Maak nu de volgende oefeningen. Elke oefening bestaat uit 10 zinnen.
Wat kan ik al?: Werkwoordelijk gezegde
0%
Probeer de oefening met een voldoende af te sluiten. Lukt dat niet?
Lees dan nogmaals de Kennisbank en probeer het opnieuw.
Vraag eventueel je docent om hulp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Probeer de oefening met een voldoende af te sluiten. Lukt dat niet?
Lees dan nogmaals de Kennisbank en probeer het opnieuw.
Vraag eventueel je docent om hulp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Probeer de oefening met een voldoende af te sluiten. Lukt dat niet?
Lees dan nogmaals de Kennisbank en probeer het opnieuw.
Vraag eventueel je docent om hulp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Zinsontleding is het verdelen van een zin in stukjes. Ieder stukje heeft een naam. Deze naam kan bestaan uit meerdere woorden, maar ook uit één apart woord.
Bestaat een stukje van de zin uit meerdere woorden, dan noemen we dat een zinsdeel.
Onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp zijn zinsdelen.
Maak de volgende oefening.
Stap 3: Zinnen ontleden
Doe samen met een klasgenoot de volgende oefening.
Schrijf allebei een zin op waarin de volgende zinsdelen voorkomen:
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Schrijf ook een zin op waarin de volgende zinsdelen voorkomen:
naamwoordelijk gezegde
onderwerp
meewerkend voorwerp
Zorg dat je beide zinnen zelf kunt ontleden in zinsdelen.
Ruil de zinnen met een klasgenoot.
Benoem ook de zinsdelen die je klasgenoot heeft opgeschreven.
Controleer allebei of jullie de zinsdelen goed benoemd hebben.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als extra opdracht maak je zelf zinnen. Zorg dat er een meewerkend voorwerp in elke zin staat..
Voorbeeld:
Ik - cadeau - zus - gisteren
Zin: Ik gaf mijn zus gisteren een boek cadeau.
Terugkijken
Intro
Heb je de video bekeken? Was de uitleg duidelijk voor je?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je zinsdelen benoemen en het meewerkend voorwerp aanwijzen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je voldoende tijd om de oefeningen over het meewerkend voorwerp te maken?
Eindopdracht
Was de toets moeilijk? Of had je juist een goede score?
Extra opdracht
Heb je de extra opdracht gedaan? Vond je het lastig of juist leuk om zelf zinnen te bedenken?
Het arrangement Grammatica - Meewerkend voorwerp - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Goede raad is duur' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je verschillende vaardigheden. Je leert hoe je het meewerkend voorwerp in zinnen kunt vinden door middel van ontleding. Daarnaast leer je zinsdelen herkennen, zoals het onderwerp, de persoonsvorm, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp.
Als afsluiting van deze opdracht maak je een toets. Daarnaast zijn er extra opdrachten beschikbaar. Succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Deze opdracht hoort bij het thema 'Goede raad is duur' en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je verschillende vaardigheden. Je leert hoe je het meewerkend voorwerp in zinnen kunt vinden door middel van ontleding. Daarnaast leer je zinsdelen herkennen, zoals het onderwerp, de persoonsvorm, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp.
Als afsluiting van deze opdracht maak je een toets. Daarnaast zijn er extra opdrachten beschikbaar. Succes!