Thema 15 Buitenspel - hv12

Thema 15 Buitenspel - hv12

Buitenspel

Inleiding

Heb jij je ook weleens buitenspel voelen staan?

Bekijk de volgende video:
Het filmpje is gemaakt door leerlingen van het Nova College uit Lisse.
Vind jij dat het goed weergeeft hoe pesten in de klas gebeurt?
Wie zijn volgens jou schuldig aan dit pestgedrag, en waarom?

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Buitenspel.

Leerdoel Opdracht
Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen en gebruiken. Lezen - Tekstverband
Ik kan verschillende tekstverbanden herkennen en gebruiken. Lezen - Tekstverband
Ik kan bijwoorden in een zin aanwijzen. Grammatica - Bijwoord
Ik kan spreekbeurt voorbereiden en ik kan een spreekbeurt houden. Spreken - Spreekbeurt
Ik kan in samenstellingen de tussenletter op de juiste manier gebruiken. Spelling - Tussenletter

 

Wat ga ik doen?

Het thema 'Buitenspel' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Tekstverbanden 1 lesuur Toets
Grammatica - Bijwoord 2 lesuren Memoryspel
Spreken - Spreekbeurt 4 lesuren Spreekbeurt
Spelling - Tussenletter 1 lesuur Toets
Afsluiting 2 lesuren Rollenspel
Totaal 10,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Lezen - Tekstverband

Tekstverband

Intro

In deze leesopdracht staan tekstverbanden centraal.

Wat denk jij dat wordt bedoeld met tekstverbanden? Bespreek het met een klasgenoot.
Kijk daarna samen naar de video. Klopte het?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen waarom je signaalwoorden in een tekst gebruikt.
  • minimaal zes tekstverbanden noemen en herkennen.
  • per tekstverband twee signaalwoorden noemen.
  • signaalwoorden herkennen in een tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer het Kennisbankitem 'Tekstverbanden' en maak een oefening met signaalwoorden.
Stap 2 Welke signaalwoorden zie ik? Je selecteert alle signaalwoorden in de tekst.
Stap 3 Met behulp van de signaalwoorden kan ik een tekst in de juiste volgorde zetten. Daar oefen ik mee in deze stap.
Stap 4 Veel oefenen helpt! Aan de slag dus!
Stap 5 en Samen met een klasgenoot ga je aan de slag! Samen zoeken jullie signaalwoorden en tekstverbanden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets: 'Tekstverbanden'
Extra Maak de extra oefeningen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je één lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands:

 

Maak de oefening.

Stap 2: Welke signaalwoorden zie je?

Stap 3: Volg de signaalwoorden

Stap 4: Nog meer signaalwoorden

Veel oefenen helpt.

Maak ook deze oefeningen over signaalwoorden.

Stap 5: Test elkaar!

Download het werkblad Werkblad Tekstverband.

Op het werkblad zie je twaalf zinnen.
In elke zin kan een verbindingswoord worden ingevuld. Kijk goed, bedenk zelf een geschikt verbindingswoord en vul dat in.

Geef je bestand door aan je klasgenoot.
Die schrijft achter elke zin om welk soort verband het gaat.
Kies uit de volgende soorten verbanden:

  • Opsomming - Tegenstelling - Tijd - Oorzaak/gevolg.
  • Toelichting/Voorwaarde - Doel/middel - Samenvatting/Conclusie.
  • Reden/verklaring - Vergelijking.

Kijk elkaars werk na.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van de Eindtoets Tekstverbanden.

Succes!

 

Extra opdrachten

Terugkijken

Intro

  • Was de video een goede inleiding op deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de verschillende tekstverbanden noemen? En kun je de functie van een signaalwoord omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat vond je van de opdracht in stap 5. Vond je het leuk om de opdracht samen met je buurman/buurvrouw te doen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Had je een goede score voor de toets op het werkblad?
  • Extra opdrachten
    Bij deze opdracht zijn er veel extra opdrachten. Heb je ze allemaal gemaakt? Schrijf op waarom wel of waarom niet?

