Thema 11 Hygiëne in de keuken - hv12

Thema 11 Hygiëne in de keuken - hv12

Hygiene in de keuken

Inleiding

Heb je wel eens voedselvergiftiging gehad?
Als een gebraden kippetje niet goed gaar is, kun je behoorlijk ziek worden.

Bekijk onderstaand filmpje op SchoolTV:



Waar moet je aan denken als je besmetting wilt voorkomen tijdens het klaarmaken van voedsel?
Daar zijn veel tips en voorschriften over te vinden op internet.

Maar die goede raad spreekt elkaar weleens tegen.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Hygiëne in de keuken.

Leerdoel Opdracht
Ik kan omschrijven wat wordt bedoeld met zoekend, globaal en intensief lezen. Lezen - Leesstrategie
Ik kan het lidwoord in een zin herkennen en ik kan de lidwoorden op de juiste manier gebruiken. Grammatica - Lidwoord
Ik kan om iets op te zoeken een naslagwerk gebruiken. Vaardigheden - Naslagwerk
Ik kan van woorden/woordgroepen/samenstellingen aangeven of ze aan elkaar of los geschreven moeten worden Spelling - Aan elkaar of los

Wat ga ik doen?

Het thema 'Hygiëne in de keuken' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Leesstrategie 2 lesuren Toets of wedstrijdje
Grammatica - Het lidwoord 2 lesuren Verslag
Vaardigheden - Naslagwerken 1 lesuur Zoekopdracht
Spelling - Aan elkaar of los 1 lesuur Toets
Afsluiting 2 lesuren Recept
Totaal 8,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Lezen - Leesstrategie

Leesstrategie

Intro

In deze leesopdracht staat de leesstrategie centraal.

Bekijk deze video. Maak aantekeningen tijdens het kijken. Deze aantekeningen kun je gebruiken tijdens deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken en aangeven waar ik op let als ik de hoofdzaak van een tekst zoek.
  • het doel van zoekend lezen noemen en opschrijven waar ik op let bij zoekend lezen.
  • het doel van globaal lezen noemen en opschrijven waar ik op let bij globaal lezen.
  • het doel van intensief lezen noemen en opschrijven waar ik op let bij intensief lezen.
  • in verschillende situaties de juiste leesstrategie kiezen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Lezen' en vul mijn aantekeningen uit de introductieopdracht aan.
Stap 2 Wanneer gebruik ik welke leesstrategie? Dat oefen ik in deze stap.
Stap 3 Ik lees een artikel over hoofd- en bijzaken en kan daar vragen over beantwoorden.
Stap 4 Hoe lees ik zoekend? Daarvoor ga ik oefenen in deze stap.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Ik maak de eindtoets: 'Leesstrategie'
Eindopdracht B en Wie kan het snelst zoekend lezen? Ik schrijf een verslag van het wedstrijdje.
Extra opdrachten Er zijn meerdere extra opdrachten. Kies er één of twee uit en maak die opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands. Vul tijdens het lezen van de Kennisbanken de aantekeningen die je hebt gemaakt in de intro aan. 

Stap 2: De juiste aanpak kiezen

Je leest niet altijd op dezelfde manier.
Het ligt eraan wat je doel is.

  • Leer je voor een proefwerk? Dan lees je alles nog eens heel erg goed.
  • Lees je een tijdschrift voor je plezier? Dan blader je er heel snel doorheen. Je leest alleen de koppen en kiest dan wat je beter wilt lezen.
  • Zoek je in een dik boek informatie voor je spreekbeurt? Dan begin je met de inhoudsopgave en het register.

Anders gezegd: je kiest steeds een andere leesstrategie.
Strategie betekent eigenlijk: de aanpak van een gevecht!
Je weet, dat het lezen van een grote tekst ook een heel 'gevecht' kan zijn. Dan moet je het dus slim aanpakken om te winnen.

Stap 3: Hoofd- en bijzaken

Lees het artikel Je hersenen zijn behoorlijk dom snel door.
Scan de kop, de inleiding, tussenkopjes, begin en einde van elke alinea en de afsluiting.
Zoek op wat de hoofdzaken zijn:

  • Wat is het het onderwerp?
  • Wat wil de schrijver beweren?
  • Welke argumenten heeft hij?

Kun je nu de volgende vragen beantwoorden?

