden in huis zijn, de pup tijdens het uitlaten ook met andere honden in contact komt of op puppycursus zit.
Vaccinatie tegen hondsdolheid
Deze vaccinatie is verplicht wanneer u met uw hond naar het buitenland gaat. Voor de meeste landen geldt dat de vaccinatie minimaal 21 dagen voor vertrek toegediend dient te zijn. De vaccinatie kan ook voor de leeftijd van 12 weken toegediend worden, maar in dat geval dient de vaccinatie na drie weken herhaald te worden. Na de leeftijd van 12 weken bestaat de basisvaccinatie slechts uit één prik. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen ook nog aanvullende regels van toepassing zijn. Zie hievoor het onderwerp Regelgeving tbv buitenlandse reizen.

Entingen volwassen hond
De herhalingsvaccinaties
De herhalingsvaccinatie vindt jaarlijks plaats omdat de huidige vaccins tegen kennelhoest en weil niet langer dan 12 maanden bescherming bieden. Tegen de overige virussen wordt gezien dat de antistoffen langer aanwezig blijven, wel tot 3 jaar lang. Dit is dan ook de reden waarom honden één keer in de drie jaar een grote cocktail (alle virussen) en twee keer in de drie jaar een kleine cocktail (kennelhoest en weil) krijgen.

Vaccinatie tegen kennelhoest
Afhankelijk van de situatie kan tegen kennelhoest met een injectie of neusdruppel worden gevaccineerd. Voor deze laatste wordt gekozen wanneer voor de hond een verhoogd infectierisico sprake is. Vaccinatie met een neusdruppel beschermt namelijk tegen meer kennelhoestverwekkers en wekt naast een goede algemene bescherming tevens immuniteit in de neusslijmvliezen op waardoor kennelhoestverwekkers al bij de intredepoort worden tegengehouden. Belangrijk om te weten is dat vaccinatie met het neusdruppelvaccin verplicht kan worden gesteld bij bezoek aan hondenscholen, kennels, pensions en shows. In dat geval dient de neusdruppelvaccinatie minimaal één week voor de risicoperiode (pension, show, etc.) toegediend te zijn.
Vaccinatie tegen hondsdolheid
Deze vaccinatie is verplicht wanneer u met uw hond naar het buitenland gaat. Voor de meeste landen geldt dat de vaccinatie minimaal 21 dagen voor vertrek toegediend hoort te zijn. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen ook nog aanvullende regels van toepassing te zijn.
Ontwormen vóór de vaccinatie
Naast het feit dat een goede ontworming sowieso wordt aanbevolen is het ook goed om te weten dat ontworming twee weken voor de vaccinatie een betere immuniteitsopbouw na vaccinatie geeft. Gebleken is namelijk dat worminfecties een remmende invloed op het immuunstelsel hebben, waardoor de immuniteitsopbouw na vaccinatie dus wat wordt geremd. Om de maximale immuniteitsopbouw na vaccinatie te kunnen krijgen wordt dus aanbevolen om twee weken voor de vaccinatie de hond te ontwormen.
Basivaccinatieschema Kat
Kittenenting
Vaccinatie op 9 en 12 weken
Kittens worden meestal op de leeftijd van 9 en 12 weken gevaccineerd, maar afhankelijk van een aantal factoren kunnen de vaccinaties ook naar een eerder of later moment worden verplaatst.
De eerste vaccinatie geeft door een onvoldoende ontwikkeld afweersysteem en de nog eventuele aanwezige antistoffen van de moeder geen sterke en langdurige bescherming. Bovendien geeft een enkele vaccinatie tegen niesziekte in alle gevallen een onvolledige bescherming. Daarom moet de eerste vaccinatie na 3 weken herhaald worden.
De basisinenting is volledig na de laatste basisinenting op de leeftijd van 12 maanden. Daarna wordt overgestapt naar het alternerend schema voor volwassen katten.

Vaccinatie volwassen kat
De basisinenting
Indien de eerste inenting pas op volwassen leeftijd plaats vindt dient er twee maal gevaccineerd te worden met een interval van 3 weken. De vaccinatie tegen kattenziekte geeft na eenmalige vaccinatie voldoende bescherming, maar de eerste vaccinatie tegen niesziekte dient door een tweede inenting geboosterd te worden wil het een stevige en langdurige immuniteit geven.
De herhalingsvaccinaties
Omdat de huidige vaccins tegen niesziekte niet langer dan 12 maanden bescherming bieden vindt de hervaccinatie jaarlijks plaats. De vaccinatie tegen kattenziekte geeft 36 maanden bescherming. Zodoende krijgen de meeste volwassen katten twee keer in de drie jaar een kleine cocktail (niesziekte) en éénmaal in de drie jaar een grote cocktail (niesziekte en kattenziekte). Wanneer de laatste vaccinatie meer dan 3 jaar oud is, is het nodig om een nieuwe basisinenting uit te voeren.
Nuttige adviezen
Ontwormen vóór de vaccinatie
Naast het feit dat een goede ontworming sowieso wordt aanbevolen is het ook goed om te weten dat ontworming twee weken voor de vaccinatie een betere immuniteitsopbouw na vaccinatie geeft. Gebleken is namelijk dat worminfecties een remmende invloed op het immuunstelsel hebben, waardoor de immuniteitsopbouw na vaccinatie dus wat wordt geremd. Om de maximale immuniteitsopbouw na vaccinatie te kunnen krijgen wordt dus aanbevolen om twee weken voor de vaccinatie de hond te ontwormen.
