Basisjaar: Verzorgende-IG niveau 3 en Verpleegkundige niveau 4
Basisjaar: Verzorgende-IG niveau 3 en Verpleegkundige niveau 4
Inleiding
Leerjaar 1
Beste leerlingen,
Jullie zijn gestart met de opleiding voor Verzorgenden-IG of Verpleegkundige.
De MBO-opleiding leidt je op tot een beroepsbeoefenaar in de zorg. Daardoor is de opleiding anders dan het voortgezet onderwijs. Er wordt van je verwacht dat je zelf verantwoordelijk bent voor de voortgang van je opleiding en zelf hierin initiatieven neemt. Ook wordt er van je verwacht dat je je beroepshouding gaat ontwikkelen. Verantwoordelijkheid en beroepshouding zijn met elkaar verbonden. In je beroep als Verzorgende of Verpleegkundige ben je straks verantwoordelijk voor de zorg die je verleent aan de zorgvragers. Hiervoor heb je de juiste beroepshouding nodig.
In deze opleiding gaan we je hierin begeleiden in de theorie- en de praktijklessen. We verwachten ook van je dat je aangeeft waar jij begeleiding bij nodig hebt.
Op deze website vind je de lesstof van de theorie- en de praktijklessen van het eerste leerjaar.
Wat en wanneer moet je iets doen. De inhoud van de lessen, zoals Powerpoints, vind je op nelo.
De protocollen waaruit we gaan werken in de praktijklessen vind je terzijner tijd ook op nelo.
Het leerjaar is onderverdeeld in 4 leerperioden. De eerste leerperiode bestaat uit ‘persoonlijke verzorging van de zorgvrager’. De tweede leerperiode bestaat uit de ‘vocht, voeding en uitscheiding’ en 'het slaap - waakritme van de zorgvrager'.
In de derde en vierde leerperiode leer je laag complexe verpleegtechnische handelingen. Dit bestaat uit eerste hulp kunnen verlenen, meten van de vitale functies, wondverzorging en het geven van medicatie.
Heel veel succes met de start van je opleiding!
Team Gezondheidzorg
Campus Winschoten
Kerntaken - leerdoelen
Kerntaken.
Landelijk is er een kwalificatiedossier opgesteld. Hier staat in wat je moet kunnen om je diploma te halen.
De kerntaken zijn dus examenmateriaal en komen op je diploma te staan.
In het kwalificatiedossier van Verzorgende staat:
Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier.
Kerntaak 2: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken.
In het kwalificatiedossier van Verpleegkundige staat:
Kerntaak 1: Bieden van zorg en begeleiding in het verpleegkundig proces
Kerntaak 2: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken.
Nu weet je nog niet wat je moet doen om je diploma te halen.
Daarom zijn er werkprocessen opgesteld, die zijn weer afgeleid van de kerntaken.
Deze zijn ook beschreven, hier krijgen jullie nog informatie over.
Aan de hand daarvan kunnen wij leerdoelen opstellen voor de les.
Leerdoelen.
In de leerdoelen staat beschreven wat je aan het eind van de leerperiode moet weten.
De leerdoelen zijn opgesteld aan de hand van de eindtermen van het kwalificatie dossier voor de opleiding 'verzorgenden en verpleegkundigen'.
De leerdoelen van deze website zijn overgenomen van de boeken die we gebruiken voor de opleiding.
Er zijn kerndoelen beschreven. Dit zijn algemene doelen.
Er zijn subdoelen beschreven. Dit is de uitwerking van de kerndoelen. In de subdoelen staat wat je weten moet voor de toets.
Het is handig om ze door te lezen voordat je de toets gaat doen. Door antwoord te geven op de leerdoelen kan je zien of je lesstof voldoende beheerst.
Leerperiode 1
‘Persoonlijke/uiterlijke verzorging’.
Kerndoelen:
Waar cliënt staat, kan ook zorgvrager, patiënt, bewoner gelezen worden.
Aan het eind van deze leerperiode:
ben je in staat om op een adequate wijze de cliënt te helpen bij zijn/ haar persoonlijke verzorging.
kun je de theorie benoemen van de persoonlijke zorg van de cliënt.
Subdoelen:
Je bespreekt op basis van het stappenplan de persoonlijke verzorging met de cliënt.
Je houdt rekening met levensfase, schaamtegevoelens, privacy, tempo en beperkingen en mogelijkheden van de cliënt.
Je kan het belang benoemen van goede hygiëne.
Je zorgt voor hulpmiddelen om de zelfredzaamheid te ondersteunen.
Je kan de cliënt ondersteunen bij het wassen.
Je kan de cliënt ondersteunen bij het aan- en uitkleden.
Je kan de cliënt ondersteunen bij de uiterlijke verzorging.
Je kan een bed op maken, met en zonder cliënt.
Je kan de huid van de cliënt observeren en beoordelen op smet- en decubitus plekken.
Je kan de cliënt ondersteunen bij het aantrekken van steunkousen.
Leerperiode 2
‘Vocht/ voeding/ uitscheiding’ en ‘slaap-waak ritme’.
Kerndoelen:
Aan het eind van deze leerperiode:
Ben je in staat om op adequate wijze de cliënt te helpen bij opname van vocht.
Ben je in staat om op adequate wijze de cliënt te helpen bij de uitscheiding.
Ben je in staat om op adequate wijze het slaap- en waakritme van de cliënt te bevorderen.
Subdoelen:
Je bespreekt met de cliënt waaruit de hulp bij de opname van voeding en vocht bestaat.
Je biedt hulp bij eten en drinken aan de cliënt.
Je houdt rekening met factoren die de eetlust stimuleren of remmen.
Je hanteert voedings- en dieetvoorschriften.
Je zorgt voor hulpmiddelen om de zelfredzaamheid te ondersteunen.
Je signaleert problemen met voeding en vocht en kan maatregelen treffen.
Je geeft eenvoudige voedingsadviezen.
Je biedt hulp bij het braken en observeert de cliënt, het braken en het braaksel.
Je biedt hulp bij de toiletgang; po, urinaal, schuitje, postoel.
Je houdt rekening met schaamtegevoelens en behoefte aan privacy van de cliënt.
Je zorgt voor hulpmiddelen bij de toiletgang voor de zelfredzaamheid.
Je observeert het uitscheidingspatroon en de uitscheiding.
Je observeert het uitscheidingspatroon en neemt maatregelen.
Je kan op de juiste wijze gebruik maken van incontinentie materiaal.
Je biedt hulp en geeft advies bij het opgeven van sputum.
Je biedt hulp en ondersteunt bij het braken.
Je kan een vochtbalans invullen, interpreteren en hierop actie ondernemen.
De verpleegkundigen kunnen de verklaringen van de medische termen weergeven die in deze hoofdstukken worden gebruikt.
Slaap - waakritme bevorderen:
- De leerling kan het begrip slapen weergeven en daarbij aangegeven wat er tijdens de slaap in het lichaam gebeurt.