Grammatica - Bijwoord

Bijwoord

Intro

In deze opdracht staat het bijwoord centraal.

Bekijk eerst deze video, waarin je vast uitleg krijgt over het bijwoord.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • bijwoorden in een zin benoemen.
  • herkennen dat een bijwoord kan horen bij een werkwoord.
  • herkennen dat een bijwoord kan horen bij een bijvoeglijk naamwoord.
  • herkennen dat een bijwoord kan horen bij een ander bijwoord.

Wat kan ik al?

Om te bepalen wanneer een woord een bijwoord is, moet je de andere woordsoorten natuurlijk wel kunnen herkennen en benoemen in een zin.

Lees de Kennisbanken nog even door om je geheugen op te frissen.


Maak de oefening en kijk wat je nog over de verschillende woordsoorten hebt onthouden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Lees de Kennisbank en maak de oefeningen over het bijwoord.
Stap 2 en Bekijk de voorbeelden over bijwoord bij een werkwoord. Maak de oefening. Vergelijk mijn zinnen met die van een klasgenoot.
Stap 3 en Bekijk de voorbeelden over bijwoord bij een bijvoeglijk naamwoord. Maak de oefening. Vergelijk mijn zinnen met die van een klasgenoot.
Stap 4 en Bekijk de voorbeelden over bijwoord bij een ander bijwoord. Maak de oefening. Vergelijk mijn zinnen met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik maak en speel samen met een klasgenoot een memoryspel over bijwoorden.
Extra opdracht Ik maak en speel samen met een klasgenoot een dobbelspel met bijwoorden.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Pen, papier, schaar, kleurpotloden, voor de eindopdracht.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer nu uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak nu de volgende oefeningen.

Stap 2: Bijwoord bij werkwoord

Soms hoort een bijwoord bij een werkwoord.

Voorbeeld:

  • De fietser rijdt hard.

In dit voorbeeld is hard een bijwoord dat hoort bij het werkwoord rijden.


Nog een voorbeeld:

  • Hij schrijft veel op het bord.

In dit voorbeeld is veel een bijwoord dat hoort bij het werkwoord schrijven.

 

Stap 3: Bijwoord bij bijvoeglijk naamwoord

Sommige woorden kun als bijvoeglijk naamwoord én als bijwoord bij een bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.

Voorbeeld:

  • Zij is een bijzondere vrouw.
  • Zij is een bijzonder aardige vrouw.


In de eerste zijn is bijzondere een bijvoeglijk naamwoord.
In de tweede zin is bijzonder een bijwoord dat hoort bij het bijvoeglijk naamwoord aardig.

Nog een voorbeeld:

  • Het was een verschrikkelijke schreeuw. verschrikkelijke = bijv. nw.
  • Het was een verschrikkelijk harde schreeuw. verschrikkelijk = bijwoord.

In de eerste zin is verschrikkelijke een bijvoeglijk naamwoord.
In de tweede zin is verschrikkelijk een bijwoord.

Stap 4: Bijwoord bij bijwoord

Soms hoort een bijwoord bij een ander bijwoord.

Voorbeeld:

  • De test is bijzonder slecht gemaakt.


In dit voorbeeld zijn bijzonder en slecht bijwoorden.
Het bijwoord slecht hoort bij het werkwoord maken.
Het bijwoord bijzonder hoort bij het bijwoord slecht.

Nog een voorbeeld:

  • Hij speelt erg mooi gitaar.

Het bijwoord mooi verwijst naar het werkwoord spelen.
Het bijwoord erg hoort bij het bijwoord mooi.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Memoryspel

Je gaat nu de eindopdracht maken samen met een klasgenoot.
De bedoeling is dat jullie een memoryspel maken met bijwoorden.

Bekijk het voorbeeld op memoryspelen.nl.

Jullie gaan een memoryspel maken met minimaal 8 combinaties.
Dat zijn dus 16 kaartjes.
.Maak combinaties van bijwoorden die iets zeggen over:

  • een werkwoord.
  • een bijvoeglijk naamwoord.
  • een ander bijwoord.