Binnenhuiskatten die nooit buiten komen
Het advies is om katten die nooit buiten komen en geen contact met katten buitenshuis hebben minstens tegen kattenziekte te laten vaccineren. Kattenziekte is namelijk een zeer resistent virus dat in theorie via schoenzolen in huis gebracht kan worden. Direct contact met andere katten is bij dit virus dus niet vereist om de kat te infecteren en ziek te maken. De vaccinatie tegen kattenziekte biedt 3 jaar bescherming, waardoor een binnenhuiskat slecht éénmaal in de 3 jaar gevaccineerd hoeft te worden. Weliswaar blijven deze katten daardoor wel gevoelig voor niesziektevirussen. De kans dat een binnenhuiskat die nooit buiten komt en geen contact heeft met katten die wel buiten komen niesziekte oploopt is echter klein.
Andere vaccinaties
Hondsdolheid
Deze vaccinatie is verplicht wanneer de kat meegaat naar het buitenland. Voor de meeste landen geldt dat de vaccinatie minimaal 21 dagen voor vertrek toegediend dient te zijn. Afhankelijk van het land van bestemming kunnen ook nog aanvullende regels van toepassing te zijn.
Bordetella en chlamydia
Tegen bordetella en chlamydia, dit zijn een aantal andere verwekkers van niesziekte, kan ook gevaccineerd worden. Dit wordt in de praktijk echter alleen in specifieke situaties gedaan. Bijvoorbeeld in catteries waar problemen met bordetella en/of chlamydia is vastgesteld of waar niesziekte ondanks een goed vaccinatiebeleid blijft bestaan en dus een groot vermoeden is dat bordetella en/of chlamydia de oorzaak van de problemen rond niesziekte is.
FeLV
Theoretisch kan ook tegen FeLV gevaccineerd worden, maar dit wordt niet routinematig gedaan. Vaccinatie heeft namelijk enkel zin als er een besmet dier in de omgeving is (buiten, in huis). Ook is het alleen maar nuttig om katten die vrij zijn van FeLV te vaccineren. Om dat vast te stellen is een bloedonderzoek noodzakelijk. Bovendien geven de huidige vaccins tegen FeLV geen 100% bescherming tegen infectie en het ontstaan van ziekte door FeLV.
Uitleg van de ziektes
LEERLINGEN ZWOLLE:
SCHOOLJAAR 2016-2017:
De ziektes worden dit schooljaar behandeld in de lessen EHBD/Gezondheid van mevrouw Karssing en mevrouw Zwiers.
Hieronder een korte uitleg van de ziektes waartegen honden en katten worden inge-ent.
Hond:
- Hondenziekte is een virale ziekte en veroorzaakt ontstekingen in de darmen en hersenvliesontsteking. Hondenziekte staat ook wel bekend als de ziekte van Carré en is zeer besmettelijk. De eerste symptomen waaraan u de hondenziekte kunt herkennen zijn:
- apathie;
- diarree;
- hoesten;
- loopneus;
- niezen;
- oogontsteking.
De meeste van deze symptomen lijken wellicht vrij onschuldig omdat ze lijken op een griepvirus. Dat maakt het juist zo gevaarlijk. Hondenziekte is namelijk een van de gevaarlijkste ziekten voor honden. Na de eerste symptomen wordt de hond plotseling heel ziek. Zodra het virus het zenuwstelsel heeft aangetast, is het meestal te laat voor de hond. De helft van het aantal honden dat de hondenziekte krijgt, haalt het niet.
De moedermelk zorgt ervoor dat puppy’s afweerstoffen ontwikkelen tegen Parvo. Parvo wordt daarom tegenwoordig minder snel ontwikkeld. Inenten van de hond is daarnaast ook belangrijk om 100% zeker te zijn.
Parvo is een hardnekkig virus. Het kan tot een jaar blijven hangen in de omgeving. Daarnaast is Parvo niet te vernietigen met behulp van schoonmaakmiddelen of desinfectiemiddelen. Als een hond lang genoeg blijft leven na besmetting (5 dagen na besmetting zal je hond beginnen met het aanmaken van antistoffen tegen het Parvo virus), is herstel mogelijk. Je kunt het genezingsproces van je hond met medicijnen (anti-biotica) en infusen stimuleren. Vanwege de diarree droogt je hond namelijk flink uit. Als je hond uiteindelijk herstelt, zal hij een jarenlange immuniteit tegen Parvo hebben opgebouwd. Beter is het de ziekte te voorkomen door middel van enten omdat het bij de meeste honden zo’n verschrikkelijk naar verloop kent.
-
De ziekte van Weil (Leptospirose) is een bacteriële infectie die wordt overgebracht door urine van besmette honden en knaagdieren. De lever en de nieren van de hond worden door deze ziekte aangetast. Het risico voor de hond om de Ziekte van Weil op te lopen is vooral hoog in gebieden met veel water. Stilstaand en vervuild water, zoals besmet water in plassen, vijvers of sloten zijn mogelijke besmettingshaarden. Als je hond van dit water drinkt of er in zwemt, zal hij besmet raken met de Ziekte van Weil.
Symptomen Ziekte van Weil:
- anorexia
- braken
- diarree
- hoge koorts
- uitdroging
Let vooral op als je ziet dat je hond donkergele urine produceert of slijmvliezen die geel verkleuren. Dit is een sterke indicatie voor de Ziekte van Weil. De Ziekte van Weil is ook besmettelijk voor mensen.
Bij besmetting met de Ziekte van Weil zal de dierenarts de hond een antibioticakuur voorschrijven. Eveneens is het belangrijk dat de hond een infuus krijgt, om uitdroging en de aantasting van lever en nieren zoveel mogelijk tegen te gaan. Toch is het gevolg voor honden die besmet zijn (geraakt) met de Ziekte van Weil vaak een chronische leveraandoening of nierfalen. Ook voor deze ziekte geldt; voorkomen is beter dan genezen!