- De leerling kan weergeven wat het belang is van slapen voor het lichaam en geest.
- De leerling kan maatregelen treffen en adviezen geven die een optimaal slaapcomfort waarborgen.
- De leerling kan weergeven wat de lichamelijke, sociale en geestelijke problemen zijn van probleemslapers en
nachtwerkers.
Je observeert het activiteiten- en rustpatroon en het dag- en nachtritme van de cliënt.
Je stelt maatregelen en acties voor en bespreekt die met de cliënt.
Leerperiode 3
Circulatie, ademhaling, temperatuurregeling
De leerling kan de vitale functies van een zorgvrager bewaken.
Dat betekent dat de leerling kan
bepalen of er sprake is van normale of afwijkende waarden
kan maatregelen treffen bij afwijkende waarden
De leerling kan adequeaat kan reageren bij ongevallen en in onvoorziene situaties.
Laag complexe wondzorg:
De leerling kan weergeven wanneer en hoe steriel gewerkt moet worden.
Dat betekent dat de leerlingen kan
laten zien hoe steriel gewerkt moet worden
benoemt wanneer steriel gewerkt moet worden
De leerling kan, in opdracht van, een rode wond verzorgen.
Dat betekent dat de leerling kan weergeven
hoe het genezingsproces verloopt
de wond kan classificeren
laat zien hoe een rode wond verzorgd moet worden
Leerperiode 4
Under construction.
Toetsen
Kennistoets.
Elke leerperiode wordt afgerond met een kennistoets.
De inhoud van de kennistoets is de lesstof die je tijdens de les ZGKv hebt doorgenomen, het boek, de PowerPoints en de aantekeningen.
Praktijkexamen.
De vaardigheden worden in de praktijkles, de les PV, getoetst. Aan het eind van de 2e leerperiode en 4e leerperiode.
Hiervoor moet je de protocollen goed weten. Deze toets voer je samen uit met een medestudent. Samen zorg je voor één simulant voor de toets. Dit kan een van je ouders zijn, opa/oma, buurman/-vrouw, oom/tante, kennis. Geen leeftijdsgenootje.
Praktijkexamen 1; aan het einde van leerperiode 2.
Deze toets bestaat uit een simulatie. Iemand speelt de zorgvrager (jullie simulant) en jullie zijn de verzorgenden/ verpleegkundigen. Het is een nabootsing van de praktijksituatie.
Een ieder krijgt persoonlijk feedback op de vaardigheden die je uitvoert tijdens de simulatie.
Dit verwerkt ieder voor zich in een verslag. Zie hiervoor de beschrijving van Praktijktoets 1.
Dit verslag lever je in op nelo, in de inlevermap en kijkt je docent na.
Deze toets vindt plaats aan het einde van de 2e leerperiode. Je moet eerst alle handtekeningen van casus 1 t/m 5 hebben, voordat je de simulatie kan aanvragen bij je docent.
Kennistoets
De kennistoets is elke laatste week van de leerperiode, in de bufferweek, dan is er geen les.
De toets bestaat uit 40 meerkeuze vragen.
De leerstof voor deze toets bestaat uit de behandelde hoofdstukken uit je boek, de bijbehorende verwerkingsopdrachten, PowerPoints, protocollen en aantekeningen.
Toetsstof leerperiode 1: Niveau 3: Hoofdstuk 16, 17, 2, 22, 15. Niveau 4: Hoofdstuk 14, 15, 2, 20, 13.
Toetsstof leerperiode 2: Niveau 3: Hoofdstuk 5, 8 (paragraaf 1, 2), 3, 11, 12, 13, Deel 2 Hoofdstuk 5. Niveau 4: Hoofdstuk 6, 3, 9, 10, 11, Deel 2 Hoofdstuk 5.
Protocollen: staan op nelo en zijn in het praktijklokaal aanwezig.
Werkwijze:
ZGKv.
In deze lessen werk je aan de theorie van de vaardigheden. Dus de informatie die je nodig hebt voor het uitvoeren van de vaardigheden. Dit is vanuit je theorieboek, die je voor deze lessen bij je moet hebben. Bij de casus staat welke opdrachten je moet maken behorende bij deze casus.
PV.
Tijdens deze lessen werk je vanuit een casus in een groepje van 3 personen.
Voorbereiden:
Je hebt 2 – 3 weken de tijd om de handelingen van de casus in te oefenen (zie planning). Zorg dus dat je bij blijft in je groepje! Je gaat je voorbereiden op de casus door de bijbehorende filmpjes te bekijken. Voor de les neem je mee: uniform jasje, praktijkgedeelte van de casus, pen en papier.
Uitvoeren:
Bij aanvang van de les was je je handen, zodat iedereen met schone handen werkt.
Je werkt samen in een groepje van 3 personen. Bij het uitvoeren is 1 persoon de verzorgende/ verpleegkundige, 1 persoon leest de protocollen voor, 1 persoon speelt de patiënt. Deze rollen voer je om de beurt uit. Je maakt een handelingsplan; in welke volgorde ga jij de handelingen uitvoeren.
Evalueren:
Je gaat rapporteren hoe je de zorg hebt uitgevoerd. Je evalueert met je patiënt hoe hij jouw zorg heeft ervaren en je reflecteert. Het handigste is om het praktijkgedeelte van de casus uit te printen en mee te nemen in de praktijkles.
Zoef.
Tijdens deze lessen oefen je verder met de vaardigheden in je groepje. Hiervoor heb je dezelfde materialen nodig als de vaardigheidslessen.
Je kan altijd extra oefenen, mits je een lokaal reserveert. Je kan dit overleggen met de onderwijsassistent.
Aftekenboekje:
Docent: zet handtekening bij “Instructie” na uitleg/instructie van de handeling en 1 keer uitgevoerd te hebben.
Docent/instructeur/onderwijsassistent: zet handtekening in 2e kolom als je handeling voor de tweede keer hebt
uitgevoerd cq. beheerst.
Alle handtekeningen moet je hebben om mee te kunnen doen aan de praktijkexamen !!!
Regels in de skills.
Altijd meenemen:
Uniformjasje (niet mee, dan kost dit één euro voor het lenen van een uniformjasje)
Aftekenboekje
Evaluatieformulieren van de website.
Voor aanvang van de praktijkles, bereid jij je voor door je uniform aan te trekken en materialen te verzamelen.
Bij binnenkomst van het lokaal; leg jij je aftekenboekje in het mandje.
Daarna ga jij je handen wassen en neem je plaats op een krukje in het lokaal.
Regels:
Wel:
goede persoonlijke verzorging
uniform aan
korte nagels
lange haren vastgebonden
Niet:
geen hoge hakken aan
geen sieraden om
geen gel- of gelakte nagels
geen grote oorbellen
geen dikke sjaals
geen mobiele telefoon mee in het lokaal
Ovezicht leerperiode 1 en 2
Verpleegkunde Leerjaar 1/ periode 1
wk
N3
N4
PV
Meenemen
Zoef
Meenemen
35
Introductie week
36
C1
H16
H14
Handen wassen, bedienen van bed, schikken van kussens
Handen wassen, bedienen van bed, schikken van kussens
Plastic zak om natte spullen in te doen na de les.