Klaar?
Als je klaar bent, speel je het spel natuurlijk zelf een keer om uit te proberen of het gelukt is.
Laat het spel ook door twee andere klasgenoten spelen. Vraag hen om commentaar.
Jullie spelen ook het spel van jullie klasgenoten.
Geef elkaar op een goede manier feedback, zodat jullie het spel eventueel nog kunnen aanpassen.

Beoordeling
Jullie docent zal het spel beoordelen.
Hij/zij let daarbij op:

  • uitvoering: zie het spel er origineel uit en is er zorg besteed aan de uitvoering?
  • inhoud: bevatten de kaartjes bijwoorden, zoals vermeld?
  • spelwijze: is duidelijk hoe het spel gespeeld moet worden en wat de spelregels zijn?
  • taalfouten: bevat de tekst op de kaartjes geen taalfouten?

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Extra opdracht

In deze extra opdracht: Tijd voor een spelletje: het dobbelspel met bijwoorden!

Maak samen met een klasgenoot een lijst van bijwoorden.
Zorg voor een mix van vier soorten bijwoorden:

Tijd - Plaats - Vraagwoorden - Andere bijwoorden

Om bijwoorden te vinden, kun je de voorbeelden uit de voorgaande stappen gebruiken of op internet zoeken naar lijsten met bijwoorden. Er zijn er genoeg!
Als je de woorden gevonden hebt, volg je de instructie hieronder voor het dobbelspel.

Bijwoord dobbelspel

Nodig:

- (digitale) lijst met 30 bijwoorden
- een dobbelsteen
- 2 of meer deelnemers

  • Maak samen met een klasgenoot een lijst van 30 bijwoorden.
  • Verdeel de lijst in vijf kolommen van zes.
  • Heb je een dobbelsteen? Dan kan het spel beginnen.
  • Nummer één gooit voor een woord uit de eerste rij. Noteer het woord.
  • Nummer twee gooit voor een woord uit de tweede rij. Noteer het woord. Je gaat door tot je vijf woorden hebt.
  • Nu is nummer twee aan de beurt om met al deze woorden een goede zin te maken.
    Nummer één noteert de tijd die hij daarvoor nodig heeft.
  • Daarna begint nummer twee met gooien.
    Nummer één moet nu een zin maken en nummer twee noteert de tijd.
  • Ga door tot elke speler vijf zinnen heeft gemaakt.
  • Tel de tijden van elke deelnemer op. Wie heeft de minste tijd nodig gehad voor zijn zinnen?

 

LET OP: laat de zinnen tenslotte beoordelen door je docent. Een fout levert tien strafseconden op!

Terugkijken

Intro

  • Gaf de introductievideo al voldoende informatie over het bijwoord?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de verschillende manieren van gebruik van een bijwoord herkennen?


Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om het memoryspel te maken en te spelen?
  • Eindopdracht
    Vond je het memoryspel leuk? Konden jullie voldoende combinaties van bijwoorden verzinnen?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht ook gedaan? Was het leerzaam om het dobbelspel met bijwoorden te spelen?

 

Spreken - Spreekbeurt

Spreekbeurt

Intro

Een spreekbeurt moet je goed voorbereiden. Niet alleen wat je vertelt, is belangrijk, maar ook hoe je je publiek weet te boeien!
In deze opdracht gaat het om het plannen en geven van een goede spreekbeurt.

Bekijk de volgende video. In de video hoor je wat de belangrijkste stap is bij het maken van een spreekbeurt. Weet jij welke stap dit is?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een onderwerp verkennen en bronnen zoeken.
  • uitleggen waarom het belangrijk is om de juiste middelen te kiezen voor een spreekbeurt.
  • een planning maken voor mijn spreekbeurt.
  • samen met een ander een goede werkverdeling maken voor mijn spreekbeurt.
  • een spreekbeurt geven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Spreekbeurt en presenteren'.
Stap 2 Wij gaan een onderwerp kiezen en verkennen.
Stap 3 Hoe maken wij het publiek actief.
Stap 4 Hoe kiezen wij de juiste middelen.
Stap 5 Maak samen een werkplan voor onze spreekbeurt.
Stap 6 Maak een tijdplan voor onze spreekbeurt.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Samen met een klasgenoot houd ik de spreekbeurt die wij hebben voorbereid.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het werkblad Spreekbeurt.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 à 4 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands:

Ook handig als je op zoek gaat naar informatie voor je spreekbeurt:

Beantwoord daarna de volgende vier vragen.