-
Leverziekte is erg besmettelijk en wordt veroorzaakt via het CAV-1 virus. Hepatitis Contagiosa Canis zijn de Latijnse woorden voor leverontsteking, besmettelijk en hond. Dit virus verspreidt zich voornamelijk via de urine van honden die besmet zijn met de leverziekte (H.C.C.). Leverziekte tast de lever van de hond aan. Vooral voor jonge honden is het een gevaarlijke ziekte. Bij een snel verloop van de ziekte kan de hond sterven zonder symptomen te vertonen. Bij een traag verloop van de ziekte is leverziekte te herkennen aan:
- diarree
- geelzucht;
- koorts;
- oogontsteking;
- meer drinken en plassen;
- verminderde eetlust.
Zoals je merkt, zijn deze symptomen nogal vaag. Vooral de hoge koorts is een gevaarlijk aspect van deze ziekte. Die hoge koort kan ontstaan door de ontsteking van de lever, wat uiteindelijk tot de dood van de hond zal leiden. De hond kan vanzelf herstellen van de leverziekte. De dierenarts kan het genezingsproces van de hond ondersteunen door de hond aan het infuus te leggen en antibiotica voor te schrijven. Het hangt uiteindelijlk van de (weerstand van de) hond af of de hond beter wordt.
De ziekte is te vergelijken met de menselijke griep. Inenten is dan belangrijk wanneer de hond in aanraking komt met andere honden. Denk daarbij aan het asiel of de hondenschool. Bij veel hondenpensions is het verplicht de hond in te enten tegen kennelhoest. Komt je hond niet of nauwelijks in aanraking met andere honden, dan is vaccinatie niet noodzakelijk. Vaak zorgt het cocktailvaccin ook al voor een degelijk weerstand. Mocht de hond toch besmet raken, dan is er alleen bij uitzondering kans op een ernstig verloop.
Het behandelen van kennelhoest is afhankelijk van de ernst van de besmetting. Een milde vorm van kennelhoest kan genezen worden met rust en een (kinder)hoestdrank. Bij een ernstiger verloop zal de dierenarts antibiotica voorschrijven.
-
Hondsdolheid (Rabies) is een acute virale infectie. Hondsdolheid wordt via speeksel van een besmet dier (denk aan bijten) overgebracht. Hondsdolheid is gevaarlijk voor ieder zoogdier, dus ook voor mensen.
De ziekte tast het centrale zenuwstelsel aan. Als de bijtwond zich dichter bij de hersenen bevindt, zullen de symptomen ook eerder merkbaar zijn. Toch kan het wel maanden duren voordat de eerste symptomen zich voordoen bij je hond.
Symptomen hondsdolheid:
- Gedragsverandering (agressie): als vossen of knaagdieren bijvoorbeeld besmet zijn met hondsdolheid, bestaat het risico dat ze jou of je hond aanvallen, terwijl deze dieren bij normaal gedrag mensenschuw zijn.
- Verlammingen: Hierdoor is het stereotype beeld ontstaan van een schuimbekkende hond als kenmerk voor hondsdolheid. Dat is het gevolg van de spieren in de keel die verlamd zijn geraakt. Hierdoor kan het dier niet meer slikken.
- Hallucinaties.
- Watervrees.
Hondsdolheid is de laatste tijd in Nederland zelden nog bij een hond aangetroffen. Toch is het belangrijk om de hond hiertegen in te enten omdat het een hele agressieve ziekte is. Inenten van je hond is verplicht als je op reis gaat met je hond. In landen zoals Engeland en Scandinavië gelden namelijk strengere regels voor het meenemen van je hond. Je moet je hond tenminste 30 dagen voor vertek hebben ingeënt.
Als de uiterlijke kenmerken zoals overmoed, agressie of verlammingen zijn opgetreden is er geen behandeling meer mogelijk. Als het virus zich nog in de wond bevindt of nog bezig is met migratie is het wel mogelijk om hondsdolheid tegen te gaan. Ga dan direct met je hond naar de dierenarts! Hier krijgt je hond een antiserum toegediend. Ga je direct nadat jij of je huisdier gebeten zijn door een verdacht dier, dan kan zelfs een algemene inenting tegen hondsdolheid nog voldoen. Jij en/of je huisdier maken daardoor immers antistoffen aan.
Kat
- Niesziekte is een van de meest voorkomende ziekten bij katten. Niesziekte wordt veroorzaakt door verschillende bacteriën en virussen. Klimaat en huisvesting (hygiëne) van de kat spelen hierbij een belangrijke rol. Niesziekte is erg besmettelijk. De niesziekte kent veel varianten. Katten kunnen een milde of een zwaardere infectie oplopen.
Symptomen niesziekte:
- niezen;
- dichtklevende ogen door etter en waterige ogen.
Ook de luchtwegen en het maagdarmkanaal kunnen bij een zwaardere variant van de ziekte aangetast worden. Koorts en verminderde eetlust door zweren op de tong is ook een gevolg.
Besmetting gebeurt vooral door contact met andere besmette katten of materialen. Als een kat met de niesziekte niest, komen vochtige druppeltjes in de lucht terecht. Die besmette druppeltjes kunnen via luchtstromen lange afstanden afleggen. Als je je kat naar een kattenpension brengt, zullen de pensions in de meeste gevallen vereisen dat je kat tegen niesziekte is ingeënt.
Door middel van het inenten van je kat kun je niesziekte voorkomen. Als je kat al besmet is met de niesziekte, zul je moeten wachten met enten tot je kat weer beter is.
Als je kat de symptomen vertoond die bij niesziekte horen en je vermoed dat je kat besmet is, neem dan contact op met je dierenarts. Uitdroging kan tegen gegaan worden met behulp van een vochtinfuus. Tevens kan de kat vloeibaar voedsel krijgen om verdere verzwakking tegen te gaan. Tenslotte kan de dierenarts antibiotica voorschrijven om eventuele andere infecties te voorkomen.