Stap 4: Oefening zoekend lezen

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A: Toets

De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Klik op de volgende link om te beginnen: Succes!

Eindopdracht B: Wie is het snelst?

Wie heeft gelijk?
Dit is een opdracht (wedstrijd) voor twee klasgenoten.

Stel je de volgende situatie voor:

  • Je krijgt thuis ruzie met je oudste zus, omdat je een lege jampot in de afvalbak wilt gooien. "Dat hoort in de glasbak!" zegt ze.
  • Jij: "Wat maakt dat nou uit, één zo'n jampotje".
  • Zij: "Alles maakt iets uit! Volgens mij gooit iedereen in Nederland per jaar wel 50 kilo glas weg."
  • Jij: "Onzin, dat lijkt mij veel te veel. Tien kilo misschien, dat lijkt me al heel wat."
  • Oma bemoeit zich er ook mee: "Vroeger in de jaren zestig gooiden we misschien maar de helft weg van wat er tegenwoordig aan afval wordt geproduceerd."

OK, nu de feiten... Wie heeft er nu eigenlijk echt gelijk in deze kleine discussie?
Dat zoeken we uit. En daarvoor moet je zoekend kunnen lezen!

Wie heeft gelijk?
De wedstrijd gaat beginnen. Op pagina 1 heb je een kleine discussie gelezen.
Je gaat zo snel mogelijk op zoek naar antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie heeft gelijk, je zus, jij of geen van beiden? Verklaar je antwoord.
  2. Heeft je oma gelijk? Waarom (niet)?

Begin tegelijkertijd met zoeken en houd de tijd goed bij! 
Ga op zoek op internet. Maak aantekenigen. 

Zorg dat je je antwoord onderbouwd noteert. Wie heeft er het snelste antwoord?

Maak een kort verslagje van de zoekopdracht.

  • Waar heb je gezocht?
  • Welke afspraken hadden jullie?
  • Wat zijn je onderbouwde antwoorden?
  • Wie was het snelst?
  • Hadden jullie dezelfde antwoorden?

Lever het verslagje in bij je docent. Hij/zij let op het volgende:

  • Zijn bovengenoemde punten allemaal verwerkt?
  • Geeft het verslagje een duidelijk beeld van het 'wedstrijdje'?
  • Zijn de gegeven antwoorden juist?
  • Is het verslag minimaal een 1/2 A4 en maximaal 1 A4?

Succes!

Extra opdrachten

Tekstdoelen extra opdrachten

  • Je vindt hier een werkblad met een tekst en een aantal vragen.
    Download het werkblad en beantwoord de vragen op het werkblad.
    Werkblad Lezen leesstrategie
    Bespreek de vragen met een klasgenoot.
  • Open nu de tekst 'Kinderen krijgen weer leesplezier' en lees hem.
    Klik vervolgens de popup weg en beantwoord de vragen.
    Kinderen krijgen weer leesplezier!
    Welkom op de lerarenwebsite van Kidsweek in de Klas. Kidsweek in de Klas is dé actuele methode voor begrijpend lezen voor groep 5 t/m 8 in het basisonderwijs. De methode verbindt de wereld van de krant en actualiteit met de wereld van het onderwijs. Op deze website vindt u alle informatie over onze actuele methode voor begrijpend lezen. Kidsweek in de Klas maakt begrijpend lezen leuk! Kidsweek in de Klas bestaat uit de krant Kidsweek, een lesboekje en een digitale leeromgeving.
    Het lesboekje bestaat uit:
    • Uitleg van de strategie Begrijpend Lezen
    • Opdrachten voor Begrijpend Lezen voor 3 niveaus (A/B/C)
    • Nieuwswoorden en nieuwsplaatsen
    • Zelfstandig werkkaart voor wereldoriëntatie
    • Zelfstandig werkkaart voor onder andere mediawijsheid en geschiedenis
    • Nieuwspuzzel
    Inmiddels werken ruim 1400 scholen met Kidsweek in de Klas. Leerkrachten zijn erg enthousiast over de methode en zien het niveau van hun leerlingen met sprongen vooruitgaan.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bekeken? Vond je de video een goed introductie op de opdracht? Gaf de Kennisbank nog veel aanvulling op de aantekeningen? Heb je ze goed kunnen gebruiken in de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de drie leesstrategieën noemen en beschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al iets van leesstrategieën? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    A:Wat vond je van de toets als eindopdracht? Had je een goede score?
    Heb je geleerd van eventuele fouten?
    B: Wat heb je geleerd van deze eindopdracht? Is het gelukt om je zoektocht in een verslag samen te vatten?
  • Extra opdrachten
    Heb je de extra opdrachten (op het werkblad) gemaakt?
    Wat vond je van de extra opdrachten? Ging het goed?