Stap 2: Onderwerp

Je begint, samen met een klasgenoot, met het kiezen van een onderwerp en het maken van de hoofdvraag en de deelvragen.

Een onderwerp kiezen en verkennen
Kies samen een onderwerp waar je allebei interesse voor hebt.
Als je een onderwerp hebt gekozen, ga je daar eerst een Mindmap bij maken. Dat kan op papier of digitaal, bijvoorbeeld met behulp van het programma bubbl.us . Hiervoor heb je wel een account nodig.

Pak het zo aan:

  • Schrijf het onderwerp in het midden.
  • Maak pijlen van het onderwerp naar deelonderwerpen: dingen die je er van afweet.
  • Ook de deelonderwerpen kun je soms weer onderverdelen in aparte aandachtspunten.

Lees voor je de mindmap gaat maken eerst even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Hoofd- en deelvragen maken
Wat wil je nu eigenlijk te weten komen over je onderwerp?
Maak hiervan een hoofdvraag.

Voorbeeld
Je onderwerp is Spinnen.
Hoofdvraag: Hoe maken spinnen een web?
Kijk nu naar je mindmap. Bij de 'zijtakken' kun je deelvragen stellen, die bij de hoofdvraag passen. Bedenk vier deelvragen:

  • Hoe maakt een spin spindraden?
  • Hoe weet een spin dat hij een web moet gaan maken?
  • Uit welk materiaal bestaat spindraad?
  • Volgens welk plan maakt de spin haar web?

Open nu het werkblad Spreekbeurt en vul het onderdeel Hoofd- en deelvragen in met behulp van je mindmap. Zorg voor een goede volgorde van vragen.

Stap 3: Maak je publiek actief

Betrek je klasgenoten in de presentatie door bijvoorbeeld:

  • Vragen te laten stellen, of zelf vragen te stellen, tussendoor of na afloop.
  • Een puzzel uit te delen na afloop.
  • Te eindigen met een quiz.
  • ......

Welke activiteit zou goed bij jullie onderwerp passen? Kijk voor tips eventueel nog in de Gereedschapskist hieronder.
Noteer het op je werkblad.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Stap 4: Kies de juiste middelen

Hoe gaat jullie spreekbeurt er nu uitzien?
Heel belangrijk is dat je een goed presentatiemiddel bedenkt.
Heb je veel te laten zien? Gebruik dan bijvoorbeeld Powerpoint.
Wil je tekst en plaatjes combineren? Gebruik dan Prezi.
Wil je alle nadruk leggen op het samen presenteren? Schrijf dan alleen de hoofdzaken op het bord, zodat alle aandacht op jullie valt.
Je presentatiemiddel moet goed passen bij je onderwerp, en bij wat jullie goed kunnen.

Andere presentatiemiddelen:

  • Een poster ophangen.
  • Afbeeldingen of voorwerpen laten zien.
  • Filmpjes laten zien.

Wat je ook kiest, zorg ervoor dat het past bij je onderwerp en boeiend is voor je publiek.
Kijk voor tips en ideeën in de Gereedschapskist hieronder.
Noteer de gekozen presentatiemiddelen op je werkblad.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Stap 5: Samen een werkplan maken

Nu weet je dus waarover jullie spreekbeurt gaat, en wat je gaat doen. Nu kun je samen een plan gaan maken om het werk te verdelen.
Er moet informatie worden gezocht, misschien ook afbeeldingen.
Heb je afgesproken dat er een prezi of een powerpoint wordt gebruikt? Spreek af, wie wat doet.
Spreek ook af, wie welke onderdelen presenteert.