39
C2
H2.3.7
H22
H2.3.7
H20
Idem week 38
steunkousen
Idem week 38
Idem week 38
steunkousen
Idem week 38
40
C2
H15
H13
Scheren
Simulant
Neemt zijn eigen scheerspullen mee naar school.
Leerling neemt 2 washandjes en handdoeken mee.
Plastic zak.
Extra oefenen
41
C3
H2: 2.3.8 t/m 2.4
H2: 2.3.8 t/m 2.4
Wassen van de pop.
Aan- en uitkleden zv
2 washandjes,
2 handdoeken,
Plastic zak.
Wassen van de pop.
Aan- en uitkleden zv
2 washandjes,
2 handdoeken,
Plastic zak.
42
Herfstvakantie
43
C3
Maandag = margedag/vrij
44
C3
H5,8 (par 1 en 2)
H6
Helpen bij eten en drinken (zittende zorgvrager).
Mondverzorging.
Kunstgebit poetsen.
Ouderdomspak.
Voor eten en drinken zorgt de school.
Helpen bij eten en drinken (zittende zorgvrager).
Mondverzorging.
Kunstgebit poetsen.
Ouderdomspak.
Zelf eten en drinken meenemen.
45
Bufferweek/ toets1.
Niveau 3: H 16,17, 2, 22, 15
Niveau 4: H 14,15, 2, 20, 13.
Periode 2
N3
N4
PV
Meenemen
Zoef
Meenemen
46
C3
H3
H3
Bed opmaken platliggende zorgvrager.
Wisselligging.
Bed opmaken platliggende zorgvrager.
Wisselligging.
47
C3
H3
H3
Helpen bij eten geven (platliggende zorgvrager)
Aan- en uitkleden platliggende zorgvrager.
Kijk wat er binnen je groepje moet ingehaald worden.
Maak afspraken wie wat mee moet nemen.
Helpen bij eten geven (platliggende zorgvrager)
Aan- en uitkleden platliggende zorgvrager.
Kijk wat er binnen je groepje moet ingehaald worden.
Maak afspraken wie wat mee moet nemen.
48
C4
H11
H9
Vochtbalans,
Po, urinaal, schuitje.
Urine, feces opvangen voor onderzoek,
Vochtbalans,
Po, urinaal, schuitje.
Urine, feces opvangen voor onderzoek
49
C4
H12
H10
Helpen bij eten geven (liggende zorgvrager)
onderzoek, ondersteunen bij braken
Eigen ingevulde vochtbalans.
School zorgt voor eten en drinken.
Ondersteunen bij braken
Meten/wegen/BMI
Ouderdomspak
Eigen ingevulde vochtbalans.
50
C4
H13
H11
Condoomkatheter,
Urethramond verzorgen met blaaskatheter.
Condoomkatheter, Urethramond verzorgen met blaaskatheter
51
C5
Deel 2:
H5
Deel 2:
H5
Bed opmaken met halfzittende zorgvrager met dekenboog
Incontinentie aanbrengen
Bed opmaken met halfzittende zorgvrager met dekenboog Incontinentie aanbrengen
52
Kerstvakantie
1
Kerstvakantie
2
C5
Inleiding praktijk toets
Inleiding praktijk toets
-Wassen onder begeleiding,
-Ondersteunen bij aan- en uitkleden,
gebruik hulpmiddelen bij aan- en uitkleden.
-Ondersteunen bij ophoesten van sputum en opvangen voor onderzoek
Korte broek, hemdje.
2 washandjes
2 handdoeken
Eigen zeep
-Wassen onder begeleiding,
-Ondersteunen bij aan- en uitkleden,
gebruik hulpmiddelen bij aan- en uitkleden.
-Ondersteunen bij ophoesten van sputum en opvangen voor onderzoek,
Korte broek, hemdje.
2 washandjes
2 handdoeken
Eigen zeep
3
Oefenen voor praktijkexamen
Materialen die je nodig hebt voor oefenen
Oefenen voor praktijktoets
Materialen die je nodig hebt voor oefenen
4
Praktijkexamen 1
5
Bufferweek/toets 2
Niveau 3: H 5, 8 (par 1en 2) 3, 11, 12, 13, Deel 2 H5.
Niveau 4: H 6, 3, 9, 10, 11, Deel 2 H5.
Lesstof leerperiode 1
Leerperiode 1.
Voor leerperiode 1 hebt je nodig voor de lessen van skills: het boek Traject V&V, deel 1 en deze website.
We gaan werken aan de hand van 3 casussen. Bij die 3 casussen staat een planning en een praktijkgedeelte.
In de planning staat hoeveel weken en welke weken je gaat werken aan de casus.
In het theoriegedeelte staat welke leerstof hierbij hoort en welke opdrachten je moet maken. Dit moet je meenemen bij de theorieles.
Het praktijkgedeelte moet je meenemen naar de praktijkles, op je laptop of uitgeprint. Hierin ga je werken tijdens de praktijklessen. Wat je mee moet nemen in de praktijkles staat in de planning beschreven. De zoef lessen komen altijd na de praktijklessen en wordt van je verwacht dat je dezelfde zaken meeneemt voor die les.
Zo werk je aan alle 3 casussen in de eerste leerperiode.
Aan het eind van de leerperiode 1 wordt je getoetst, een kennis- en praktijk toets.
Marloes is 16 jaar oud. Ze zit in het examenjaar van de VMBO-TL. Ze is een fanatieke tennisser en daarnaast plant ze haar huiswerk Ze wil graag slagen voor haar examen.
Thuis loopt alles niet van een leien dakje: de ouders van Marloes hebben de zorg voor hun moeder van 85 jaar erbij gekregen. Ze is wat aan het kwakkelen met haar gezondheid en kan soms erg verstrooid reageren. Vooral de moeder van Marloes is veel met haar schoonmoeder bezig. Het kost de moeder van Marloes veel energie en ze is ook vaak moe. Ze moppert dan ook weleens op Marloes: “Je bent helemaal niet gezellig en we kunnen van jou weinig steun verwachten”. Marloes gaat mokkend naar haar kamer, maar het zit haar niet lekker.
Oma heeft sinds gisteren de griep er bij gekregen. Oma heeft het zo te pakken dat ze niet meer voor haar zelf kan zorgen. Daarom vragen de ouders van Marloes aan oma of ze een poosje bij hen in huis komt. Na enige aarzeling stemt oma in. De wijkverpleegkundige wordt ingeschakeld voor de persoonlijke zorg van oma. Marloes heeft vakantie en wat meer tijd. Nu ziet ze hoe hulpbehoevend oma is, beseft ze dat ze toch wel erg op zichzelf gericht is geweest de laatste tijd. Ze steekt de handen uit de mouwen en volgt met interesse de aanpak van de wijkverpleegkundige.