Grammatica - Lidwoord

Lidwoord

Intro

In deze grammaticaopdracht staat het lidwoord centraal.

Lidwoorden zijn de woordjes de / het / een.
Het zijn woorden die we allemaal kennen en heel veel gebruiken.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een lidwoord in een tekst of zin benoemen.
  • het gebruik van de lidwoorden 'het' en 'de' bij hetzelfde zelfstandig naamwoord.

Wat kan ik al?

Een lidwoord zie je bijna nooit zonder een zelfstandig naamwoord.
Wat een zelfstandig naamwoord is, heb je eerder geleerd.

We frissen je geheugen even op! 
Lees eerst de Kennisbank en maak daarna de oefening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen
Stap 2 en Zowel 'de' als 'het' bij één zelfstandig naamwoord gebruiken. Maak de oefening. Vergelijk mijn antwoorden met een klasgenoot.
Stap 3 en Selecteer en tel lidwoorden in een tekst. Zoek zelf ook een tekst en tel de lidwoorden. Stel het percentage vast. Vergelijk en overleg mijn antwoord met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een kort verslag over het onderzoekje dat ik gedaan heb in Stap 3.
Extra opdracht Lees in de extra opdracht over mannelijke en vrouwelijke lidwoorden. Bekijk een site en maak een oefening.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.


Maak de volgende oefeningen.

Stap 2: De kerstbal of het kerstbal

Is het de kerstbal of is het het kerstbal?
Er zijn zelfstandig naamwoorden die je zowel met het lidwoord het als met het lidwoord de kunt combineren. De zelfstandig naamwoorden betekenen dan wel iets anders.

Voorbeeld:

De kerstbal hangt in de kerstboom.
Het kerstbal is het (school)feest met kerst.

Stap 3: Lidwoorden zoeken

Hieronder zie je een tekst van precies 100 woorden. Je gaat op zoek naar de lidwoorden in de tekst.

  • Selecteer eerst alle lidwoorden in de tekst. Hoeveel heb je er gevonden?
  • Hoeveel procent van de woorden in deze tekst is een lidwoord?
  • Wat denk je: Bevat deze tekst meer of minder lidwoorden dan een willekeurige tekst?

Nu ga je zelf een tekst zoeken met lidwoorden.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Verslag

Als eindopdracht schrijf je een kort verslag over het onderzoekje dat je in Stap 3 gedaan hebt.
Het verslag krijgt als titel: 'Het aantal lidwoorden in een tekst'.

Zorg dat in je verslag staat:

  • Wat je onderzocht hebt.
  • Hoe je te werk bent gegaan.
  • Wat je conclusie is.

Je verslag mag niet groter zijn dan een half A4-tje.
Hoe je een verslag schrijft, kun je lezen in de gereedschapskist.

Klaar?
Bekijk in de gereedschapskist de beoordelingscriteria waaraan je verslag moet voldoen.
Lever je verslag in bij je docent.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het verslag op:

  • inhoud: gaat het verslag over het aantal keer dat het lidwoord in een tekst voorkomt? Zijn er ook percentages genoemd ter vergelijking?
  • omvang: is het verslag niet groter dan een half A4-tje?
  • vorm: is het verslag netjes vormgegeven?
  • taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten?

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra opdracht

In het Duits en Frans kunnen lidwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn: la fleur, der Hund.

Ook Nederlandse lidwoorden zijn eigenlijk mannelijk of vrouwelijk, maar daar merk je niet zoveel van.

Soms kom je het geslacht toch nog tegen in zinnen als:
De regering heeft haar plannen bekendgemaakt.
Aan het woordje haar kun je zien dat regering een vrouwelijk woord is.

Bij onzijdige (het-) woorden gebruik je ook 'zijn':
het bedrijf met zijn medewerkers.