Goede afspraken maken goede vrienden.
Probeer daarom het werk eerlijk te verdelen, zodat je samen succes hebt en samen een goed cijfer verdient.
Schrijf nu de werkverdeling op je werkblad.

 

Stap 6: Tijdplan

Ten slotte: vergeet niet een tijdplan te maken.
Niets is zo vervelend als heel veel leuke dingen voor te bereiden, en dan in tijdnood te raken.
Ga uit van een spreekbeurt van 30 minuten.
Bedenk dat je samen niet langer dan 15 minuten aan het woord mag zijn, de rest moet je reserveren voor activiteiten.
Noteer ook het tijdplan op je werkblad.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Spreekbeurt

Eindopdracht

Als eindopdracht ga je samen met een klasgenoot de spreekbeurt geven.
Zorg dat jullie de voorbereidende stappen allemaal goed doorlopen.
Overleg met jullie docent wanneer de spreekbeurt gegeven mag worden.

Alles is klaar? Kijk eens bij Beoordeling of jullie plan en jullie spreekbeurt aan alle eisen voldoen.

Je docent beoordeelt het geheel op de volgende punten:

  • Heb je een goede indeling van de inhoud bedacht?
  • Heb je goede middelen gekozen om je spreekbeurt interessant te maken?
  • Heb je goede ideeën bedacht om je publiek bij de spreekbeurt te betrekken?
  • Heb je een haalbaar tijdplan gemaakt?
  • Heb je een eerlijke en uitvoerbare werkverdeling gemaakt met je klasgenoot?
  • Werd er tijdens de spreekbeurt goed de klas in gekeken?
  • Klopte de tijdsplanning?
  • Werd er voldoende informatie over het onderwerp verteld?

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Extra opdracht

Een spreekbeurt ontwerpen met Mindmeister
Ga naar www.mindmeister.com

  1. Maak een gratis account aan.
  2. Kies Nieuwe mindmap / Blank (leeg).
  3. Je kunt in het midden je onderwerp voor een spreekbeurt invullen.
  4. Dubbelklik ergens op de pagina. Je krijgt een zijtak. Vul hier bijv. in: Inleiding.
  5. Klik op het plusje rechtsboven. Er komt een zijtak bij. Vul hier de eerste deelvraag voor je spreekbeurt in. Ga zo door tot je genoeg deelvragen hebt.
  6. Bij elke deelvraag kun je ook weer zijtakken met ideeën maken. Ga op een deelvraag staan en klik op het plusje. Je kunt hier ook bijv. links in plakken naar websites met informatie.
  7. Maak op deze manier een compleet overzicht van je spreekbeurt met alle aantekeningen die je nodig hebt.
  1. Klik nu onderaan Mindmeister op 'Deel deze map'.
  2. Met behulp van e-mailadressen kun je de mindmap delen met de klasgenoten die aan jouw spreekbeurt meedoen, of met de docent, of met de hele klas... of met de hele wereld, door Publiek te kiezen.
  3. Verken de mogelijkheden van Mindmeister en gebruik dit handige programma om je spreekbeurt snel en goed te organiseren.
  4. Ben je tevreden over je mindmap? Deel hem dan met je docent, zodat die hem kan beoordelen.
  5. Je kunt hem ook Exporteren naar PDF, zodat je hem als een bestand kunt opslaan.

Terugkijken

Intro

  • Wat vond je van de video waarmee de opdracht begon?
    Schrijf op wat je goed vond. Schrijf ook op wat je minder goed vond.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een plan opstellen voor een spreekbeurt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 tot 4 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Heb je alle stappen netjes doorlopen? Ben je tevreden over het resultaat?
    Had je al eerder al eens een spreekbeurt voorbereid? Kende je de meeste tips al?
    Is het gelukt om daarna de spreekbeurt te houden? Was je tevreden over de spreekbeurt? Welke leerpunten heb je voor jezelf voor een volgende keer?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Spelling - Tussenletter

Tussenletter

Intro

In deze opdracht staat de tussenletter centraal.

