De oefening is een keuzeoefening.
Je krijgt 15 vragen over het gebruik van persoonsvorm.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Ben je ontevreden maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 15 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt twee manieren geleerd om de persoonsvorm te vinden in een zin.
Maar sommige zinnen hebben een extra moeilijkheid.
In sommige zinnen staat geen persoonsvorm.
Voorbeeld: Tsjonge, wat een lastige zin zeg.
In sommige zinnen staan meerdere persoonsvormen.
Voorbeeld: Hij ging op weg maar draaide zich halverwege nog een keer om en zwaaide.
In sommige zinnen staan woorden die lijken op persoonsvormen, maar het niet zijn.
Kijk dus goed of het wel een werkwoordsvorm is.
Voorbeeld: Ik zag mijn moeder druk met de was bezig.
Was is hier geen verleden tijd van zijn, maar een zelfstandig naamwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Persoonsvorm (pv):
De vorm van het werkwoord waar ik, jij, hij, enzovoorts bij hoort. De persoonsvorm heet persoonsvorm omdat er vaak een persoon bij hoort, maar er kan ook een dier of ding bij horen.
Werkwoord:
Het zinsdeel dat aangeeft wat je doet. Het geeft dus een activiteit aan. Bijvoorbeeld lopen, fietsen, zingen. Ook laat een werkwoord zien of de zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd staat.
Samengestelde zin:
Een samengestelde zin herken je aan een dubbele punt, een komma of bijvoorbeeld het woordje 'en'.
Samengestelde werkwoorden:
Een samengesteld werkwoord is een werkwoord dat bestaat uit twee delen, die ook apart van elkaar in één zin kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld: gebruikmaken(Hij maakt gebruik van.), aankomen (Hij komt op Schiphol aan.)
Eindopdracht A: Toets
Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als je kiest voor eindopdracht B ga je zelf een tabel/schema maken.
In de tabel of het schema laat je op minimaal twee manieren zien hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
Werkwijze:
Bepaal eerst welke manieren je in je tabel/schema gaat verwerken.
Zorg dat je bij iedere manier voorbeelden hebt.
Bedenk hoe je tabel/schema er uit gaat zien.
Wordt het een pijlenschema?
Of is een tabel toch overzichtelijker?
Maak een eerste versie van je tabel/schema.
Vraag commentaar op je eerste versie aan een klasgenoot.
Verwerk het commentaar.
Let op! Kopieer geen tabel/schema van internet. Je maakt je eigen versie!
Beoordeling
Het schema laat je beoordelen door je docent.
Bij de beoordeling let je docent op:
De inhoud: wordt duidelijk uitgelegd hoe je de persoonsvorm kunt vinden?
De inhoud: staan er goede voorbeelden in het schema?
De verzorging: ziet je tabel/schema er verzorgd uit?
De planning: heb je het tabel/schema op tijd klaar?
Klaar?
Lever je tabel/schema in bij je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Had je alle vragen goed? Zo nee, zou je nu wel alle vragen goed hebben?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Welke manier van het vinden van de persoonsvorm heeft jouw voorkeur?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Heb je gekozen voor de toets of voor het maken van het schema?
Was je blij met je keuze?
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Persoonsvorm - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Wie ben ik?" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je in je eigen woorden omschrijven wat een persoonsvorm is en hoe je deze kunt vinden in een zin. De persoonsvorm (PV) is de vorm van het werkwoord waar ik, jij, hij, enzovoorts bij hoort. Het kan ook een dier of ding betreffen.
Bij de eindopdracht heb je twee opties. Bij optie A maak je een toets. Bij optie B ga je zelf een tabel of schema maken waarin je op minimaal twee manieren laat zien hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden. Zorg voor voorbeelden bij elke manier en bedenk hoe je tabel of schema eruit gaat zien. Je kunt bijvoorbeeld een pijlenschema of een tabel gebruiken. Maak een eerste versie van je tabel of schema en vraag commentaar aan een klasgenoot om het te verbeteren.
Veel succes met de opdracht!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, grammatica- persoonsvorm, hv12, nederlands, persoonsvorm, samengestelde zinnen, schema maken, stercollectie, wie ben ik?, zinsontleding
Opdracht: Grammatica - Persoonsvorm - hv12
nl
VO-content
2019-10-17 16:44:18
Deze opdracht hoort bij het thema "Wie ben ik?" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je in je eigen woorden omschrijven wat een persoonsvorm is en hoe je deze kunt vinden in een zin. De persoonsvorm (PV) is de vorm van het werkwoord waar ik, jij, hij, enzovoorts bij hoort. Het kan ook een dier of ding betreffen.
Bij de eindopdracht heb je twee opties. Bij optie A maak je een toets. Bij optie B ga je zelf een tabel of schema maken waarin je op minimaal twee manieren laat zien hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden. Zorg voor voorbeelden bij elke manier en bedenk hoe je tabel of schema eruit gaat zien. Je kunt bijvoorbeeld een pijlenschema of een tabel gebruiken. Maak een eerste versie van je tabel of schema en vraag commentaar aan een klasgenoot om het te verbeteren.
Veel succes met de opdracht!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Persoonsvorm
Moeilijke persoonsvormen
Grammatica - persoonsvorm
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.