Het valt haar op dat de wijkverpleegkundige bij het binnenkomen eerst aandacht heeft voor oma en hoe het met haar gaat. Ze stelt ook gerichte vragen over hoe ze zich voelt, of ze goed heeft geslapen en of het eten en drinken weer een beetje begint te smaken. De wijkverpleegkundige praat ook nog met de moeder van Marloes over de toetstand van oma en neemt het zorgleefplan door.
Routinematig verricht de wijkverpleegkundige haar handelingen waarbij ze alle aandacht voor oma heeft. Marloes bemerkt dat oma dit prettig vindt en ziet dat ze heel dankbaar is. Marloes helpt de wijkverpleegkundige om het bed van oma op te maken. De wijkverpleegkundige had dit aan Marloes gevraagd of ze dit leuk vond. Marloes moest wel van te voren haar handen wassen voor dat ze begint. Marloes vond het een hele eer dat ze ook mee kon helpen, want ze denkt er over om later ook verpleegkundige te worden. Ondertussen geeft de wijkverpleegkundige advies hoe ze het beste kan werken; het bed op werkhoogte, hoe je het bed kan bedienen en waarom dat het allemaal zo belangrijk is, het belang van goede hygiëne van jezelf en voor oma. Als ze klaar zijn gaat de wijkverpleegkundige haar handen weer desinfecteren en zegt tegen Marloes dat ze dit ook moet doen om besmetting te voorkomen.
Oma knapt zienderogen op; na afloop ligt ze moe maar voldaan in haar schone bed.
De wijkverpleegkundige schrijft haar bevindingen in het zorgleefplan, zodat een collega kan lezen hoe het is met oma en wat de wijkverpleegkundige heeft gedaan. Oma is al weer van vermoeidheid in slaap gevallen.
Marloes helpt nu al 3 dagen bij de verzorging van oma, samen met haar ouders, broertje, de buren en de huisarts en de wijkverpleegkundige. Ze weet nu precies hoe het gaat. Voordat ze begint moet ze haar haren in een staart doen en haar handen wassen. Als de wijkverpleegkundige oma helpt met douchen, dan gaat Marloes het bed van oma opmaken. Ze probeert de lakens er zo strak mogelijk op te doen, zoals de wijkverpleegkundige dit gezegd heeft. Marloes is ook al handig met de kussens om oma lekker in de kussen te leggen.
In het begin kwam de wijkverpleegkundige oma 2 keer per dag te verzorgen. Nu ze wat aan de beterende hand is en minder verpleegkundige zorg nodig heeft, komt de wijkverpleegkundige alleen nog ’s morgens voor de basiszorg van oma.
Het ziet er naar uit dat oma weer snel terug kan naar haar eigen huisje. Ze is goed opgeknapt.
- Schikken van kussens (‘huisje’ en dakpansgewijs’).
Uniform.
Opdracht ‘Bedienen van het bed’.
37
Niveau 3: H17 Voorschriften hygiënisch werken.
Maken verwerkingsopdrachten 17,
Op blz. 133.
Niveau 4: H 15 Voorschriften hygiënisch werken.
Maken verwerkingsopdrachten 15,
Blz. 137
Voorbereiden casus 2.
- Bed opmaken.
- Nagel- en handverzorging.
Aftekenboekje en uniform elke les meenemen.
Mag eigen nagel- en handverzorgingsspullen meenemen
Praktijk casus 1
Praktijk casus 1 Griep.
Handelingsplan: tijd + handeling.
1.
11.
2.
12.
3.
13.
4.
14.
5.
15.
6.
16.
7.
17.
8.
18.
9.
19.
10.
20.
Rapportage:
Waarbij moest ik de zorgvrager ondersteunen?
Hoe heeft de zorgvrager mijn zorg ervaren?
Hoe was de gezondheidstoestand van de zorgvrager?
Reflectie: kennis/ houding/ vaardigheden.
Werkproces 1.2: Ik bied persoonlijke verzorging, observeer en monitor gezondheid en welbevinden
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.
Hoe heb ik ondersteuning geven aan de zorgvrager?
Heb ik mij zoveel mogelijk gericht op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager?
Heb ik regelmatig gecheckt op de zorgvrager tevreden is?
Dhr. de Vries is 71 jaar. Hij woont met zijn vrouw, zij is 65 jaar oud. Dhr. de Vries komt uit een arbeidersgezin. Zijn vader wekte bij een boer in het Gronings dorp. Dat was hard werken, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. In die tijd werd er slecht betaald. Zijn moeder zorgde voor de acht kinderen, wat niet altijd meeviel omdat ze het niet breed hadden. Mw. de Vries kwam uit een middenstandsgezin en woonde in een naburig dorp. Haar ouders hadden een bloemisterij. Mw. de Vries was ook gewend om hard te werken en al jong mee te helpen in de zaak.
Dhr. en mw. de Vries leerden elkaar kennen op een kermis. Dhr. de Vries was 22 jaar oud, hij werkte bij de boer en ’s avonds ging hij naar de landbouwschool. Zij was 16 en werkte fulltime bij haar ouders in de zaak, nadat ze de huishoudschool had afgerond. 3 Jaar later gingen ze trouwen.
Dhr. en mw. kregen samen 4 kinderen, 3 zoons en 1 dochter. Inmiddels was dhr. een eigen loonbedrijf begonnen. Het was zijn grote trots. Het was hard werken. Mw. de Vries zorgde voor het huishouden en de kinderen. Dhr. was dol op Nederlandstalige muziek en op vissen. Heerlijk rustig bij de waterkant zitten.
De kinderen werden groot en gingen studeren. Ze kregen later werk door het hele land. Ze kregen hun eigen leven en hadden minder tijd om langs te komen. Als de kinderen vroegen hoe het ging, dan was steevast het antwoord: “Goed hoor!” Maar de laatste tijd ging het helemaal niet zog goed. Dhr. begon van alles te vergeten. Hij vergat waar hij dingen neergelegd had en was steeds meer tijd kwijt met het zoeken van dingen. Hij vergat belangrijke gegevens te noteren en maakte vergissingen in de financiële administratie, waardoor de boekhouding een warboel werd.
Hij kreeg steeds meer moeite om gewone dingen, waarvoor hij vroeger zijn hand niet omdraaide, voor elkaar te krijgen. Hij werd achterdochtig. Zijn vrouw dreef hem soms tot wanhoop. Hoe kon ze aan zijn spullen zitten en dan net doen of haar neus bloedde als hij haar ernaar vroeg. Daar kon hij zo kwaad om worden! Dat hij ondanks al zijn inspanningen toch niet zijn gedachten kon ordenen deed hem ook veel verdriet. Het lukte hem steeds minder goed om de boel op orde te houden. Zijn vrouw spoorde hem aan dat hij zich moest wassen en scheren ’s ochtends en als hij dat dan deed had ze vervolgens voordurend commentaar: z’n vest zat scheef, z’n rits stond open, had hij zich wel geschoren? “Lelijke oude heks”, riep hij dan, “waar bemoei je je toch mee, je controleert me, eerst m’n spullen weg maken en dan zeuren?! Wat denk je wel, dat ik niet op mezelf kan passen?! Ga toch weg. Donder op!