Is het: groentesoep of groentensoep?
Zeg je: paardebloem of paardenbloem?


Bekijk eerst de video voor uitleg.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het gebruik van een tussenletter in samenstellingen herkennen.
  • samenstellingen correct spellen door in de nodige gevallen een tussenletter toe te voegen.

Wat kan ik al?

In deze opdracht staat de tussenletter centraal. Een tussenletter gebruik je in samenstellingen.

Weet je nog wat samenstellingen zijn?

Lees nog even de Kennisbank door en maak, om je geheugen op te frissen, de oefening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen over tussenletters.
Stap 2 Ik oefen met de spellingscontrole in Word. Zo ontdek ik of samenstellingen correct geschreven worden.
Stap 3 en Maak samen met een klasgenoot een dictee over tussenletters.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Kies ik voor deze eindopdracht, dan maak ik een toets.
Eindopdracht B en Kies ik voor eindopdracht B, dan maak ik rebussen, samen met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank.


Veel oefenen met het gebruik van de tussenletter! Zo leer je deze steeds beter toe te passen.
Maak de volgende oefeningen.

Stap 2: Spellingscontrole

Het programma Word heeft zijn eigen spellingscontrole.
Die spellingscontrole weet, als het goed is, ook alles van tussenletters. Als een woord niet goed is gespeld, wordt dat met de spellingscontrole zichtbaar.

Stap 3: Tussenletterdictee

Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Je gaat elkaar een dictee geven van woorden met of zonder tussenletter.

Ga als volgt te werk:

  • Maak beiden een lijst van tien samenstellingen met een tussenletter.
  • Zorg dat je zelf de goede schrijfwijze weet. Zoek de schrijfwijze eventueel op internet of in een woordenboek op.
  • Gebruik andere woorden dan in de oefeningen.
  • Geef elkaar een dictee van deze tien woorden.
  • Kijk de woorden bij elkaar na en bespreek eventuele fouten met elkaar.
  • Laat je werk eventueel controleren door je docent.

Succes!

Let op! Je kunt deze lijst straks gebruiken voor Eindopdracht B.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Kies je voor Eindopdracht A, dan maak je een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Eindopdracht B: Rebus

In Stap 3 heb je al een lijst van woorden met tussenletters gemaakt.
Bekijk deze lijst nog eens goed. Welke woorden zouden geschikt zijn om er een rebus van te maken?

Ook in de rest van de stappen kun je veel voorbeelden vinden.
Maar het is leuker om originele woorden te zoeken, liefst samenstellingen met woorden die je goed kunt tekenen!

Je gaat in deze eindopdracht een rebus maken met tussenletters. Je kan er natuurlijk ook meerdere maken!
Je kunt deze opdracht ook samen met een klasgenoot doen.

Hoe maak je zo'n tussenletter rebus?

  • Wil je een rebus maken, bedenk dan eerst een woord of zin die de oplossing moet zijn. Je kunt alle woorden gebruiken die je wilt, ook woorden met lastige lettercombinaties.
  • Wanneer je een zin of woord hebt bedacht, ga je beginnen met het maken van de rebus. Voor ieder woordje of deel van een woord maak je één of meer kleine tekeningen.
  • 'En' kun je bijvoorbeeld uitbeelden door een den te tekenen. Onder het tekeningetje zet je dan "-d". Dit wil zeggen, dat je de d van het woord moet weghalen. Zo krijg je dus "den - d = en".
  • Op dezelfde manier kun je ook letters vervangen. Voor het woordje rit kun je bijvoorbeeld een pit van een vrucht tekenen.
    Onder de tekening zet je vervolgens "p = r". Je vervangt dus de 'p' voor een 'r' en krijgt rit.
  • Ook kun je een letter toevoegen. Dit geef je aan met een '+' en de betreffende letter onder de tekening.
  • Tenslotte kun je woorden ook met twee tekeningen uitbeelden.
  • Zorg dat de tussenletter er steeds goed uitspringt!