-
Kattenziekte is een dodelijke, virale en zeer besmettelijke ziekte en veroorzaakt darmontstekingen. Het virus tast de witte bloedcellen aan die zorgen voor de afweer van uw kat. Hierdoor is de kat in geval van besmetting ook erg vatbaar voor andere infecties, zoals bijvoorbeeld longontsteking. Kattenziekte wordt via besmet braaksel of diarree overgebracht. Als de kat door een besmet gebied loopt en zich erna vervolgens gaat wassen bestaat de kans dat de kat besmet wordt. Het virus kan niet tegen zonlicht. Daarom komt de ziekte vooral voor in de herfst en in de winter. Vanwege de inentingen tegen de ziekte, komt de kattenziekte wel steeds minder vaak voor. Wilde katten en niet ingeënte katten zijn nog reservoirs (besmettingshaarden) voor de ziekte. Symptomen kattenziekte:
- braken;
- buikpijn;
- diarree;
- (hoge) koorts
- uitdroging.
- Kattenziekte is erg gevaarlijk voor katten. Meer dan de helft van de katten die kattenziekte krijgen, overleven het niet.
Voldoende moedermelk zorgt ervoor dat kittens afweerstoffen ontwikkelen tegen kattenziekte. In combinatie met het enten bescherm je je kat goed tegen de kattenziekte.
Voor kattenziekte bestaat geen behandeling. Wel kan het genezingsproces van je kat door de dierenarts ondersteund worden om uitdroging tegen te gaan. Zo zal je kat een vochtinfuus krijgen en worden anti-braakmiddelen toegediend. Ook kan je dierenarts antibiotica voorschrijven om andere infecties tegen te gaan.
Het nieuwe dierenpaspoort vanaf januari 2015
Opdracht
De onderstaande opdracht gaan jullie individueel uitvoeren
Hieronder staat een link naar een kopie van een dierenpaspoort. Ook vind je hier een opdracht. Maak deze opdracht individueel of met een klasgenoot. De opdracht gaan we klassikaal bespreken.
Buitenland
Regelgeving reizen naar het buitenland
Een van de meest voorkomende werkzaamheden die je als dierenartsassistent uitvoert is het invullen van het dierenpaspoort. Alle honden en katten die inge-ent worden krijgen een paspoort met daarin alle gegevens over het dier en wanneer het dier waartegen ge-ent is. Voor het paspoort gelden een aantal regels die door de EU zijn vastgesteld
Algemene regels EU
Vanaf 3 juli 2004 gelden voor het vervoer van honden, katten en fretten binnen de Europese Unie de volgende algemene regels (EU-verordening 2003/998/EC):
-
De dieren moeten in het bezit zijn van een paspoort volgens Europees model;
-
De dieren moeten gevaccineerd zijn tegen Rabiës;
-
De dieren moeten geïdentificeerd zijn d.m.v. chip of tatouage (rashonden in Nederland geboren en ingeschreven in het NHSB zijn (vrijwel) altijd voorzien van een chip).
Diverse landen binnen de EU hebben nog aanvullende eisen. Landen die geen lid zijn van de EU hebben hun eigen eisen voor de invoer van gezelschapsdieren.
Hoe vul je nou een stageboekje in?
Het is mogelijk om uw huisdier mee te nemen als u op vakantie gaat. Er zijn echter wel een aantal zaken die vooraf goed geregeld moeten worden. Sinds de komst van de Europese Unie zijn de regels verscherpt en aangevuld. Vanaf 3 juli 2004 gelden voor het vervoer van honden, katten en fretten binnen de Europese Unie de volgende standaard regels:
• De dieren moeten in het bezit zijn van een Europees dierenpaspoort, (verkrijgbaar in de praktijk).
• De dieren moeten gevaccineerd zijn tegen Rabiës.
• De dieren moeten geïdentificeerd zijn met een chip of leesbare tatoeage.
Het Europees dierenpaspoort vervangt alle bestaande reisdocumenten die gebruikt worden voor het vervoer van dieren naar het buitenland. Dit was voorheen het bekende roze formulier. In dit paspoort staan de gegevens van de eigenaar en het dier. Daarnaast staan de (jaarlijkse) entingen, rabiesentingen, gezondheidsverklaring, teken / vlooienbehandelingen en het bloedonderzoek erin. Een compleet boekje voor een onbezorgde reis naar het buitenland.
Vaccinatie tegen Rabiës
Uw huisdier moet gevaccineerd zijn tegen Rabiës (hondsdolheid) met een in Nederland geregistreerd vaccin volgens het vaccinatieschema van de producent. De KNMvD (Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde) adviseert om een termijn van minimaal 30 dagen voor vertrek aan te houden. Voor sommige landen is echter een andere regeling geldig. Informeer dus altijd naar de juiste wet- en regelgeving. Dit kunt u doen bij de ambassade van het land waar u heen gaat. Ook bij de VWA (Voedsel en Waren

Auroriteit) in Zutphen kunt u terecht voor vragen.
Handhaving en sancties
Controles vinden in principe plaats aan de buitengrenzen van de EU. Maar ook binnen de EU kunnen de bevoegde instanties desgewenst controleren. Wanneer de papieren niet in orde zijn, kan het dier in quarantaine geplaatst worden of worden teruggezonden naar het land van herkomst. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt in het uiterste geval euthanasie toegepast. Zorg er dan ook voor dat u voortijdig informatie inwint, zodat u niet voor verassingen komt te staan!
Aanbevelingen!
Voor bepaalde landen (waar het klimaat wat warmer is) raden wij zeer aan om een goede teken/vlooienbehandeling te gebruiken om onder meer Babesia te voorkomen (dit wordt verspreid door bepaalde teken). Tevens is het verstandig om het dier te behandelen tegen hartworm. Deze ziektes en wormen komt u al halverwege Frankrijk tegen! Laat u voor vertrek adviseren door één van de assistentes.