Mw. de Vries kon niet meer van huis. Het was niet meer vertrouwd dat dhr. alleen thuis was. Hij liep te dwalen in huis en op straat. Hij zorgde niet meer goed voor zich zelf, het leek wel of hij niet meer wist hoe dat moest. Vaak zag hij er smoezelig uit, had hij zich niet goed geschoren, knoeide met eten, waarbij hij niet in de gaten had dat hij vlekken in zijn kleren maakte. Vaak had hij zijn kleren scheef aan en kon hij de knoopjes niet meer dicht krijgen, of stond de rits van zijn broek open. Die vergat hij te sluiten of hij kreeg het niet voor elkaar en vergat hij nadien.
Soms was dhr. te laat bij het toilet, dan verschoonde hij zichzelf zo goed en zo kwaad als het ging. Vaak liet hij het natte ondergoed liggen of hij trok over een droge onderbroek weer zijn natte broek aan. Hulp accepteerde hij maar moeizaam van zijn vrouw. Dat moest ze heel tactisch inkleden. Meestal zag hij het als bemoeizuchtig als ze hem probeerde te corrigeren. Daar was hij heel gevoelig voor. Vaak hadden ze ruzie, even later had hij er weliswaar spijt van, maar toch. Hij maakte haar soms uit voor alles wat mooi en lelijk was. En dat was nooit zo geweest. Ze hadden het altijd zo goed gehad samen. Hij nam vaak de beslissingen, zij kon op hem bouwen. Nu stond ze er alleen voor en dat viel haar erg zwaar. Ze was haar maatje kwijt.
Omdat mw. de Vries zich zo moe en ongelukkig voelde, is mw. uiteindelijk naar de huisarts gegaan. In overleg is toen besloten dat er hulp moest komen. Elke dag kwam er een verzorgende van de thuiszorg om dhr. de Vries te begeleiden bij het wassen en aankleden. Die hulp accepteerde hij wel. Er kwamen steeds zo veel mogelijk de zelfde verzorgenden. Dat stelde hem gerust en dan functioneerde hij beter. Dhr. de Vries had de volgorde van het wassen en aankleden niet meer helder voor ogen. Hij waste zichzelf ook niet meer goed, hij sloeg vaak grote delen over. Hij vond het moeilijk om de temperatuur van het water te regelen. En dan weer was het gloeiend heet en dan weer steenkoud. “De kraan is niet in orde zuster, daar moet wat aan gebeuren”, zei hij dan. Hij kreeg hulp bij het klaarzetten van alle spullen die nodig waren voor de dagelijkse verzorging. Het werd voor hem overzichtelijk neergezet. De verzorgende gaf mondeling advies voer het wassen als ze zagen dat dhr. het zelf niet meer wist.
Vaak was dhr. vermoeid na al deze inspanning. De verzorgende hielpen hem dan met het scheren, haren kammen en het poetsen van zijn gebit. Dat liet dhr. graag aan hun over. De rest van de dag hielp mw. de Vries dhr. met de toiletgang en het eten.
Mw. Willems, een vrouw van begin vijftig, wordt na het middageten onwel. Zij wordt met spoed naar het ziekenhuis in Groningen gebracht. Zij wordt daar opgenomen op de neurologieafdeling.
De eerste dagen zijn kritiek, maar zij knapt op. Als gevolg van haar beroerte heeft mw. Willems verlammingsverschijnselen aan de rechterkant van haar lichaam. Zij begrijpt over het algemeen goed wat tegen haar gezegd wordt, maar heeft problemen bij het vinden van de juiste woorden als zij zelf wat wil zeggen. Dit is frustrerend voor haar.
Zij verblijft enkele weken op de neurologie afdeling waar jij werkzaam bent als verzorgende/ verpleegkundige. In de rapportage lees je het volgende; het lopen verbetert, maar de functie van haar rechter arm en hand blijft een probleem. Hierdoor heeft zij moeite met het zelfstandig uitvoeren van ADL handelingen. Zij vraagt hiervoor nog veel hulp, en komt ook wat onzeker over.
Daarnaast vinden mw. Willems en haar familie het moeilijk om te accepteren wat er is gebeurt en de beperkingen die dit met zich meebrengt. Mw. Willems komt in een dip en wordt somber.
In de rapportage van de nachtdienst lees je ook dat mw. Willems sinds opname slecht slaapt; zij is veel wakker, en kan eigenlijk na 03.00 helemaal niet slapen. Overdag is zij hierdoor erg vermoeid en slaapt juist weer veel.
Planning casus 3
Planning Casus 3 CVA.
Wk
Theorie
Boek:
Deel 1 Persoonlijke basiszorg.
Praktijk
Meenemen bij skills en zoef voor deze handelingen.
41
Niveau 3 en 4:
H 2 Hygiënische verzorging:
§2.3.8 en 2.4 (blz. 19 -22)
Maken verwerkingsopdrachten:
2: 3, 5, 6, 7, 8, blz. 37.
Opdracht:
Zoek minimaal 10 hulpmiddelen voor het aan- en uitkleden voor het stimuleren van de zelfzorg van de zorgvrager.
In leerperiode 2 ga je net zo te werk als in leerperiode 1.
In deze leerperiode doe je de simulatie Bp 1.2. Hiervoor maak je zo spoedig mogelijk een afspraak met je docent, als je alle handtekeningen van casus 1 t/m 3 in het aftekenboekje hebt behaald.
Voor leerperiode 2 heb je de boeken van Traject V&V 'Persoonlijke basiszorg', deel 1 en 2 nodig.
Leerperiode 2 wordt weer afgesloten met een kennis- en een praktijktoets.
Sommigen van jullie gaan hierna op stage en zullen de theorie en de praktijk van leerperiode 1 en 2 al kunnen uitvoeren in stage. Je hebt de kennis en vaardigheden van leerperiode 1 en 2 ook nodig bij de uitwerking van de beroepsprestaties die je in de stage moet aantonen.
De beroepsprestaties en aftekenboekje zijn bewijsstukken voor je opleiding. Dus wees hier zorgvuldig mee.
Tip!
Ga de beroepsprestaties en aftekenboekje na elke leerperiode scannen/fotograferen/kopieëren MET jouw naam, zodat als je ze kwijt raakt altijd kan aantonen dat je deze onderdelen al behaald hebt.
Casus 4
Casus 4 Diabetes Mellitus.