Wil je een goede rebus maken, dan gebruik je al deze manieren om je zin uit te beelden.
Hoe meer letters je vervangt, toevoegt of verwijdert, hoe hoger de moeilijkheidsgraad van je rebus is!

Je kunt in plaats van een rebus te tekenen ook kiezen voor een collage, waarin je meerdere afbeeldingen achter elkaar plakt en de letters erbij schrijft.

Klaar?
Wissel in de klas elkaars rebussen uit en maak er maar een wedstrijd van!

Beoordeling
Lever de rebus(sen) in bij je docent. Hij/zij zal ze beoordelen op:

  • inhoud: is de gebruikte tussenletter zichtbaar in je rebus?
  • vormgeving: is de rebus origineel en met zorg gemaakt?
  • taalfouten: bevatten je rebus(sen) geen taalfouten?

 

Tekening maken

Met een tekening kun je informatie presenteren. Je kunt je tekening eventueel combineren met stukjes tekst. Door je tekening kun je bijvoorbeeld ook laten zien welk standpunt je inneemt en hoe je over iets denkt.

 

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken? Vond je de uitleg over tussenletters nuttig?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je zelf samenstellingen bedenken waarin wel of geen tussenletter wordt gebruikt?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om te oefenen en/of een rebus te maken?
  • Eindopdracht A
    Heb je gekozen voor de toets?. Had je een goede score?
  • Eindopdracht B
    Heb je ervoor gekozen om een rebus te maken? Vond je het lastig om een rebus samen te stellen?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht: Rollenspel

Je gaat het thema 'Buitenspel' afronden.
Als eindproduct bij dit thema speel je met een groepje van vier leerlingen een situatie na waarbij iemand het slachtoffer is van pestgedrag.
Bedenk alvast met wie je dit zou kunnen doen, en welk voorbeeld jij zou kunnen bedenken van een pestsituatie.

Het is de bedoeling dat de situatie zoveel mogelijk met behulp van lichaamstaal, dus zonder tekst, wordt uitgespeeld. Bedenk dus goed welke houdingen en gebaren daarbij horen.
Denk ook goed na over de rolverdeling: dader / slachtoffer / meeloper / opvoeder / vriend(in) ...

De situatie hoeft zich niet per se op school af te spelen. Probeer ook eens andere situaties te bedenken waarin iemand wordt buitengesloten. Bedenk ook hoe zo'n situatie kan veranderen.

Bekijk eventueel het filmpje nog eens om te zien, hoe iedereen in dit filmpje zijn rol uitbeeldt met behulp van lichaamstaal.

Lees voor je begint de opdracht een keer helemaal door.

Groepsgrootte: Je werkt met een groepje van vier leerlingen.
Tijd: Voor de voorbereiding en de uitvoering heb je 2 à 3 lesuren.
Benodigdheden: Attributen voor tijdens het rollenspel.

Stap 1

Bedenk samen een boeiende en levensechte situatie waarin er sprake is van pesten.
Bedenk hoe je zonder woorden kunt laten zien hoe deze situatie zich ontwikkelt tot een uitbarsting of oplossing.
Zorg dat de voorstelling maximaal vijf minuten duurt.

Noteer jullie ideeën en verdeel de taken: script schrijven / regisseren / rolverdeling.

De regisseur en scriptschrijver werken het verhaal uit op papier of tekstverwerker. De andere spelers bespreken hoe hun rollen het best kunnen worden uitgebeeld en oefenen daarmee.

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.

 

Stap 2

De regisseur neemt de leiding bij het inoefenen van de voorstelling.
Bespreek eerst het script uitgebreid en verwerk eventuele nieuwe ideeën of verbeteringen.
Speel stukje voor stukje de situatie uit en help elkaar om dit zo goed mogelijk te doen.
Probeer echt samen te spelen en niet alleen je eigen rol te benadrukken.
Oefen ook een keer samen met buitenstaanders om te zien hoe het verhaal overkomt.

Ten slotte ben je klaar voor de uitvoering.
Hebben jullie een goede naam voor de voorstelling bedacht, die het verhaal goed samenvat?