Invoereisen per land
Ieder land heeft haar eigen invoereisen. Deze veranderen regelmatig. Wilt u weten of u voldoet aan deze eisen? Dan kunt u terecht op de website van het
Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG). Hier vindt u de eisen ten alle tijden up to date.
Opdracht klantadvies reizen naar het buitenland
Als assistente aan de balie geef jij vaak advies over reizen richting het buitenland. Klanten komen persoonlijk bij jou of bellen, voor advies of het inplannen van een afspraak voor de rabiesenting bijvoorbeeld. Je moet dan wel weten waar je de informatie kunt vinden over de regelgeving en deze klanten goed kunnen adviseren. In deze opdracht gaat het om het voldoen aan de wetgeving: waar moet aan voldaan worden om de grens (of grenzen) heen en terug te mogen passeren? zijn er nog speciale regels waar de klant rekening mee moet houden in het vakantieland?
Wat is jouw advies in de volgende gevallen? Gebruik hierbij de link naar de website van het LICG, die in de theorie boven de opdracht staat:
- Lotte Klaassen wil haar vijf fretten meenemen op kamers, naar Belgie. In haar schoolvakanties neemt ze ze weer mee naar Nederland.
- Meneer en mevrouw Schreurs hebben een pup gekocht in Duitsland en willen hem graag ophalen zodra hij 8 weken oud is en daarom van de fokker weg mag.
- Mevrouw Buitenhuis wil haar Brits Korthaar Pinky laten dekken. Ze verwacht dat Pinky volgende week weer krols wordt en wil bij de eerste krolsheidsverschijnselen vertrekken, om haar vervolgens enkele dagen bij de dekkater te laten 'logeren'.
- Mevrouw Jansen wil over 3 maanden naar Oostenrijk met haar drie kooikerhondjes Bo (1 jaar oud), Jenny (6 jaar oud) en May (10 jaar oud). Ze wil vast een afspraak maken voor de rabiesenting.
- Meneer de Boer wil mijn zijn American Staffordshire terrier Max en zijn Stafordshire bullterrier Mini naar Denemarken. Hij wil Mini daar tijdens haar volgende loopsheid laten dekken door een topreu.
- Mevrouw Dekker wil haar Fila Brasileiro meenemen naar Groot Brittanie, als ze bij haar zus op bezoek gaat.
- Mevrouw Arendsen wil haar Teckel meenemen op vakantie naar Groot Brittannië.
- Meneer van Dam wil zijn Franse Bulldog meenemen op vakantie naar Curacao.
Euthanasie
Vlooien en wormen
Tijdens de lessen EHBD en Gezondheid wordt er al ingegaan op de theorie van de cyclus van vlooien en wormen (de endo- en ecto-parasieten). Daarom wordt er in deze lessen minder op ingegaan.
Een belangrijke taak van de paraveterinair is het geven van advies aan de klant. Van groot belang daarbij, is het kunnen geven van advies omtrent parasieten (zowel om deze te voorkomen (preventief), als te behandelen (curatief)).
Open het onderstaande document en voer de opdracht uit. Deze opdracht wordt becijferd.
Zoonoses
PV42D (Zwolle)
SCHOOLJAAR 2016-2017:
Het onderwerp zoonoses wordt dit schooljaar behandeld in de lessen EHBD/Gezondheid van mevrouw Karssing en mevrouw Zwiers.
Jullie gaan vandaag aan het werk met een opdracht over zoonose. Deze opdracht word later klassikaal besproken.
De ingeleverde Krantenartikelen met de uitgewerkte zoonoses zullen op intranet in het mapje 'Voorbereiden DAP stage' , 'Opdrachten' worden geplaatst:
Link naar Krantenartikelen op het intranet
PV42DH (Hardenberg)
Uiteraard moet je kennis hebben van zoonoses, om zowel jezelf als je klanten (mens en dier) te beschermen tegen besmetting en de daarmee samenhangende ziekte.
Voer de volgende opdracht uit:
De ingeleverde Powerpoints met de uitgewerkte zoonoses zullen op intranet in het mapje 'Voorbereiden DAP stage' worden geplaatst:
Link naar presentaties zoonoses op intranet
Overgewicht
Een gewichtig probleem
Net zoals bij mensen krijgt overgewicht bij huisdieren steeds meer de overhand. Recent onderzoek toont aan dat tot 50% van alle huisdieren te zwaar is, met alle risico’s vandien. Honden en katten met overgewicht (obesitas) hebben namelijk een grotere kans op gezondheidsproblemen. Obesitas verhoogt het risico op artritis, mobiliteitsproblemen, ademhalingsproblemen en suikerziekte. Bovendien is de levensverwachting van een hond of kat die te zwaar is, gemiddeld twee jaar korter.
Waardoor wordt gewichtstoename veroorzaakt?
Gewichtstoename is het resultaat van een toename in lichaamsvet. Dit wordt gewoonlijk veroorzaakt door te veel eten, met name in combinatie met een gebrek aan beweging. Net als mensen slaat het lichaam van een hond of kat vet op als er meer calorieën worden geconsumeerd dan verbruikt. Hoe meer vet er opgestapeld wordt, hoe zwaarder het dier wordt. Andere factoren die een bijdrage kunnen leveren aan overgewicht zijn:
- Leeftijd: oudere huisdieren zijn gewoonlijk minder actief en hebben dus minder calorieën nodig;
- Ras: sommige rassen hebben een grotere neiging om zwaarder te worden, zoals Labrador Retrievers, Cocker - en King Charles Spaniëls, Cairn Terriers en Beagles bij de honden en niet-raskatten;
- Castreren/steriliseren: doordat bij castratie/sterilisatie de verbranding (metabolisme) verandert, kunnen ze aanleg krijgen voor gewichtstoename.
