PORTFOLIO
Plaats in je portfolio de uitwerking van:
- de startopdracht
- de portfolio-opdrachten
- de eindopdracht (bewijzen van uitvoering zoals: documenten, foto's en/of kort verslagje van werkproces en resultaat)
DOEL
Je kunt:
- reflecteren op je kwaliteiten
- aangeven waar je goed in bent
- aangeven wat je valkuilen zijn
STARTOPDRACHT
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt:
- uitleggen wat een zelfbeeld is
- vertellen waarvoor het belangrijk kan zijn iets over je zelfbeeld te weten
- aangeven welke eigenschappen je beter wilt ontwikkelen
Weten
Een 'zelftest' laat jou nadenken over jezelf. In de test staan vragen met antwoorden. Je kiest steeds het antwoord dat het best bij je past.
Bij elk antwoord hoort een cijfer. Je telt na afloop de punten van jouw antwoorden bij elkaar op. Daarna kijk je welke uitslag bij jou hoort. Bij deze test is dat bijvoorbeeld:

Zo'n zelftest is alleen maar een hulpmiddel. Het helpt je te ontdekken wat je van jezelf weet. Het kan zijn dat je het niet eens bent met de uitslag. Dat geeft niet. Het is maar een richtlijn.
(1) Test jouw zelfbeeld
Download en vul in.
Sla op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
Bespreek jullie bevindingen in de groep.
(2) Kwaliteiten en ontwikkelpunten
Download en vul in.
Sla op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
Bespreek jullie bevindingen in de groep.
1. KWALITEITEN
1. Bouwstenen
Tijd
2 uur
Doel
Je kunt:
- vertellen over wat belangrijk is geweest in jouw leven
- inzicht tonen in wie je bent
Weten
Door het vertellen van verhalen kijk je terug op je leven. Je deelt je ervaringen. De verhalen geven jou en anderen inzicht in wie je bent en waar je goed in bent.
Ervaringen uit je leven die belangrijk zijn geweest, noemen we bouwstenen. Gebruik juist de bouwstenen om jouw verhaal te vertellen. Dat is goed voor je zelfbeeld en interessant voor de mensen die met jou moeten werken en leven. Je bepaalt natuurlijk zelf wat je wel en niet wilt delen.

Er zijn 10 bouwstenen die in een mensenleven belangrijk zijn. Deze bouwstenen hebben invloed op jouw toekomst.



Opdracht
Kies minimaal vijf bouwstenen. Vertel met deze bouwstenen jouw verhaal. Kies zelf de vorm waarin je dat doet. Denk aan:
- zelf 'spelen' en (laten) filmen
- selfies met uitleg erbij
- jouw verhaal vertellen en daarvan een geluidsopname maken
- geschreven verhaal met hoofdstukken
- stripverhaal
- kunstwerk of collage met uitleg erbij
- foto's van voorwerpen en symbolen met een verhaal of gedicht erbij
Werk naast deze bouwstenen in elk geval uit hoe jij jouw toekomst ziet. Belangrijk is dat andere leerlingen en docenten horen, zien, begrijpen:
- wie jij bent (en hoe dat zo gekomen is)
- hoe jij jouw toekomst ziet (en waar dat beeld vandaan komt)
Je mag samenwerken en om hulp vragen.
Je mag meerdere werkvormen kiezen, maar dat hoeft niet.
Je mag bouwstenen combineren.
2. Kwaliteitenspel
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt je eigen kwaliteiten aangeven.
Opdracht
Speel met klasgenoten het kwaliteitenspel (aanwezig op school). De docent legt uit hoe het werkt.
Let op: behandel elkaar met respect. Geef feedback volgens de feedbackregels. (Zie LOB 1 Hoe werk ik op school? - Opdracht 8)
Noteer na afloop jouw kwaliteiten. Download en vul in. Sla op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
3. Kernkwadranten
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt inzicht tonen in je sterke en zwakke punten.
Weten
Kernkwaliteiten zijn positieve eigenschappen die bij jou horen. Je hebt ze ontwikkeld door de jaren heen. Ze bepalen voor een belangrijk deel jouw houding en gedrag. Door het opstellen van een kernkwadrant krijg je inzicht in wat je sterke en zwakke punten zijn. Zo kun je goed zien waarin jij je nog verder kunt ontwikkelen.
Een kernkwadrant bestaat uit vier delen. In het eerste vak staat de kwaliteit waar het om gaat. Bij elke kwaliteit hoort een valkuil, een allergie en een uitdaging.