De uitvoering vindt plaats tijdens het tweede lesuur, in overleg met de docent.

Afronden

Klaar? Laat je eindproduct beoordelen. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van deze rubrics.
Inhoud max. 50 punten
Goed Het verhaal komt goed over bij het publiek. Je kunt je inleven in wat er gebeurt als iemand gepest wordt. Ook de rol van de andere drie spelers komt geloofwaardig over. Het verhaal kent een duidelijk verloop met begin, midden en einde.
Voldoende Het verhaal gaat herkenbaar over een pestsituatie en de spelers doen hun best om hiermee een verhaal te vertellen waarbij verschillende rollen duidelijk worden.
Onvoldoende De situatie of het verhaal zijn onduidelijk of ongeloofwaardig. Er is te weinig inleving bij de acteurs. Sommige spelers hebben geen duidelijke rol.
Vorm max. 50 punten
Goed De voorstelling is verrassend of origineel van aanpak; het publiek wordt erin betrokken door goed acteerwerk. Er wordt goed gebruik gemaakt van de ruimte.
Voldoende De voorstelling is goed aangepakt. De acteurs weten hun rol duidelijk neer te zetten door de juiste gebaren of andere middelen.
Onvoldoende De voorstelling is rommelig. Het acteerwerk is onder de maat. Het lukt niet goed om het verhaal door lichaamstaal over te brengen.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 10,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?Geef kort weer, hoe de samenwerking bij de voorbereiding verliep.
    Had iedereen een duidelijke rol?
    Hoe kon je elkaar helpen?

    Geef ook weer, hoe de voorstelling verliep.
    Was er sprake van goed samenspel?
    Was er interactie met het publiek?
    Welke reacties kregen jullie?

    Bedenk ten slotte twee tips voor een klassenmentor: wat kan hij/zij doen om in een pestsituatie op school op te treden?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Lezen

Voor de kop Tekstverband klik op:

Grammatica

Voor de kop Bijwoord klik op:

Spreken

Voor de kop Spreekbeurt klik op:

Spelling

Voor de kop Tussenletter klik op:

  • Het arrangement Thema 15 Buitenspel - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-29 10:34:35
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. Dit thema bestaat uit vier opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Je leert signaalwoorden in een tekst herkennen en gebruiken, verschillende tekstverbanden herkennen en gebruiken, bijwoorden in een zin aanwijzen, een spreekbeurt voorbereiden en houden, en de tussenletter in samenstellingen op de juiste manier gebruiken. Als afsluiting van dit thema ga je het thema 'Buitenspel' afronden. Als eindproduct speel je samen met een groepje van vier leerlingen een situatie na waarin iemand het slachtoffer is van pestgedrag. Denk alvast na met wie je dit zou kunnen doen en bedenk een voorbeeld van een pestsituatie. Het is de bedoeling dat de situatie voornamelijk met behulp van lichaamstaal wordt uitgebeeld, zonder tekst. Denk dus goed na over welke houdingen en gebaren daarbij horen. Denk ook aan de rolverdeling, zoals dader, slachtoffer, meeloper, opvoeder, vriend(in), enzovoort. Afsluitend is er een extra opdracht beschikbaar, veel succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Begrijpen; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Spreken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, buitenspel, hv12, lichaamstaal, nederlands, signaalwoorden, spreekbeurt, stercollectie, tekstverbanden, tussenletter

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (2019).

    Nederlands hv12 - D-Toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/144885/Nederlands_hv12___D_Toetsen

    VO-content Nederlands. (z.d.).

    Nederlands vmbo-hv12 - TEMPLATE

    https://maken.wikiwijs.nl/143446/Nederlands_vmbo_hv12___TEMPLATE

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Grammatica - Bijwoord - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52684/Opdracht__Grammatica___Bijwoord___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Tekstverband - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52683/Opdracht__Lezen___Tekstverband___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Spelling - Tussenletter - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52686/Opdracht__Spelling___Tussenletter___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Spreken - Spreekbeurt - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52685/Opdracht__Spreken___Spreekbeurt___hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Buitenspel?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.