Om meer inzicht te krijgen in de problemen met overgewicht bij huisdieren en hoe je dit het beste kan overdragen aan eigenaren gaan jullie nu de volgende opdracht maken:
Feces onderzoek (laboratoriumdiagnostiek)
In de praktijk werk je als paraveterinair onder andere in het laboratorium van de praktijk. Ook als stagaire paraveterinair is het laboratorium een van de eerste ruimtes waarin jij werkzaamheden gaat mogen uitvoeren.
In het lab doe je belangrijk werk: je doet onderzoeken waarmee een bepaalde ziekten kan worden aangetoond (en eventueel verholpen), onderzoeken waarmee bepaalde ziekten kunnen worden voorkomen of waarmee onze eigen gezondheid wordt beschermd. Onderzoeken die veel worden gedaan zijn de onderzoeken op urine, ontlasting, bloed en melk.
Jullie gaan je ter voorbereiding op je stage theoritisch e/o praktisch verdiepen in fecesonderzoek en urineonderzoek. We beginnen met het fecesonderzoek, oftewel, de meest voorkomende onderzoeken op faeces (ontlasting / mest).
Opdracht
Het volgende artikel is een samenvatting van een lezing die op de DANS (ofwel voorjaarsdagen; een belangrijk congres voor (studenten) paraveterinairen en dierenartsen) gegeven is. Lees eerst dit artikel.
Vervolgens open je de onderstaande opdracht en voer je deze uit. Deze opdracht wordt becijferd.
Faeces onderzoek met de flottatiemethode wordt in de praktijk regelmatig toegepast.
In het plaatje zie je hoe je een monster kunt nemen zonder vieze handen te krijgen.
Lukt het jou om de eigenaar te instrueren met dit plaatje in de hand?

Urine onderzoek (laboratoriumdiagnostiek)
urineonderzoek
Wanneer een dier ziek wordt kun je dit vaak het eerst herkennen aan de urine, de geur, kleur en samenstelling van de urine kunnen veranderen. Door het uitvoeren van een urineonderzoek kan er vaak vastgesteld worden wat er met een dier aan de hand is.
Kijken
Het eerste wat je doet wanneer je een urine onderzoek binnen krijgt is kijken. Je let hierbij dan op de volgende kenmerken:
- De kleur
- Het volume
- De geur
- De helderheid
- Schuim
ad 1, De kleur
Normaal is urine van een gezond dier geel. Afwijkingen hiervan kunnen de volgende betekenis hebben:
- kleurloos tot zeer lichtgeel: zeer slecht geconcentreerde urine
- zeer donkergeel: zeer geconcentreerde urine
- rood tot roodbruin/bruin: bloed of bloedkleurstoffen in de urine
- geelbruin tot geelgroen: galkleurstoffen in de urine, kan ook komen tgv medicijngebruik.
ad 2, het volume
Het volume van de urinemonster wordt alleen belangrijk wanneer er nie voldoende urine geproduceerd kan worden door het dier.
ad 3, de geur
Verse urine van een gezonde hond stinkt niet. De urine van een kat (vooral katers!) heeft natuurlijk wel een redelijk penetrante geur. Bepaalde geuren zijn duidelijk afwijkend. Zo wijst een ammoniakgeur op een bacteriele infectie van de urinewegen, of op niet verse urine. Een rottingslucht ontstaat bij veel eiwit in de vorm van bloed of etter in de urine. Een acetonlucht wijst op ketonlichamen in de urine. Ketonlichamen ontstaan bijvoorbeeld bij gecompliceerde suikerziekte bij de kat of bij leververvetting bij de kat ten gevolge van langdurige anorexie
ad 4, de helderheid
Normale urine van hond en kat is helder. Urine van cavia’s en konijnen is van nature troebel. Bij deze dieren is een heldere urine zelfs afwijkend!
Troebele urine bij hond en kat ontstaat door de aanwezigheid van cellen, slijm of gruis. Troebele urine is altijd een reden om het sediment (de bezinking) van de urine te gaan bekijken!
ad 5, schuim
bij het schudden van een urinemonster zal altijd wat schuim ontstaan. Normaal gesproken is dit schuim snel weer verdwenen. Blijft het schuim staan, dan duidt dit op eiwit in de urine. Op de betekenis van eiwit in de urine komen we later nog terug. Is het schuim geelbruin tot geelgroen dan kan het ook een gevolg zijn van de aanwezigheid van galzouten in de urine, hetgeen voorkomt bij een leveraandoening.
Teststrip
Deze strips zijn zogenaamde snel diagnostica die allerlei ingewikkelde chemische proefjes overbodig maken. De strips zijn echter oorspronkelijk ontwikkeld voor gebruik bij mensen. We moeten daarom altijd kritisch blijven bij de beoordeling van de uitslagen.
De volgende items worden bekeken met behulp van deze strips:
- pH: Dit is de zuurtegraad van de urine. Normale urine van hond en kat heeft een PH van 6-7, de urine van cavia’s en konijnen is minder zuur (PH van 7.4-8.4). Een verhoging van de zuurtegraad van verse urine is meestal het gevolg van bacteriële ontstekingen van de urinewegen. Een verlaging van de zuurtegraad kan het gevolg zijn van een verzuring van het bloed, hetgeen op kan treden bij ernstig nierfalen. De zuurtegraad van de urine wordt ook beïnvloed met speciaal daarvoor ontworpen diëten.
- Eiwit: In normale urine komt eiwit in niet meetbare hoeveelheden voor. Bij honden mag een spoortje eiwit nog als normaal beschouwd worden. Teveel eiwit in de urine kan duiden op ontstekingen of bloedingen in de urinewegen of op een beschadiging van de nieren. Ook bij heftige koorts en grote lichamelijke inspanning kan tijdelijk(!) eiwit in de urine gevonden worden. Een positieve uitslag op eiwit met behulp van een urinestrip test is alleen betrouwbaar als de PH 7.0 of kleiner is!!!