Pas als je de valkuil kent en jouw uitdaging, kun je jezelf ontwikkelen.
Als jij bijvoorbeeld altijd heel gestructureerd werkt, is dat een kwaliteit van jou. Dit kan doorschieten tot een valkuil, zoals 'alles te precies willen plannen'. Je zou kunnen proberen alles een keer op zijn beloop te laten en kijken waar het schip strandt. Dit is dan jouw uitdaging. Als je zelf ordelijk bent, kun je je irriteren aan mensen die dit helemaal niet zijn. Dit is je allergie. Die ergernis kan minder worden door je hiervan bewust te zijn.
Als je een kernkwadrant invult, begin je bij de kwaliteit. Verder is de volgorde niet belangrijk.
Hoe kom je aan de beschrijving van de valkuil, uitdaging en allergie?


Opdracht
Download en vul in. Sla op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam. (Docent: Zie ook Docentbijlage Kwaliteiten en valkuilen.)
PORTFOLIO-OPDRACHT 1
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt laten zien dat jij jouw kwaliteiten en valkuilen herkent in jouw dagelijkse leven.
Weten
In deze opdracht ga je krantenartikelen schrijven over de kwaliteiten en valkuilen van een ander. Hieronder staat een goed voorbeeld:

Opdracht
1. Voorbereiding
Vorm een tweetal.
In opdracht 3 heb je twee kwaliteiten uitgewerkt in een kernkwadrant. Kies één kwaliteit en de valkuil die erbij hoort.
(Heb je opdracht 3 niet gemaakt? Kies dan nu één van jouw kwaliteiten. Formuleer in overleg met de docent de valkuil die erbij past. Zie Docentbijlage Kwaliteiten en valkuilen).
Noteer jouw kwaliteit en valkuil op een kladpapiertje.
2. Vraaggesprek
Bekijk de kwaliteit en valkuil van de ander. Waarom horen ze bij hem/haar? Ga samen op zoek naar voorbeelden van gebeurtenissen en acties waar deze kwaliteiten en valkuilen duidelijk naar voren komen. Denk aan hobby’s, school, werk, familie, vrienden, enz. Denk niet te ver in het verleden.
Belicht twee kanten: zakelijk (Wat gebeurde er precies?) en emotioneel (Hoe voelde dat?).
Noteer alleen de verhalen van de ander. Niet die van jezelf.
Luister dus goed. Stel vragen. Vraag door om zaken te verduidelijken. Vat samen.
Voorbeeldvragen:
- Wat is het eerste dat je te binnen schiet wanneer jij denkt aan de kwaliteit in combinatie met jou?
- Welke gebeurtenissen zie je voor je als je denkt aan de kwaliteit/valkuil?
- Op welke momenten zie je deze kwaliteit/valkuil wel eens bij jezelf?
- Denk eens aan school. Heb je daar deze kwaliteit/valkuil wel eens laten zien?
- Hoor jij bij een club of team? Heb je daar deze kwaliteit/valkuil wel eens laten zien?
- Denk eens aan een familiebijeenkomst of een uitje met vrienden. Heb je daar deze kwaliteit/valkuil wel eens laten zien?
- Wat gebeurde er? Wat deed je of zei je?
- Hoe voelde jij je toen?
- Wat vond je fijn/niet fijn?
- Waren de mensen om je heen trots op je?
- Waren de mensen om je heen boos op je?
- Wat vond je er zelf van?
- Zou je dit de volgende keer weer zo doen?
3. Artikelen schrijven
Werk voor de kwaliteit en valkuil drie korte, heldere verhalen uit. Je schrijft in totaal dus zes verhalen. Doe dit in de vorm van krantenartikelen.
- De titel van het artikel is de kwaliteit of valkuil waarover het gaat, met daarachter nummer 1, 2 of 3.
- Zorg voor minimaal één afbeelding per artikel.
- Noteer de datum en plaats bovenaan.
- Noteer wat er precies gebeurde en hoe dit voelde voor de hoofdpersoon.
- Noteer de naam van de journalist onderaan.
4. Portfolio
Bewaar de artikelen die je als journalist hebt geschreven en de artikelen die gaan over jouw kwaliteiten en valkuilen in je portfolio.
2. COMPETENTIES
4. Uitleg
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt competenties vanuit verschillende rollen in het werkveld onderzoeken.
Weten
Om de opleiding succesvol af te ronden moet je een aantal competenties kunnen aantonen. Competenties hebben te maken met kennis, vaardigheid en houding. Voldoende kennis en vaardigheid en een goede houding heb je nodig om een goede baan te vinden en te houden.

Onderstaande negen competenties zijn door Helicon geselecteerd. Hieraan werk je tijdens je opleiding. We meten ze regelmatig.