De heer Verhoeven is 83 jaar oud. Hij is weduwnaar. Sinds dat zijn vrouw is overleden, 1 jaar geleden, woont dhr. in een woonzorgcentrum. Heel gezellig vind hij. Dhr. heeft veel vrienden er bij gekregen.
Dhr. heeft een dochter. Vroeger was dhr. een actieve, sportieve man. Hij hielp zijn vrouw met de huishouding en ging 2 keer per week zwemmen. Verder ging hij vaak naar zijn moestuintje. Nu lukt dat niet meer zo goed. Toen dhr. ongeveer 70 jaar was voelde ze zich niet lekker. Het zwemmen viel hem toen erg zwaar en is hij er mee gestopt. Hij was veel moe en humeurig. Zijn vrouw zei wel eens: “Je wordt een oude zeurkous.” Hij sliep ’s nachts niet lekker omdat hij vaak wakker werd. Als hij dan ’s nachts wakker werd, moest hij steeds naar het toilet. Hij had ’s nachts veel dorst, daarom maakte zijn vrouw een kopje thee en dan dronken ze midden in de nacht een kopje thee samen. Uiteindelijk is hij hier mee naar de dokter gegaan. De dokter constateerde dat hij diabetes type 2 had.
Nu heeft hij al weer 13 jaar diabetes. Hij heeft er goed mee leren omgaan. Zijn vrouw hielp hem daarbij. Nu zij er niet meer is, moet hij het alleen doen. Dat is wel lastiger, anders kon hij nog eens even overleggen met zijn vrouw. Daarom is hij ook in een woonzorgcentrum gaan wonen. Dan kan hij bij problemen de zusters vragen. Sinds dat dhr. niet meer zwemt is hij toegenomen in gewicht. De dokter zei al tegen hem “Ga weer lekker zwemmen, dat is goed voor je.” Maar dhr. durft niet zo goed meer. Omdat hij zich soms niet zo lekker voelt, is hij bang dat er iets gebeurt . Maar hij kan al dat lekkers soms ook niet laten staan. Vooral de periode die er nu aankomt, Sinterklaas en kerst. Als hij dan weer een te hoge bloedsuikergehalte heeft dan moet er weer vaak uit te plassen en dat gaat niet zo makkelijk meer. De zusters geven hem dan voor de nacht een condoomkatheter en de dokter wil dan de urine onderzoeken of er ook suikers in zitten. De urine moet dan worden opgevangen in een potje. De zusters houden dan een vochtbalans bij. Omdat hij zo wisselt in gewicht wordt hij 2 keer in de week gewogen. Als hij geen condoomkatheter om hoeft, wil de dhr. toch graag incontinentiemateriaal om. “Voor de zekerheid”, zegt hij dan. Hij wil niet dat hij het bed vuil maakt. Hij schaamt zich hiervoor. Ook voor het incontinentiemateriaal, maar als hij kiezen moet tussen het risico het bed nat te maken of incontinentiemateriaal dan doet hij dat toch liever. Dat scheelt de zusters weer heel wat werk. Ze hoeven dan niet het hele bed te verschonen.
Reflectie: kennis/ houding/ vaardigheden.
Werkproces 1.2: Ik bied persoonlijke verzorging, observeer en monitor gezondheid en welbevinden
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.
Hoe heb ik ondersteuning geven aan de zorgvrager?
Heb ik mij zoveel mogelijk gericht op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager?
Heb ik regelmatig gecheckt op de zorgvrager tevreden is?
Werkproces 1.3: Ik voer verpleegtechnische handelingen uit.
Competentie T: Instructies en procedures.
Hoe heb ik bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen mij gehouden aan de voorgeschreven protocollen en (werk)procedures?
Heb ik gewerkt volgens de eisen van de beroepscode?
Werkproces 1.6: Ik geef voorlichting, advies en instructie.
Competentie L: Materialen en middelen inzetten.
Heb ik de juiste materialen en middelen bij de verzorging van de zorgvrager?
Casus 5
Casus 5 COPD
Dhr. Luiten (65) is sinds zijn vijftigste COPD-patiënt. Door zijn werk in de fabriek en zijn ‘pakje shag per dag’. Heeft hij last van longemfyseem. Zijn longblaasjes zijn uitgerekt en verminderd elastisch. Daardoor heeft hij slijmophoping in de longen en is de capaciteit voor zuurstof (O2) verminderd. Meneer Luiten krijgt de hele dag zuurstof toegediend. Hij zit of loopt rond met een rollator. In het mandje ligt een tweeliterfles zuurstof, waarvandaan een verbindingsslang naar zijn zuurstofbril loopt. De laatste tijd gaat het niet goed met meneer Luiten. Hij is kortademig dan ooit, hoest veel en geeft dan grote hoeveelheden slijm op. Hij slaapt daardoor slecht en is humeurig. Zijn vrouw is vitaal en zorgt zelf voor haar man. Ook nu het steeds slechter met hem gaat en hij niet meer de gezellige man is die hij vroeger was. Zij is blij dat hij drie dagen in de week naar de dagbehandeling van het verpleeghuis gaat. Zo heeft ze ook tijd voor zichzelf en kan ze de steeds zwaarder wordende zorg aan.
Meneer Luiten wordt om 9.30 uur naar de dagbehandeling van het verpleeghuis gebracht. Zijn vrouw belt deze morgen, voor zijn komst, naar de verzorging. Ze vertelt dat hij een slechte nacht heeft gehad. Hij moest veel hoesten en heeft daardoor slecht geslapen. Volgens haar heeft hij geen koorts en is hij verder niet ziek. Wel is hij erg moe. De verzorgende met wie mevrouw het gesprek heeft, probeert haar gerust te stellen. Ze zullen extra op hem letten en het rustig aan doen vandaag. Bij binnenkomst klaagt meneer Luiten over zijn benauwdheid: “Ik kan geen stap meer zetten.” Hij ploft hoestend en rochelend neer op een stoel, op zijn vaste plek, bij het raam. Hij pakt een grote geruite zakdoen en spuugt er klodders sputum in. Jantine, een van de verzorgende van de afdeling, ziet en hoort meneer rochelen en spugen. Ze vindt dat verschrikkelijk . Over het algemeen is ze niet snel ergens vies van. Maar sputum vindt ze het smerigste dat er is. Ze kan er niet tegen en krijgt er zelfs braakneigingen van. Jantine kijkt om zich heen en hoopt dat een van de collega’s het initiatief neemt om naar meneer Luiten toe te gaan. Helaas, de collega’s zijn allemaal bezig met andere mensen die binnenkomen. Jantine begrijpt wel dat meneer Luiten een sputumpot nodig heeft. Ze haalt de sputumpot en brengt die naar hem toe. Juist op het moment dat Jantine zegt: “Meneer Luiten, gebruikt u die sputumpot maar”, krijgt hij weer een flinke hoestbui, waarbij er veel sputum omhoog komt. Jantine reikt hem de sputumpot aan. Meneer Luiten pakt hem aan en geeft daarbij tegelijkertijd de zakdoek aan Jantine. Jantine voelt in haar handen de plakkerige, vochtige zakdoek… ze voelt braakneigingen, laat de zakdoek vallen en loopt snel weg naar de toiletruimte. Ze haalt een paar keer diep adem en neemt een slokje water. De braakneigingen verdwijnen weer.