- Glucose: Glucose in de urine is een gevolg van een verhoogde bloedsuikerspiegel. Het duidt in vrijwel alle gevallen op suikerziekte. Andersom is het niet zo dan een verhoogde bloedsuikerspiegel altijd suiker in de urine doet verschijnen. De bloedsuikerspiegel moet namelijk boven een bepaalde waarde stijgen (15 mmol/l), voordat de zogenaamde nierdrempel wordt overschreden. Pas op: niet goed omgespoelde jampotjes kunnen voor verwarring zorgen!
- Bloed: Als het stripje positief kleurt op het item bloed dan is er of rode bloedkleurstof (hemoglobine) aanwezig of er zijn daadwerkelijk bloedcellen aanwezig in de urine. In het geval van bloedcellen zal de urine meestal enigszins troebel zijn. Onderscheid kan gemaakt worden door het onderzoeken van een sediment. De aanwezigheid van bloedcellen in de urine wijst op een ontsteking of beschadiging van de urinewegen, de aanwezigheid van rode bloedkleurstof (hemoglobine) wijst op een versnelde afbraak van rode bloedcellen.
- Ketonen: Ketonen in de urine ontstaan als vet de belangrijkste brandstofbron is geworden in plaats van koolhydraten. Bij honden of katten is dat bijvoorbeeld het geval bij suikerziekte. Bij katten en cavia's kan een leververvetting door anorexie de oorzaak zijn van een verhoogde ketonen spiegel in het bloed en dus een uitscheiding in de urine.
- Bilirubine: Dit is galkleurstof. Bij honden is een kleine hoeveelheid bilirubine in de urine normaal, bij katten hoort geen bilirubine in de urine aanwezig te zijn. Een verhoogde hoeveelheid bilirubine in de urine kan veroorzaakt worden door een obstructie van de galwegen, een beschadiging van de lever of door een versnelde afbraak van rode bloedcellen (hemolyse).
Aution Micro striplezer van Menarini
Soortelijk gewicht
Het soortelijk gewicht is een maat voor het concentrerend vermogen van de nieren. Het is afhankelijk van de hoeveelheid water die opgenomen wordt. Het wordt gemeten met behulp van een zogenaamde refractometer. De normale waarde van het soortelijk gewicht van de urine ligt bij honden en katten tussen de 1.015 - 1.045 Een verlaging van het soortelijk gewicht zien we bijvoorbeeld bij nierproblemen (maar ook bij veel andere oorzaken van veel drinken en veel plassen), een verhoging van het soortelijk gewicht komt o.a. voor bij suikerziekte door de aanwezigheid van suiker in de urine of bij blaasgruis.
Het soortelijk gewicht wordt vastgesteld met behulp van een refractometer. Je gebruikt een refractometer op de volgende manier:
- Druppel enkele druppels urine op het glaasje van de refractometer
- sluit het glaasje over de urine
- houd de refractometer in het licht
- kijk door de refractometer en noteer de waardes die de refractometer aangeeft
Zie figuur 1.
figuur 1
Sediment
Het sediment is eigenlijk het bezinksel van de urine. De 'zwaardere'' bestanddelen dus. Het wordt verkregen door de urine te centrifugeren en dan de bovenstaande vloeistof af te gieten. Het bezinksel onderin de buis (het sediment) kunnen we dan bekijken onder de microscoop. In het sediment kunnen verschillende soorten cellen gezien worden, maar ook kristallen of blaasgruis, cilinders of bacteriën. Vooral bij troebele urine of urine met een hoog soortelijk gewicht kunnen we afwijkingen in het sediment verwachten.
- Cellen: Grote hoeveelheden rode bloedcellen wijzen op een ontsteking of een beschadiging van de urinewegen. Verhoogde aantallen witte bloedcellen (leucocyten) wijzen eveneens op een ontsteking van de urinewegen. Kleine hoeveelheden epitheelcellen van de blaas of plasbuis hebben geen betekenis. Grotere hoeveelheden van deze cellen wijzen op een ontsteking van de urinewegen. Het vinden van nier epitheelcellen is altijd afwijkend! Het wijst op een (ernstige) beschadiging of ontsteking van de nieren.
- Kristallen: Alleen grote hoeveelheden kristallen in verse(!) urine met een normaal soortelijk gewicht hebben klinische betekenis. Het is onjuist om bij het vinden van een enkel kristal in de urine een dier te veroordelen tot een blaasgruisdieet! Er zijn verschillende soorten kristallen die kunnen voorkomen in de urine van hond of kat. De twee meest voorkomende kristallen zijn struviet en calciumoxalaat. Bij katten is de aanwezigheid van kristallen dikwijls aanleiding tot het ontstaan van een blaasontsteking en of verstopping van de plasbuis (katers!). Bij honden is de aanwezigheid van kristallen eerder een gevolg van een blaasontsteking.

- Bacterien: Het vinden van bacteriën in verse urine is altijd afwijkend. Verse urine is van zichzelf steriel. Het vinden van bacterien in het sediment moet aanleiding zijn tot het verrichten van bacteriologisch onderzoek van de urine.
- Cilinders: Cilinders zijn langwerpige, enigszins doorzichtige structuren in het sediment. Het zijn eigenlijk een soort afgietsels van de urine verzamelbuisjes in de nieren en ze bestaan uit eiwit. Het vinden van deze cilinders duidt op een ernstige beschadiging van de nieren.