Opdracht
De docent legt uit wat competenties zijn. Bekijk de negen competenties van Helicon. Vorm groepen. Elke groep neemt vier grote vellen papier. Noteer boven aan het eerste blad het woord 'leerling', boven het tweede 'docent', boven het derde 'werknemer' en boven het vierde 'werkgever'.
Noteer op het vel 'leerling':
- de twee competenties die jullie het meest belangrijk vinden als leerling
- de vijf componenten die jullie het meest belangrijk vinden als leerling
Noteer op het vel 'docent':
- de twee competenties die jullie het meest belangrijk vinden als docent
- de vijf componenten die jullie het meest belangrijk vinden als docent
Noteer op het vel 'werknemer':
- de twee competenties die jullie het meest belangrijk vinden als werknemer
- de vijf componenten die jullie het meest belangrijk vinden als werknemer
Noteer op het vel 'werkgever':
- de twee competenties die jullie het meest belangrijk vinden als werkgever
- de vijf componenten die jullie het meest belangrijk vinden als werkgever
Leg jullie antwoorden naast die van de andere groepen. Vergelijk. Geef goede argumenten bij jullie antwoorden. Bepaal samen met de docent welke groep kwam met de beste argumenten.
5. Competenties in beeld en geluid
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt een herkenbaar voorbeeld bij een competentie geven met daarbij ook het tegenovergestelde van die competentie.
Opdracht
Vorm drie groepen. Elke groep krijgt drie competenties toegewezen (zie lijst in opdracht 4). De groepen weten niet van elkaar welke competenties zij hebben. Overleg met je groep. Jullie moeten van elke competentie twee voorbeelden geven (in totaal dus zes voorbeelden). Het eerste voorbeeld brengt de competentie helder in beeld. Het tweede voorbeeld laat juist het tegenovergestelde zien. De voorbeelden moeten passen bij de sector.

Maak bij alle voorbeelden een:
- tekening
- foto
- gedicht
- lied
- toneelstukje
- …
Verdeel de taken en werk goed door. Help elkaar waar nodig.
Presenteer om beurten de resultaten aan de groepen. Raad om welke competenties het gaat. Leg uit waaraan je dat kunt zien/horen.
6. Twee competenties van mij
Tijd
40 minuten
Doel
Je kunt:
- aangeven welke competenties voor jou belangrijk zijn
- met voorbeelden uitleggen in hoeverre jij een competentie al beheerst
Opdracht
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
PORTFOLIO-OPDRACHT 2
Tijd
1 uur
Doel
Je kunt:
- een competentiescan invullen
- een goed beeld van jouw ontwikkeling geven
Opdracht
1. Uitleg competentiescan
De docent legt uit waar je de (digitale) competentiescan vindt en hoe hij werkt.
2. Invullen scan
Vul de competentiescan in.
Laat ook jouw mentor/coach/docent/werkgever de scan voor jou invullen (kies in overleg met de docent wie dit gaat doen).
3. Lezen scan
Lees de scan met behulp van onderstaande vragen. Het is belangrijk dat je antwoord krijgt op deze vragen. Zo kun je conclusies vormen. Je krijgt een goed beeld van jezelf, van je kwaliteiten en van je valkuilen.
- Bij welke competentie(s) scoor je gemiddeld het hoogst?
- Bedenk een praktijkvoorbeeld hierbij.
- Hoe komt het dat je hier hoog scoort?
- Bij welke competentie(s) scoor je gemiddeld het laagst?
- Geef een praktijkvoorbeeld hierbij.
- Hoe komt het dat je hier laag scoort?
- Bij welke competentie(s) is er een groot verschil tussen jouw antwoorden en die van je mentor/coach/docent en/of werkgever?
- Hoe komt dit?
- Wat vind je hiervan?
4. Conclusie schrijven
Download en vul in.
Sla je antwoorden op met je naam en de opdracht in de bestandsnaam.
EINDOPDRACHT
Tijd
- 10 minuten in de klas uitleg en opstart
- zoveel tijd als nodig ter voorbereiding op de presentatie (overleg met docent, huiswerk)
- minimaal 3 en maximaal 6 minuten per presentatie (per leerling) in eigen tijd
- minimaal 3 en maximaal 6 minuten per presentatie (per leerling) in klas (overleg met docent)
Doel
Je kunt laten zien dat je:
- reflecteert op je kwaliteiten
- weet waar je goed in bent
- weet wat je valkuilen zijn
- jezelf en jouw ontwikkeling kunt presenteren aan anderen
Opdracht
De docent vertelt wat jullie gaan doen.
Voorbeelden:

De docent noemt bij elke presentatie een kwaliteit en indien van toepassing ook een valkuil. Laat aan je docent zien dat je de doelen bij deze eindopdracht hebt bereikt. Heb je deze doelen bereikt en is je portfolio op orde? Dan heb je dit LOB-thema behaald.
Bundel en bijlagen