In het woordenboek kun je soms nog vinden of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig (het) is. Maar als je iets meer hebt gelezen over een bepaald onderwerp, kun je vaak snel zien of een woord vrouwelijk is.

Bestudeer daarvoor deze website:
www.onzetaal.nl/taaladvies


In de meeste gevallen wordt uit de zin vanzelf wel duidelijk of het om een mannelijk of een vrouwelijk woord gaat.
De regels die vroeger golden, zijn in de meeste gevallen allang losgelaten.

Maak de volgende oefening.

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro-opdracht. Had je moeite te kiezen tussen de lidwoorden of kwam het je bekend voor?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je lidwoorden in een tekst herkennen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om met de lidwoorden te oefenen?
  • Inhoud
    Wat vond je van de opdracht in stap 3? Vond je het leuk om dat onderzoekje te doen?
  • Eindopdracht
    Ben je tevreden over het verslag dat je hebt geschreven?
    Heb je je onderzoeksresultaten er goed in verwerkt?
  • Extra opdracht
    Was je bekend met de theorie over vrouwelijke en mannelijke lidwoorden?
    Heb je de oefening goed gemaakt?

Vaardigheden - Naslagwerk

Naslagwerk

Intro

Je leert hoe je een naslagwerk kunt gebruiken bij je schoolwerk.

In de volgende video maak je kennis met Wikipedia. Het grootste online naslagwerk. Alleen de Nederlandse versie van Wikipedia heeft al meer dan 2 miljoen pagina's.

Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat de voordelen en wat de nadelen zijn van een online encyclopedie.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven welke soorten naslagwerken ik kan gebruiken voor mijn studie en voor andere activiteiten.
  • omschrijven hoe ik dingen snel kan opzoeken met gebruik van trefwoorden, index en register.
  • diverse online naslagwerken gebruiken.
  • uitleggen waarom naslagwerken onmisbaar zijn voor het leren en voor het maken van werkstukken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Naslagwerken' kun je van verschillende zoekopdrachten aangeven welk naslagwerk ik het beste kan gebruiken.
Stap 2 Ik kan van verschillende onderwerpen aangeven in welk deel van een 5-delige encyclopedie ik deze onderwerpen kan vinden.
Stap 3 Ik kan met behulp van een online woordenlijst uitzoeken wat de correcte spelling van verschillende woorden is.
Stap 4 Ik kan met behulp van het register plaatsen opzoeken in Google Maps
Stap 5 Ik kan met behulp van het register plaatsen opzoeken in een atlas.
Stap 6 Ik kan de betekenis van woorden opzoeken in De dikke van Dale en deze woorden daarna op de juiste plaats in de tekst plaatsen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht: Toets en Maak een toets voor een klasgenoot.
Extra opdracht en Maak de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je één lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het onderwerp:

Maak daarna de volgende opdracht.
Wat vind je in welk naslagwerk?

 

Stap 2: Een encyclopedie

Hoe gebruik je een encyclopedie?
De eerste encyclopedie werd in Frankrijk bedacht om voor het eerst uitleg te geven over allerlei wetenschappelijke zaken aan iedereen die kon lezen en schrijven.

Nog steeds vind je in een encyclopedie heel veel uitleg over alles wat je maar weten wilt. Omdat dat wel erg veel is, bestaat een encyclopedie uit vele dikke delen, vaak wel meer dan twintig.
Vroeger stond een encyclopedie bij veel mensen in de boekenkast te pronken. Tegenwoordig gebruiken de meeste mensen Wikipedia; die is altijd actueel en... is een stuk goedkoper!

In een encyclopedie staan alle artikelen op alfabet. Op de ruggen van de delen zie je met welke letters een deel begint en eindigt.

 

Stap 3: Hoe schrijf je dat precies?

Naslagwerken zijn bedoeld om dingen op te zoeken. In een woordenboek kun je vinden hoe een woord precies geschreven moet worden, maar ook wat het meervoud is of waar de klemtoon ligt.

Het bekendste woordenboek is het Groene Boekje. Daarin staat precies hoe alle Nederlandse woorden officieel gespeld moeten worden. Omdat scholen en ambtenaren zich hieraan moeten houden, wordt dit veel gebruikt.
Ook op internet vind je de officiële Nederlandse Woordenlijst

Maak de volgende oefening. Niet gokken. Als je twijfelt de juiste spelling opzoeken.