In de loop van de dag wordt de meneer Luiten slechter. Hij krijgt koorts en wordt benauwder. Meneer Luiten wordt naar de ziekenboeg gebracht. Zijn vrouw wordt gebeld, dat hij zieker wordt. De arts komt langs en spreekt verder beleid af. Meneer Luiten start met antibiotica en krijgt extra pufjes. De volgende dagen wordt hij goed in de gaten gehouden door de verzorging. Meneer is te ziek om uit om naar de dagbehandeling te gaan en hij ligt veel in bed. Zijn vrouw is veel bij hem op bezoek en zij vindt het heel vervelend voor hem. Ze maakt zich grote zorgen.
Planning casus 5
Planning Casus 5 COPD.
Wk
Theorie
Boek deel 2.
Praktijk
Meenemen bij skills en zoef voor deze handelingen.
51
Niveau 3 en 4:
Deel 2: H5 Bevorderen slaap-waak ritme. Maken verwerkingsopdrachten 5, blz. 43.
Info opzoeken over COPD.
Bed opmaken met halfzittende zorgvrager met dekenboog Incontinentie aanbrengen
2
Inleiding praktijktoets/verslag
- Wassen en
aan/uitkleden onder
begeleiding.
(wassen op elkaar)
- Ondersteunen bij
ophoesten van sputum,
opvangen voor
onderzoek.
2 washandjes
2 handdoeken
evt. eigen zeep
Hemdje
Korte broek
3
Voorbereiden praktijktoets/verslag
Oefenen voor praktijktoets/inhalen van handelingen
Zelf bedenken welke materialen je nodig hebt en die meenemen of mee laten nemen door mede-student
4
Praktijktoets 1
5
Bufferweek/toets 2
Niveau 3: H5, 8 (par. 1 en 2), 3, 11, 12, 13, Deel 2: H5
Niveau 4: H6, 3, 9, 10, 11, Deel 2: H5.
Praktijk casus 5
Praktijk casus 5 COPD
Handelingsplan: tijd + handeling.
1.
11.
2.
12.
3.
13.
4.
14.
5.
15.
6.
16.
7.
17.
8.
18.
9.
19.
10.
20.
Rapportage:
Waarbij moest ik de zorgvrager ondersteunen?
Hoe heeft de zorgvrager mijn zorg ervaren?
Hoe was de gezondheidstoestand van de zorgvrager?
Reflectie: kennis/ houding/ vaardigheden.
Werkproces 1.2: Ik bied persoonlijke verzorging, observeer en monitor gezondheid en welbevinden
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.
Hoe heb ik ondersteuning geven aan de zorgvrager?
Heb ik mij zoveel mogelijk gericht op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager?
Heb ik regelmatig gecheckt op de zorgvrager tevreden is?
Competentie J: Formuleren en rapporteren.
Hoe heb ik scherp en kernachtig geformuleerd op basis van mijn kennis?
Hoe heb ik op een logische wijze gerapporteerd?
Hoe heb ik volledig en actueel rapportage over de gezondheidstoestand van de zorgvrager?
Werkproces 1.3: Ik voer verpleegtechnische handelingen uit.
Competentie T: Instructies en procedures.
Hoe heb ik bij het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen mij gehouden aan de voorgeschreven protocollen en (werk)procedures?
Heb ik gewerkt volgens de eisen van de beroepscode?
Werkproces 1.6: Ik geef voorlichting, advies en instructie.
Competentie L: Materialen en middelen inzetten.
Heb ik de juiste materialen en middelen bij de verzorging van de zorgvrager?
In deze periode gaan de lessen anders dan dat je gewend bent van leerperiode 1 en 2.
Per les wordt er beschreven wat de inhoud is van de les op deze wiki.
In leerperiode 3 ga je werken aan de onderwerpen Circulatie, ademhaling, temperatuurregulatie en laag complexe wondzorg.
Hiervoor heb je het boek Traject V&V Persoonlijke basiszorg Deel 2 en Verpleegtechnische handelingen nodig.
Aan het eind van deze leerperiode wordt de lesstof getoetst door een kennistoets en je voert een praktijkopdracht uit.
Je krijgt een geringe informatie van de EHBO.
Wil je goed op de hoogte blijven en kundig zijn in de EHBO, wordt dan lid van een EHBO vereniging bij jouw in de buurt.
Leerperiode 3: Circulatie, ademhaling en temperatuurregulatie
Les
ZGKv
Skills
Meenemen
1
Controleren hartslag/pols:
Hartslag observeren/pols tellen
Waarden registreren
Stabiele zijligging
N3: Deel 2: H1 par. 1.4
N4: Deel 2: H1 par. 1.4 H8.7.2
Pols tellen in rust/actie
Stabiele zijligging
(rug/ buik naar rug)
Waarden noteren
Je eigen temperatuurlijst
2
Controleren bloeddruk:
Bloeddruk meten
Waarden registreren
N3: Deel 2: H1 par. 1.5
N4: Deel 2: H1 par. 1.5
Shock
Bloeddruk meten
Waarden noteren
Zelfde temperatuurlijst
3
Controleren van de ademhaling:
Ademhaling opnemen
Waarden registeren
N3: Deel 2: H3 par. 3.2.6/7
N4: Deel 2: H3 par. 3
Ademhaling opnemen rust/actie
Heimlich
Waarden noteren
Snelverband
Zelfde temperatuurlijst
4
Controleren temperatuur:
Temperatuur opnemen via aurale, rectale, axillaire meting
Waarden registreren
N3: Deel 2: H2
N4: Deel 2: H2
Temperatuur opnemen: auraal, rectaal, axillair
Waarden noteren
Wonddruk verband
Zelfde temperatuurlijst
5
Wondverzorging en zwachtelen:
Steriel werkveld maken
Steriele handschoenen aantrekken
Aantekeningen/stencils
Start maken met wondzorg
Steriele handschoenen aantrekken (in theorieles)
Steriel werkveld maken
6
Wondzorg basis
Boek:
Verpleegtechnische handelingen
N3: H8
H9 blz. 72, 73
N4: H 11 par. 1t/m 5.1
H 12
H 14 par. 1t/m5, 10, 11
Rode wond verzorging
7
Aanleggen van wondverbanden:
Scharnierende delen
Conische delen
Stompe delen
Lichaamsdelen met gelijk omtrek
Boek:
Verpleegtechnische handelingen
N3: H10
H12 blz. 90 t/m 93
N4: H13
H18 par. 1t/m 5.5
Zwachtelen gewrichten
Zwachtelen stomp
8
Medicatie algemeen
N3: H3
N4: H3
Medicatie lijst invullen
Adressenboekje
9
Herhalen/oefenen
Oefenen/inhalen/toetsen
Les 1
Doel van de les:
De leerling kan weergeven wat een normale hartslag is van de zorgvrager.