Bacteriologisch onderzoek
Bacteriologisch onderzoek is eigenlijk alleen maar zinvol bij verse urine verkregen door middel van een blaaspunctie of eventueel via een katheter. Niet alleen het wel of niet aanwezig zijn van bacteriën zegt iets over een eventuele infectie, er moet ook gekeken worden naar de hoeveelheid bacteriën. De hoeveelheid bacterien is gerelateerd aan de manier van monstername (spontaan geloosde urine, katheterurine, urine verkregen met behulp van een blaaspunctie). Aan de hand van de uitslag van een bacteriologisch onderzoek en een gevoeligheidstest kan het best passende antibioticum worden voorgeschreven in het geval van een urineweg infectie.
* Myoglobine zijn kleurstoffen die vrijkomen bij de spierstofwisseling
** Porfyrines zijn kleurstoffen die van nature voorkomen in de urine van planteneters, maar bij vleeseters kan het voorkomen ervan wijzen op een bepaalde vergiftiging.
Kijk ook eens inde onderstaande link met informatie over de verschillende onderzoeken die gedaan worden.
Laboratoriumhandelingen- urine-, bloed- en ontlastingsonderzoek (paraveterinair) mbo-groen
Opdracht
Jullie gaan nu zelf een Urine onderzoek uitvoeren met behulp van een teststrip. Naast het uitvoeren van het onderzoek gaan jullie ook de uitslag bepalen.
- Maak groepjes van 2 personen
- Pak een potje met urine en een teststrip
- Doop de testrip in de urine
- Lees de strip af met behulp van onderstaande overzicht.

- Schrijf je bevindingen op, wat wijkt af en wat kan de oorzaak zijn?
- De afwijkingen worden vervolgens met de hele klas besproken
Assisteren in de OK
Pre-operatief, operatief en post-operatief
Ook de operatiekamer is belangrijk werkterrein van de paraveterinair. Wanneer je operatieassistent bent, heb je verantwoordelijkheden in de voorbereiding van de operaties (pre-operatief), tijdens de operatie door de dierenarts, maar ook in de nazorg van de patienten (post-operatief).
Uiteraard komen er allerlei operaties voor in de DAP, maar de meest voorkomende zijn toch wel de castraties (= zowel van de mannelijke als van de vrouwelijke dieren) van de katten en honden.
Opdracht:
De onderstaande video wordt klassikaal bekeken. Noteer tijdens de video voor jezelf:
- welke handelingen de assistent kan uitvoeren tijdens deze ok
- wat er allemaal klaargelegd moet worden (materialen)?
- waarom gaat het hier in feite om een castratie en niet om (zoals we dat wel noemen aan de balie) een sterilisatie?
Sterilisatie poes
Berekeningen
Voordat een dier een operatie kan ondergaan moet het eerst onder narcose gebracht worden. Voor het toedienen van de juiste hoeveelheid narcose moet je berekenen hoeveel narcosemiddel je moet toedienen bij welk gewicht. Hieronder staan een aantal berekeningen die jullie kunnen gaan maken om te oefenen met het maken van de berekeningen.
Samenstellen en schoonmaken instrumentenset
LEERLINGEN ZWOLLE:
SCHOOLJAAR 2016-2017:
Het instrumentarium en de samenstelling van de operatiesets wordt dit schooljaar behandeld in de lessen Instrumentenleer van mevrouw Joosten.
Samenstellen en schoonmaken instrumentensetje
In de lessen Instrumentenleer wat jullie in het tweede jaar hebben gevolgd zijn alle instrumenten die gebruikt worden in een dierenartsenpraktijk al aan bod geweest. Het arrangement voor het vak instrumentenleer is hieronder ingevoegd. hierin kun je alle lesstof nog een keer terug lezen. Wanneer je straks op de dierenartsenpraktijk stage gaat lopen is het goed om te weten welke instrumenten je voor welke operatie nodig hebt. De opdracht van vandaag is er dan ook op gericht om uit te zoeken welke instrumenten je voor welke operatie nodig hebt. Natuurlijk kunnen we niet alle operaties vandaag behandelen, vandaag gaan we alleen in op de meest voorkomende operaties.
Om je geheugen weer even op te frissen is in de onderstaande filmpjes te zien in welke volgorde je de operatiekamer klaar maakt voor de operatie en hoe je na de operatie het instrumentensetje weer schoon maakt en steriliseert voor de volgende operatie. Het kan natuurlijk zijn dat er op een andere manier gewerkt wordt op de dierenartsenpraktijk waar jij gaat stage lopen maar het is wel goed dat je een idee hebt van de werkwijze.
Instrumenten
Schoonmaken instrumentensetje
schoonmaken instrumentensetje
Opdracht instrumentenset
Opdracht Instrumentensetje klaarmaken en schoonmaken:
- Maak groepjes van 4 personen
- Per groep kun je een keuze maken uit de onderstaande operaties:
- Sterilisatie
- Amputatie
- Maagtorsie
- Patellaluxatie
- Externe fixatie botbreuk
- Oogoperatie
- Maak voor jullie operatie een overzicht op 1 A4 waarop duidelijk staat beschreven welke instrumenten in het operatiesetje nodig zijn en hoe je het setje schoon moet maken/steriliseren.
- Aan het einde van de les bespreken we de verschillende operaties
- Wissel onderling de verschillende overzichten uit zodat je van deze operaties precies weet wat je nodig hebt en hoe je het schoon maakt. Dit kun je in de praktijk dan weer als naslagwerk gebruiken.
Operatiehandschoenen en -jas aantrekken
Jezelf klaarmaken voor de operatie
Patient klaarmaken voor de operatie
Operatiegebied klaarmaken
Monitoren dieren in opname
Verzorgen dieren in opname
Fixeren (ter info)
In onderstaande arrangement staan allerlei filmpjes over het hanteren en fixeren van verschillende dieren. Er staat ook nog aanvullende informatie in wat je nog kunt raadplegen. Kijk rustig eens rond in dit arrangement!
Duizendpoot (paraveterinair) mbo-groen