 

Stap 4: Hoe werk je met het register?

Een ander veelgebruikt naslagwerk is de atlas. Om iets in een atlas op te zoeken, gebruik je het register achterin de atlas. Daarin staan alle landen, plaatsen en rivieren keurig op alfabet. Een register wordt ook wel index genoemd, dat betekent: wijsvinger.

In een register staan ook verwijzingen naar langere namen, zoals: Zee van Ochotsk. Maar let op: zoek nu niet bij de Z naar Zee, want dat is geen uniek trefwoord. Er zijn immers veel meer zeeën.
In het register staat: Ochotsk, zee van. Het unieke trefwoord staat dus voorop.
 

 

Stap 5: Atlas

Stap 6: De Dikke Van Dale

In het stadje Sluis kun je logeren in een hotel met de wonderlijke naam De Dikke van Dale. Dat komt, omdat Johan Hendrik van Dale de beroemdste inwoner was van deze plaats. Hij schreef in 1864 een woordenboek waarin je niet alleen kunt vinden hoe je een woord schrijft, maar ook wat het betekent.
Van Dale was een schoolmeester: hij vond dat zijn leerlingen snel de precieze betekenis van een woord moesten kunnen vinden.

Het woordenboek was maar liefst 1400 pagina's dik, geen wonder dus dat het de Dikke van Dale werd genoemd. Het is nog steeds het meest gebruikte woordenboek van onze taal.
De makers van spelletjes en quizzen gebruiken het ook - denk bijvoorbeeld aan Lingo, Scrabble en het Groot Dictee.

Natuurlijk is er inmiddels ook een online versie van dit beroemde woordenboek ( www.vandale.nl ).

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Naslagwerk

Nu wordt het tijd om aan je eindopdracht te gaan werken.
Maak een toets voor een klasgenoot. De toets bestaat uit minimaal vijf vragen. Om de antwoorden te vinden, moet je klasgenoot vijf verschillende (digitale) naslagwerken gebruiken.
Gebruik bij het maken van de vragen bijvoorbeeld de volgende websites:

Daarnaast mag je natuurlijk ook 'papieren naslagwerken' gebruiken.
Zorg dat je zelf de antwoorden weet op de vragen.

Klaar? Wissel je toets uit met die van een klasgenoot.
Maak elkaars toets en geef elkaar een cijfer!

Laat de toets daarna ook beoordelen door je docent.

Je docent beoordeelt je eindopdracht op de volgende punten:

  • Voor elke zoekopdracht is een ander naslagwerk nodig.
  • Je hebt de antwoorden zelf opgezocht.
  • In de zoekopdracht staan geen taalfoute

Extra opdracht

Deze woorden worden vaak gebruikt in naslagwerken om snel iets te kunnen opzoeken. Ga nu eens op zoek naar verschillende betekenissen en toepassingen van deze woorden en maak daarvoor onderstaande opdrachten.

  1. Wat is een register? Noem drie verschillende betekenissen.
  2. Waarom is het register een belangrijk onderdeel van een besturingssysteem op de computer?
  3. Uit welke taal komt het woord index en wat betekent het oorspronkelijk?
  4. Wat is het meervoud van index?
  5. Hoe kun je zelf een index maken in Word? Probeer dit uit met een tekstbestand.
  6. Verklaar het begrip AEX-index.
  7. Wat hebben de woorden index en indicatie met elkaar te maken?
  8. Verklaar de naam van het beroep registeraccountant.


Vergelijk de uitkomsten met die van je klasgenoot.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Wist je al hoe Wikipedia precies in elkaar zit en wordt gevuld? Wat was nieuw voor je?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke naslagwerken hebben jouw voorkeur? Gebruik je altijd verschillende naslagwerken of juist dezelfde?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het moeilijk om de vragen én de antwoorden te verzinnen voor je klasgenoten.
    Lukte het ook om de vragen van andere klasgenoten te beantwoorden?
     
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Was het een uitdaging of ging het makkelijk?

Spelling - Aan elkaar of los

Aan elkaar of los

Intro

Deze opdracht heet 'Aan elkaar of los?'.
Wanneer schrijf je woorden aan elkaar of los?