De leerling kan weergeven wat een afwijkende hartslag is en weet welke actie hij hierop moet ondernemen.
De leerling kan laten zien dat hij de hartslag kan opnemen, interpreteren en rapporteren.
De leerling kan weergeven wat een normale bloeddruk waarde is van de zorgvrager.
De leerling kan weergeven wat een afwijkende bloeddruk waarde is en weet welke actie hij hierop moet ondernemen.
De leerling kan laten zien dat hij de bloeddruk kan opnemen via ausculatoire - en electronische methode, deze kan interpreteren en rapporteren.
De leerling kan weergeven wat een normale ademhaling is van de zorgvrager.
De leerling kan weergeven wat een afwijkende ademhaling is en weet wat de oorzaak is en kan hier actie op ondernemen.
De leerling kan laten zien dat hij de ademhaling kan opnemen, interpreteren en rapporteren.
De leerling kan weergeven wat een normale temperatuur is van de zorgvrager.
De leerling kan weergeven wat een afwijkende temperatuur is en weet wat de oorzaak is en kan hier actie op ondernemen.
De leerling kan laten zien dat hij de temperatuur kan opnemen (auraal, axillair, rectaal) interpreteren en rapporteren.
Les
ZGKv
Skills
Meenemen
4
Controleren temperatuur:
Temperatuur opnemen via aurale, rectale, axillaire meting
De leerling kan weergeven wat steriele materialen zijn en waar hij op moet letten bij steriele materialen.
De leerling laat zien dat hij steriel de steriele handschoenen kan aantrekken en een steriel werkveld kan maken.
De leerling kan weergeven hoe een normale wondgenezing verloopt.
De leerling kan weergeven welke aspecten hierbij van belang lang zijn.
De leerling kan benoemen welke invloed een wond heeft op de zorgvrager.
De leerling kan verschillende soorten verbandmiddelen benoemen en uitleggen wanneer deze gebruikt worden.
De leerling kan laten zien hoe een rode wond zo schoonmogelijk te verzorgen.
De leerling kan verschillende zwachtels benoemen en weergeven wanneer deze gebruikt worden.
De leerling kan laten zien dat hij de verschillende technieken van zwachtelen beheerst.
De leerling kan de verschillende categorieën benoemen van de medicatie.
De leerling kan benoemen hoe de procedure loopt van recept tot medicijn.
De leerling kan laten zien dat hij een medicijnlijst kan invullen aan de hand van recepten.
Protocol: Scheren van het gezicht van de zorgvrager
Handelingsformulier
Naam student:
Naam observator:
Datum:
Beoordeling:
Voor alle handelingen geldt:
Raadpleeg het dossier;
Zorg voor voldoende privacy;
Was je handen volgens de WIP-procedure;
Pas de voorschriften toe;
Observeer en controleer de zorgvrager.
De student:
1 Informeert:
Vertel de zorgvrager dat je hem komt scheren en vraag of dat gelegen komt;
Leg de zorgvrager uit hoe je het scheren wilt doen en vraag of het voorstel naar tevredenheid van de zorgvrager is;
2 Zet alle benodigdheden klaar:
Een spiegel;
Aftershave, bodymilk of balsem;
Eventueel wegwerphandschoenen.
Voor nat scheren:
Een schoon en scherp scheermesje;
Scheerschuim of scheergel;
Een wasbak met water van ± 40°C tot 45°C;
Een handdoek;
Zo nodig een warme doek;
Een washandje.
Voor elektrisch scheren:
Een elektrisch scheerapparaat;
Een schoonmaakborsteltje voor het scheerapparaat.
3 Helpt zorgvrager in de juiste houding:
Vraag de zorgvrager een zittende houding aan te nemen en ondersteun hem indien nodig hierbij.
4 Voert handeling uit:
Nat scheren:
Plaats het bedkastje halverwege het bed en klap het open;
Zet de waskom met warm water en het scheerschuim of de scheergel op het opengeklapte kastje;
Plaats het hoofdeinde zo, dat de zorgvrager ontspannen kan zitten of leunen. Vraag de zorgvrager of hij prettig zit;
Geef de zorgvrager een handdoek om zijn kleding te beschermen en leg zo nodig de warme doek over de kin en hals van de zorgvrager;
Trek eventueel handschoenen aan en neem een bescheiden hoeveelheid scheerschuim of scheergel in de handpalm; wrijf je handen over elkaar om het te laten schuimen. Breng het schuim eventueel met een scheerkwast op;
Haal de doek weg, doe en verdeel het schuim over het gezicht en de hals en doe de handschoenen uit;
Plaats het mesje bij de bakkebaard en scheer rustig en met voorzichtige streken het gezicht;
Scheer eerst het linkergedeelte van het gezicht, dan de bovenlip en kin, en vervolgens het rechtergedeelte van het gezicht;
Reinig regelmatig het mesje door het even in de waskom af te spoelen;
Vraag de zorgvrager zijn hoofd achterover te buigen, zodat de huid in de hals strak gaat staan;
Scheer de hals van boven naar beneden.
Neem het washandje en verwijder het overtollige scheerschuim; maak hierbij gebruik van het water uit de waskom;
Dep het gezicht en de hals droog;
Bied de zorgvrager de spiegel aan en vraag of hij tevreden is met het resultaat;
Verzorg desgewenst de huid met aftershave of bodymilk.
Elektrisch scheren:
Leg een badhanddoek op de borst van de zorgvrager;
Trek de huid van de zorgvrager op de plek waar je scheert strak door de wijsvinger boven het scheeroppervlak te plaatsen en de duim onder het scheeroppervlak te plaatsen;
Scheer het huidoppervlak tussen de geplaatste vingers, verplaats vervolgens de vingers naar een nog niet geschoren huidoppervlak en herhaal de handeling net zo lang totdat de gehele baardgroei weg is;
Bied de zorgvrager na het scheren een spiegel aan en vraag of hij tevreden is;
Verzorg desgewenst de huid met aftershave, balsem of bodymilk.
5 Past juiste nazorg toe:
Help de zorgvrager zo nodig weer in een comfortabele houding;
Vraag of de zorgvrager tevreden is over het scheren;
Breng de omgeving in orde: nachtkastje en bel onder handbereik, het bed naar beneden.
Ruim alles op en maak schoon;
Houd het mesje onder de lopende kraan om alle haartjes te verwijderen;
Neem een papieren doekje. Sla het scheerapparaat open, veeg de haren met een borsteltje weg boven het papierendoekje.
Het arrangement Basisjaar: Verzorgende-IG niveau 3 en Verpleegkundige niveau 4 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Esther Flink
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2015-08-21 12:44:18
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefentoets leerperiode 1
Medicatie: rekenen
EHBO
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.