Bekijk eerst de video voor meer uitleg.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het ezelsbruggetje 'woorden met er, hier en daar, schrijf je aan elkaar' op correcte wijze toepassen.
  • woorden of woordcombinaties op correctie wijze schrijven: los of aan elkaar.

 

Wat kan ik al?

In deze opdracht onderzoek je wanneer je woorden/woordgroepen aan elkaar of los schrijft. Om dat goed te kunnen onderzoeken moet je weten wat samenstellingen zijn.

Weet je het nog?
Om je geheugen op te frissen kijk nog even naar de Kennisbank en maak de oefening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbank en maak de oefeningen.
Stap 2 en Bedenk zelf zinnen die passen bij het ezelsbruggetje. Vergelijk mijn zinnen met die van een klasgenoot.
Stap 3 en Gebruik de spellingscontrole in Word. Kijk of woorden los of aan elkaar geschreven worden. Vergelijk ze met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets: 'Aan elkaar of los'
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Aan elkaar of los'.


Maak dan de volgende twee oefeningen.

Stap 2: Ezelsbruggetje

Om te onthouden of je woorden aan elkaar of los moet schrijven, kun je het volgende ezelsbruggetje gebruiken:

'Woorden met er, hier en daar, schrijf je aan elkaar'.

Denk bijvoorbeeld aan: eraf, erbij, erbovenin, erbovenop, hierachterlangs, hierdoorheen, daaronderuit en daarvanaf.

Voorbeeldzinnen:

  • Loop hierdoorheen om bij het toilet te komen.
  • We zijn eropuit om lol te gaan maken.

 

Stap 3: Spellingscontrole werkt niet!

Het programma Word heeft zijn eigen spellingscontrole.
Maar soms werkt die spellingscontrole niet goed!
De spellingscontrole weet niet of het 'te kort' of 'tekort' is.
Dat komt omdat beide woorden/woordcombinaties voor kunnen komen.

Voorbeeld:
Tik in Word in: 'Dat touw is tekort.'

Vindt de spellingscontrole het goed? Wat is de juiste spelling?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Extra opdracht

Hier vind je nog een extra oefening over het aan elkaar of los schrijven van woorden.

Terugkijken

Intro

  • Heb je video bekeken? Vond je de uitleg over 'los of aan elkaar schrijven' duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Heb je het ezelsbruggetje van 'woorden aan elkaar' toegepast?

Hoe ging het?

  • Eindopdracht
    Had je een goede score voor de toets? Dan heb je de regels van 'los of aan elkaar' goed toegepast!
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht: Recept

Je rondt het thema 'Hygiëne in de keuken' af.
Je gaat als eindproduct een recept schrijven.

Je kiest zelf je favoriete recept, schrijft dat uit en voegt er tips tussen om hygiënisch te werken.

Je geeft tips om dit gerecht op hygiënische wijze klaar te maken.


Je mag natuurlijk je eigen favoriete recept gebruiken, of zoek op internet naar iets lekkers. Ook voor de hygiëne-tips raadpleeg je internet.

 

Tip:
Kijk kritisch naar de websites: zijn ze betrouwbaar?
Let goed op de herkomst van de sites.
Wie geeft deze tips? Is het de wijsheid van een thuiskok, of voorlichting van een deskundige organisatie?

Veel plezier in de keuken en... eet smakelijk en gezond!

Vooraf

Lees voor je begint de opdracht eerst helemaal door.

Groepsgrootte: Je maakt het eindproduct alleen of samen met een klasgenoot. Overleg met je docent.

Tijd: Twee lesuren.

Benodigdheden: geen bijzonderheden.

Stap 1

Zoek een betaalbaar en lekker recept dat in elke keuken is klaar te maken.
Je kunt hiervoor op internet zoeken.

Er zijn veel receptensites.
Voorbeeld

De site van Albert Heijn: AH

Doe het zo:

  • Sla het gekozen recept op in Word.
  • Zoek geschikte foto's.
  • Zoek informatie over hygiënisch werken in de keuken.
  • Let op de betrouwbaarheid van de website: weet de schrijver waarover hij/zij praat?
  • Tips voor het beoordelen van betrouwbaarheid van websites vind je bijvoorbeeld op www.webdetective.nl


Selecteer de tips die je voor jouw recept kunt gebruiken en kopieer die naar je werkbestand.

Stap 2

Werk het recept uit. Voeg de tips over hygiënisch werken op de juiste plaats in het recept.

Zorg dat alles duidelijk in punten is verdeeld.

Inleiding:

  • schrijf een leuke inleiding waarin je iets over het gerecht vertelt;
  • laat de lezer zin krijgen om jouw recept te maken.                                                                                                          Tip: Het helpt als je een gerecht kiest dat je goed kent en lekker vindt!


Zorg dat je recept er goed uitziet: illustraties, kleuren, indeling... maak er iets moois van dat past bij een gezellig etentje!
 

 

Afronden

Klaar? Laat je eindproduct beoordelen.

Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een rubrics.

Inhoud max. 50 punten
Goed Het recept is duidelijk en zonder taalfouten opgeschreven, met een inleiding waar je trek van krijgt. Er staan op de juiste plaatsen goede tips in over hygiëne. De bronnen zijn vermeld.
Voldoende Het recept is goed leesbaar en puntsgewijs opgeschreven. Er staan tips in voor hygiënisch werken. De bronnen zijn vermeld.
Onvoldoende Het recept klopt niet of is onduidelijk. Er zijn teveel taalfouten. Er ontbreken tips voor hygiëne. De bronnen zijn niet vermeld.
Vorm max. 50 punten
Goed Er is een foto of illustratie toegevoegd. De layout is mooi.
Voldoende Het recept is netjes verzorgd.
Onvoldoende De uitvoering is slordig.

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Hoe vond je deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 8,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?

    Beantwoord de volgende vragen:

    • Waar heb je op gelet toen je websites zocht met keukentips? Noem drie dingen.
    • Waarom is het belangrijk om een recept puntsgewijs op te schrijven?
    • Leg uit waarom de schrijver van een kookboek ook goed moet zijn in taal!
    • Bespeek de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Lezen

Voor de kop Leesstrategie klik op:

Grammatica

Voor de kop Lidwoord klik op:

Spelling

Voor de kop Aan elkaar of los klik op:

  • Het arrangement Thema 11 Hygiëne in de keuken - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    29-11-2025 10:28:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. Dit thema bestaat uit vier opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. In dit thema leer je verschillende vaardigheden. Je leert het onderscheid tussen zoekend, globaal en intensief lezen. Daarnaast leer je het herkennen en correct gebruiken van lidwoorden in zinnen. Ook leer je hoe je een naslagwerk kunt gebruiken om informatie op te zoeken. Tot slot leer je of woorden, woordgroepen en samenstellingen aan elkaar of los geschreven moeten worden. Dit thema wordt afgerond met het schrijven van een recept waarbij je tips toevoegt om het gerecht op hygiënische wijze klaar te maken. Het is belangrijk dat je kritisch kijkt naar de betrouwbaarheid van de websites waar je de hygiënetips vandaan haalt. Let op de herkomst van de informatie en wie deze tips geeft, of het nu een thuiskok is of een deskundige organisatie.Zorg voor een aantrekkelijke inleiding waarin je iets over het gerecht vertelt en de lezer enthousiast maakt om het te maken. Denk ook aan de vormgeving van je recept, zoals illustraties, kleuren en indeling, om er iets moois van te maken dat past bij een gezellig etentje. Afsluitend is er een diagnostische toets beschikbaar om je kennis te testen, veel succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Techniek en woordenschat; Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Opzoeken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, betrouwbaarheid, hv12, hygiëne in de keuken, leesstrategieën, lidwoorden, naslagwerk, nederlands, samenstellingen, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (2019).

    Nederlands hv12 - D-Toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/144885/Nederlands_hv12___D_Toetsen

    VO-content Nederlands. (z.d.).

    Nederlands vmbo-hv12 - TEMPLATE

    https://maken.wikiwijs.nl/143446/Nederlands_vmbo_hv12___TEMPLATE

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Grammatica - Lidwoord - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52664/Opdracht__Grammatica___Lidwoord___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Lezen - Leesstrategie - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52663/Opdracht__Lezen____Leesstrategie___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Spelling - Aan elkaar of los - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52666/Opdracht__Spelling___Aan_elkaar_of_los___hv12

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Vaardigheden - Naslagwerk - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52665/Opdracht__Vaardigheden___Naslagwerk___hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Hygiëne in de keuken

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.